• No results found

Bijlage 4 Organisatieplan regionalisering

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bijlage 4 Organisatieplan regionalisering"

Copied!
54
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Organisatieplan

Datum 17 juni 2013 Status

Voorgenomen besluit AB Versie

8.0

VRBZO 2014: Efficiënt, robuust en nabij

Organisatieplan Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost in het

perspectief van de regionalisering van de uitvoering van

de brandweerzorg.

(2)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

(3)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

Samenvatting

De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel ‘aanpassing Wet veiligheidsregio’s’ op 14 februari 2012 aangenomen. De Eerste Kamer heeft daaropvolgend op 25 september 2012 ingestemd met de wijziging van de Wet veiligheidsregio’s. Dit leidt ertoe dat alle aan brandweerzorg gerelateerde taken per 1 januari 2014 van gemeenten moeten worden overgedragen aan de veiligheidsregio’s. In dat perspectief bereiden ook de 21 gemeenten in Zuidoost-Brabant en Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (VRBZO) zich op dit moment voor op deze regionalisering van de uitvoering van de brandweerzorg. Als gevolg van de regionalisering wordt een omvangrijk pakket aan taken, mensen en middelen uit de gemeentelijke organisaties ontvlochten en ingebed binnen VRBZO.

Voorliggend organisatieplan: ‘VRBZO 2014: Efficiënt, robuust en nabij’, schetst zo concreet als op dit moment mogelijk welke taken op of kort na 1 januari 2014 op regionale schaal worden georganiseerd, hoe de relatie tussen de 21 gemeenten en VRBZO vanaf dat moment wordt vormgegeven, vanuit welke bestuurlijke en ambtelijke organisatie de brandweerzorg wordt opgepakt na regionalisering, de impact van regionalisering op een aantal bedrijfsvoeringsaspecten en de consequenties van deze transitie voor de omvang en financiering van de begroting van de geregionaliseerde VRBZO.

Aan de basis van dit organisatieplan liggen tien bestuurlijk vastgestelde kaders en uitgangspunten voor het regionaliseringsproces, vastgelegd tijdens de bestuursconferentie van augustus 2012 te Tegelen:

1 De regionalisering moet op 1 januari 2014 afgerond zijn;

2 Binnen de regio is sprake van een gelijke basis brandweerzorg voor elke inwoner, met de mogelijkheid voor een pluspakket voor rekening van de afzonderlijke gemeente;

3 De basis brandweerzorg is daartoe adequaat ingericht;

4 Daartoe is een uniforme financiering van VRBZO noodzakelijk;

5 Streven naar één onafhankelijke financiering van VRBZO (één begroting met één verantwoordingslijn naar het Algemeen Bestuur);

6 De omvang van de begroting van VRBZO wordt bepaald op basis van een goede referentiemethode;

7 Er wordt een voorstel voor de bepaling van de gemeentelijke bijdrage voorgelegd;

8 Één gemeenschappelijke begroting voor VRBZO is een randvoorwaarde voor de uitvoering van de inverdienopgave van het spreidingsplan. Deze inverdienopgave zal worden uitgevoerd binnen een vast te stellen tijdpad van maximaal drie jaar na moment van volledige regionalisering;

(4)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

9 Er wordt een keuzematrix opgesteld voor kazernes met betrekking tot huren en kopen. Uitgangspunt hierbij is de beste oplossing voor wat betreft kosten en risico’s. Waarbij wel de lusten en lasten bij elkaar georganiseerd zullen blijven;

10 De conferentie zal pleiten voor het afschaffen van de hybride financiering van Veiligheidsregio’s.

In lijn met voornoemde kaders en uitgangspunten is met ingang van 1 januari 2014 in Zuidoost-Brabant sprake van één gelijke basis brandweerzorg oftewel één gelijke basis brandveiligheidszorg voor alle ruim 730.000 inwoners. Het gelijke niveau betreft dan zowel de repressieve brandweerzorg (incidentbestrijding) als de risicobeheersingstaken. Gemeenten hebben de mogelijkheid om tegen vergoeding te kiezen voor een aanvullend niveau van dienstverlening; het ‘pluspakket’.

Het vormgeven van een stevige relatie tussen de 21 gemeenten, die optreden als eigenaar, opdrachtgever en klant, en VRBZO is essentieel voor een kwalitatief hoogwaardige en efficiënte uitvoering van de brandweerzorg in de regio Zuidoost-Brabant. De burgemeester blijft daarin ook na regionalisering de verbindende schakel; enerzijds in bestuurlijke zin via deelname in het Algemeen en/of Dagelijks Bestuur van VRBZO, anderzijds door blijvende betrokkenheid bij de vrijwilligers binnen de eigen gemeente, door aanwezig te zijn bij bijvoorbeeld korpsactiviteiten, brandweerwedstrijden en oefenavonden. In het kader van de stevige relatie tussen gemeente en VRBZO, vormen de hoofden brandweerzorg vanuit VRBZO het eerste aanspreekpunt voor gemeenten. Zij bedienen ieder meerdere gemeenten en fungeren voor het gemeentebestuur als dagelijks aanspreekpunt op het terrein van zowel incidentbestrijding als risicobeheersing evenals de daaraan gerelateerde bedrijfsvoeringsvraagstukken.

Het adagium voor de geregionaliseerde situatie is: ‘Lokaal wat lokaal kan, regionaal wat regionaal moet’. De lokale activiteiten van, voor en door vrijwilligers blijven voortbestaan en dat de ‘couleur locale’ blijft behouden. In dat perspectief blijven vrijwilligers uitrukken vanuit hun eigen kazernes en korpsen behouden hun herkenbaarheid. De korpscoördinator vervult door zijn sterke binding met het korps/de vrijwilligers een belangrijke rol in het borgen van de ‘couleur locale’.

Als gevolg van de aanpassing van de Wet veiligheidsregio’s dient de gemeenschappelijke regeling VRBZO te worden aangepast. Voor dit moment is gekozen voor een ‘technische’ aanpassing, zodat de GR past op de actuele geregionaliseerde situatie. Lopende en nog te starten discussies rondom de governance- structuur, de positionering van de gemeentesecretarissen en het strategisch karakter van VRBZO, zijn nu niet in het kader van de regionalisering meegenomen, maar zullen hun eigen pad bewandelen en waar nodig op enig moment kunnen leiden tot een volgend wijzigingsvoorstel van de GR.

De regionalisering heeft voor VRBZO als ‘ontvangende partij’ aanzienlijke consequenties op het terrein van personeel (in dienst treden van circa 850 vrijwilligers), materieel, materiaal, kazernes, financiën, ICT, communicatie en huisvesting. VRBZO is zich bewust van het feit dat dit vraagt om een herbezinning op haar visie, taken, werkwijzen/dienstverleningsconcept en daaruit volgend de opbouw en inrichting van haar organisatie. Als eerste aanzet voor deze herbezinning heeft het Regionaal Managementteam van VRBZO een aantal sturings- en inrichtingsprincipes gedefinieerd voor haar interne organisatie. Voorbeelden daarvan zijn één aanspreekpunt voor interne en externe klanten, een zo plat mogelijke organisatiestructuur, het laag in de organisatie beleggen van verantwoordelijkheden en een daarbij behorende zo groot als mogelijke ‘span

(5)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

of attention’ van leidinggevenden. Vanuit deze kaders zullen de primaire en ondersteunende sectoren van VRBZO kritisch kijken naar hun huidige opbouw en inrichting.

Voor de sector Incidentbestrijding wordt de landelijke visie op brandveiligheid ‘de Brandweer over Morgen’

leidend. Het beoogde effect van het intensiever inzetten op proactie en preventie is dat er op lange termijn minder incidenten, minder slachtoffers en minder schade zal zijn. Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat de sector Incidentbestrijding op termijn ook anders kan worden ingericht.

De sector Risicobeheersing hanteert de normen en het beleid aan de hand waarvan werkzaamheden conform de verschillende DVO’s worden uitgevoerd als uitgangspunt’. Het op termijn te realiseren beleidsniveau wordt na regionalisering ter vaststelling aan het VRBZO-bestuur aangeboden in de Visie taakopvatting bij het omgevingsrecht. Voor gemeentelijke wensen die boven dit beleidsniveau uitstijgen kan een dienstverleningsovereenkomst worden afgesloten.

De regionalisering heeft een behoorlijke impact op de sector Bedrijfsvoering als gevolg van het ondersteunen van meer mensen in het primaire proces, het aanpassen van de communicatielijnen daarop, het technisch ontsluiten van een groter aantal kazernes/gebouwen, de toename van de facturenstroom, et cetera.

