Prijs per No. f 0.20
«
Secretaris van de Opsfcelraad ;
C
]. H.BIERMAN,
Jac. v. d* Doesstraat 121 'sGravenhage, aan welk adres copie moet worden gezonden.
ADMINISTRATIE :
AMSTERDA
M-(Z)VALERIUSSTRAAT
212STRIJDBLAD VOOR NEDERLANDSCH VOLKSBEWUSTZIJN
MAANDBLAD VAN DE STICHTING „DE VOLKSCHE WERKGEMEENSCHAP”
'Verantwoordelijk Redacteur:
J.C. Nachenius
Prijs
per jaargang f2.50 (porto inbegrepen)
5e JAARGANG Nr. 4 ZAAI MAAND 1940
SCHOTEL VAN MAKKUMMER AARDEWERK
H
zijn3ij,om
dievak.de middenster.de zinteekensPrachtig isDe
indedezeopengewerkte
verdeelingschotel sneed,van
zessterrentwee maal
verstondzijngelijk en staan in een volledige dubbele ring.
De
drie an-dere kringen zijn
meer opgenomen
inde
vullingvan
klei-nere sterren en
wervelende
zonnetjes, vol leven,beweging en
vrij uitde hand
gewerkt, terwijl het geheel omslotenwordt door
een regelmatiggevormde,
afsluitende rand,waar
het oor nietaan
is vastgeplakt,maar
,,organisch”aan verbonden
is.Een waar
sierstuk!De maker
verstond zijn vak.Verstond
hijook de
zintee- kens?—
•—
•De vorm
leeftnog
als laatste overblijfselvan wat
eens zin-rijk was.Aan den nog
levendenvorm kan ook de
zinweer
totnieuw
levenkomen!
VxwJinaatrii-te itiAaud
:
DE ERFGEZONDHEIDSLEER.
DE BEOEFENING DER SIBBE- EN WAPENKUNDE
UIT VOLKSCH BELANG EEN VEREISCHTE!
WIE LET ER OP LANGS DEN WEG?
VOLKSCHE GESCHIEDSCHRIJVING.
KONINGSCHAP EN KONINGSHEIL.
LEVENDE TAAL.
BOEKBESPREKING.
f i
Bij besluit
van M October
1940van
het bestuurvan de
Stichting ,,Der
Vaderen
Erfdeel’ is deze Stichting opge- heven.Zoowel de werkzaamheden
als de verzorgingvan
hetmaandblad
..VolkscheWacht”
zijnovergedragen aan de
Stichting ,,DeVolks^he werkgemeenschap’, Smids- water
2Den Haag,
tel.115156
enaan
dedaarmede
ver-bonden
uitgeverij„Hamer”.
t
VOLKSCHE WACHT
De Erfgezondheidsleer
H
scheet is onzeWacht
bedoeling,geregeldover dete laten schrijven.eugenetica Alvorensin deVolk-
ditechter
gedaan
kanworden,
is het gewenscht, voor onze lezers nader uiteen te zetten,wat
hierondermoet worden
verstaan.Wij
willen daarbij devreemde vaktermen
zooveel als mogelijk uitbannen,want
wijschrijven niet voor geleerden,
maar
ons doel is het groote belangvan
deze dingen tedoen
beseffen,om zoodoende den bodem
voor te bereiden voor het begripvan
maat-regelen, die zonder twijfel
ook
op dit gebiedgenomen
zul-len
worden. Vandaar
dat wijook
hetwoord
eugeniticaniet zullen gebruiken,
maar van
erfgezondheidsleer en erf-gezondheidskunde
zullen spreken.Theoretisch en
ook
praktischkunnen
wijtwee
kanten onderscheiden bij de erfgezondheidsleer: een negatieve kant, die het erfelijk zieke en misdadige wil uitzeven uithet volk, en een positieve kant, die het erfelijk
gezonde
en waardevolle naar lichaam en geest hooger wilopvoeren
en vooralook wat
het aantal betreft in stand wilhouden
of vermeerderen.
