• No results found

'Buiten spelen in Oosterhout'

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "'Buiten spelen in Oosterhout'"

Copied!
73
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

 

   

(2)

 

   

(3)

                                   

Buiten Spelen in Oosterhout 

Beleidsnota – Actualisatie 2016

 

         

Colofon   

Titel      Buiten spelen in Oosterhout, Beleidsnota – actualisatie 2016  Auteur      Ir. A. Stobbe (Speelplan) 

In opdracht van   Gemeente Oosterhout  Projectleider    Ing. M. Kuijsten  Uitgave     Speelplan BV 

      Transistorstraat 53b 

      1322 CK Almere 

      036 5236127 

 

Almere, juni 2016   

(4)

 

           

Buiten Spelen 

 

Mijn hoofd zit vol gedachten  Vol geluiden, geuren, kleuren 

Ik niet langer wachten  Wil naar buiten door die deuren 

 

Ik wil vliegen, springen, spelen  Fantaseren en bewegen 

Al mijn ideeën delen  En rennen in de regen 

 

Ik wil de aarde bestuderen  Met onbedekte handen  En in plaats van woordjes leren 

Wil ik reizen door alle landen   

Maar juf wil dat ik stil zit  Met mijn handen op mijn schoot 

Ik kan het niet en val  Ik schaam me en word rood 

 

Juf die schrikt ervan  Ze troost me en ze zegt  ,,Kom, we gaan naar buiten  Want van buiten spelen leer je echt” 

 

Ze pakt mijn hand en wenkt  De hele klas mag mee  We gaan vanmiddag spelen 

Op blote voeten bij de zee   

Carola de Koning   

 

   

(5)

 

Inhoud 

1. Inleiding 

1.1.  Aanleiding ... 5 

1.2.  Leeswijzer ... 6 

1.3.  Bijlagen ... 6 

1.4.  Samenvatting ... 7 

  2.  Uitgangspunten voor speelruimte  2.1.  Spelen in de woonomgeving ... 8 

2.2.  Belang van buitenspel en ontmoeting ... 10 

2.3.  Wettelijk kader ... 11 

2.4.  Indeling naar leeftijd ... 11 

2.5.  Extra aandacht voor bijzondere doelgroepen ... 13 

2.6.  Indeling naar omvang en bereik ... 15 

  3.  Analyse speelruimte  3.1.  Demografie ... 17 

3.2.  Analyse formele en informele speelruimte ... 19 

3.3.  Vergelijking met andere gemeentes ... 24 

3.4.  Analyse participatie ... 25 

3.5.  Conclusie analyse speelruimte ... 28 

  4.  Visie op speelruimte in Oosterhout  4.1.  Evaluatie beleidsnota 2007 ... 30 

4.2.  Trends in speelruimte ... 32 

4.3.  Doel en randvoorwaarden geactualiseerde beleidsnota (2016) ... 32 

4.4.  Scenario’s voor uitvoering ... 32 

4.5.  Scenario’s vergeleken ... 40 

4.6.  Aanbevolen uitvoeringsmodel ... 40 

  Literatuurlijst ... 41 

Bijlagen ... 42   

 

 

(6)

 

1. Inleiding 

Aanleiding 

In 2007 is de nota “Buiten spelen in Oosterhout” vastgesteld. Naar aanleiding van deze nota is  in de periode 2008‐2010 het verbeterproject Buitenspelen uitgevoerd. De speelvoorzieningen  in de stad waren gedateerd, onevenredig verdeeld en achterstallig in onderhoud. Daarom zijn  spreidingskaarten opgesteld, zijn speelplekken gesaneerd en andere opgeknapt. Sinds 2011  bevindt  spelen  zich  in  een  normale  beheercyclus.  Het  huidige  beheer  is  gebaseerd  op  instandhouding van de bestaande situatie c.q. speelwaarde. 

 

In 2011 is een financiële doorkijk gemaakt naar de periode 2011‐2016 op basis waarvan het  vervangingsbudget voor instandhouding is bepaald. In 2016 is in de meerjarenplanning ook  een doorkijk gemaakt naar de periode 2017‐2026. Hieruit blijkt dat in deze periode, uitgaande  van instandhouding een structureel hoger vervangings‐ en renovatiebudget nodig is. 

 

In het coalitieakkoord 2014‐2018 is daarnaast het volgende opgenomen: 

“Speelvoorzieningen, bedoeld voor de jeugd vanaf 4 jaar, zouden zo moeten worden ingericht dat  ze kunnen meegroeien met de veranderende bevolkingssamenstelling (en dus behoefte) van een  wijk. Dit betekent dat er voor oudere kinderen uitdagendere speelvoorzieningen komen.” 

 

Uitdagendere speelvoorzieningen vragen in de regel een grotere investering dan op basis van  de meerjarenplanning momenteel per plek aan vervangings‐ en renovatiebudget beschikbaar  is. Ook zijn er vanuit de samenleving (o.a. het Gehandicaptenplatform Oosterhout, jongeren,  bewonersinitiatieven)  wensen  uitgesproken  met  betrekking  de  speel‐  en  sportruimte  in  de  gemeente. Om hieraan tegemoet te komen is eveneens aanvullend budget nodig. 

 

Vanwege het benodigde verhoging van het vervangings‐ en renovatiebudget, de ambitie die is  neergelegd in het coalitieakkoord en de wensen uit de samenleving is dit het moment om het  bestaande beleid te evalueren en tegen het licht te houden. Dat is deze geactualiseerde nota. 

  

(7)

 

Leeswijzer 

De geactualiseerde beleidsnota Buiten Spelen is opgebouwd aan de hand van drie delen: 

 

Uitgangspunten voor speelruimte 

In hoofdstuk 2 worden de uitgangspunten benoemd en gehanteerde termen gedefinieerd. Een  deel van de uitgangspunten is afkomstig uit de beleidsnota van 2007. Voor een belangrijk deel  zijn deze uitgangspunten ook geactualiseerd aan de hand van nieuwe inzichten en wensen. 

 

Analyse speelruimte 

Het tweede deel wordt gevormd door de bevindingen uit de analyse van het aanbod van en  de vraag naar speelruimte. Met een rondgang door alle buurten is de bespeelbaarheid van de  openbare  ruimte  en  de  kwaliteit  van  de  formele  speelplekken  beoordeeld.  De  bevindingen  hiervan zijn opgenomen in het aanvullende rapport “Fotoboek Oosterhout”. 

 

Door middel van een uitgebreid participatietraject is daarnaast ook intensief met bewoners en  ketenpartners gekeken naar het huidige aanbod en de vraag op het gebied van speelruimte. 

Dit is beeld gebracht door middel van een online enquête, wijkwandelingen met kinderen, een  jongeren‐ en een ketenpartneroverleg en diverse interviews met externe partijen als scholen  en sportverenigingen. De bevindingen en een uitgebreidere beschrijving van de methodiek zijn  opgenomen in het aanvullende rapport “Participatierapport Oosterhout”. 

 

Visie op speelruimte 

In het derde deel worden de uitgangspunten en bevindingen uit de analyse vertaald naar een  visie  voor  het  spelen  en  spelend  sporten  in  de  gemeente.  Hierbij  worden  de  daarvoor  benodigde randvoorwaarden voor het te voeren beleid benoemd. Voor de uitvoering van de  visie wordt gekeken naar de volgende drie scenario’s: 

 Taakstellend budget 

 Handhaving bestaand areaal 

 Ambitie en wensen maatgevend   

Op basis van de financiële consequenties, uitvoerbaarheid en de gevolgen met betrekking tot  speelwaarde, dekking en kwaliteit van de speelruimte is één scenario verder uitgewerkt als  aanbevolen model voor het te voeren speelruimtebeleid. 

