• No results found

Samenvatting Dit onderzoek gaat over gecombineerd sporengebruik voor het oplossen van

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Samenvatting Dit onderzoek gaat over gecombineerd sporengebruik voor het oplossen van"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Samenvatting

Dit onderzoek gaat over gecombineerd sporengebruik voor het oplossen van high volume

crime (zoals woninginbraak en autokraak). De aanleiding is het voornemen van de regering

om een ‘landelijke sporendatabank’ te ontwikkelen. In zo’n systeem ‘worden verschillende sporen zoals vingerafdrukken, werktuigsporen, kogels-, hulzen-, schoen- en digitale sporen op gestandaardiseerde wijze opgeslagen en met elkaar vergeleken, zodat veel meer delicten met elkaar in verband gebracht kunnen worden en worden opgehelderd’ aldus de politieministers. Zo willen zij hogere oplossingspercentages realiseren. Het principe van een landelijke sporendatabank (LSDB) is dat onopgeloste delicten worden samengevoegd (geclusterd) volgens het onderstaande principe:

1. een reeks delicten waarbij hetzelfde spoor A wordt aangetroffen, vormt een cluster;

2. bij één delict wordt van de vermoedelijke dader behalve spoor A ook spoor B aangetroffen;

3. aan het cluster worden de zaken waarbij spoor B is aangetroffen toegevoegd, enzovoort.

Op zo’n manier kan de politie patronen in criminaliteit en in criminele samenwerking ontdekken, hetgeen kan helpen bij het opsporen van een verdachte bij onopgeloste delicten. Ook kan de politie op zo’n manier komen tot clusters van delicten waarvoor, wanneer voor een van die delicten een verdachte is aangehouden, die verdachte moet worden verhoord (werkvoorbereiding ten behoeve van case enrichtment).

De onderzoeksvraag was wat de mogelijkheden en beperkingen zijn van het een ‘landelijke sporendatabank’. We onderzochten de opsporingspraktijk rond DNA, vingerafdrukken, modus operandi, werktuigsporen, wapensporen (hulsbodems) en elektronische gezichtsherkenning.

De naam ‘landelijke sporendatabank’ is misleidend. De essentie is niet dat ‘alle sporen’ in een databank worden ondergebracht. Het gaat om een instrument voor analyse over bepaalde sporeninformatie, om zo te komen tot clustering van zaken. Zo’n analyse is op zichzelf een relatief eenvoudige opgave (namelijk: het geautomatiseerd bijeenzoeken van vergelijkbare sporen die zijn veiliggesteld bij verschillende onopgeloste delicten). De moeilijkheid zit aan de ene kant in de selectie van informatie (input). Het gaat om het bepalen welke informatie bruikbaar is, dus van voldoende kwaliteit voor betrouwbare analyses. Aan de andere kant zit de moeilijkheid in de interpretatie van de uitkomsten, dus in de het beoordelen van de clusters, het voorkomen van tunnelvisie en het bepalen van prioriteiten in de opsporing.

(2)

2

Het lijkt goed om de ontwikkeling van een sporenanalysesysteem voort te zetten en te leren wat de mogelijkheden zijn van deze strategie. We kwamen tot een aantal principes waarmee dan rekening moet worden gehouden.

1. De politie moet inzetten op analyse aan de hand van meerdere spoorsoorten. De sterke en zwakke punten van spoorsoorten vullen elkaar dan aan. Zo voorkomt de politie dat ze te afhankelijk wordt van een bepaald spoor en een bepaalde technologie, en dat ze te kwetsbaar wordt voor criminele tegenstrategieën.

2. Geautomatiseerde sporenvergelijking werkt bij sporen die goed zijn te vertalen in een unieke cijfermatige code (zoals DNA- en vingersporen). Soms kan om die reden worden gewerkt met een minder gedetailleerde vorm van een spoor, bijvoorbeeld met het soort werktuig dat is gebruikt (schroevendraaier – bijvoorbeeld code 123) in plaats van het werktuigspoor zelf (de gevonden afdruk van de schroevendraaier – niet door een getallenreeks te representeren).

3. Een analysesysteem vergt een stelsel voor kwaliteitsbewaking. De politie levert sporeninfo rmatie aan. Daaraan dienen hoge eisen te worden gesteld. Ook dient jaarlijks een extern kwaliteitsonderzoek plaats te vinden, gericht op de kwaliteit van de opgeslagen informatie en op het functioneren van de organisatie rondom het analyse- instrument. 4. Werken met sporen is werken met onzekerheden en waarschijnlijkheden. Werken met

computers kan de schijn van zekerheid wekken en daarmee de kans op tunnelvisie vergroten. Het is zaak dat het systeem helpt om steeds stil te staan bij de betrekkelijkheid en zelfs feilbaarheid van de sporeninformatie. Het systeem moet bijvoorbeeld ook helpen bij het formuleren van alternatieve hypothesen omtrent de toedracht van een misdrijf. 5. Een landelijk analysesysteem betekent dat verschillende korpsen kunnen gaan werken aan

dezelfde onopgeloste zaken. Daarom moet voorzien worden in een goede coördinatie. 6. Een landelijke analysesysteem moet de politie ook helpen in het reduceren van werk. De

politie moet derhalve kennis (laten) ontwikkelen over wat voor soort sporenpatroon verwijst naar wat voor soort criminaliteit / criminelen – zodat prioriteiten kunnen worden gesteld. Dat vergt nieuw forensisch-criminologisch onderzoek.

7. De verwachtingen moet niet te hoog zijn gespannen. Het verleden leert dat nieuwe technologieën tegenvallen omdat de politie er op voorhand te veel van verwacht. Deze nieuwe techniek dient niet bij voorbaat te worden uitgeroepen tot een doorbraak in de opsporing. Dat het daar uiteindelijk wel om gaat, kan altijd nog blijken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Brouwer heeft voor de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen veel betekend door een zeer royale erfenis na te laten aan de Maatschappij, weliswaar apart gezet in

Kijken we naar de betekenis van dit digitale bewijs voor de reconstructie van activiteiten, dan zien we in zaak 1 dat de verdachte niet betwist dat hij op internet heeft gezocht

De 729 gulden, die hij had verdiend op zijn tweede reis, haalde hij niet zelf op, maar dat werd gedaan door de regen- ten van het kindertehuis in Utrecht waar zijn zoon

Tegenwoordig is er binnen de Leidse universiteit, vooral bij het Instituut voor Geschiedenis, in het ge- bouw ‘Huizinga’, veel aandacht voor onderzoek naar en onderwijs over

Ergens in 2001 voer een schelpenzuiger over de Zeelandbanken: enkele ‘heuvel- ruggen’ op de zeebodem, zo’n vijftien kilometer voor de kust van Zeeland. Tussen de opgezogen

Deze verstevigingen en dempers wor- den door de constructeur ook aangebracht op de trams van de eerste serie en de eerste trams van de tweede serie, onder waarborg.. De

(Deze publicatie heb ik niet kunnen vinden, dus ik kan niet met zekerheid zeggen dat slavernij er niet in voor komt. Mocht dit wel het geval zijn, dan moet de laatste zin van het

Op het kaartmateriaal worden wel verbindingen gegeven tussen Noordlaren en Zuidlaren en dan verder door naar het Groningen, maar deze lijken allemaal door Noordlaren te lopen en