Men kan
niet hoogeropvoeren
zonder een ideaal vooroogen
tehebben
en dit ideaal is voor ons deGermaansche Noordrasmensch. Daarmee wordt
de erfgezondheidskunde tevens rashygiëne {zooals de Duitschers de eugeniticanoemen)
.
Het
ontstaan en de omschrijvingvan
het Noordras,van
dit ideaal dus, ligt op het gebied der rassenkunde 1).
Het
ideaal leeft zeer zeker
nog
in ons volk,moet
alleenweer
bewusterworden.
De
vraag is nu deze:kan
een volk als geheelopgevoerd
worden
tot dit ideaal?Dus
niet:kan
het er toeopgevoed
worden?
De opvoeding
kan niet andersdan
uit deeenmaal gegeven menschen
het beste halen, door inhen
het goede te be-vorderen en tot ontplooiing te brengen en het schadelijke
te leeren inperken en bedwingen.
Want
de opvoedingkan
den
erfelijken aanleg niet veranderen en begint bij elkegeneratie dus
weer van
voren af aan.Wat
\ oor invloedde opvoeding ook
op de ontwikkelingvan den
vadermoge
hebben, zijn erfelijke aanleg verandert er niet mee. zijn
kind
wordt
er niet andersom
geboren. Leiders, geleerden,kunstenaars, zij
worden
geboren; de opvoeding (in denruimsten zin des
woords) kan
alleenaangeboren
aanleg helpen ontwikkelen, ofverwringen
en vervalschen.De
erfgezondheidsleer houdt zich echter nietmet
deze din-gen —
hoe belangrijk zijook
zijn! bezig,doch
uitsluitendmet den
erfelijken aanleg zelf 1 overeenkomstig haarnaam). Op
dezen aanlegbouwt dan
de opvoeding voortvan
enkeling tot enkeling,van
geslacht tot geslacht, tel-kens
weer van voren
af aan.In een
gezonde
samenleving echter zullen beide hetzelfdegeestelijk-lichamelijke ras-ideaal voor
oogen hebben
en zijzullen in wisselwerking staan.
De
vraag, of een volk als geheel,wat
de erfelijke aanlegbetreft, hooger
opgevoerd kan worden, kan
alleen de erfe-lijkheidsleer (genetica) beantwoorden.
Wij
zien, dat door zifting (selectie, teeltkeus) de erfelijke aanlegvan
een bevolkingaan
wijzigingen onderhevig is. 2)
De
erfgezondheidskunde wilnu
deze wijzigingen beïnvloe- den, leiden, in een bepaalde richtingdoen
werken.Zoo goed
als de erfgezondheidsleer ef dusvan
uitgaat,dat er een rasidiaal is,
waarheen
zij streeft—
een ideaal,dat de rassenkunde ons
bewust maakt
en wetenschappelijk tracht te omlijnen—
, zoo goed gaat zij ervan
uit, dat ditideaal
bewust benaderd kan worden
door ons toedoen.De
erfelijkheidsleer bewijst, dat dit mogelijk is en geeft aan, langs
welke wegen
dit ideaalbenaderd kan worden. Wil-
len wij die
wegen
in éénwoord
samenvatten,dan
is datselectie, of wel zifting
(want ook
hiergeven
wij de voor-* *
keur aan een
Nederlandsch woord).
Wat
is zifting?In een bevolking heeft steeds zifting plaats.
Een
bevolkingis een verscheidenheid en in die verscheidenheid planten
zich bepaalde elementen rijkelijk voort, andere zoo weinig dat zij uitsterven, Zifting is in laatste instantie steeds een vraag
van
geboorten,van
overschot of tekort,waardoor
de verhoudingen in die verscheidenheid veranderen.