Uiteraard is ook deze sector zich bewust van het zo efficiënt mogelijk inrichten van haar taken. Als kader wordt daarom in dit organisatieplan gesteld dat de sector Bedrijfsvoering voor de uitvoering van haar (PIJOFACH-)taken maximaal 15% van de totale begroting van VRBZO zal beslaan. Een nadere detaillering daarvan zal in een inrichtingsplan/fijnstructuur na besluitvorming over dit organisatieplan worden uitgewerkt.

De arbeidsvoorwaarden zullen binnen VRBZO voor alle vrijwilligers gelijk zijn. Het is aan de individuele gemeenten om eventueel afspraken te maken met hun vrijwilligers over compensatie of afkoop van mogelijke verschillen in de arbeidsvoorwaardelijke regelingen in de lokale versus regionale situatie.

Voor wat betreft de gebouwen/kazernes in eigendom van de gemeenten geldt het adagium: ‘VRBZO huurt van gemeenten, tenzij de kazerne jonger is dan 10 jaar, niet zijnde nieuwbouw en niet voor meer dan 30% in gebruik voor andere doeleinden’. Al het brandweer gerelateerde materieel en materiaal van gemeenten wordt, in het kader van de regionalisering, tegen boekwaarde overgenomen door VRBZO.

In technische zin wordt er een regionaal data- en spraaknetwerk opgezet. De gebouwen/kazernes in de regio worden aangesloten op het VRBZO-netwerk. Zodoende is VRBZO-informatie binnen de regio voor medewerkers altijd en overal toegankelijk en eenvoudig onderling uitwisselbaar.

Ten aanzien van communicatie geldt dat aan de hand van een coöperatie-model invulling zal worden gegeven aan het uitgangspunt ‘lokaal wat lokaal kan, regionaal wat regionaal moet’.

Voorgaande (inhoudelijke) voorstellen en overwegingen laten zich ook in financiële zin vertalen. Voor het overgangsjaar 2014 is de gemeentelijke bijdrage in dit organisatieplan opgenomen. Voor de jaren die daarop volgen is de bijdrage afhankelijk van de nog te ontwikkelen toekomstvisie over brandweerzorg.

(6)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

(7)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

Inhoud

Samenvatting... 3

Inhoud ... 7

1 Aanleiding, bestuurlijke kaders en proces ... 9

2 Takenpakket door gemeenten ondergebracht bij VRBZO ... 13

3 Brandweerzorg lokaal verankerd, regionaal georganiseerd... 15

4 VRBZO is deskundig, behulpzaam en werkt samen ... 21

5 Juridische vormgeving en bestuursmodel VRBZO licht aangepast ... 23

6 Herinrichting ambtelijke organisatie VRBZO waar nodig ... 25

7 Impact regionaliseren op personele regelingen vrijwilligers ... 34

8 Impact regionaliseren op kazernes, materieel en materiaal... 38

9 Impact regionaliseren op informatisering & automatisering ... 41

10 Impact regionaliseren op communicatie ... 43

11 Begrotingsomvang, financieringssystematiek en control ... 45

12 Het wenkend perspectief; VRBZO op weg naar 2018... 51

13 De stand van zaken; schets van het implementatieplan ... 52

(8)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

Gerelateerde separate documenten ter besluitvorming inzake regionalisering:

A. Aangepaste Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost

Gerelateerde documenten als achtergrondinformatie opgenomen in bijlagenboek:

1. Leidraad repressieve Basis Brandweerzorg

2. Visie brandweerzorg i.r.t. het omgevingsrecht (risicobeheersing) 3. Vrijwilligers ABC

4. Harmonisering toepassing rechtspositie en arbeidsvoorwaarden vrijwilligers 5. Personele verzekeringen vrijwillige brandweer

6. Onderzoek financiering veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (Cebeon-rapport)

(9)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

1 Aanleiding, bestuurlijke kaders en proces

1.1 Regionaliseren brandweerzorg omwille van kwaliteit en wetgeving

Onderzoek naar grote rampen en branden, zoals de vuurwerkramp (Enschede, 2000) en de nieuwjaarsbrand (Volendam, 2001) en verschillende inspectierapporten naar de brandweerzorg in Nederland signaleerden tekorten in de kwaliteit, effectiviteit en doelmatigheid van de rampenbestrijding. Een van de redenen hiervan was het naast elkaar bestaan van meerdere brandweerorganisaties: elke gemeente had haar eigen brandweerorganisatie onder leiding van een lokaal commandant en op regionaal niveau functioneerde een regionale brandweerorganisatie onder leiding van een regionaal commandant. Tussen beide organisaties was geen hiërarchische relatie en iedere commandant had zijn eigen taken en onderscheiden verantwoordelijkheden. In deze rapporten, als ook in het bestuursakkoord 2007-2010 en het coalitieakkoord van het kabinet Balkenende IV werd meerdere malen aangestuurd op het regionaal organiseren van de brandweer in Nederland. De regionalisering van de brandweerkorpsen werd echter niet bij wet verplicht gesteld.

Kabinet Rutte I heeft besloten de regionalisering van de brandweerzorg mee te nemen in de aanpassing van de Wet veiligheidsregio’s. Daarmee wordt overgegaan tot wettelijk verplichte volledige regionalisering van de brandweer. Het bestuur van de veiligheidsregio is belast met de taak een regionale brandweer in te stellen en in stand te houden. Een stap die leidt tot een lokale brandweer onder gezag van de burgemeester, als onderdeel van één brandweerorganisatie in de regio. Daarbij is sprake van eenhoofdige leiding, met personeel in regionale dienst, waarbij het beheer vanuit regionaal niveau is ingericht onder bestuur van de veiligheidsregio. De verantwoordelijkheid voor de lokale brandweerzorg blijft berusten bij het gemeentebestuur.

In diezelfde wetswijziging worden onder andere het Nederlands instituut fysieke veiligheid (Nifv) en Nederlands bureau brandweerexamen (Nbbe) samengevoegd tot het nieuwe Instituut Fysieke Veiligheid (IFV). Het IFV is behalve een kennis- en expertisecentrum ook verantwoordelijk voor het beheer van rampenbestrijdingsmaterieel en voor opleiding en training van brandweerpersoneel.

De wetswijziging beoogt een eenduidige aansturing en organisatie van de brandweer op het niveau van de veiligheidsregio’s te bewerkstelligen. Verwacht wordt dat publieke middelen zo doelmatiger besteed worden en dat de kwaliteit van de brandweerzorg verbetert. Om die reden worden gemeenten verplicht gesteld de gemeentelijke brandweer over te dragen aan de veiligheidsregio. Zowel het beroeps- als het vrijwillig brandweerpersoneel komt hierbij in regionale dienst. Vrijwillige brandweerlieden blijven echter wel werkzaam vanuit de lokale posten.

(10)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel aanpassing Wet veiligheidsregio’s (regionaliseren brandweerzorg en de oprichting van het Instituut Fysieke Veiligheid) op 14 februari 2012 aangenomen. De Eerste Kamer heeft op 25 september 2012 ingestemd met de wijziging van de Wet veiligheidsregio’s. Daardoor dienen per 1 januari 2014 alle aan brandweerzorg gerelateerde taken naar de veiligheidsregio’s te zijn overgedragen.

VRZBO is een van de 14 regio’s waar op 1 januari 2011 nog geen volledige regionalisering van de brandweer had plaatsgevonden. Met de regionalisering van de uitvoering van de brandweerzorg krijgt VRBZO er een aanzienlijk pakket aan taken, mensen en middelen bij en zullen de gemeenten deze aspecten moeten ontvlechten uit hun staande organisaties.

1.2 Tien bestuurlijke kaders voor de regionalisering

In 2011 is door de burgemeesters van de 21 gemeenten besloten, ook vooruitlopend op de nationale wetgeving rondom regionalisering brandweerzorg, het proces tot regionalisering van de brandweerzorg in te zetten zonder onomkeerbare besluiten te nemen. Dit heeft geleid tot de volgende richtinggevende uitspraken, gedaan tijdens de bestuursconferentie van 22 augustus 2012 (Tegelen), ten aanzien van het regionaliseringsproces. Deze bestuurlijke kaders zijn leidend geweest bij het opstellen van dit organisatieplan:

1 De regionalisering moet op 1 januari 2014 afgerond zijn;

2 Binnen de regio is sprake van een gelijke basis brandweerzorg voor elke inwoner, met de mogelijkheid voor een pluspakket voor rekening van de afzonderlijke gemeente;

3 De basis brandweerzorg is daartoe adequaat ingericht;

4 Daartoe is een uniforme financiering van VRBZO noodzakelijk;

5 Streven naar één onafhankelijke financiering van VRBZO (één begroting met één verantwoordingslijn naar het Algemeen Bestuur);

6 De omvang van de begroting van VRBZO wordt bepaald op basis van een goede referentiemethode waarvoor een 3-tal varianten zal worden vergeleken;

7 Er wordt een voorstel voor de bepaling van de gemeentelijke bijdrage voorgelegd;

8 Één gemeenschappelijke begroting voor VRBZO is een randvoorwaarde voor de uitvoering van de inverdienopgave van het spreidingsplan. Deze inverdienopgave zal worden uitgevoerd binnen een vast te stellen tijdpad van maximaal drie jaar na moment van volledige regionalisering;

(11)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

9 Er wordt een keuzematrix opgesteld voor kazernes met betrekking tot huren en kopen. Uitgangspunt hierbij is de beste oplossing voor wat betreft kosten en risico’s. Waarbij wel de lusten en lasten bij elkaar georganiseerd zullen blijven;

10 De conferentie zal pleiten voor het afschaffen van de hybride financiering van Veiligheidsregio’s.

1.3 Projectplan als basis voor regionalisering

Voornoemde aanleiding en bestuurlijke kaders hebben geleid tot een projectplan, welke in oktober 2011 door het Algemeen Bestuur van VRBZO is vastgesteld. Het projectplan voorziet in een gefaseerd proces van regionalisering:

• Fase A: Projectvoorbereiding;

• Fase B: Projectuitvoering;

• Fase C: Projectborging.