 

Bijlagen 

Naast de aanvullende rapporten “Fotoboek Oosterhout” en “Participatierapport Oosterhout” 

zijn in dit document enkele bijlagen opgenomen: 

 Kaartmateriaal huidige aanbod en dekking 

 Kaartmateriaal visie en aanbevolen uitvoeringsmodel 

 Referentiebeelden voor speelruimte 

   

(8)

 

Samenvatting 

Het belang van buitenspelen voor de motorische en sociale ontwikkeling en de gezondheid van  een kind werd al onderstreept in de oorspronkelijke beleidsnota van 2007. Vandaag de dag zijn  deze  aspecten  nog  altijd  actueel.  Daardoor  blijft  de  gemeente  zich  inzetten  voor  goede,  uitdagende en diverse speelruimte in de woonbuurten en kerkdorpen in Oosterhout.  

 

Anno 2016 kent Oosterhout een goed bespeelbare openbare ruimte. Er is duidelijk aandacht  voor  het  spelende  kind  in  de  woonomgeving  en  een  voldoende  ruim  aanbod  van  door  de  gemeente  aangelegde  speelplekken.  Dit  aanbod  is  echter  niet  evenredig  verdeeld  over  de  gehele gemeente. Ook is de uitdaging op vooral de kleinere locaties beperkt en worden vooral  de oudere kinderen (doelgroep 10‐14 jarigen) niet in elke wijk even goed voorzien. Daarnaast  kan  de  diversiteit  van  de  speelvoorzieningen  beter.  Het  huidige  aanbod  bestaat  vooral  uit  traditioneel  ingerichte  speelplekken  met  speel‐  of  sporttoestellen,  met  slechts  beperkte  aandacht en integratie van het openbare groen of aanvullende speelaanleidingen.  

 

Bovengenoemde constateringen, op basis van een rondgang door de wijken, worden bevestigd  door een uitgebreid participatietraject. De hoeveelheid (kwantiteit) van de speelplekken wordt  zeker gewaardeerd, maar  de speelwaarde, uitdaging en diversiteit (kwaliteit) kan beter. Dit  geldt ook voor de mogelijkheden van jongeren om spelend te sporten en kinderen met een  beperking om samen met vrienden in de buurt te spelen. Gebruikers en ketenpartners gaven  daarnaast aan graag samen te willen werken om mooie speelruimte te realiseren. Dit kan door  hen  te  betrekken  bij  het  opstellen  van  een  inrichtingsvoorstel,  maar  ook  door  wensen  en  verbeterpunten uit de online vragenlijst, de wijkwandelingen, de jongerenbijeenkomst of het  ketenpartneroverleg te verwezenlijken in de vorm van impulsen op strategische locaties.  

 

Om het huidige areaal speelvoorzieningen in stand te houden is in de periode 2017‐2026 een  structurele verhoging van het vervangingsbudget nodig van € 83.000,‐ naar € 238.000,‐/jaar. 

Om  ook  de  wensen  en  ambities  vanuit  de  geactualiseerde  beleidsnota  te  realiseren,  is  daarnaast een extra investering nodig van in totaal € 520.000,‐. Er zijn verschillende scenario’s  om met zowel deze financiële kaders als de gewenste verbeteringen en ambities om te gaan. 

Naast  het  toevoegen  van  impulsen  is  het  bijvoorbeeld  mogelijk  om  ook,  binnen  de  uitgangspunten van deze beleidsnota, formele speelplekken om te vormen naar bespeelbare  openbare  ruimte  zonder  toestellen.  Door  op  deze  plekken  natuurlijke  of  juist  stedelijke  speelaanleidingen  toe  te  passen  is  het  mogelijk  om  zonder  kostbare  speeltoestellen  de  diversiteit van de speelruimte te vergroten en andere speelvormen aan te bieden. 

 

Uitgaande  van  de  gewenste  dekking  en  doelgroepenspreiding  komen  30  van  de  126  speelplekken in aanmerking voor omvorming. Dit levert ruimte in het vervangingsbudget op  om  gewenste  impulsen  uit  te  voeren  op  het  gebied  van  spelend  sporten,  toegankelijke  speelruimte voor kinderen met een beperking, meer natuurlijke speelplekken en uitdagende  plekken voor de  hele buurt. Aanbevolen wordt om in de periode 2017‐2026 in te zetten in  beide trajecten (omvorming en impulsen) om zodoende de speelruimte in zijn geheel naar een  hoger  niveau  te  ontwikkelen  waarbij  elk  kind  van  0‐19  jaar,  ongeacht  beperking  de 

mogelijkheid heeft en uitgedaagd wordt om hiervan gebruik te maken. 

 

(9)

 

2. Uitgangspunten voor speelruimte 

Spelen in de woonomgeving 

Kinderen zijn voor buitenspelen vooral aangewezen op de directe woonomgeving, waar zij hun  spel niet beperken tot de officieel aangeduide speelplekken. Kinderen spelen overal. Spelen  kent geen begin en geen einde en is als zodanig ook niet plaats gebonden. Een kind kan spelen  terwijl hij/zij op weg is naar school, de sportclub, de bibliotheek, de winkel of op weg naar een  vriendje of vriendinnetje.  

 

In de ene omgeving komen kinderen gemakkelijker tot spelen dan in een andere omgeving,  maar kinderen laten zich nauwelijks beperken door regels of verboden. De straat, het trottoir,  onder een carport, in parken, op speelplekken en in speeltuinen, op pleinen, in winkelcentra,  onder  een  viaduct;  kinderen  zien  de  hele  woonomgeving  als  speelruimte.  Voor  een  kindvriendelijke  inrichting  van  de  woonomgeving  is  het  daarom  belangrijk  om  aandacht  te  schenken aan de totale woonomgeving; de informele speelruimte en de formele speelplekken. 

 

Informele speelruimte 

Informele  speelruimte  is  de  ruimte  die  kinderen  kunnen  gebruiken  om  te  spelen,  maar  die  daarvoor niet speciaal is bedoeld of ontworpen. Het gaat hierbij om locaties als brede stoepen,  pleinen,  verkeersluwe  straten,  parken  en  bermen.  Ook  gaat  het  om  (al  dan  niet  bewuste)  speelaanleidingen  die  terugkomen  in  de  openbare  ruimte,  zoals  een  kei,  bosjes,  reliëf,  een  boomstam of juist speelse bestrating op een pleintje. Dergelijke elementen kunnen dienen als  ankerpunten  en  ontmoetingsplekken  in  de  informele  speelruimte1  maar  wijzen  andere  gebruikers van de openbare ruimte ook erop dat er gespeeld kan en mag worden.  

 

Voorbeelden van informele speelaanleidingen in Oosterhout 

 

Een gemeente die veel en goede informele speelruimte heeft, geeft kinderen de gelegenheid  om het publieke domein als geheel te gebruiken. Dit is van belang voor de participatie van  kinderen  in  de  samenleving.  Zij  worden  niet  afgezonderd  op  speciaal  voor  hen  ingerichte  speelplekken maar nemen deel in het verkeer en gebruik van de stad of het dorp. Kinderen  komen  hierdoor  in  contact  met  allerlei  aspecten  van  de  openbare  ruimte.  De  multifunctionaliteit  van  informele  speelruimte  draagt  zo  bij  aan  de  cognitieve  en  sociale  ontwikkeling. 