De
natuur zeeft het minder levensvatbare uit; de fokker zeeft
zijn fokmateriaal en
noemt
het teeltkeus,maar ook
oorlo-gen. ziekten,
vormen van
samenleving (als stad-land ! oefe- nen een ziftendewerking
op een bevolking uit.Wanneer
wijnu
een ideaal vooroogen
hebben,kunnen
wij spreken
van
een zifting tengoede
en een zifting tenkwade
(ook wel contraselectiegenoemd).
Alle zifting, welke het
benaderen van
het ideaal bevordert,is
dan
zifting ten goede.De
maatstaf is dusook
hier hetNoordras
en derhalve niet algemeen menschelijk, niet ..ab- soluut".Een
ander ras legt een anderen maatstaf aan.Want
het gaat bij de erfgezondheid niet alleenom de
geestelijk-lichamelijke gezondheid, niet alleen dus
om
debestrijding
van
erfelijke ziekten,maar
daarnaast en daar-boven om
de benaderingvan
het ideaal, of, zooals wij zei-den om
een positieve taak, naast de negatieve, een bou-wende,
naast een afbrekende.Voor
een duidelijk begrip is het noodig. deze twee afzon-derlijk te behandelen.
De
negatieve valt zelf echterook
weer
in tweeën, zoodat wij krijgen:de taak negatief I
—
afbrekend,de taak negatief II
— voorkomend,
de taak positief
— opbouwend.
Hieronder verstaan wij allereerst het uitzeven
van
hetziekelijke en misdadige, al het bepaald minderwaardige,
echter alleen voor zoover het erfelijk is!
DE TAAK, negatief,
I(afbrekend)
Wij kunnen
daarbij niet tewerk gaan
als een fokkerin een hoenderpark en het onbruikbare
om
hals brengen.Wij kunnen
het onbruikbareook
niet uit de samenlevingbannen
en over de grens jagen.Er
staat slechts éénweg
open: de voortplanting
voorkomen.
Wat
is degang van
zaken thans?De
erfelijkminderwaar-
digen
worden
in sanatoria en gestichten naar alle regelender kunst opgelapt; dikwijls slechts tijdelijk.
Na
langerof korten tijd keeren zij
vaak
naar deze inrichtingen terug,doch
nu als vaders enmoeders van
eenvaak
talrijk kroost,dat drager is
van
de zelfde minderwaardigheid.Wat
bijin den natuurlijken staat levende
wezens
door de natuuronherroepelijk
wordt
uitgezeefd-, door hetvan
de voort-planting uit te schakelen,
houden
wij bijden mensch
kunst-matig in stand;
wel
niet , .opdat " het zich voortplante,maar
tochmet
dit gevolg.De
geestvan
dezen tijd— door
een verkeerd begrepenChristendom
hierin sterk beïnvloed—
gebiedt het zoo.Wie
echter uitgaatvan
het beginsel„algemeen
belanggaat
boven
persoonlijk belang ’kan
hierin niet berusten.Wordt
hetalgemeen
belangdan
zoo zeer geschaad?Het
bezinksel der samenleving kost
ongehoorde sommen aan
de gemeenschap.
Om
één voorbeeld tenoemen:
omstreeks1930 kostte in Duitschland een
normaal
schoolkind perjaar
120—150 Mark;
een „Hilfsschulkind 250Mark en
een gestichtskind 900Mark. Dat
isnog
niet het ergste.Volgens
prof.Lenz zouden
zwakzinnigen, idioten, geestes-zieken, epileptikers, psychopathen en andere geestelijk
minderwaardigen
ongeveer10% van
de bevolking uitma- ken. Daarbijkomen dan nog
de blinden,doofstommen.
2
VOLKSCHE WACHT
lichamelijk
minderwaardigen, nog
eens 10%. Voor
eengroot deel zijn deze ,,erfelijk belast ’.