We lichten het tijdpad en de te verwachten resultaten binnen iedere fase hieronder kort toe.

Fase A betrof de voorbereidende fase, welke in januari 2012 is afgerond en heeft geresulteerd in de prospectieve foto van VRBZO. Deze prospectieve foto is door het bestuur van VRBZO positief ontvangen en bekrachtigd. De prospectieve foto tekent de globale contouren van VRBZO in 2014 en kan gezien worden als een eerste gemeenschappelijke schets van de stip op de horizon. De voornaamste richtinggevende aspecten uit de prospectieve foto komen terug in voorliggend organisatieplan.

Fase B betreft de projectuitvoering, een fase waarvoor een periode van 2,5 jaar wordt uitgetrokken; van begin 2012 tot medio 2014. Op 1 januari 2014 wordt de brandweerzorg in een keer volledig geregionaliseerd.

Om dit te kunnen realiseren is het noodzakelijk bepaalde onderdelen gerealiseerd te hebben vóór 1 januari 2014. De resultaten stellen VRBZO in staat de organisatie als eenheid te besturen en daarover verantwoording af te leggen. Dit organisatieplan vormt daarvoor een belangrijke pijler. Op 1 januari 2014 moeten die elementen op regionale schaal zijn georganiseerd die wettelijk verplicht zijn en/of die in het geval zij niet geregeld zijn kunnen leiden tot grote financiële, fiscale of personele consequenties voor gemeenten of VRBZO. Binnen fase B wordt enerzijds het kader voor feitelijke regionalisering bepaald door bestuurlijke besluitvorming over voorliggend organisatieplan, anderzijds wordt binnen deze fase de brandweerzorg uit de gemeentelijke organisaties ontvlochten en de geregionaliseerde VRBZO ingericht.

Daarnaast is er in fase B ruimte om activiteiten te realiseren die niet per definitie op dag één in de geregionaliseerde situatie geregeld hoeven te zijn, maar wel opgepakt en afgerond moeten worden in het eerste half jaar na regionalisering, dus ultimo 1 juli 2014.

Fase C, de projectborging, is expliciet als onderdeel van het project regionaliseren opgenomen. Deze fase vangt aan op het moment dat de geregionaliseerde organisatie van start gaat (1 januari 2014) en zal vanuit de projectorganisatie voor de duur van maximaal één jaar worden bewaakt. In deze fase zal expliciet aandacht worden besteed aan het inbedden van de regionalisering binnen de VRBZO-organisatie.

(12)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

Er zal aandacht zijn voor het waar wenselijk uniformeren van de werkprocessen, werkwijzen en het optimaliseren van de relatie tussen VRBZO en de 21 gemeenten. Er is aandacht voor de cultuurdimensie van de regionalisering; het daadwerkelijk functioneren als eenheid en het vergroten van de professionele ruimte van de medewerker.

1.4 Projectplan als basis voor regionalisering

Dit organisatieplan vormt het fundament van voornoemde fase B ‘de projectuitvoering’. Het plan schetst zo concreet als op dit moment mogelijk welke taken op of kort na 1 januari 2014 op regionale schaal worden georganiseerd, hoe de relatie tussen de 21 gemeenten en VRBZO vanaf dat moment wordt vormgegeven, vanuit wat voor bestuurlijke en ambtelijke organisatie de brandweerzorg wordt opgepakt na regionalisering, de impact van regionalisering op een aantal bedrijfsvoeringsaspecten en de consequenties van deze transitie voor de omvang en financiering van de begroting van de geregionaliseerde VRBZO. Dit alles op basis van vooraf bestuurlijk vastgestelde kaders en uitgangspunten voor het regionaliseringsproces.

Concreet komen in dit organisatieplan de belangrijkste thema’s van de regionalisering aan bod, namelijk:

a Aanleiding, bestuurlijke kaders en proces (hoofdstuk 1);

b Takenpakket door gemeenten ondergebracht bij VRBZO (hoofdstuk 2);

c Brandweerzorg lokaal verankerd, regionaal georganiseerd (hoofdstuk 3);

d Strategisch profiel VRBZO (hoofdstuk 4);

e Juridisch construct en bestuurlijke aansturing (hoofdstuk 5);

f Ambtelijke organisatie na regionalisering (hoofdstuk 6);

g Personele regelingen vrijwilligers (hoofdstuk 7);

h Kazernes, materieel en materiaal (hoofdstuk 8);

i Informatisering en automatisering (hoofdstuk 9);

j Communicatie (hoofdstuk 10);

k Begroting, financiering en control (hoofdstuk 11);

l Het wenkend perspectief t/m 2016 (hoofdstuk 12);

m Doorkijk op 2013; schets van het implementatieproces (hoofdstuk 13).

Het organisatieplan kent derhalve een opbouw welke vanuit een inhoudelijk perspectief redeneert naar het type organisatie dat daar het best bij past. In het vervolg wordt nader ingegaan op enkele voorname bedrijfsvoeringselementen en tot slot worden de kosten en financieringswijze van de geregionaliseerde organisatie uiteenzet. Als afronding van het organisatieplan wordt een doorkijk op de ontwikkelingen binnen brandweerzorg gegeven, nadat de regionalisering heeft plaatsgevonden. Tot slot wordt een inkijk gegeven in het implementatieproces dat gemeenten en VRBZO met elkaar zullen moeten doorlopen. Dit proces wordt aansluitend op bestuurlijke besluitvorming over het organisatieplan gedetailleerd beschreven in een implementatieplan.

(13)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

2 Takenpakket door gemeenten ondergebracht bij VRBZO

2.1 Gelijke basis brandweerzorg voor elke inwoner is de norm

Tijdens de bestuursconferentie 2012 is door de aanwezigen uitgesproken dat er binnen de regio sprake moet zijn van een gelijke basis brandweerzorg voor elke inwoner. Onder ‘brandweerzorg’ wordt in dit kader zowel de ‘warme kant’ (preparatie, repressie en nazorg), als de ‘koude kant’ (proactie en preventie) van de veiligheidsketen verstaan, en kan derhalve ook worden aangeduid als ‘brandveiligheidszorg’.

De algemeen geldende afspraken tussen VRBZO en de gemeenten over de te leveren basistaken worden vastgelegd in de Gemeenschappelijke Regeling VRBZO.1 Als een gemeente een aanvullend niveau van brandweerzorg bij VRBZO wil afnemen, zogenaamde plustaken, dan is dit mogelijk. Afspraken hierover worden gemaakt in de vorm van dienstverleningsovereenkomsten of, daar waar het een incidenteel verzoek betreft, op basis van nacalculatie.

In dit hoofdstuk wordt op hoofdlijnen ingegaan op de vraag wat onder ‘basis brandweerzorg/basis brandveiligheidszorg’ en wat onder ‘plustaken’ wordt verstaan.

2.2 Uitwerking basis brandweerzorg

Het Algemeen Bestuur van VRBZO heeft tijdens de bestuursconferentie op 22 augustus jl. in Tegelen in de slotverklaring herbevestigd dat ‘de Brandweer over Morgen’ het leidend principe is bij de doorontwikkeling van de brandweerzorg binnen VRBZO. ‘De Brandweer over Morgen’ is een landelijke toekomstvisie over het vernieuwen van de Nederlandse brandweer. In deze visie komt de nadruk meer te liggen op het voorkomen van incidenten in combinatie met de vernieuwing van repressie. ‘De Brandweer over morgen’ vormt derhalve het leidende principe bij het vaststellen van de basis brandweerzorg in deze regio.