       

1 Karsten, L., Kuiper, E., & Reubsaet, H. (2001). Van de straat?: de relatie jeugd en openbare ruimte verkend. Assen: Uitgeverij Van Gorcum. 

 

(10)

 

Of de informele ruimte veilig door kinderen gebruikt kan en mag worden om te spelen hangt  van een aantal factoren af. Fysieke factoren zijn hierbij van belang, zoals het type bebouwing  (villawijk,  rijwoningen,  grote  tuinen,  centrum‐stedelijk),  de  beschikbare  vrije  ruimte,  de  verkeerstructuur  en  rol  en  de  invulling  van  het  openbaar  groen.  Maar  ook  niet‐fysieke  factoren, zoals de mate van sociale controle, de demografische opbouw van een buurt en de  culturele  achtergrond  spelen  hier  een  rol.  Een  veilige  informele  speelruimte  kan  kinderen  routes bieden naar locaties die zij vaak bezoeken.  

 

De kwaliteit van de informele speelruimte komt tot uiting door de aanwezigheid van: 

 aantrekkelijk en toegankelijk openbaar groen 

 speelse of bespeelbare verharding 

 veilig en bespeelbaar water 

 objecten of elementen die aanleiding geven tot spelen 

 veilige routes naar speelplekken   

Formele speelplek 

De formele speelplekken zijn de locaties die specifiek zijn aangewezen en ingericht voor spel  en/of sport. Het zijn plekken die gereserveerd zijn voor kinderen om veilig samen te komen en  te  spelen.  Zeker  in  een  wijk  waarin  de  informele  speelruimte  beperkt  is  door  intensieve  bebouwing of een dominante rol voor de auto, is goede formele speelruimte van belang. Goed  ingerichte,  diverse  en  zorgvuldig  verspreide  formele  speelplekken  als  aanvulling  op  de  informele speelruimte dagen kinderen uit om gebruik te maken van de gehele woonomgeving,  hun eigen buurt te ontdekken en kennis te maken met andere kinderen. Hierdoor vinden meer  ontmoetingen (ook tussen ouders) en uitwisseling plaats in de buurt. 

 

Uit onderzoek2 blijkt dat een speelplek met speeltoestellen kinderen aantrekt. Er wordt meer  gespeeld  dan  op  een  open  speelveld  zonder  speeltoestellen,  al  zorgen  juist  de  open  speelvelden voor een grotere invloed op lichamelijke activiteit. Om beweging te stimuleren, is  het  belangrijk  dat  speelplekken  ontworpen  worden  met  een  gevarieerd  en  veelomvattend  aanbod. Het gaat daarbij dus niet alleen om het plaatsen van zoveel mogelijk toestellen, maar  juist ook om  het faciliteren van vrij spel en samenspel  door te voorzien in voldoende open  ruimte  en  bijvoorbeeld  verstopplekken.  Een  formele  speelplek  kan  ook  fungeren  als 

‘totempaal’3. Wanneer een speelplek ruim, centraal gelegen en bereikbaar is, heeft deze plek  aantrekkingskracht op de kinderen. Hier zijn bijna altijd kinderen, hier spreekt men af en van  hieruit trekt men verder. Uit onderzoek van Farley en Karsten blijkt dan ook het belang van  formele speelplekken in de woonomgeving naast de informele speelruimte. 

 

Bij de inrichting van formele speelplekken moeten speelfuncties en –mogelijkheden worden  afgestemd op de beoogde doelgroep en de verschillende ontwikkelingsfases die daarbij horen  (paragraaf 2.4). Dit betekent ook dat niet elke locatie geschikt is voor elke doelgroep of type 

       

2 Farley, L. et al. (2008) Where do the children play? The influence of playground equipment on physical activity of children in free play. In: 

Journal of Physical activity and health. 2008:5 pp 319‐321.  

3 Karsten, L. (2002) Oases in het beton, aandachtspunten voor een jeugdvriendelijke ruimte. Assen: Koninklijke van Gorcum.  

(11)

 

spel. Zo hebben kinderen naarmate ze ouder worden meer ruimte nodig en vraagt het spel  voor hele jonge kinderen juist om kleinere, beschutte plekken. 

 

De kwaliteit van formele speelruimte komt tot uiting in de volgende criteria: 

 voldoende diversiteit ten opzichte van elkaar (doelgroepen, vormgeving, speelfuncties) 

 goede situering (ligging, zichtbaarheid, omvang, beschutting, toegankelijkheid) 

 aantrekkelijke vormgeving (thematiek, kleurgebruik, niveauverschillen) 

 voldoende speelwaarde voor de beoogde doelgroep (speelfuncties, vrije ruimte, variatie) 

 goed onderhoud en zichtbare betrokkenheid van gebruikers   

Belang van buitenspel en ontmoeting 

De gemeente Oosterhout streeft ernaar een aantrekkelijke familiestad te zijn, in de nota van  2007  werd  zodoende  ook  het  belang  van  kwalitatief  goede  speelruimte  onderstreept. 

Speelruimte die kinderen van jong tot oud stimuleert om meer te bewegen, meer te ravotten  en ook meer te ontmoeten. Speelruimte moest, zo werd in 2007 geconstateerd, ook weer een  feest  worden  waarbij  de  gemeente  vooral  ook  niet  teveel  regels  moet  opleggen  omdat,  zo  werd geconcludeerd, het avontuur van spelen al teveel werd “doodgeregeld” door allerhande  regelgeving, veiligheidseisen en “netheidszin”. Hierdoor wordt de fantasie en uitdaging voor  kinderen te veel werd gesmoord en steken verveling, afkeer en vandalisme de kop op. 

 

Bovenstaande passage is nog altijd van toepassing in 2016. Het belang van buitenspelen en  daarbij behorende goed passende, diverse speelruimte zonder onnodig veel regels wordt ook  in deze geactualiseerde nota benadrukt.  

 

Spelen zelf is voor de ontwikkeling van kinderen van groot belang. Door te spelen ontwikkelen  kinderen motorische, cognitieve, sociale, creatieve en emotionele vaardigheden die belangrijk  zijn  om  deel  te  nemen  aan  de  samenleving.  Buitenspelen  is  gezond,  versterkt  het  immuunsysteem  op  jonge  leeftijd,  dringt  overgewicht  bij  kinderen  terug,  draagt  bij  aan  de  sociale contacten in de buurt en biedt spelmogelijkheden die binnen niet mogelijk zijn. Het is  niet voor niets dat  de overheid  daarom al decennia lang een rol speelt in het voorzien van  voldoende en aantrekkelijke, veilige speelplekken.  

 

Aantrekkelijke  en  bespeelbare  buitenruimte  als  het  Slotbossetorenpark  draagt  bij  aan  een  positieve  beleving  en  stimuleert beweging, ontmoeting en samenspel. 