De
ergstevormen
planten zich gewoonlijk niet voort,
maar
juist deminder
zwaar
„belasten,,vormen
’t grootegevaar door hun nako-
melingschap,Mogen
zij zich ten koste enop
kostenvan
degemeenschap
blijven vermenigvuldigen?Hebben
zij niet de,,ethische' plicht tegenover
samenleving
en volk, te zor- gen, dat zijhun minderwaardigheid
niet voortplanten?En
moet
de staat hier niet ingrijpen?De
christelijke kerkenmaken
veelalnog bezwaren. Zoo
goed
als zij tegen het heliocentrische wereldbeeld 3)wa-
ren, zijn zij thans tegen de
nieuwe
inzichtenop
dit gebied,waar hun
leernog
niet) bijaangepast
is, of liever,nog
nietkan
aangepast zijn, daar hetnieuw
is.Niemand kan
het eengezonde
toestand vinden, dat dezeminderwaardigen
ten kostevan
hetwerk van
een heele stafvan meerwaardigen worden opgevoed
en grootge- bracht,om
tenslotte zelf toch niet in staat te zijn vrucht-baar
werk
in desamenleving
te verrichten, laat staanscheppend
te arbeiden.Want
erfelijke ziekten en erfelijkeminderwaardigheid op
geestelijk gebied
kunnen
nietgenezen worden
inden wa-
ren zin des
woords —
wijkunnen
zevoortkweeken
of uitroeien—
wijdoen
het eerste.Wat
doet degemeenschap, wanneer
er een huwelijkwordt
gesloten,waarvan
wij tevorenkunnen zeggen
dater idioten en
minderwaardigen,
prostitués en misdadigersuit zullen
voortkomen? Dan
brengt zij geldop
en steltmeerwaardigen
ter beschikkingom
dit proces te bevorde-ren.
Sterilisatie is het af
doende
middelom van
de voortplan-ting uit te sluiten. Natuurlijk
kan ook
tot afzonderingwor- den
overgegaan,doch
dit is dikwijls hardvoor
de betrok-kene
enduur voor
degemeenschap.
Sibben, Wapens D
e in het vorigenummer aangekondigde
rubriekvoor
sibbekunde kunnen
wij thans openen.Wat
is sibbekunde?Vroeger
sprakmen van
genea-logie en dacht in de eerste plaats
aan
adellijke geslachten,aan
afstamming.En wanneer
erdan
in het verleden eensiets uit den
schemer opdook,
datminder voornaam
of min- dermooi
was,dan werd
het beter geachtgeen
slapendehonden wakker
temaken.
of,desnoods
zoo ietsmaar
niet te zien, over te slaan, of te vervalschen.
Sibbekunde
wil iets heel anders.Het
wilgeen
liefhebberijzijn, het wil de ijdelheid niet dienen, het wil de
waarheid
niet
bedekken
en—
het wil niet alleen naar het verledenzien,
maar ook
naarde
toekomst.Sibbekunde
wilde
ge-bondenheid aan
sibbe,stam
en ras tot bewustzijnbrengen
ter wille
van de
toekomst.Sibbekunde
wil eennieuw
be- gripvan
adelwekken,
hetoud-Germaansche
begrip,waar
adel en edel -
—
endan
edelnaar
lichaam en geest *—samenvielen.
Op
dit puntraken sibbekunde
en erfgezondheidsleerSterilisatie beteekent
voor den man
een zeeronbeduiden-
de operatie,waarvoor
hijgeen dag
uit zijnwerk
hoeft,voor
devrouw
iets ingrijpender,doch
niet gevaarlijk. A )Door
deze operatiewordt
de paring niet onmogelijk ge-maakt, alleen blijft
de
bevruchting achterwege, daarde
kanalen,
waarlangs
de manlijke of vrouwlijke geslachts- cellen zichvóór de
bevruchtingbewegen, onderbroken worden,
in tegenstelingmet
castratie heeft deze operatiegeen
verdere gevolgen.Het
is gebleken, dat in de meeste gevallen de patiënten o!misdadigers zelf, of
wel hun
ouders ofvoogden,
dit ingrij-pen wenschen, waardoor
zijweer
in vele gevallen in desamenleving kunnen worden opgenomen.