Voor het organiseren van de incidentbestrijding is al eerder de ‘Leidraad repressieve basis brandweerzorg, d.d. 28 juni 2008’ vastgesteld door het Algemeen Bestuur van VRBZO.2 De leidraad besteedt naast de beschrijving van de taken/werkzaamheden die in het kader van basis brandweerzorg tot incidentbestrijding horen ook aandacht aan de veiligheidsketen en bevestigt de samenhang van de schakels van de keten en de noodzaak van de integrale benadering van brandveiligheid aan de hand van deze veiligheidsketen. Naast repressie wordt dus ook de daaraan gerelateerde preparatie, bestaande uit planvorming, techniek en logistiek en vakbekwaamheid, tot de basis brandweerzorg gerekend.

1 De in het kader van de regionalisering aangepaste Gemeenschappelijke Regeling VRBZO wordt als separaat document, met dit organisatieplan als onderligger, voorgelegd voor politiek-bestuurlijke besluitvorming.

2 De ‘Leidraad repressieve basis brandweerzorg’ is ter informatie opgenomen als bijlage 1 in het bijlagenboek behorend tot dit organisatieplan.

(14)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

Naast bovenstaande wordt betreffende incidentbestrijding tevens datgene tot basis brandweerzorg gerekend wat reeds op regionale schaal op grond van wetgeving of besluit van het Algemeen Bestuur is gerealiseerd.

Concreet betreft dat het grootschalig en bijzonder brandweeroptreden en de daaraan gerelateerde preparatie.

Voor risicobeheersing is reeds eerder de ‘Visie taakopvatting brandweer bij omgevingsrecht’ opgesteld.3 Het Algemeen Bestuur van VRBZO heeft daarvan met instemming kennis genomen. Er wordt in deze visie concreet beschreven welke taken/werkzaamheden in het kader van risicobeheersing tot de basis brandweerzorg gerekend moeten worden.

De uitwerking van de basis brandweerzorg zal, conform besluitvorming van het bestuur VRBZO, onderdeel zijn van de nog uit te werken ‘toekomstvisie brandweerzorg’ waarin een beeld wordt geschetst van de opzet en inrichting van de brandweerzorg vanuit VRBZO anno 2018. Deze toekomstvisie brandweerzorg zal medio 2014 ter besluitvorming aan het bestuur VRBZO worden aangeboden.

2.3 VRBZO biedt gemeenten ook plustaken aan

Taken die geen deel uitmaken van het takenpakket basis brandweerzorg, maar die wel door VRBZO kunnen worden uitgevoerd, komen in aanmerking voor dienstverlening aan gemeenten op grond van een dienstverleningsovereenkomst. Plustaken dienen in het verlengde te liggen van de bestuurlijke of wettelijke opdracht aan VRBZO.

De plustaken kunnen worden onderverdeeld naar:

Niet-basistaken. Dit zijn taken die in het kader van basis brandweerzorg niet zijn benoemd.

Voorbeelden zijn wegdekreiniging, First Responder, reanimatie en een uitbreiding van taken die een relatie kennen met een programma als ‘schoon, heel en veilig’.

Uitbreiding basistaken. Als gemeenten een dienstverleningsniveau wensen dat uitstijgt boven het voor de basistaken vooraf vastgesteld kwaliteitsniveau of de vooraf bepaalde bestuurlijke of wettelijke normen.

De uitwerking van de plustaken zal, conform besluitvorming van het bestuur VRBZO, onderdeel zijn van de nog uit te werken ‘toekomstvisie brandweerzorg’ waarin een beeld wordt geschetst van de opzet en inrichting van de brandweerzorg vanuit VRBZO anno 2018. Ookk dit deel van de toekomstvisie brandweerzorg zal medio 2014 ter besluitvorming aan het bestuur VRBZO worden aangeboden.

3 De ‘Visie taakopvatting brandweer bij omgevingsrecht’ is ter informatie opgenomen als bijlage 2 in het bijlagenboek behorend tot dit organisatieplan.

(15)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

3 Brandweerzorg lokaal verankerd, regionaal georganiseerd

3.1 Stevige relatie tussen 21 gemeenten en VRBZO essentieel

Het vormgeven van een stevige relatie met haar 21 gemeenten, die optreden als eigenaar, opdrachtgever en klant, is voor VRBZO essentieel. In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij de vraag hoe de verschillende relaties in de geregionaliseerde situatie tussen de 21 gemeenten en VRBZO worden vormgegeven en onderhouden.

In navolgende paragrafen zetten we enkele voorname elementen uiteen, welke de lokale verankering van de brandweerzorg in relatie tot de regionale organisatie nader duiden. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de rol en positionering van de burgemeester, de vrijwilliger, de personeelsvereniging en de jeugdbrandweer in de geregionaliseerde situatie. Tot slot van dit hoofdstuk wordt de rol van de hoofden Brandweerzorg in relatie tot de gemeenten en de rol van de korpscoördinator in relatie tot het lokale korps geschetst.

3.2 De burgemeester blijft verbindende schakel

Met het regionaliseren van de brandweerzorg verandert ook de rol en positionering van de burgemeester ten aanzien van brandweerzorg op onderdelen. Met het regionaliseren wordt de uitvoering van de taken rondom brandweerzorg in handen gelegd van het bestuur van VRBZO. Het college van B&W blijft echter op grond van de Wet veiligheidsregio’s belast met de verantwoordelijkheid voor de organisatie van de brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening. Daarmee blijft de betrokkenheid van het college, en met name van de burgemeester die het gezag houdt, ook na regionalisering vereist.

Voor een goede invulling van een geregionaliseerde organisatie van beroepsmedewerkers en vrijwilligers met een takenpakket dat merendeels wordt uitgevoerd voor en binnen gemeenten, zal de burgemeester de gewenste verbindende (bestuurlijke) schakel zijn en blijven tussen de regionale organisatie en de individuele gemeente. In het Algemeen Bestuur van VRBZO zal de burgemeester als (bij wet aangewezen) lokaal bestuurder moeten letten op de prestaties van VRBZO binnen de eigen gemeente. Tegelijkertijd is de burgemeester in het Algemeen Bestuur als bestuurder van VRBZO mede verantwoordelijk voor de (gewenste) ontwikkeling binnen deze gezamenlijke uitvoeringsorganisatie.

De verbinding komt niet alleen tot stand via deelname van burgemeesters in het Algemeen Bestuur, maar kan ook op andere wijzen vorm krijgen. Het is van groot belang dat burgemeesters namens de gemeentelijke organisatie en namens de gemeentelijke bevolking hun waardering blijven tonen voor het werk dat door het personeel op de brandweerposten wordt uitgevoerd. Dit zijn immers burgers uit eigen gemeente die voor medeburgers inspanningen verrichten.

(16)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

Het uiten van deze waardering en het onderstrepen van het belang van het brandweerkorps voor de gemeenschap komt nu veelal tot uiting in de aanwezigheid van de burgemeester bij korpsactiviteiten, jubilea, diploma-uitreikingen en/of aanwezigheid bij brandweerwedstrijden, oefenavonden en bij incidentbestrijding.

Het is wenselijk voor het goed kunnen invullen van een geregionaliseerde vrijwilligersorganisatie, om naast het goed invullen van het werkgeverschap vanuit het bestuur en management van VRBZO, gezamenlijke aandacht te houden voor deze vormen van betrokkenheid bij en waardering voor de vrijwilligers door de gemeenten c.q. de burgemeesters.

Om op langere termijn in voldoende mate te kunnen blijven beschikken over vrijwilligers zullen ook de inspanningen en contacten van met name burgemeesters binnen de eigen gemeente van cruciaal belang zijn. Ervaring leert ons dat het benutten van het netwerk en de invloedssfeer van een burgemeester in veel gevallen heeft geleid tot voldoende aanmeldingen. Het aanspreken van relaties en het benutten van gemeentelijke/lokale mogelijkheden zijn hierbij van groot belang gebleken om de sterkte van het lokale korps op peil te brengen en houden. Ook na regionalisering zal deze steun zeker nodig blijven.

3.3 Binden en boeien van vrijwilligers als leidraad

In de kern betreft de regionalisering dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van brandweerzorg van gemeenten naar het niveau van VRBZO, de regio, gaat. Belangrijk bij deze omvangrijke operatie is dat de lokale binding behouden blijft. De regionalisering wordt dusdanig geïmplementeerd dat de praktische veranderingen voor het vrijwillig brandweerpersoneel minimaal zijn. Door de regionalisering komen circa 850 vrijwilligers vanuit 19 gemeenten in 2014 in dienst van VRBZO.4

In het regionaliseringsproces geldt het adagium ‘lokaal wat lokaal kan, regionaal wat regionaal moet’. Ofwel, alleen datgene wordt centraal belegd wat centraal kwalitatief beter, minder kwetsbaar en/ of efficiënter kan worden georganiseerd dan op lokaal niveau. Telkens zal daarbij de afweging worden gemaakt of de lokale binding en betrokkenheid van vrijwilligers niet in het geding komt.