(12)

 

Buitenspelen is niet alleen goed voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Voldoende en  aantrekkelijke speelruimte is tevens goed voor de positieve beleving en leefbaarheid van een  wijk en de sociale integratie van haar bewoners. Vooral jonge kinderen spelen veelal onder  toezicht van hun (groot)ouders waardoor ook zij, mits de voorzieningen daarvoor aanwezig  zijn, met elkaar in contact komen. Oudere kinderen kunnen goed ingerichte speelplekken of  trapveldjes gebruiken als ontmoetingsplek om na schooltijd af te spreken, samen lekker buiten  te spelen of op ontdekkingstocht te gaan. Hiermee krijgen speelplekken ook een belangrijke  ontmoetingsfunctie. Hoe beter deze ontmoetingsfunctie wordt gefaciliteerd en gestimuleerd,  hoe beter de speelplekken worden gebruikt.  

 

Wettelijk kader 

Er  bestaat  geen  wettelijke  verplichting  voor  gemeentes  om  speelplekken  aan  te  leggen. 

Buitenspelen zelf is wel (en niet voor niets) een recht! Jeugdigen hebben net als volwassenen  behoefte aan en recht op mogelijkheden om zich te ontspannen en te recreëren. Dit recht is  vastgelegd in artikel 31 van het Internationale Verdrag voor De Rechten van het Kind, dat in  1995 door de Nederlandse overheid is geratificeerd. 

 

Het wordt aanbevolen formele speelplekken aan te leggen om buitenspelen te faciliteren en  te stimuleren. De wijze waarop hierin wordt voorzien mag elke gemeente zelf invullen. Voor  de inrichting van de formele speelplekken is wel specifieke wetgeving vastgesteld in de vorm  van het Warenwetbesluit attractie‐ en speeltoestellen (WAS). Alle producenten, importeurs,  keurders, verkopers, installateurs, beheerders en inspecteurs moeten zich hieraan houden.  

 

In het WAS staat dat speelplekken en dus ook de toestellen veilig moeten zijn; bij plaatsing,  maar uiteraard ook in beheer. In het WAS wordt hierbij verwezen naar de Europese normen  voor speeltoestellen (o.a. EN 1176). Als een toestel hieraan voldoet, wordt verondersteld dat  het toestel veilig is. Het is niet verplicht om aan de normen te voldoen. Een producent kan ook  via  bijvoorbeeld  een  risicoanalyse  voldoen  aan  het  vereiste  veiligheidsniveau.  Nieuwe  toestellen  moeten  daarom  altijd  door  een  aangewezen  keuringsinstantie  (AKI)  gekeurd  worden.  Meestal  betreft  dit  een  zogenaamde  typekeuring  voor  toestellen  die  in  serie  geproduceerd worden maar ook voor toestellen waarvan maar één exemplaar wordt gemaakt  (bijvoorbeeld bij zelfbouw) is het nodig om een (stuks)keuring te ondergaan.  

 

Na  plaatsing  moeten  speeltoestellen  en  speelplekken  goed  onderhouden  en  regelmatig  geïnspecteerd worden om te zorgen dat aan het veiligheidsniveau wordt voldaan. Ook moet  voor elke speelplek en elk speeltoestel een registratie bijgehouden worden van het onderhoud  en de inspecties, maar ook van bijvoorbeeld ongevallen. 

 

Indeling naar leeftijd 

In  deze  actualisatie  van  de  beleidsnota  wordt  een  nieuwe  indeling  van  leeftijdscategorieën  gehanteerd. Het doel van het gebruik van deze nieuwe categorieën is om de speelruimte beter  op de wensen van de doelgroep aan te laten sluiten. Uit onderzoek van Jantje Beton en TNS  NIPO (Snel, 2011) blijkt vooral rondom de leeftijd van 10 jaar een verandering in behoeftes 

(13)

 

plaats te vinden, waarbij het regelspel meer plaatsmaakt voor vrij spel en sport. Een overzicht  van de verschillende leeftijdsgroepen en bijbehorende inrichtingsbehoefte is te vinden in de  onderstaande tabel: 

 

Leeftijd   Speelkwaliteit   Inrichting formele speelruimte  0 t/m 4 

jaar  

ontdekken en exploreren van ruimtes,  materialen en vaardigheden; rollenspel  en fantasiespel  

kleine, gemakkelijk toegankelijke speeltoestellen; 

zand en water; kleurgebruik; beschutting en  zitmogelijkheden voor ouders/begeleiders  5 t/m 9 

jaar  

samenspel, regelspel en balspelen  gevarieerder en wilder bewegingsspel  ontdekking en grensverlegging  

toestellen die samenspel stimuleren; klimmen,  schommelen; hogere glijbanen; open en besloten  ruimtes, verhard en onverhard 

10 t/m  14 jaar  

samenspel, ontmoeting, creatie en sport  competitiever, opzoeken risico’s en  onderzoekend spelgedrag, minder  regelspel 

trapveldje en andere sportplekken; fysiek  uitdagende toestellen, minder gedefinieerd om  zelf spel te ontwikkelen; natuurlijke, avontuurlijke  inrichting om vorm te geven aan de speelruimte  15 t/m 

19 jaar  

ontmoeting en sport, uitrusten en  chillen; vrijetijdsbesteding met sterke  sociale waarde; fysieke grensverlegging 

voetbalveld, skatepark, basketbalveld, fietscross,  freerunning, bootcamp, al dan niet in combinatie  met ontmoetingsplek 

 

Tabel 1 ‐ Speelkwaliteit en inrichting speelruimte per leeftijdscategorie 

 

Leeftijdscategorie 0‐4 jaar 

De  jongste  doelgroep  maakt  niet  zelfstandig  gebruik  van  de  openbare  ruimte  en  formele  speelplekken, zij spelen doorgaans onder begeleiding of blijven in de eigen tuin. Kinderen in  deze  leeftijdscategorie  spelen  meer  alleen  dan  samen,  waardoor  een  formele  speelplek  als  ontmoetingsplek minder belangrijk is voor deze groep. Een goed bespeelbare openbare ruimte  (brede stoep, plantsoen, speelse verharding) dicht bij huis is wel wenselijk. 0‐4 jarigen hebben  niet per definitie toestellen nodig om te spelen. Het is dus niet nodig formele speelplekken  exclusief voor deze doelgroep aan te leggen. 

 

Leeftijdscategorie 5‐9 jaar 

De leeftijdscategorie van 5‐9 jaar maakt het meeste gebruik van de formele speelplek. Voor de  ontwikkeling heeft deze groep toestellen nodig om te spelen en fysiek uitgedaagd te worden. 

Juist voor deze doelgroep is het spelen op een veilige speelplek belangrijk: de speelplek is een  ankerpunt, waar je andere kinderen kunt ontmoeten en daarna samen op de speelplek of in  de buurt kan spelen. Voor deze groep is een goede spreiding van speelplekken essentieel. Het  aanleggen  van  één  speelplek  in  een  verzorgingsgebied  met  een  actieradius  van  300  meter  rondom deze plek is voldoende4, mits de openbare ruimte goed bespeelbaar is en de speelplek  veilig kan worden bereikt. Voor deze doelgroep dienen barrières in kaart te worden gebracht  om zodoende een beeld te krijgen van hun bewegingsruimte. 

   

       

4 Verwer, D. (1986). Het speelruimteplan: instrument voor gemeentelijk beleid. Een handreiking aan bewoners en gemeenten. Rotterdam: 

Stichting Ruimte. 