Niet „erfgezond" zijn is
op
zich zelfgeen
schande,maar
lot, ,,nood-lot", dat wij
hebben
teaanvaarden. Het
isveeleer
schande
er een jong geslachtmee
te belastendoor
zich voort te planten.
(wordt
vervolgd).1) Wij verwijzen hiervoor naar onze uitgaven, en wat wij er over in
ons tijdschrift schreven. Daar wij dit overzicht zoo beknopt mogelijk
willen houden, laten wij alles wat er niet direct toe behoort weg.
2) Wanneer b.v.,
om
een theoretisch voorbeeld te noemen, een bepaald raselement in die bevolking door allerlei invloeden een geringer aantal kinderen krijgt dan voor de instandhouding nu eenmaal voorwaarde is,dan sterft dat element langzaam uit.
Zoo
kan ook de erfelijke vatbaar- heid voor bepaalde ziekten uitsterven, wanneer steeds de dragers vandie erfelijkheid, voordat zij zich voldoende konden voortplanten, sterven.
3)
De
voorstelling dus, dat de aarde niet plat is en niet het midden- punt van het heelal, doch dat de zon het middenpunt is, tenminstevan „ons' stelsel.
d)
De
eerste sterilisatie werd bij een vrouw in 1897 te Heidelberg toe- gepast.Van
3899—
1907 in Indiana (N.-Amerika) bij 176 strafgevan- genen. Tot 1930 werden in 23 Staten van N.-Amerika 10833 personengesteriliseerd, ongeveer evenveel vrouwen als mannen.
en Huismerken
elkaar en vullen elkaar aan.
Er
isnog
meer:sibbekunde
en kennis der eigen sibben doet ons levendig beseffen,hoe
een volk niet is een losseverzameling
van
willekeurige enkelingen, binnenbepaalde
landsgrenzen,maar
dat een volkdoor
deeeuwen heen
één grootebloedsverbondenheid
is, een onderdeel der grooteGermaansche gemeenschap. Langs dezen weg
wekt sibbekunde
rasbewustzijn en raaktdus aan
rasse-kunde
enwordt
erdoor
aangevuld.Zoo
isdan sibbekunde
eendoor
en door volkscheaange-
legenheid en welhaast alsgeen andere kunde voorbestemd,
om
volksbewustzijn,zonder omwegen,
tewekken,
te ver- sterken en in stand tehouden.
Daar huismerk
en sibbevan oudsher met
elkaar in ver-band
staan, zullenonder
dithoofd ook
dehuismerken
be-handeld worden, zoogoed
als denieuwe
opvattingenover wapenkunde, waarvoor weer
hetonderzoek
der zinne- beelden aanvullendkan
bijdragen.L.
TEN CATE.
\
!
/
(
1
\
/
1r?i O- c
c
-o
'X' U XI \ k_ J
1
“U >x X! \A
i
z\
z 3
\y
|
VOLKSCHE WACHT
De beoefening der Sibbe- en Wapenkunde uit Volksch
belang een vereischte!
I
door Dr. H. KITS NIEUWENKAMP
D
e bedoelingvan
deze opstellen-reeks,waarvan
wijthans met „I” deze serie
openen
is, het naar voren brengenvan
enkelebelangwekkende
sibbekimdige enwapenkundige
vraagstukken, bezien uit een volkskun-dig heraldisch standpunt, vertolkende ,,de
nieuwe
rich-ting in de heraldiek ", gebaseerd op
germaanschen
grond-slag.
De
bedoeling in ’t bijzonder is, meerderekenmerken-
de Friesche, Saksische en Frankische volkskundig-heral- dische
onderwerpen
te behandelen, op grondvan
na-dere sibbekimdige aanteekeningen, . stamreeksen, frag- ment-
stamboomen
, enz.Naast
de zgn. adellijke familie-teekens
komen
uiteraard in hoofdzaak dewapens
\ an deniet adellijken en eigener fden in aanmerking, door het
overwegend
groot aantalvan
vele duizenden,welke van
die zgn. niet adellijke of „burgerlijke"
wapens bekend
zijn,tegenover de slechts ruim
400 wapens van
adellijke fami-liën in Nederland.