Vrijwilligers blijven uitrukken vanuit hun eigen kazernes/brandweerposten. Gezien de vereiste uitruktijden is dit ook noodzakelijk. De regionale organisatie maakt flexibele inzet van vrijwilligers hierin niet noodzakelijk, maar, indien door vrijwilligers zelf gewenst, uiteraard wel mogelijk. Zo kunnen afspraken gemaakt worden over de mogelijkheid overdag uit te rukken vanuit een kazerne dichtbij de werklocatie en ‘s avonds dicht bij huis.

Korpsen blijven een eigen herkenbaarheid houden. De insteek is dat lokale activiteiten die tot doel hebben de binding te versterken, ook lokaal belegd blijven. Er zal een budget worden afgesproken waarbinnen op lokaal niveau eigen afspraken kunnen worden gemaakt. VRBZO heeft een eigen huisstijl. Ook binnen deze

4 Het aantal van circa 850 vrijwilligers is inclusief de vrijwilligers van de reeds geregionaliseerde gemeente Best, maar exclusief de circa 50 vrijwilligers van de geregionaliseerde gemeenten Eindhoven en Helmond.

(17)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

huisstijl is ruimte voor de korpsen om herkenbaar te blijven. De korpscoördinator bewaakt wel dat de huisstijl op een correcte wijze wordt toegepast.

Realiteit is dat alle medewerkers/vrijwilligers vanaf het moment van regionaliseren in dienst zijn van VRBZO.

Voor hen gelden vanaf 1 januari 2014 dan ook uniforme afspraken en spelregels. Inmiddels is onder de werktitel ‘Vrijwilligers ABC’ vanuit VRBZO, in samenspraak met hoofden Brandweerzorg en enkele vrijwilligers, een informatiebrochure opgesteld voor de vrijwilligers.5 Aan de hand van deze informatiebrochure worden vrijwilligers geïnformeerd over een aantal zaken dat voor hen van belang is. De brochure geeft onder meer antwoord op vragen die tijdens voorlichtingsbijeenkomsten door vrijwilligers zijn gesteld.

3.4 Personeelsvereniging blijft het hart van de vrijwillige brandweerorganisatie

De personeelsvereniging (PV) is een vereniging waarvan alleen het (oud-)personeel van het lokale brandweerkorps lid kan worden. Het doel van de PV is vooral gericht op het bevorderen van de saamhorigheid binnen het korps. Zij organiseert bijvoorbeeld uitstapjes en feesten, brengt een bloemetje bij langdurig zieken en besteedt aandacht aan jubilea. In de geregionaliseerde situatie blijven de bestaande PV- en in de huidige vorm bestaan.

Anders dan bij beroepspersoneel is een PV voor brandweervrijwilligers méér dan een vereniging om de saamhorigheid te bevorderen. De PV vormt, samen met het oefenen en het repressief optreden, het hart van de vrijwillige brandweerorganisatie. In de regionale organisatie zal de PV dan ook vanuit de sector Incidentbestrijding van VRBZO gefaciliteerd worden om haar activiteiten uit te kunnen voeren.

Voorwaarde voor het optimaal functioneren van een PV binnen VRBZO is dat de PV formeel is geregistreerd als ‘vereniging’ en dat de activiteiten van de PV passen binnen de belangen van VRBZO. Vastgelegd moet zijn dat de vereniging een rechtspersoon is en dat de rechten en plichten zijn geregeld overeenkomstig het Burgerlijk Wetboek. Binnen deze kaders kan de PV haar eigen bestuur aanstellen, begroting beheren, statuten vastleggen en een eigen programma opstellen en uitvoeren.

De inkomsten van de PV bestaan uit de contributie van de leden en een bijdrage vanuit VRBZO. Daarnaast is de PV vrij in het maken van afspraken met derden om de inkomsten aan te vullen, mits dit niet in strijd is met waar VRBZO als organisatie voor staat en het niet leidt/kan leiden tot belangenverstrengeling. Voor de meeste PV-en is het controleren van brandkranen een bron van inkomsten. Daar is geen bezwaar tegen zolang de afspraken met de opdrachtgever van de brandkranencontroles duidelijk inhouden dat de PV de opdrachtnemer is (en dus niet VRBZO).

5 Het ‘Vrijwilligers ABC’ is ter informatie opgenomen als bijlage 3 in het bijlagenboek behorend tot dit organisatieplan.

Medio 2013 zal van dit document door VRBZO een ‘populaire versie’ worden uitgegeven, welke beschikbaar komt voor alle betrokken vrijwilligers.

(18)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

Bij het uitvoeren van PV-activiteiten moet het voor iedereen duidelijk zijn dat er sprake is van een PV- activiteit en niet van een VRBZO-activiteit. De PV maakt tijdig afspraken met de korpsleiding over het afstemmen van het programma met de reguliere brandweeractiviteiten.

Het uitgangspunt is dat de eerste uitruk te allen tijde gewaarborgd blijft. In uitzonderlijke gevallen moet het mogelijk zijn dat de PV een activiteit organiseert waarvoor een post buiten dienst gesteld moet worden.

Hierover zullen duidelijke afspraken gemaakt worden.

De PV mag, na overleg met en instemming van de korpsleiding, kosteloos gebruik maken van VRBZO- materieel en gebouwen zolang de operationaliteit van het materieel niet in het geding komt. De PV draagt zorg voor de veiligheid en de benodigde verzekeringen van de deelnemers en het gebruikte materieel.

3.5 Jeugdbrandweer wordt ook in regionale situatie gefaciliteerd

Binnen VRBZO hebben 12 brandweerkorpsen de beschikking over een jeugdbrandweer, georganiseerd door enthousiaste vrijwillige jeugdleiding. In de geregionaliseerde situatie wordt het in stand houden van de jeugdbrandweer in de huidige vorm ondersteund. VRBZO onderkent namelijk het belang van een jeugdbrandweer als een kweekvijver voor aanwas van brandweervrijwilligers. De ervaring heeft bewezen dat dit op termijn vaak waardevolle collega’s oplevert met passie voor het vak.

De jeugdbrandweer is op verschillende manieren ingericht en georganiseerd en er bestaan diverse lokale afspraken over onder andere vergoedingen en gebruik van materieel. Lokaal wordt gewerkt met jeugdleiders en begeleiders en zijn taken over organisatie en activiteiten verdeeld. Het informele karakter van de jeugdbrandweer is een kracht die ook voor de toekomst zoveel mogelijk geborgd moet blijven. Anderzijds vinden de jeugdleiders de binding met VRBZO van groot belang voor de borging van de continuïteit. De jeugdleiders hebben het initiatief genomen om te onderzoeken hoe ze synergievoordeel kunnen halen uit nauwere onderlinge samenwerking en het afstemmen van afspraken. De voorstellen van de jeugdleiding zijn vastgelegd in een beleidsvoorstel.

Dit beleidsvoorstel wordt in overleg met VRBZO nader uitgewerkt. Hierin zal concreet worden uitgewerkt hoe de binding met VRBZO en de Stichting Brandweerkring Brabant-Zuidoost zal worden ingevuld. Het vrijwillige karakter van de jeugdbrandweer blijft onveranderd, het beheren van het jeugdledenbestand blijft gelijk (er komen geen formele aanstellingen), de afstemming met het lokale korps blijft hetzelfde en ook de deelname aan, en organisatie van, activiteiten blijft gelijk. Qua financiële huishouding houdt de jeugdbrandweer de vrijheid om zelf te bepalen welke ouderbijdrage gevraagd wordt bij deelname.

Waar mogelijk zal de sector Incidentbestrijding van VRBZO de jeugdbrandweer faciliteren. Concreet wordt daarbij gedoeld op:

• Het gebruik maken van materieel, faciliteiten en voorzieningen van VRBZO;

• Een jaarlijkse vergoeding van VRBZO per jeugdlid. Voor dit bedrag kan de jeugdleiding voorzien in uitrusting, lesmateriaal en deelname aan (en organisatie van) wedstrijden;

(19)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

• Het zorgdragen voor de ongevallen- en aansprakelijkheidsverzekering van de jeugdleden en de jeugdleiding;

• Het faciliteren van opleidingen van jeugdleiders;

• Het aanwijzen van een hoofd brandweerzorg als portefeuillehouder jeugdbrandweer.

3.6 Hoofd brandweerzorg als eerste aanspreekpunt voor gemeente

Binnen de sector Incidentbestrijding van VRBZO zijn, onder verantwoordelijkheid van het sectorhoofd, de hoofden Brandweerzorg werkzaam. Zoals vastgesteld in de ‘Prospectieve foto’ begin 2012 zijn deze hoofden Brandweerzorg met ingang van 2014 voor gemeenten het eerste aanspreekpunt op het terrein van zowel incidentbestrijding, risicobeheersing als de aan deze gebieden gerelateerde bedrijfsvoering.6 Voor deze laatste twee aspecten geldt dat het hoofd Brandweerzorg de rol van integraal manager zal vervullen en vraagstukken vanuit de gemeenten binnen VRBZO zal afstemmen met de betreffende sectoren.

