• No results found

Samenvatting First Impressions Port of Den Helder. Onderzoek naar visie, structuur, personeel, financiën en marketing

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Samenvatting First Impressions Port of Den Helder. Onderzoek naar visie, structuur, personeel, financiën en marketing"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Samenvatting First Impressions Port of Den Helder

Onderzoek naar visie, structuur, personeel, financiën en marketing

(2)

Zoetermeer , 23 december 2021

De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Panteia. Panteia aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.

The responsibility for the contents of this report lies with Panteia. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or

(3)

3

Samenvatting First Impressions PoDH

In 2013 is de Port of Den Helder (PoDH) verzelfstandigd, met de gemeente Den Helder als 100% aandeelhouder, om het havengebied effectief en efficiënt te beheren en te ontwikkelen. De gemeenteraad van Den Helder heeft in juli 2021 besloten het initiatief te nemen tot het uitvoeren van een onderzoek naar de N.V. Port of Den Helder. Aan Panteia is gevraagd om dit onderzoek uit te voeren. Het onderzoek behelst zowel een evaluatie van als een toekomstverkenning voor de Port of Den Helder. Deze samenvatting bevat onze eerste bevindingen. Aan de hand daarvan bepalen we de focus voor het vervolg van dit onderzoek.

De belangrijkste kenmerken van het ‘gemeentelijk’ deel van de Rijkszeehaven zijn: de directe aanwezigheid van de marinebasis als thuishaven van marineschepen en hun ondersteuning, een schaarste aan geschikte terreinen en een landzijdig perifere ligging bovenin de Kop van Noord-Holland. Den Helder is geen overslaghaven, de voornaamste inkomsten van de haven zijn gebaseerd op de inning van haven- en kadegelden als gevolg van vaarbewegingen die te maken hebben met serviceactiviteiten op de Noordzee ten behoeve van (fossiele) energievoorziening. Incidentele baten kunnen ook voortkomen uit de verkoop van gronden.

Inbreng gemeente in N.V. PoDH bij oprichting

Bij de verzelfstandiging zijn door de gemeente zaken ingebracht, waaronder terreinen, gebouwen en infrastructuur zoals bruggen en kades. Daar bevond zich ook natte infrastructuur tussen die in de jaren negentig door het Rijk aan de gemeente was overgedragen en waarvoor volgens de toenmalige methode Brokx-nat een afkoopsom voor beheer en onderhoud overeen gekomen was. Panteia heeft echter niet gezien dat deze afkoopsom onderdeel was van de inbreng van de gemeente, wat ons niet logisch lijkt. Het lijkt er op dat deze gelden in de algemene middelen terecht zijn gekomen in de periode 2005-2010.

De instandhoudingskosten voor deze natte infrastructuur die is ingebracht in PoDH blijken echter ook hoger uit te vallen door onvoorzien snellere degradatie. Sommige ingebrachte zaken (Westoever, Kooypunt, Kooyhaven, Oostoever en (delen van) de Koopvaardersbinnenhaven) waren en zijn niet relevant voor de bedrijfsvoering van PoDH maar leveren wel kosten op. De core-business van Port of Den Helder ligt namelijk aan het Nieuwe Diep, feitelijk is de rest ‘ballast’.

Visie PoDH

Op basis van een tijdreeksanalyse constateert Panteia dat in de periode 2007 -2010 sprake was van een overschatting van de ontwikkelingen op de olie- en gasmarkt en een onderschatting van Wind op Zee. Dit terwijl er in die periode al rapporten en beleidsnota’s waren die aangaven dat een krimp van olie- en gaswinning kon worden voorzien, en juist groei werd voorzien voor Wind op Zee. Ook in de hierna volgende periode, van 2011-2014, wijkt die visie ten aanzien van de olie- en gasmarkt nog af van de dan beschikbare onderzoeken, beleidsnota’s op Rijksniveau en gegevens. De potentie van Wind op Zee wordt dan echter wel onderkend. In deze periode zijn een groot aantal stukken geschreven die de onderbouwing vormden voor de verzelfstandiging. Deze stukken geven echter geen uniform beeld welke terreinen ingebracht zouden moeten worden in PoDH; de adviezen verschillen op dit punt. Voor de periode 2014-2018 straalt de visie van PoDH optimisme uit over vrijwel alle facetten van de dienstverlening, ook de olie- en gasmarkt. Dit is in tegenspraak met de dan beschikbare gegevens en Rijksbeleid. In deze periode worden kansen voor Wind op Zee gezien, maar de eerste

(4)

concrete mogelijkheden worden nog niet benut. Voor de ruimteproblematiek ziet men dan een publiek-private samenwerking (PPS) met de Koninklijke Marine voor zich.