INLEIDING
Wij
leven in een kentering speriode op alle mogelijk ge-bied,
welke
kentering voor ons en de Duitschers reedswerkelijkheid is
geworden
enwaar
het vorenstaandeóók
onder valt, niettegenstaande de geslacht- en
wapenkunde
slechts tot de
hulp
wetenschappen, zij hetdan ook
be- langrijke hulpwetenschappen,van
de geschiedenisworden
gerekend.
Door
middelvan
deze reeks opstellen ben ik thans in degelegenheid gesteld
U
één en ander over het„wezen" van
de sibbe- en
wapenkunde mede
te deelen, alsmede overde veel
gewraakte wapensymboliek,
overwelk
laatsteonderdeel,
dan ook
helaas inden
loop der tijdenmaar
alte dikwijls is gefantaseerd, • doordat
men
zich veelal lietleiden doo/ de intuïtie alléén en de mededeelingen of het onderzoek niet op wetenschappelijke
gronden waren
ge-grond.
Mede
doorden
republikeinschen staatsvorm der 17e en 18e eeuw,was
de heraldiek hier te lande eenvolksverschijnseh
In het artikel in de
Nwe.
Rott.Courant van
15 Febr.1936, avondbl. B, getiteld:
„Nieuwe wegen
in de heral-diek”,
wordt
o.a. gezegd:„Men mag
vóór of tegenstan-der
van
rasonderzoek zijn, het is tochkomen
vast te staandoor het historisch-heraldisch onderzoek, dat de oorsprong
der heraldiek zuiver
Germaansch
is en dat vrijwel uitslui-tend
Germaansche
invloeden tenslotte tot onzehedendaag-
sche heraldiek
hebben
geleid , waarbijdan
het belang-wekkende
geschriftvan
C.U.
Freiherrvon
Ulmensteinwordt
aangehaald,De
schrijver zegt verder: „Steedsmeer
gaatmen
inzien,dat de heraldiek
ook kan
bezienworden
vanuiteen folkloristisch standpunt,
wat men
totnu
toe vrijwel verwaarloosde "Hij vervolgt:
„De Nederlandsche heraldiek
is
burgerlijk.
Dat
strekt haar allerminst tot schande. Zij heeftkans
ge-zien de prachtige
wapen-
en famliesymboliek uit te brei-den
over geheel ons volk,doch noodwendig
draagt zijdaarvan ook
de kenteekenen ”„Dat
de heraldiek een onderdeel isvan
ons volksbestaan, althans was, is helaasmaar
al te veel uit hetoog
verloren.Ik
ben
hetook
niet eens, zegt de schrijver,met
hen diemeenen,
dat de heraldiekvoor den modernen mensch
af-gedaan
heeft.De
opleving derwapenkunde
in dezen tijdis m.i. juist typeerend.
Het
is grootendeels de reactievan
het individu tegen
den
zgn. kudde-geest. (Zie hierovernader „Eigen
Volk”
Febr. 1936).De
schrijver, een Fries, de heer C.Pama,
gaat voorten
zegt vervolgens:
„De
strenge wetenschappelijkheidvan
het Kon. Nederl.
Genootschap
v. Gesl. enWapenkunde,
ook waar
die arbeid in dorheidsoms
eindigt,kan
niet an-ders
dan worden
toegejuicht,doch
daarnaast moest eenOrgaan
ontstaan, („EigenVolk
,„De
Liebaert ), dat de geheele heraldische kwestie uit een eveneens wetenschap-pelijk, doch
meer
folkloristisch,oogpunt
bezag."Het
isde jong-heraldische beweging!