(14)

 

Leeftijdscategorie 10‐14 jaar 

De leeftijdscategorie van 10‐14 jaar is zelfstandiger. Hun bewegingsruimte is veel groter dan  de jongere doelgroepen en zij zullen, mits speelruimte goed verspreid en divers is ingericht,  gebruik maken van meerdere plekken binnen en buiten de buurt. Formele speelplekken voor  deze doelgroep hebben een verzorgingsgebied binnen grote barrières. Deze doelgroep heeft  ten  opzichte  van  de  jongere  doelgroepen  meer  ruimte  nodig  voor  fysieke  en  sportieve  uitdaging, avontuur en ontmoeting. Deze uitdaging kan worden gerealiseerd in de vorm van  uitdagende speel‐ en sporttoestellen en/of natuurlijke, avontuurlijke (informele) speelruimte. 

 

Leeftijdscategorie 15‐19 jaar  

Deze  groep  heeft  behoefte  aan  aantal  aantrekkelijke  ontmoetingsplekken  met  uitdaging  in  sport. Deze doelgroep is erg mobiel en verplaatst zich met gemak door de hele gemeente. Het  is  voor  deze  doelgroep  dan  ook  niet  relevant  om  op  buurtniveau  te  voorzien  in  formele  plekken, wel is het van belang dat rekening gehouden wordt met de aanwezigheid en behoefte  van deze doelgroep om bijvoorbeeld te sporten en ontmoeten op formele plekken er dienen  dus voldoende mogelijkheden te zijn, verspreid over de gemeente waar deze doelgroep zich  kan  vermaken,  al  dan  niet  in  combinatie  met  actieve  programmering.  Ook  informele  ontmoetingsplekken zijn voor deze groep van belang. 

  

Extra aandacht voor bijzondere doelgroepen 

Een aantal doelgroepen verdient extra aandacht in de analyse en op te stellen visie. Daarom is  tijdens het onderzoek gesproken met organisaties als het Gehandicaptenplatform Oosterhout  (GPO), Oosterhout in Beweging (OiB) en Jongerenwerk Oosterhout en Gemeente (JONG!). 

 

Kinderen met een beperking  

Alle kinderen moeten fijn buiten kunnen spelen. Het is daarom belangrijk om ook aandacht te  hebben  voor  kinderen  met  een  beperking.  Zowel  voor  kinderen  met  een  fysieke  beperking  zoals een rolstoel als kinderen met een verstandelijke, visuele of auditieve beperking. Goede  speelruimte moet voor hen in eerste instantie goed bereikbaar zijn. Bij voorkeur zijn er dus  niet  te  veel  hindernissen,  poortjes  of  niveauverschillen  (hoge  stoepranden).  Specifieke  voorschriften, speelaanleidingen of tips zijn te vinden in het Wenkenblad Toegankelijkheid5 of  op de site van de Speeltuinbende; een stichting die zich inzet voor toegankelijke speelplekken  (www.speeltuinbendewijzer.nl).  

 

Het  uitgangspunt  is  dat  er  geen  plekken  exclusief  worden  ingericht  voor  kinderen  met  een  beperking, maar dat er juist gestreefd wordt naar integratie op bestaande speelplekken. Op  belangrijke, centrale plekken waar meerdere doelgroepen elkaar ontmoeten is het wenselijk  dat  gedacht  wordt aan de toegankelijkheid voor kinderen  met  een beperking. Dit  kan door  rekening  te  houden  met  het  kleurgebruik  en  contrasten,  de  keuze  voor  de  ondergrond  (bij  voorkeur van vast materiaal), voorzieningen voor begeleiders/ouders aan te leggen, door de  aanwezigheid  van  een  pad  door  de  speelplek  en  door  te  kiezen  voor  speelaanleidingen  en  speeltoestellen die ook bespeelbaar zijn voor kinderen met een beperking. 

       

5 Wenkenblad, Informatie 2010 – 2011 Richtlijnen voor integraal toegankelijke speelvoorzieningen, NUSO. 

(15)

 

Sporters 

In 2013 is de beleidsnota Samen werken aan sporten en bewegen vastgesteld. Hierin werd de  volgende algemene doelstelling opgenomen:  

 

“Het bevorderen van sportdeelname door inwoners van Oosterhout. Dit is van belang zowel uit  het oogpunt van volksgezondheid als vanuit sociaal perspectief (voorkomen maatschappelijk  isolement, bevorderen integratie, tegengaan overlast).” 

 

Vanuit  de  nota  wordt  een  ontwikkeling  geschetst  van  de  terugtrekkende  overheid  en  een  belangrijkere rol voor maatschappelijke partners om initiatieven te ontwikkelen. Belangrijk is  dat er voldoende ruimte beschikbaar is (taak gemeente) en dat daarop ook het sportaanbod  gepromoot wordt (relevante ketenpartners). Het is belangrijk om hierbij samen te werken en  elkaar te versterken waar mogelijk. In paragraaf 4.1.4. wordt hierop teruggekomen. 

 

Tijdens de veldinventarisatie zijn openbare sportplekken in de woonomgeving meegenomen  als formele speelplek. Dit zijn bijvoorbeeld de basket‐ en voetbalveldjes, fietscrossbaantjes en  skatevoorzieningen. Deze plekken zijn waardevol voor een brede doelgroep (vanaf 5 jaar). En  dragen  in  belangrijke  mate  bij  aan  de  lichamelijke  activiteit  van  kinderen,  jongeren  en  (bij  goede inrichting) zelfs volwassenen en ouderen. Om de sportdeelname te bevorderen wordt  in de geactualiseerde nota expliciet gekeken naar het huidige aanbod, spreiding en diversiteit  van de formele speelplekken met een sportfunctie. 

 

Jongeren  

De groep van 15‐19 jaar wordt minder geassocieerd met spelen en in relatie tot speelplekken  wordt vaak gesproken over overlast. Deze groep is echter ook relevant bij de (her)inrichting  van  de  openbare  ruimte.  De  straat,  het  plein,  het  trapveldje  maar  in  veel  gevallen  ook  de  speelplek fungeren als (in)formele sport‐ontmoetingsruimte. Het is belangrijk om hierop in te  spelen en deze (terechte) ruimteclaim te faciliteren door de aanleg van voldoende en diverse  plekken voor jongeren. Hierbij moet gelet worden op mogelijke overlast (afstand tot huizen),  sociale  veiligheid  rondom  de  jongerenplek  en  voldoende  afleiding,  zitruimte  of  sportieve  uitdaging, maar ook tolerantie van bewoners. 

 

Of het huidige aanbod voldoet aan de behoefte is vaak lastig in te schatten en sterk afhankelijk  van een bepaald tijdvak en de karakteristieken van de lokale jongerencultuur. Bij veel kleine  en  versplinterde  groepen  is  het  belangrijk  in  te  zetten  op  veel  mogelijke  plekken,  met  voldoende variatie in inrichting (sport, ontmoeting). Bij grotere groepen die eerder overlast  geven is het belangrijk dat er vooral multifunctionele plekken zijn op de juiste locaties. Door  jongeren  naar  deze  locaties  te  kunnen  verwijzen  en  hen  ook  te  betrekken  bij  de  inrichting  ervan kan de ervaren overlast in de woonbuurten zelf beperkt worden. 

       

   

(16)

 

Indeling naar omvang en bereik 

Formele speelplekken kunnen worden ingedeeld naar grootte en bereik, afhankelijk van het  type locatie (omvang, ligging, beslotenheid) en het huidige aanbod op de plek. Anders dan in  de nota van 2007 wordt in deze actualisatie gekeken naar drie verschillende speelplekken; de  blokplek, buurtplek en wijkplek. Deze indeling is aangehouden in de analyse naar speelruimte  en komt ook terug in de visie op spelen. Zo wordt meer structuur gegeven aan de spreiding  van formele speelplekken. 