Ieder hoofd Brandweerzorg bedient in deze opzet meerdere gemeenten. Deze ontwikkeling betekent overigens niet dat de gemeenten die door hetzelfde hoofd Brandweerzorg worden bediend onderling bestuurlijke sub-regio’s gaan vormen. De ‘clustering’ is enkel een organisatieprincipe vanuit het perspectief van VRBZO bezien, maar zal waar mogelijk wel rekening houden met de onderlinge samenwerking en samenhang tussen de gemeenten die onder de verantwoordelijkheid van hetzelfde hoofd Brandweerzorg vallen, zodat bestuurlijke afstemming in die regio beter mogelijk is.

In het kader van het regionaliseringsproces zal het aantal hoofden Brandweerzorg, zoveel als mogelijk via een natuurlijk proces, worden teruggebracht tot circa acht. Het onderstaande model illustreert (conceptueel) de positie van de hoofden Brandweerzorg in de situatie na regionalisering.

6 Waar in dit organisatieplan gesproken wordt over één aanspreekpunt wordt bedoeld dat zoveel mogelijk het aantal loketten voor de afdoening van de vele verschillende vragen wordt beperkt voor de gemeenten en voor de vrijwilligers.

(20)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

Hoofd Brandweerzorg

Bedrijfsvoering

Risicobeheersing Incidentbestrijding

Hoofd Brandweerzorg

Hoofd Brandweerzorg

Hoofd Brandweerzorg

Hoofd Brandweerzorg

Hoofd Brandweerzorg

Hoofd Brandweerzorg

Hoofd Brandweerzorg

Figuur 1: Conceptueel model hoofden Brandweerzorg als schakel tussen gemeenten en VRBZO.

3.7 Korpscoördinator als ‘oor en oog’ van de vrijwilligers

Onder het hoofd Brandweerzorg is per gemeente een korpscoördinator aangesteld die fungeert als het ‘oor en oog’ van de vrijwilligers7. De korpscoördinator heeft een sterke binding met het korps en heeft een belangrijke rol bij het behoud van de ‘couleur locale’ van de gemeente. Hij is tevens verantwoordelijk voor een aantal bedrijfsvoeringaspecten betreffende de vrijwilligers, zoals personele aangelegenheden, oefenen en materieel. Hij treedt ten aanzien van deze aspecten onder andere in overleg met de medewerker onderhoud en de coördinator vakbekwaamheid. De korpscoördinator is verantwoordelijk voor een adequate uitvoering van de gevraagde prestaties binnen zijn korps binnen de kaders die daarvoor worden aangereikt.

De korpscoördinator ziet er op toe dat de vrijwilligers betrokken worden bij de uitvoeringsplannen.

7 Dit geldt niet voor het Stedelijk Gebied (Eindhoven en Helmond), hier is sprake van postcommandanten die ieder verantwoordelijk zijn voor hun eigen post.

(21)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

4 VRBZO is deskundig, behulpzaam en werkt samen

4.1 Strategisch profiel VRBZO blijft het fundament

De regionalisering van de uitvoering van de brandweerzorg betekent een uitbreiding van de bestaande organisatie van VRBZO. Een ontwikkeling die past binnen de door VRBZO in 2010 geformuleerde missie, visie en strategische doelstellingen. Dit strategisch profiel blijft ook na afronding van het regionaliseringsproces het fundament onder de VRBZO-organisatie en haar taakuitvoering. Zij zijn daardoor onmiskenbaar van toepassing op de geregionaliseerde brandweerzorg en zijn derhalve als basis voor het organisatieplan hieronder opgenomen.

4.2 Kernwaarden

De missie en visie van VRBZO zijn gebaseerd op de kernwaarden:

• Deskundig

• Behulpzaam

• Samenwerken

4.3 Missie

De missie van VRBZO luidt als volgt:

Wij willen ‘samen sterk’ zijn in risicobeheersing, incidentbestrijding en crisisbeheersing door een gezamenlijke inzet van diensten, organisaties, burgers en bedrijfsleven, waardoor schade en leed bij incidenten worden voorkomen of beperkt.

4.4 Visie

De visie van VRBZO luidt samengevat als volgt:

Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost wil een organisatie zijn die de burgers in haar 21 gemeenten dankzij samenwerking met (keten)partners optimaal tegemoet treedt en bijdraagt aan verbeterde veiligheid. VRBZO streeft er daarom naar op alle gebieden, maar in het bijzonder op het terrein van Crisisbeheersing, een goede netwerkorganisatie te zijn. Door krachtenbundeling verwacht de Veiligheidsregio haar taken beter invulling te kunnen geven.

(22)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

VRBZO wil haar activiteiten op de juiste schaal organiseren. Voor ondersteunende activiteiten geldt daarbij het adagium ‘lokaal tenzij’. Zolang kwaliteit en continuïteit behouden blijven, wordt het werk zo dicht mogelijk bij de klant georganiseerd. De diversiteit in de organisatieonderdelen is een kans die VRBZO graag benut.

Door te focussen op de verbindende thema’s wordt de hulpverlening in de regio op een hoger peil gebracht.

Dit vraagt heel nadrukkelijk om een open houding, creativiteit en innovatievermogen.

VRBZO schuwt veranderingen niet en blijft actief zoeken naar vernieuwingen om voortdurend hoge kwaliteit te blijven leveren. Medewerkers zijn daarom goed geschoold, getraind, beoefend en beschikbaar. VRBZO is een robuuste organisatie waar medewerkers graag werken.

4.5 Strategische doelstellingen

Op basis van wet- en regelgeving en de Gemeenschappelijke Regeling VRBZO vertalen de missie en visie zich in een aantal doelen. De strategische doelstellingen van VRBZO zijn de volgende:

• Het geven van invulling aan de regionale taken ten aanzien van het waarborgen van de fysieke veiligheid van de samenleving (risicobeheersing), de voorbereiding op rampenbestrijding en crisisbeheersing en het terugkeren naar een normale situatie na afloop van een crisis (herstel).

Multidisciplinaire samenwerking is hierin essentieel, waarbij een bijzondere rol is weggelegd voor de gemeenschappelijke meldkamer als integraal informatieknooppunt;

• Het doelmatig organiseren en coördineren van werkzaamheden ter voorkoming, beperking en bestrijding van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al wat daarmee verband houdt;

• Het doelmatig organiseren, coördineren en uitvoeren van ambulancezorg, de registratie van deze processen en het bevorderen van adequate opname van zieken en ongevalsslachtoffers in ziekenhuizen of andere instellingen voor intramurale zorg;

• Het voorbereiden en bewerkstelligen van een doelmatig georganiseerde en gecoördineerde geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;

• Het adequaat reageren op spoedeisende hulpvragen van burgers, instellingen en bedrijven;

• Het ondersteunen en coördineren ten behoeve van gemeenten in het kader van crisisbeheersing.

(23)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

5 Juridische vormgeving en bestuursmodel VRBZO licht aangepast

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de noodzakelijke aanpassingen in de juridische vormgeving en het bestuursmodel van VRBZO, als gevolg van de regionalisering.

5.2 Voorlopig enkel technische aanpassing Gemeenschappelijke Regeling VRBZO

Als juridische grondslag is VRBZO een Openbaar Lichaam op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen, kortweg ook wel aangeduid als ‘GR’. VRBZO is een vorm van verlengd lokaal bestuur van de 21 gemeenten in de regio. De GR VRBZO wordt aangegaan tussen Colleges van Burgemeester & Wethouders van deze gemeenten. Gezien de aanpassing van de Wet veiligheidsregio’s (regionalisering), maar ook de vorming van de Nationale Politie is het van belang de GR hierop voor nu ‘technisch’ aan te passen. Een voorstel voor de aangepaste GR VRBZO is als separaat document naast dit organisatieplan uitgewerkt.

Omtrent het daadwerkelijk realiseren van de regionalisering heeft de GR zoals gesteld voor nu slechts een

‘technische’ aanpassing nodig. Er spelen echter voor VRBZO nog enkele andere bredere discussies rondom

‘governance’, de positionering van de gemeentesecretarissen en gemeenteraden, en het strategisch karakter van de organisatie. Het bestuur van VRBZO heeft in het verleden altijd de intentie gehad om met en in de GR zo helder mogelijk vast te leggen wat de taakstellingen van VRBZO zijn en op welke wijze VRBZO hiertoe wordt ingericht. Daarbij is ook altijd zorgvuldig gekeken naar de relatie van VRBZO met de deelnemende gemeenten. Hierbij is steeds gekeken naar de juiste invulling van begrippen als verlengd lokaal bestuur, ketenverantwoordelijkheid en bestuurlijke verantwoording, maar ook naar een organisatievorm waarbij bestuur en directie van VRBZO met voldoende doorzettingsmacht en ruimte de belangen van de deelnemende gemeenten konden behartigen. Hierbij spelen begrippen als efficiency, snelheid en werkbaarheid een rol.