Verder wordt ook gestreefd naar samenwerking met buitenlandse havens. Beiden hebben tot nu toe niet plaats gehad. Op het gebied van de visserij ziet men groeimogelijkheden. Dit is in tegenspraak met de ontwikkelingen in die periode en wetenschappelijke inzichten. Voor de periode 2019 – heden worden een aantal problemen onderkend. De resultaten staan onder druk, er is tegelijk een noodzaak om de haven verder te ontwikkelen. Er wordt beroep gedaan op de aandeelhouder om bij te storten.

Samenwerking met de Marine wordt door PoDH nodig geacht voor uitbreiding van terreinen. Dit komt echter niet van de grond. De verwachting is dan nog dat de olie- en gasmarkt op de kortere termijn stabiliseert, wat met de afbouw van het kleine veldenbeleid (Rijksbeleid) niet op zal blijken te gaan. De blik is gericht op de langere termijn: uiteindelijk zal Wind op Zee een hoge vlucht nemen. Tevens zijn er grote verwachtingen rond waterstof en er worden samenwerkingsverbanden opgezet. Op het operationele vlak wordt de problematiek rond beheer en onderhoud meer inzichtelijk gemaakt en er worden verschillend onderhoudsregimes vastgesteld. PoDH is zich ervan bewust dat om uit de rode cijfers te blijven er elk jaar taakstellend een hoeveelheid gronden dient te worden verkocht. PoDH constateert zelf dat dit niet realist isch is.

Qua toekomstbeeld constateert Panteia dat, om voldoende bruikbare gronden te verkrijgen, een aantal maatregelen genomen zouden moeten worden. Het gaat daarbij om het verplaatsen van de Moormanbrug zodat het zuidelijke gedeelte van het Nieuwe Diep bereikbaar wordt voor grote schepen, het herstructureren van de terreinen aan het Nieuwe Diep en/of een uitplaatsing van de visafslag om de noodzakelijke ontwikkelruimte te kunnen vrijspelen. Bruggen, kades en wateren die niet in het businessmodel van PoDH passen kunnen worden overgedragen aan de gemeente. Voor beheer en onderhoud kunnen dan afspraken gemaakt worden met PoDH, bijvoorbeeld in de vorm van een Service Level Agreement (SLA). Dit is ook gebruikelijk in andere zeehavens, bijvoorbeeld Amsterdam en Rotterdam. Evenzeer kunnen op deze wijze de bredere economische waarden van de recreatieve vaart benut worden.

Structuur en samenwerkingsverbanden PoDH

PoDH wordt geconfronteerd met uiteenlopende taken. Enerzijds taken die behoren tot het reguliere beheer, anderzijds rond business development. Beiden verschillen sterk in aard, tijdshorizon, externe gerichtheid en onzekerheid qua resultaat. Een deel van de business development van PoDH lijkt zich ook te richten op de regio rondom Den Helder en die niet direct van nut lijken voor PoDH. De ontwikkel- en marketing taak kan daardoor deels afgescheiden worden van het reguliere beheer. Dit kan voordelen bieden: PoDH kan zich dan concentreren op het rendabel vervullen van de beheerstaak terwijl de ontwikkel- en marketingtaak worden ondergebracht in een ontwikkelbedrijf, bij voorkeur op regionaal niveau. Dit opent ook mogelijkheden voor een gemengd aandeelhouderschap. In het geval van de havens van Flevoland en IJmuiden is dit bijvoorbeeld het geval door de belangen die spelen. Een deelname van de provincie Noord-Holland in dit ontwikkelbedrijf in de vorm van co-aandeelhouderschap zou niet onlogisch zijn.