 

Blokplek 

De blokplek is ingericht voor direct omwonenden, vaak met een kleiner aanbod en omvang en  vooral gericht op de doelgroep 5‐9 jaar. Blokplekken vormen de basis voor de dekking in het  aanbod van formele speelplekken en ondersteunen de grotere, centrale locaties in de wijk. 

Blokplekken liggen vaak beschut in de woonomgeving (binnenhof, plantsoen) en dicht op de  woningen waardoor er goede sociale controle aanwezig is. 

 

Blokplekken: links Distelbeemd (Dommelbergen), rechts Brandaris (West)   

Buurtplek:  

De Buurtplek is een centrale plek in de buurt met een belangrijke ontmoetingsfunctie en een  meer uitgebreid en uitdagender aanbod. Er is vaak een combinatie van spel en sport te vinden. 

De buurtplek is gericht op een bredere doelgroep van 5‐14 jaar. Een buurtplek is vrijer en meer  zichtbaar gelegen in de woonomgeving. Er komen dan ook kinderen uit de hele buurt samen  om te spelen en sporten.  

 

Buurtplekken: links Luzernevlinder (Vrachelen), rechts Taxusstraat (Dorst)   

   

(17)

 

Wijkplek:  

Wijkplekken zijn buurtplekken die door hun onderscheidende inrichting of ligging een buurt‐ 

of  zelfs  wijkoverstijgende  functie  hebben.  Hier  wordt  tenminste  de  doelgroep  10‐19  jaar  bediend  en  is  sprake  van  een  uitdagend  en  multifunctioneel  sportaanbod,  al  dan  niet  aangevuld met speeltoestellen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het Cruyff‐court en skatepark  in  Slotjesveld  en  de  speel‐  en  sportplek  bij  de  Sara  Burgerhartstraat.  Of  een  buurtplek  als  wijkplek functioneert hangt ook af van het overige aanbod in de wijk. 

 

Wijkplekken: links Slotjesveld (Slotjes), rechts Sara Burgerhartstraat (Vrachelen) 

 

 

 

(18)

 

3. Analyse speelruimte 

Demografie 

In  het  beleidsplan  van  2007  werd  gesteld  dat  kinderen  overal  in  de  gemeente  beschikking  moeten hebben over speelruimte. Of er nu, zoals in Leijsenakkers, heel weinig kinderen wonen  of  juist  heel  veel  zoals  in  Dommelbergen.  In  de  analyse  van  de  speelruimte  wordt  daarom  gestreefd naar een volledige dekkingsgraad. Het blijft echter relevant om per leeftijdscategorie  regelmatig een stand van zaken te maken en dit naast het huidige aanbod van speelplekken te  leggen om maatwerk per buurt of speelplek te bieden voor verjongende wijken of juist buurten  met een grote groep jongeren. Om een goed beeld te krijgen van de doelgroepenverdeling  over  de  gemeente,  is  gekeken  naar  de  demografische  gegevens  per  wijk.  Hierbij  is  gebruik  gemaakt van de volgende wijkindeling: 

Wijkindeling volgens de Atlas van Oosterhout (www.oosterhout.nl) 

 

Huidige stand van zaken 

In de gemeente wonen momenteel ruim 11.000 kinderen in leeftijdsgroep 0‐19 jaar (22% van  het totale aantal inwoners). De volgende grafieken tonen aan dat de verschillen per wijk niet  enorm  zijn.  Strijen  en  Dommelbergen  zijn  wijken  met  veel  kinderen  per  hectare  terwijl  Leijsenakkers een zeer lage dichtheid kent. Vrachelen en kerkdorp Den Hout kennen relatief  de  meeste  jeugdigen  (meer  dan  25%  van  de  bevolking)  terwijl  in  de  wijken  Centrum  en  wederom Leijsenakkers nog geen zesde deel van de bevolking jonger dan 20 jaar is. Alle andere  wijken  schommelen  ongeveer  rondom  het  gemiddelde  waarbij  het  opmerkelijk  is  om  te  constateren dat in elke wijk de doelgroep 10‐14 of 15‐19 jaar het sterkst vertegenwoordigd is.  

(19)

 

Kinddichtheid per ha.      Kinderen per doelgroep in % gehele bevolking 

     

Links: kinddichtheid per wijk in kinderen/hectare woongebied (Oosterhout‐stad). Midden: Kinderen per doelgroep in  percentage van het totale aantal bewoners per wijk. Rechts: Totaal aantal 0‐19 jarigen t.o.v. wijk. 

 

Aanbevelingen 

Duidelijk is dat jongeren (10‐19 jaar) sterk vertegenwoordigd zijn in veel wijken. Dit betekent  dat er over de gehele gemeente een zwaardere druk ligt op de sport‐ en buurtplekken waar  deze doelgroep in de regel gebruik van maakt. Bij het ontbreken van voldoende voorzieningen  en uitdaging blijkt vaak dat deze doelgroep zich vaak gaat ophouden in kleinere blokplekken  wat vaak leidt tot verveling, vernielzucht en wegblijvende jongere kinderen. In het algemeen  is het van belang dat in elke wijk tenminste één uitdagende speel‐ en sportfunctie aanwezig is. 

 

Hoewel demografische afwijkingen relevant zijn voor de inrichting van speelruimte is bij de  analyse van de speelruimte vooral gekeken naar de ruimtelijke situatie. Per wijk is gekeken  naar  de  mogelijkheden,  de  wenselijke  dekking  en  differentiatie  binnen  een  wijk.  Hierdoor  ontstaat een algemeen dekkingsniveau dat ook in de toekomst in staat is om veranderingen in  de vraag op te vangen. De huidige demografische situatie is daarnaast gelegd om te kijken of  er zich grote conflicten voordoen. Voor adviezen op korte termijn kan gekeken worden naar  de huidige demografische samenstelling van een buurt. Voor de latere termijn is het raadzaam  het demografisch profiel te updaten om een gepaste accentverlegging te doen. 

   

0,0% 2,0% 4,0% 6,0% 8,0% 10,0%

Oosterhout Dorst Oosteind Den Hout Oosterhout‐Stad Vrachelen Dommelbergen Oosterheide Leijsenakkers Strijen West Slotjes Centrum

0‐4 jaar 5‐9 jaar 10‐14 jaar 15‐19 jaar

12%

20%

23%

22%

16%

23%

23%

27%

22%

26%

23%

23%

22%

(20)

 

Analyse formele en informele speelruimte  Veldinventarisatie 

Om een goed beeld te krijgen van het huidige aanbod van de formele en informele speelruimte  is een veldinventarisatie uitgevoerd in november 2015. Hierbij zijn alle speelplekken en wijken  bezocht en beoordeeld op de genoemde criteria voor formele en informele speelruimte zoals  beschreven  in  paragraaf  2.2  en  2.3.  De  resultaten  van  deze  veldinventarisatie  zijn  terug  te  vinden in het aanvullende rapport “Fotoboek Oosterhout”. 