Het streven is om hierin ook voor de toekomst het juiste evenwicht te vinden. Vanwege de volledige regionalisering, veranderende wetgeving, prioriteiten en verantwoordelijkheden zal hierin een nieuw evenwicht gevonden moeten worden.

Het is niet mogelijk om in het relatief korte tijdsbestek van regionalisering met alle betrokkenen te komen tot een allesomvattend beeld waarin recht wordt gedaan aan ieders visie en belangen rond de taakstellingen van het Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur, gemeentesecretarissen, ketenpartners etc. Daarom wordt aansluitend aan het besluitvormingsproces rondom dit organisatieplan de discussie gevoerd over de gewenste governancestructuur, inclusief onder andere de positionering van de gemeentesecretaris ten aanzien van VRBZO en het strategisch karakter van VRBZO.

(24)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

In het geval de uitkomsten van deze discussies leiden tot de noodzaak de GR (opnieuw) te herzien, dan zal dat op dat moment worden opgepakt via de reguliere bestuurlijke route.

5.3 Regionaliseren heeft geen consequenties voor bestuursmodel

De gemeentelijke brandweerzorg is een verantwoordelijkheid van de Colleges van B&W in de afzonderlijke gemeenten. De burgemeester heeft hierbij het portefeuillehouderschap en opperbevel. De regionalisering heeft geen consequenties voor deze bestuurlijke verantwoordelijkheid. In de nieuwe situatie wordt de uitvoering van de brandweertaken echter belegd bij VRBZO en niet langer bij gemeenten. De regionalisering heeft geen gevolgen voor het bestuursmodel van VRBZO. Voor de volledigheid is het bestuursmodel hieronder kort uiteengezet:

Aan het hoofd van VRBZO staat het Algemeen Bestuur. Het Algemeen Bestuur bestaat uit de 21 burgemeesters van de deelnemende gemeenten en fungeert als kaderstellend en controlerend orgaan. Het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur eindigt van rechtswege zodra men ophoudt burgemeester te zijn van de vertegenwoordigde gemeente.

Het Dagelijks Bestuur is een afvaardiging van het Algemeen Bestuur en bestaat naast de voorzitter en vice- voorzitter uit maximaal 5 leden. Het Dagelijks Bestuur heeft onder meer tot taak toezicht te houden op het functioneren en de continuïteit van de Veiligheidsregio. Daarbij draagt zij zorg voor de uitvoering van besluiten die in het Algemeen Bestuur genomen worden. Het lidmaatschap van het Dagelijks Bestuur eindigt zodra het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur eindigt of wanneer het lid van het Dagelijks Bestuur ontslag neemt of wordt verleend.

Het Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur worden bij hun werkzaamheden ondersteund door een Adviescommissie Financiën welke adviseert over financiële vraagstukken.

De directeur van VRBZO is de schakel tussen de bestuurlijke en ambtelijke organisatie van VRBZO. Hij draagt in de rol van directeur tevens de eindverantwoordelijkheid voor de ambtelijke organisatie.

(25)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

6 Herinrichting ambtelijke organisatie VRBZO waar nodig

6.1 Regionalisering heeft impact op staande organisatie VRBZO

Het is evident dat het proces van regionaliseren van invloed is op de ambtelijke organisatie van VRBZO.

Door de komst van circa 850 vrijwilligers, het anders inrichten van het dienstverleningsconcept en de overheveling van kazernes, materieel en materiaal, zal zowel in het primaire als ondersteunde proces het nodige wijzigen rondom visie, taken, werkwijzen, opbouw en inrichting, ofwel de structuur van de organisatieonderdelen.

In dit hoofdstuk worden eerst de dominante ordeningsprincipes als basis voor de organisatie-inrichting van VRBZO uiteengezet, waarna een eerste grofmazig beeld wordt geschetst van de toekomstige visie op en inrichting van de afzonderlijke sectoren. Tot slot van dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij het principe van

‘integraal management’ en het huisvestingsvraagstuk.

Nadat politiek-bestuurlijke besluitvorming over dit organisatieplan heeft plaatsgevonden, worden de visie, de structuur en personele invulling van VRBZO, tenminste van de sector Bedrijfsvoering, fijnmazig uitgewerkt.

Deze ‘fijnstructuur’ zal medio 2013, inclusief advisering door de Ondernemingsraad VRBZO, de reguliere bestuurlijke route doorlopen.

6.2 Ordeningsprincipes voor herinrichting ambtelijke organisatie

VRBZO realiseert zich terdege dat het regionaliseringsproces impact zal hebben op haar eigen organisatie.

Het RMT van VRBZO kijkt dan ook tezamen met haar afdelingshoofden en medewerkers momenteel kritisch naar haar organisatie. Daarbij wordt gekeken naar het best passende en meest efficiënte dienstverleningsconcept en naar de inrichting van haar werkprocessen. Maar ook kijkt VRBZO intern kritisch naar de vraag welke taken zij zelf, samen met anderen of door anderen wil laten uitvoeren en welke consequenties dit alles heeft voor haar organisatievorm en de personele omvang.

Als basis voor deze discussies heeft het RMT de volgende ordeningsprincipes benoemd voor de verdere inrichting en aansturing van de ambtelijke organisatie van VRBZO. Deze principes zijn leidend in de nadere uitwerking c.q. (her)inrichting van de sectoren binnen VRBZO.

Ordeningsprincipes cultuur en werkwijzen:

- Slagvaardig en resultaatgericht;

- Intern en extern klantgericht;

- Procesmatig werken (sector overstijgend);

- Gebiedsgericht inrichten (voor wat betreft de repressieve brandweerzorg);

- Verbinding.

(26)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

Ordeningsprincipes dienstverlening:

- Één herkenbaar aanspreekpunt voor interne en externe klanten;

- Productgericht werken op basis van basispakket;

- Flexibiliteit via pluspakket.

Ordeningsprincipes sturing:

- Integraal management;

- Verantwoordelijkheden laag in de organisatie;

- RMT in hoge mate collectief beleidsvormend en besluitvormend;

Ordeningsprincipes inrichting:

- Onderscheiden uitvoering en ondersteuning;

- Zo plat mogelijke organisatie;

- Zo groot mogelijke span of attention.

6.3 Huidige hoofdstructuur als basis

De ambtelijke organisatie van VRBZO is voorafgaand aan de regionalisering georganiseerd naar vijf sectoren. Elk van deze sectoren staat onder leiding van een strategisch leidinggevend sectorhoofd. De directeur vormt samen met de sectorhoofden het Regionaal Management Team (RMT). Dit team heeft de dagelijkse leiding over de ambtelijke organisatie van VRBZO. Het betreft de sectoren:

- GHOR/RAV;

- GMK;

- Risicobeheersing;

- Incidentbestrijding;

- Bedrijfsvoering.

Daarnaast is sprake van de onderdelen crisisbeheersing en bevolkingszorg, die rechtstreeks onder aansturing van de directeur VRBZO zijn gepositioneerd.

(27)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

De bestuurlijke en ambtelijke hoofdstructuur van VRBZO ziet er anno 2013 als volgt uit:

Algemeen Bestuur VRBZO 21 burgemeesters

Dagelijks Bestuur

Adviescie financiën

Algemeen Directeur VRBZO

Bestuurlijke organisatie VRBZO

Ambtelijke organisatie VRBZO

Sector Risicobeheersing Sector

GHOR/RAV

Sector Incidentbestrijding Sector

GMK (meldkamer)

Sector Bedrijfsvoering Crisisbeheersing

Bevolkingszorg

Figuur 2: Organisatiestructuur VRBZO anno 2013, als basis voor toekomst.8

6.4 Visie en taken sector Incidentbestrijding

Visie

Landelijk is de afgelopen jaren gewerkt aan een andere kijk op brandveiligheid, vooruitkijkend naar het jaar 2040. Deze landelijke visie op brandveiligheid is vastgelegd in de zogenaamde ‘strategische reis’. Het leidend principe in deze ‘strategische reis’ is de ‘Brandweer over Morgen’, waarin de nadruk wordt gelegd op het voorkomen van brand en de zelfredzaamheid van de burger (proactie en preventie).