Belangrijk is ook om transparant te maken dat PoDH zorg draagt voor een aantal zaken die niet van belang zijn voor de bedrijfsvoering zelf maar een breder publiek belang dienen. Meer transparantie is hier nodig, bijvoorbeeld door de betreffende assets uit de onderneming te halen.

(5)

5 De bedrijven waarmee in het kader van dit onderzoek is gesproken, wekken niet de indruk tevreden te zijn met PoDH. Men vindt PoDH een te kleine partij.

Samenwerkingsverbanden, zoals North Sea Energy Gateway (NSEG) worden gezien als ineffectief en kunnen de vergelijking met bijvoorbeeld Amsterdam IJmuiden Offshore Port (AYOP) niet doorstaan. Daarnaast lijkt Den Helder Airport niet gelijk op te trekken met PoDH, maar zich meer te richten op IJmuiden. De gemeente zou als aandeelhouder van beiden hier meer op kunnen sturen.

Financiën

De inkomstenbronnen voor PoDH waren (en zijn) in belangrijke mate gerelateerd aan de aan- en afvaarten van het beheer en onderhoud van olie- en gas installaties op de Noordzee. De afgelopen jaren zijn deze inkomsten teruggelopen door een verminderde olie- en gaswinning. Dit is een proces dat al jaren aan de gang is en wat door de energietransitie en het Rijksbeleid, steeds verder wordt versneld. Mettertijd (2030- 2040) gaat deze inkomstenbron daarom ook geheel verdwijnen. Een andere, relatief beperkte, inkomstenbron is gebaseerd op de visserij. Ook de visserij neemt door de jaren af en de toekomst van de visafslag is onzeker. Havengelden vanuit cruisevaart en recreatievaart zijn ook een mogelijke inkomsten bron. Panteia schat echter het potentieel hiervan in als zeer beperkt; rond 100.000 euro per jaar. Op korte termijn zijn de kansen beperkt. Mogelijk biedt op kleine schaal de sloop en ontmanteling van (delen van) offshore installaties kansen (decommissioning). In principe gaat het hier om een tijdelijke activiteit. Nieuwe ontwikkelingen zoals aquacultuur zijn een belofte, maar staan nog in de kinderschoenen. Het is nog onbekend of en hoe PoDH hieraan kan verdienen.

Na aanvankelijk en kortstondig positieve resultaten geboekt te hebben is PoDH al snel in financieel zwaar weer beland. Inkomsten verminderden snel door teruglopende olie - en gaswinning. Tegelijkertijd zijn investeringen nodig. Enerzijds in beheer en onderhoud van kunstwerken, die sneller blijken te degraderen dan verwacht. Anderzijds zijn investeringen in voldoende en geschikte terreinen vereist om bedrijven te kunnen huisvesten en hen de mogelijkheid tot uitbreiding te kunnen bieden. In dit kader zou PoDH graag gronden van de Marine overnemen. Hoewel ettelijke pogingen daartoe zijn ondernomen, is dit tot op heden niet gelukt. De Marine geeft aan bereid te zijn tot overleg, maar daarbij wordt aangetekend dat de eigen ruimtevraag onvoorspelbaar is.

Op korte termijn heeft de Marine zelf juist 800 meter extra kaderuimte nodig. Ook de TESO beschikt over een geschikte terrein (in combinatie met een langlopend huurcontract) en is niet bereid om dit terrein over te dragen aan PoDH.

Voldoende en bruikbare terreinen zijn een noodzakelijke basisvoorwaarde om bedrijvigheid (t.b.v. Wind op Zee) aan te trekken en inkomsten voor PoDH te genereren.

Er is geen duidelijkheid of daar ooit aan gaat worden voldaan. In het meest recente bedrijfsplan geeft PoDH aan dat, om de komende jaren uit de rode cijfers te blijven, er elk jaar taakstellend een aantal hectaren grond verkocht moet worden op o.a.

Kooyhaven. Het lijkt er op dat dit doel bij lange na niet gehaald zal gaan worden.