Hun
standpunt is, deWapenkunde weer
het terrein teruggeven, dat het in de laatste
eeuw
heeft verloren.De wa-
penkunde
heeftook
voor dezen tijdnog
grootewaarde
en doorwoord
en geschrift wil die „jong-heraldischebewe-
ging haar
bekend maken aan
een publiek, dat helaasvan
de heraldiek geheel is vervreemd.De
heerPama
zegt:De
heraldiek staatop
het oogenblikvoor de keuze.
Wil
zij blijvenwat
zij totnu
toe was. eenwetenschap
voor slechts enkelen,waaraan
het groote pu-bliek totaal
vreemd
is, of wil zij dewapens met hun mooie
symboliek en dikwijls diepe beteekenisweer
bezitvan
ons geheele volkdoen worden? Het
ziet er naar uit, dat delaatste keuze een kans krijgt,
doch dan
zal hetwapen ook
iets verliezen
van
devoornaamheid
en distinctiewelke
hettot nu toe had.
Zou
echter een levend gebruik niet verrete verkiezen zijn
boven
een vrij dorrewetenschap
dievoornaam
is, roept de heerPama
uit!Men
vergeet dat vrijwel al onze voorvaderen, die eenigen welstand hadden, eenwapen
voerden!De handhaving
enherstelling
van
ditwapen
ligt ongetwijfeld oponzen weg.
Wij
stellen onsdaarom
voor, LI iets te vertellen over desibbe- en
wapenkunde
in ’t algemeen en hoe ofmen
eengeslachtregister voor eigen familie dient
samen
te stel-len. Achtereenvolgens zullen
aan Ü
voorbijgaan verschil- lende zinbeelden,welke
in dewapenkunde
toepassing vin-den,
stammende
uitden
tijd vóór- enna
de kerstening.Uit die in meerdere opzichten
merkwaardige
huismerkenontstonden bijv.
wapenf
igurén; dewapens
met de huis-merken!
Oók
ontstonden huismerken (inwapens)
uit hetoude
Christusmonogram,
zooalswe
zullen zien.Daarnaast
zienwe
hetAgnus
Dei, lam Gods, in de heraldiek gewoonlijkPaaschlam genoemd,
optreden,met
het zgn. kerkvaantjein
den opgeheven
rechtervoorpoot en t kruis in zijn ver-schillende
vormen. Maar ook
t heidensche zonnewielvan
onzeGermaansche voorvaderen wordt
aangetroffen, ge- kerstend o.m. tot het St. Catharinarad,waarop
St.Ca-
tharina volgens de legende zou zijn geradbraakt.
Volgens sommigen
zou zij in de plaatsgekomen
zijnvan
de hei-densche
zonnemaagd.
En
zoozouden
wij dóórkunnen
gaan,doch
willen thansniet
meer
verklappen en de welwillende lezer oordeele zelf over de nader te behandelen stof in dze reeks, een stofwaarover
voorlopig het laatstewoord zoomin
gesprokenals geschreven is.
De wapenkunde leeft!
Er
zit ongetwijfeldméér
in deze aloude kunstvolle he-raldische zede
dan
eendood
en dorgedocumenteerd
af- schrijven en beschrijven alléén!De wapens spreken
!Daarbij wil ik het
nog
evenhebben
over het ontstaanvan
deniet
adellijke, dus de zgn. burgerlijke familiewapens, welke
zich inderdaad historisch laten aanwijzen4
VOLKSCHE WACHT
tot diep in de middeleeuwen! Velen denken nog steeds en dat geheel ten onrechte, in de heraldiek een kenmerkend adeldomsrecht te zien! Ik hoop
U
in het volgende duidelijkte maken, dat ook het
burgerlijk wapenrecht
in genendeele zijn goede gronden mist en het aantal
niet
adellijke familiewapens onnoemlijk vele malen gróóter is,
dan het aantal adellijke wapens'
Tegen
eenige honderden familiewapens van den adel,staan ettelijke' duizenden
wapens van
niet adellijke ge-slachten!