 

Uitgangspunten en barrières 

In bijlagen 2.1 t/m 2.7 van deze nota zijn classificatie‐ en dekkingskaarten te vinden waarop de  bevindingen van de analyse zijn uitgewerkt. Bij de analyse is uitgegaan van de classificatie van  formele speelplekken zoals behandeld in paragraaf 2.4 en 2.5. Hierbij is gelet op aspecten als  beoogde doelgroep, het type speelplek (sport of spel, blok, buurt of wijk) en de diversiteit van  de speelruimte. Bij de beoordeling van de speelplekken is gelet op de volgende zaken: 

 

 Situering in de woonomgeving (ligging, zichtbaarheid, omvang, beschutting) 

 Vormgeving (thematiek, kleurgebruik, niveauverschillen, voorzieningen, toegankelijkheid) 

 Speelwaarde (speelkwaliteit, ruimte, bespeelbaarheid, samenspel, speelaanleiding) 

 Onderhoudsstaat (huidige staat onderhoud, ouderdom, slijtage) 

 Externe invloeden (vandalisme, bewonersparticipatie)   

Om de dekking te analyseren is gekeken naar een actieradius van 250 meter (afkomstig uit de  beleidsnota van 2007) en een actieradius van 300 meter (gangbaar en uitgangspunt in deze  geactualiseerde nota). Dit komt neer op zo’n 3 minuten wandelen. Hierbij is gekeken naar alle  plekken die nu zijn ingericht voor de doelgroep van 5‐9. De focus ligt op deze doelgroep omdat  juist voor deze groep formele speelplekken van belang zijn en de bewegingsvrijheid beperkt is.  

 

De  dekkingscirkels  worden  afgebroken  bij  barrières.  Hierdoor  wordt  een  realistisch  beeld  verkregen van de ruimtelijke (on)mogelijkheden in de buurt. Deze barrières zijn deels tijdens  de  veldinventarisatie  in  beeld  gebracht  en  aangescherpt  aan  de  hand  van  verschillende  overleggen  met  ketenpartners  en  kinderen  zelf.  Het  gaat  hierbij  vooral  om  fysieke  grenzen  zoals kanalen/watergangen, hoofdwegen (primair) en ontsluitingswegen (secundair).  

 

Er is ook gekeken naar de spreiding en dekking van buurt‐ en wijkplekken die zijn ingericht voor  de doelgroep van 10‐14 jaar. Hierbij zijn alleen barrières beperkend. Niet alle barrières voor  de doelgroep van 5‐9 jaar gelden ook voor de doelgroep van 10‐14 jaar. Voor jongere (0‐4 jaar)  en  oudere  (15‐19  jaar)  kinderen  worden  geen  dekkingskaarten  gemaakt.  Eerstgenoemden  gaan immers niet zelfstandig op pad terwijl de laatstgenoemden zich niet laten ‘begrenzen’. 

 

Naast fysieke barrières merk je dat er veel verschillende mentale barrières zijn. Deze grenzen  komen vaak naar voren bij gesprekken met kinderen zelf maar zijn sterk afhankelijk per kind  en leeftijd. Het betreft veelal de rafelranden van de wijken waarbij ouders beperkt toezicht  hebben  op  hun  kind  en  minder  sociale  controle  is.  Omdat  deze  niet  als  uniforme  barrières  fungeren zijn deze niet opgenomen in de kaarten. 

(21)

 

Formele speelruimte  

In  de  gemeente  Oosterhout  liggen  126  formele  speel/sportplekken  verspreid  over  de  verschillende wijken. Hierbij is alleen gekeken naar plekken die in beheer zijn van de gemeente. 

Plekken  als  de  Warande,  kinderboerderij  MEK,  natuurspeelplekken  in  beheer  bij  Staatsbosbeheer  en  sportverenigingen  zijn  hierin  niet  meegenomen.  Met  betrekking  tot  schoolpleinen is een beperkt aantal meegenomen waarbij omtrent het beheer en openstelling  van het plein afspraken gemaakt zijn tussen de school en gemeente. Met betrekking tot de  formele speelplekken kunnen de volgende conclusies getrokken worden: 

 

Met betrekking tot de classificatie (bijlage 2.1): 

 Van de 126 plekken is de meerderheid ingericht of gelegen als centrale buurtplek (60%),  dit  is  sterker  in  de  kerkdorpen,  Vrachelen  en  Oosterheide.  In  Dommelbergen  zijn  daarentegen meer blokplekjes dan buurtplekken te vinden.  

 110  van  de  126  plekken  zijn  ingericht  voor  de  meest  relevante  doelgroep  van  5‐9  jaar  (87%). Naarmate de kinderen ouder worden zijn er minder plekken (70 voor de doelgroep  10‐14 jaar, 32 voor de doelgroep 15‐19 jaar). Dit is niet bezwaarlijk, mits deze speelplekken  goed verspreid zijn over de gemeente. 

 In bijna elke buurt zijn alle doelgroepen voorzien. Alleen de doelgroep 15‐19 jaar heeft  vaak niet de beschikking over geschikte speel‐ of sportruimte. Dit is het geval in de wijk  Leijsenakkers  en  in  de  Kastelenbuurt,  de  Componistenbuurt,  en  Vrachelen  Zuidoost. 

Omdat  deze  doelgroep  niet  gebonden  is  aan  buurtgrenzen  en  barrières  levert  dit  geen  bezwaarlijke situaties op. 

 De wijk Leijsenakkers is de enige wijk zonder sportplek, wel zijn er meerdere buurten waar  geen  sportplek  is  gelegen.  In  totaal  zijn  er  105  plekken  ingericht  als  formele  speelplek  tegenover 21 sportplekken. In 24 gevallen betreft het een combinatie speel‐sport. Dit zijn  allemaal buurtplekken. 

 

Met betrekking tot de beoordeling en diversiteit van de voorzieningen: 

 De  speelplekken  scoren  vooral  op  externe  invloed  (bijna  geen  vandalisme)  en  op  de  situering  van  de  speelplek.  Dit  gaat  op  voor  bijna  alle  wijken,  alleen  Vrachelen  scoort  minder op het vlak situering. 

 De speelplekken scoren matig tot voldoende op vormgeving. Dit heeft te maken met de  vaak eenvoudige, nette inrichting. In veel gevallen betreft het een ondergrond (zand) met  speeltoestellen.  Dit  kan  uitdagender  en  aantrekkelijker.  Ook  zijn  veel  plekken  beperkt  toegankelijkheid voor kinderen met een beperking. 

 Op speelwaarde scoren de meeste buurtplekken een voldoende tot goed (59 van de 76)  met evenveel positieve als negatieve uitschieters. Verbeteringen zijn vooral te behalen op  de vaak beperkte uitdaging, die vooral beperkt is voor de doelgroep van 10‐14 jaar.  

 Van de blokplekken scoren slechts 20 van de 50 locaties een voldoende op speelwaarde. 

Vaak betreft het hier speelplekken met een eenzijdige inrichting en weinig speelaanleiding. 

 De huidige staat van het onderhoud scoort over het algemeen voldoende tot goed. 26  speelplekken  scoren  geen  voldoende  (21%),  in  veel  gevallen  betreft  dit  verouderde  speelplekken. In 20 van de 26 gevallen betreft het een blokplek waar ook zichtbaar weinig  gespeeld wordt (beperkte slijtage in ondervloer, verwaarloosde uitstraling). 