Tekort aan kades en gronden

PoDH heeft op dit moment onvoldoende kadelengte en gronden beschikbaar die geschikt zijn voor marktpartijen die zich zouden willen vestigen of uitbreiden.

Met het gebied rondom Kooyhaven beschikt PoDH weliswaar over een aanzienlijke hoeveelheid vierkante meters en kades, het gaat hier echter om een voor marktpartijen onvoldoende aantrekkelijk terrein (achter de Koopvaarderschutsluis, geringe diepgang, te lage milieucategorie). Er zijn op dit moment dan ook nog geen gronden verkocht, en

(6)

de vooruitzichten zijn niet positief. Mogelijk biedt verplaatsing van het Logistiek Centrum van de Koninklijke Marine naar de Kooyhaven kansen. Dit zou verder moeten worden verkend.

Personeel

Qua personele omvang komt PoDH voor de beheerstaken overeen met vergelijkbare havens in het Noordzeegebied. Dit geldt ook voor havens die niet gelegen zijn in Nederland. Wel is het zo dat Den Helder van al deze havens tot de kleinere havens behoort in termen van areaal en kadelengte. Door de beperkte personele omvang is PoDH gevoelig voor uitval van personeel. Dat brengt met zich mee dat meer gebruik gemaakt moet worden van externe inhuur, wat relatief duur is. Daarnaast wordt met inhuur ook voorzien in de behoefte aan specifieke deskundigheid die niet permanent in de organisatie nodig is. Op het ontwikkelgebied en marketing lijkt de capaciteit beperkt.

Hier constateren we een tegenstelling met de opgave waar PoDH voor aan de lat staat.

Marktbenadering: op zoek naar nieuwe markten om de weggevallen markten te vervangen

Met de afname van de activiteiten rond olie en gas moet PoDH op zoek naar nieuwe klanten. Deze dienen zich nog niet aan, op lange termijn lijken er wel mogelijkheden.

De blik is nu vooral gericht op inkomsten als gevolg van vaarbewegingen voor beheer en onderhoud van windparken op zee. Helaas heeft PoDH niet geprofiteerd van de reeds gerealiseerde windparken en heeft letterlijk tot op heden de boot gemist. Er moeten nog twee windparken worden aanbesteed. De aanbesteding voor windpark Hollandse Kust West wordt naar verwachting begin 2022 gestart, IJmuiden Ver zal naar verwachting over de periode 2023-2026 in delen aanbesteed worden. Daardoor moet de capaciteit van Wind op Zee uiteindelijk stijgen naar 11.500 MW per 2030. Op langere termijn worden nog meer windparken op de Noordzee voorzien. Activiteiten op het gebied van beheer en onderhoud nemen daardoor sterk toen, wat ook meer vaarbewegingen tot gevolg heeft als het beheer en onderhoud volgens de huidige concepten uitgevoerd gaat worden. De relatief korte afstand van PoDH ten opzichte van de nog te ontwikkelen windparken zijn dan een voordeel. Partijen zijn over een breed front van mening dat dit op langere termijn ook inkomsten op gaat leveren voor PoDH, omdat alle beschikbare capaciteit nodig zal zijn. Niet duidelijk is wat de haven hieraan denkt te gaan verdienen. Daarnaast wordt de onzekerheid vergroot door mogelijke nieuwe concepten zoals Service operation vessels (SOV’s), het gaat hierbij om grotere onderhoudsschepen die voor langere tijd (weken) op zee verblijven en minder havenaanlopen kennen. De inzet van dergelijke vaartuigen speelt juist bij de verder gelegen windparken. IJmuiden Ver is mogelijk het eerste windpark dat zich daarvoor leent; dit geldt in een nog grotere mate voor de windparken die daarna (>2030) gerealiseerd zullen gaan worden.