Terminologie
t : het schild;
2\ de helm;
3: de wrong,, waar- boven het helm- teeken wordt be- vestigd ;
4: het medaillon;
5: de dekkleeden ;
Een
enkelwoord
over de termin ologie in dewapenkunde
zij hier op
zn
plaats.Onder
een volledigwapen
verstaatmen
het wapenschild met helm, het helmteeken óp den helm en de helm- of dekkleeden,waarmede
dit laatste bedoeld wordt, de veelal lobvormige omkleeding van het schild verschillend naarden stijl, waarin het
wapen
is afgebeeld.Op
den helmkomt meesttijds de
wrong
voor, te weten een met koordomwonden
stootkussen op den helm, oorspronkelijk dienst doendeom
slagen, op den helm toegediend, te breken en tevensom
de bevestiging van het helmteeken op den helm te maskeeren. Later* in de ISeeeuw
in t bij-zonder,
werd
dikwijls diewrong
vervangen door eenkroon, óók bij niet-adellij ken.
Wij
hebben hier danm
e tte doen met een kroon* welke den een of anderen rang aanduidt, doch met de zgn, blader-, fleuren-, helm-, kla-
ver-, burger- of heerenkroon. In t bijzonder in
Friesland
was
(vooral in de !8e eeuw), en is nóg, die burger- ofheerenkroon gebruikelijk als speciale schilddekking* dus
direct óp het schild geplaatst, zónder helm* helmteeken en dekkleeden. Tal van Friesche (eigengeërfde)
. geslachten voeren dan ook het wapenschild met de 3- of 5-bladige
fleuronkroon zonder meer*
Men
ziet ze allerwege op lak-afdrukken, zegelringen* stempels* geboortelepels* tabaks- en brillendoozen, gebeeldhouwd in steen of hout* geschil- derd* gegraveerd* enz.* enz* Uitdrukkelijk zij hier nog- maals betoogd, dat die helmkroon of kroon als schilddek- king géén enkele rangbeteekenis heeft* vroeger niet en thans evenmin, een 18e eeuwsch toevoegsel* een kwestie
van stijl* Daarnaast
komen
tevens nog anderevormen
van, .fantasie" kronen voor* de zgn. paxelkronen, evenzeer veelvuldig in Friesland*
De
kronen met parelpunten daar- entegen*waar
de parels op punten van edel metaal (goud)zijn gezet* geven in tegenstelling met de vorengenoemde
vormen
wèl een bepaalden rang aan.Zoo
heeftmen
respectievelijk kronen met 3* 5* 7 en 9 parelpunten, welke achtereenvolgens de rang van ridder,jonkheer, baron en graaf aanduiden.
Vele families zijn echter bijzonder ingenomen,
wanneer
zich zoo n niets zeggende kroon op hun
wapen
bevindt,omdat
men
de ware beteekenis niet weet* Allengs is de kroon in Friesland tot dekking van het wapenschild inge-burgerd als een speciaal Friesch herkenningsteeken (een begrip van den laatsten tijd) naast den zgn. \j> Fneschen
adelaar* waarover later meer.
- "j
V
| 9
llH ; rD
nx illiJH i
Onder
het schild, slingerend op een lint, kanmen
meerdere malen de wapenspreuk of het devies aantreffen en een enkelen keerkomt
ook de wapenkreet of **cri" voor* welke dan boven hetwapen
op een lint is weergegeven; kort enkrachtig.
Daarnaast
komen
eveneens schildhouders voor* leeuwen*herten, griffioenen (fabeldier: half leeuw* half adelaar), eenhoorns* windhonden* adelaars* enz*
Ten
slotte is het links en rechts in dewapenkunde
steedsomgewend
van den beschouwer van een heraldische afbeelding, aangezien dat altijd gerekend wordt vanhem
die hetwapen
zelf draagt of voert*Een
tweede heraldische „wet" is, dat in dewapenkunde
geen metaal (goud of zilver) op metaal* noch kleur op
kleur (rood* blauw* groen* zwart* purper* vleeschkleur)
mag worden
aangebracht.In een volgend artikel hopen
we
nader op een en ander inte gaan.