Het Algemeen Bestuur van VRBZO heeft tijdens de bestuursconferentie op 22 augustus 2012 in Tegelen in de slotverklaring herbevestigd dat de Brandweer over Morgen het leidend principe is bij de doorontwikkeling van de brandweerzorg binnen VRBZO. Het effect van het intensiever inzetten op proactie en preventie is dat er op lange termijn minder incidenten, minder slachtoffers en minder schade zal zijn. Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat de incidentbestrijding op termijn ook anders kan worden ingericht. In de toekomst zal Incidentbestrijding meer gaan redeneren vanuit risico’s, zodat op maat gereageerd kan worden bij meldingen. Het inrichten van zogenaamd gedifferentieerd uitrukken en de innovatie van het vakgebied worden daarmee de speerpunten van het beleid in de komende jaren.

8 De sector GHOR/RAV en het onderdeel bevolkingszorg zijn organisatorisch ondergebracht bij VRBZO, maar de aansturing van deze taken is elders belegd.

(28)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

Als gevolg van deze nieuwe koers zullen de ondersteunende afdelingen ten behoeve van de operationele voorbereiding (preparatie) ook moeten mee ontwikkelen. Als gevolg van de keuze voor het leidend principe van de Brandweer Over Morgen zal de sector Incidentbestrijding zich daarop aanpassen.

Taken

De taakvelden van de sector Incidentbestrijding bestaan uit de schakels preparatie, repressie en nazorg van de veiligheidsketen. Onder deze schakels kan het volgende worden verstaan:

Preparatie. Dit bevat taken met als doel goed voorbereid te zijn op de daadwerkelijke incidentbestrijding. Het gaat dan bijvoorbeeld om het vakbekwaam blijven van de repressieve medewerkers en het onderhoud van het materieel.

Repressie. Dit is het daadwerkelijk optreden bij incidenten zoals brand, hulpverlening, gevaarlijke stoffen en waterongevallen.

Nazorg. Dit speelt vanaf het moment dat een incident gestabiliseerd is en kan nodig zijn voor zowel het eigen personeel als de burger.

Binnen de sector Incidentbestrijding zijn de hoofden Brandweerzorg als ‘integraal manager’ verantwoordelijk voor de totale brandweerzorg voor hun gemeenten. Sinds de reorganisatie van 1 januari 2011 kent de sector Incidentbestrijding ook een aantal domeinen die als geheel de werknaam ‘Operationele Voorbereiding’

hebben gekregen. Het gaat om Planvorming (‘basisbrandweerzorg’), Grootschalig en Bijzonder Optreden, Techniek & Logistiek, Informatiemanagement en Lerend vermogen.

Operationele Voorbereiding is te beschouwen als een ‘staf’ binnen de sector Incidentbestrijding. Zij heeft een faciliterende rol ten behoeve van de hoofden Brandweerzorg en een eigenstandige verantwoordelijkheid voor de ‘regionale’ wettelijke brandweertaken op het vlak van incidentbestrijding. Het gaat dan vooral om de organisatie van het grootschalig en bijzonder optreden. Hierbij behoren onder andere het SGBO-B, de OVD- en en de AGS-en.

6.5 Visie en taken sector Risicobeheersing

Visie

Zoals eerder gezegd wordt de komende jaren meer nadruk gelegd op het voorkomen van brand en de zelfredzaamheid van de burger. Hierin ligt een belangrijke opgave voor risicobeheersing. Het rendement en de waarde van de brandweer bestaat echter uit het leveren van een bijdrage aan een samenhangend proces van risicoreductie (preventie en repressie). Risicobeheersing en incidentbestrijding zijn binnen de brandweer nauw met elkaar verweven. De tactiek waarmee een brand bestreden wordt, wordt mede bepaald door het functioneren van de aanwezige preventieve voorzieningen en de interpretatie van het effect van deze voorzieningen bij aankomst ter plaatse. Wanneer een situatie ontstaat dat brandveiligheid niet betrokken wordt in het proces omtrent vergunningverlening, toezicht en handhaving, heeft dat mogelijk tot gevolg dat deze samenhang verbroken wordt. Ook is de wederzijdse informatie voorziening van groot belang.

(29)

Organisatieplan VRBZO; regionalisering brandweerzorg

Het wel of niet beschikbaar stellen en ontsluiten van informatie door derden bepaalt ook in hoge mate de slagvaardigheid bij het optreden. Door genoemde elementen kan VRBZO moeilijker inschatten waar de risico’s zich zullen openbaren en ontstaat een toename in het door het bevoegd gezag te aanvaarden en beheersen risico. Daarom is helderheid over de rol en positie van de brandweer (vakmanschap) op dit gebied essentieel.

VRBZO is van mening dat bij complexe bouwwerken, bij het beoordelen van gelijkwaardige veiligheid (eigenlijk oplossingen met een gelijkwaardig effect) en bij objecten waarbij sprake is van een gebruik met een hoog risicoprofiel er een groot publiek veiligheidsbelang gemoeid is. Dat maakt de betrokkenheid van VRBZO (ook bij advisering en toezicht), waar mogelijk met certificering, noodzakelijk. De brandweer beschikt over specifieke kennis op het gebied van de brandveiligheid waardoor zij in staat is om het bevoegd gezag te voorzien van een, in verband met het publiek belang, hoogwaardig en integraal brandveiligheidadvies, gebaseerd op een risicobenadering. De rol en positie van de brandweer binnen de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zijn echter niet hard omgeschreven. Het is evenwel noodzakelijk een verbinding te maken tussen de Wet veiligheidsregio’s en de Wabo/het omgevingsrecht om te voorkomen dat ten gevolge van regionalisering de samenhang binnen de veiligheidsketen verloren gaat omdat een slechts een deel brandweer gerelateerde (repressieve) werkzaamheden in geregionaliseerde vorm uitgevoerd zal worden.

Binnen het taakveld brandveiligheid is in dit verband sprake van een generiek deskundigheidsgebied en een specialistisch deskundigheidsgebied. De brandweer zal zich ten aanzien van de Wabo-taken met name begeven in het specialistisch deskundigheidsgebied. De toegevoegde waarde en rendement van specifieke brandweeradvisering over en brandweertoezicht op niet complexe objecten zoals woningen, et cetera is namelijk relatief laag. Daarom is het noodzakelijk dat dit terrein wordt afgebakend in de vorm van een basistakenpakket: Visie taakopvatting brandweer bij omgevingsrecht.

Goede zorg voor veiligheid bij complexe, hoge en ondergrondse bouwwerken in combinatie met mogelijk risicovol gebruik rechtvaardigen een integrale betrokkenheid van de brandweer bij het ontwerpen en bouwen in dit segment. Dit geldt ook voor de betrokkenheid van de brandweer bij de beoordeling van gelijkwaardigheden en niet alleen als daarbij een repressieve inzet wordt meegewogen.

De meerwaarde van de brandweer ligt in de samenwerking met het bevoegd gezag, al dan niet vertegenwoordigd door de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant of andere partijen. De omgevingsdiensten worden ingericht als organisaties met een integrale insteek. De adviestaak van de brandweer dient dan ook als zodanig inpasbaar te zijn. Dat houdt in dat binnen een omgevingsdiensten-gebied de brandweer haar taken uniform zal moeten uitvoeren omdat de brandweerprocessen zullen moeten worden ingebed in de processen van het bevoegd gezag c.q. de omgevingsdiensten-processen. VRBZO zal zorg dragen voor tijdige, kwalitatief goede uitvoering van een advies-, toezichts- of vergunningstaak. Bezien vanuit het toekomstig omgevingsdiensten-regime betekent dit dat de brandweer voldoet aan de kwaliteitscriteria en haar werkzaamheden inricht aan de hand van beheerste processen zodat de brandweer ingepast kan worden dan wel ingepast kan blijven binnen de integraliteit van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant, gemeente of provincie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

We compared our ten-factor model (younger workers’ knowledge receiving, autonomy need fulfillment at work, competence need fulfillment at work, relatedness need fulfillment at

Voor informatiestandaarden en generieke standaarden waar het houderschap momenteel goed is belegd, of waarvan wordt vastgesteld dat deze zeer sectorspecifiek zijn, kan worden

de opbouw van een website, zodat we ook op Internet ons gezicht kunnen laten zien.. Met een computer en een Internetaansluiting kan het Meertens Instituut dan als

Op basis van deze gegevens blijkt in de periode 1812- 1922 de gemiddelde afstand tussen de geboorteplaat- sen van huwelijkspartners te zijn toegenomen van 16 kilometer aan het

Hoewel het groeitempo afneemt zal de wereldbevolking daarna nog flink doorgroeien, waarbij op zeer lange termijn de 10 miljard in zicht kan komen.. Volgens de demografen van

band met srm.45 Zijn werk over satanisme, hekserij en internationale culten werd typerend voor latere christelijke anti-satanische literatuur.46 Enkele christen en

Inspraakverordening (2005) Mandaatregeling (2012 ) Regeling HRM 2013 Verordening commissie bezwaarschriften (2006) Verordening gezamenlijke Klachtenregeling Haren, Tynaarlo