Een andere ontwikkeling is de energietransitie naar het gebruik van waterstof. Er zijn verschillende plannen om Den Helder een rol te laten spelen bij ontwikkelingen op het gebied van de productie van “blauwe” waterstof. De CO2 die bij dit proces vrij komt zou dan met schepen de Noordzee opgevaren worden, voor opslag in lege gasvelden. Dit brengt naar schatting enkele extra scheepsbewegingen per week met zich mee. Op het eerste gezicht lijken daarmee de baten voor PoDH beperkt. Tevens is blauwe waterstof een transitie oplossing in de verduurzaming en gerelateerd aan de olie- en gaswinning op de Noordzee. Nog minder duidelijk is in hoeverre PoDH een rol kan spelen bij de ontwikkelingen rond groene waterstof en wat de haven daaraan denkt te gaan verdienen.

(7)

7 Getoetst moet nog worden of de sales en de marketing van PoDH zich richten op de belangen van PoDH of dat ze zich (vooral) richten op de belangen van de regio, Dit impliceert dat PoDH kosten maakt om opbrengsten te genereren die niet aan PoDH ten goede komen.

Alles bij elkaar is het verdienvermogen van PoDH op middellange en lange termijn onzeker. De indruk van geïnterviewde partijen is dat PoDH onvoldoende visie en focus heeft; de marketing is gericht op lange termijn zaken, die moeilijk beïnvloedbaar zijn.

De korte termijn lijkt onderbelicht. Ontwikkelingen op lange termijn leveren misschien wel activiteit maar naar het aanziet slechts beperkte inkomsten.

Verdere focus in het onderzoek

In de volgende fase van het onderzoek zal Panteia aanscherpingen door middel van:

 Een interview met de Aandeelhouder ten aanzien van beheer en toekomst van de Helderse haven.

 Verdere verdieping van het inzicht in de vraag waarom bij de verzelfstandiging het aandeelhouderschap niet is verbreed en waarom bepaalde gewenste samenwerkings- verbanden niet tot stand zijn gekomen.

 Verdere verdieping rond vaststelling en omvang van de afkoopsom tussen Rijk en gemeente (conform Brokx-nat) voor natte infrastructuur en het al dan niet inbrengen van deze gelden samen met deze natte infrastructuur in PoDH.

 Benchmark personele organisatie PoDH met andere havenbedrijven, zoals Groningen Seaports, IJmuiden en Harlingen, Amsterdam, Esbjerg, Noorse havens, UK.

 Interview met PoDH over:

 benodigde competenties voor de onderwerpen Wind op Zee, waterstof en terreinen

 inzicht in de verdiensten van blauwe waterstof en/of Wind op Zee voor PoDH.

 Aanvullende desk research naar de mogelijke inkomsten uit scheepsbewegingen die samenhangen met blauwe waterstof en Wind op Zee.

 Verdere verdieping van het inzicht in huidig en toekomstig verdienvermogen voor PoDH door interviews met (potentiële) gebruikers: Vattenfall, Peterson en eventueel de NAM.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Omdat we elkaar kenden uit 1+1=3 hebben wij als Sociaal Werk Nederland input voor het concept kunnen geven.. Dat was voorheen

Als u en uw partner definitief hebben besloten Nederland te verlaten, kruist u het antwoord 'ja' aan.. Weet u nog hoe lang het geleden is dat u voor het eerst serieus nadacht

Voor de vaststelling van deze bijdragen geldt het volgende uitgangspunt: de bijdragen van een deelnemer worden bepaald naar rato van de ijkpuntscores die gebruikt worden

Bij deze beoordeling heb ik uw verantwoordingsinformatie gebruikt over het verslagjaar 2019 – deze is gebaseerd op de jaarrekening over verslagjaar 2019 (dVi 2019) –,

Is het college bereid om ook die ruim 2.000 andere eigenaren die nog steeds ‘wachten’ ook individueel uitleg en informatie over de voortgang te verstrekken.. Zo neen,

De gemeente heeft zich de voorgaande jaren voornamelijk ingezet op bewustwording, energiebesparing, opwekken van duurzame energie op dak en samenwerking met andere partners in

Wouter Alma, Scriptie RUG 8 De activiteiten die worden uitgevoerd door de afdeling of door teams, zijn uitgewerkt in het proces softwareontwikkeling.. De werkzaamheden binnen

1-1-2017 1-7-2017 FCA 51 Geharmoniseerde veilingregels Alle NRA’s 6 mdn na inwerkingtreding Verordening 1-1-2017 1-7-2017.