(22)

 

Om  de  dekking  te  analyseren  is  voor  de  doelgroep  van  5‐9  jaar  gekeken  naar  zowel  het  oorspronkelijke uitgangspunt voor de actieradius van een formele speelplek van 250 meter  (nota 2007) als de nu gestelde en gangbare actieradius van 300 meter. Deze verschuiving in  actieradius  zorgt  er  voor  dat  het  bereik  van  een  speelplek  groter  wordt  en  de  dekking  vollediger is. Hierdoor wordt automatisch ook de beoogde gebruikersgroep (woonachtig in een  straal van 300 meter) en het belang van een goede inrichting groter. De nadruk komt immers  meer te liggen op ontmoeting en het samen spelen.  

 

 Dekking speelplekken 5‐9 jaar (bijlage 2.2 en 2.4): De dekking van formele speelplekken  voor de doelgroep 5‐9 jaar is momenteel goed. De kerkdorpen kennen een centrale locatie  (Den Hout en Oosteind) of een serie speelplekken (Dorst) om de kern te voorzien. Gaten  in de dekking zijn er in de wijk Centrum (vooral rondom het Slotpark), in de zuidwesthoek  van Oosterheide (Warande) en een klein deel van Vrachelen‐Noord. Als uitgegaan wordt  van  een  actieradius  van  300  meter  (bijlage  2.4)  blijven  deze  gaten  bestaan,  maar  is  de  dekking in de rest van de gemeente vrijwel volledig dekkend. Er is een groot verschil in als  gekeken wordt naar Dommelbergen (vooral de Laren‐ en Beemdenbuurt) en de rest van  Oosterhout.  Waar  elders  hooguit  drie  speelplekken  elkaar  ‘overlappen’  in  actieradius,  kunnen kinderen in sommige buurten van Dommelbergen kiezen uit wel zeven plekken. 

Hierbij zijn kleine plekjes (doelgroep 0‐4 jaar) zelfs nog buiten beschouwing gelaten. 

 

 Dekking sportplekken 5‐9 jaar (bijlage 2.3 en 2.5): Voor de doelgroep 5‐9 jaar geldt dat  het sportaanbod vooral als aanvulling moet worden gezien op de formele speelplekken. 

Deze doelgroep heeft vaak minder faciliteiten nodig om een balletje te trappen en speelt  ook  vaak  andere  spelvormen  tijdens  het  buitenspelen.  De  dekkingkaart  voor  deze  doelgroep toont een vergelijkbare situatie als de dekking van speelplekken. De dekking is  veel  lager,  maar  dit  is  voor  deze  doelgroep  nog  geen  probleem.  Grote  gaten  ontstaan  echter wel in bijvoorbeeld de zone Leijsenakkers‐Centrum‐West (m.u.v. Touwbaan). 

                   

Links:  de  dekking  van  speelplekken  voor  de  doelgroep  5‐9  jaar  in  de  wijk  Oosterheide.  Rechts:  de  dekking  van  sportplekken voor de doelgroep 5‐9 jaar in dezelfde wijk. De zwarte cirkels betreffen de niet‐relevante plekken voor  deze doelgroep en dekkingskaart, aan de hand van de rode lijnen zijn de barrières voor deze doelgroep aangegeven. 

 

(23)

 

 Dekking speelplekken 10‐14 jaar (kaartbijlage 2.6): De doelgroep 10‐14 jaar hangt steeds  minder aan de formele speelplek en maakt vooral gebruik van de sportplekken in de wijk. 

Hierbij is niet gekeken naar een actieradius maar zijn alleen de barrières kaderstellend. 

Deze doelgroep haalt zijn speelwaarde op buurt‐ of wijkplekken met daarop toestellen of  aanleidingen  met  meer  uitdaging  en  mogelijkheden  tot  samenspel.  De  wijken  West,  Centrum, de buurt Slotjes‐Oost, Markant, kerkdorp Oosteind en in mindere mate Dorst  missen een uitdagende speelplek voor de hele buurt. Ook in andere wijken en buurten is  het aanbod beperkt. Deze doelgroep is in bijna alle wijken het sterkst vertegenwoordigd. 

Het is van belang hier (bij herinrichting) zeker aandacht aan te besteden.  

 

 Dekking sportplekken 10‐14 jaar (kaartbijlage 2.7): Belangrijk voor de doelgroep 10‐14  jaar zijn de sportplekken. De dekkingskaart toont een goede spreiding van voorzieningen  in  Oosterhout‐Stad  en  de  kerkdorpen  maar  wederom  gaten  in  de  wijken  Centrum  en  Leijsenakkers terwijl ook in Vrachelen Zuidoost sportmogelijkheden ontbreken. Vooral in  Oosterheide (oostkant) is er sprake van een divers sportaanbod met zowel skate, basketbal  en voetbal. Ook Vrachelen‐Noord en Slotjes‐Midden kennen voldoende sportplekken.  

 

Informele speelruimte 

De  kwantiteit  en  kwaliteit  van  de  informele  speelruimte  verschilt  per  wijk  en  kern.  Bij  een  goede informele bespeelbaarheid is de behoefte aan formele speelplekken lager. Buurten die  slecht informeel bespeelbaar zijn hebben goede formele speelplekken nodig of aanpassingen  in de openbare ruimte.  

 

Tijdens  de  veldinventarisatie  is  naast  de  formele  speelplekken  ook  gekeken  naar  de  bespeelbaarheid van de gehele openbare ruimte. Foto’s van goede of juist zwakke informele  speelruimte is per wijk terug te vinden in het fotoboek speelruimte. Hierbij is gekeken naar de  volgende vijf thema’s: 

 

 aantrekkelijk en toegankelijk groen 

 speelse of bespeelbare verharding 

 veilig en bespeelbaar water 

 toepassing van speelaanleidingen 

 veilige routes naar speelplekken   

In  veel  gevallen  is  een  wijk  te  divers  om  één  beoordeling  voor  de  hele  wijk  toe  te  passen. 

Algemeen kan gesteld worden dat de informele bespeelbaarheid goed is in Oosterhout. Binnen  de  woonbuurten  kun  je  prima  spelen  op  straat  en  er  is  relatief  veel  openbare  ruimte  beschikbaar die ook vaak kindvriendelijk is ingericht. Een goed voorbeeld is bijvoorbeeld de  omgang met de watergangen in Dommelbergen. Vrijwel alle oevers zijn flauw en open, met op  verschillende plekken kleine sluisjes die door veel kinderen ook gebruikt worden als alternatief  voor de brug. In Centrum en Slotjes zijn de straten drukker, terwijl ook in Vrachelen de auto  dominanter  aanwezig  is  dan  in  andere  wijken.  Dit  wordt  echter  in  beide  gebieden  goed  gemaakt door grote autovrije gebieden.  

 

(24)

 

In Den Hout, Dorst en de Kastelenbuurt in Strijen zijn de speelplekken onderdeel van grotere  autovrije  speelgebieden,  in  Dommelbergen  is  het  vaak  daarentegen  meer  zoeken  naar  de  speelplekken die ook meer afgeschermd bij de woningen gelegen zijn. Er zijn meerdere fraaie  en onderscheidende informele speelgebieden zoals het Slotbossetorenpark (Dommelbergen),  Lukwelpark  (Slotjes)  en  Slotpark  (Centrum/Slotjes)  maar  ook  nabij  Vrachelen  biedt  de  Vrachelse  Heide  een  fraaie,  bespeelbare  aanvulling  op  het  formele  aanbod.  Iets  kleiner  in  omvang,  maar  daarmee  toch  zeer  waardevol  zijn  de  dijkranden  in  Vrachelen  en  rondom  Kanaleneiland  maar  ook  de  ‘jungle’  in  de  Vogelbuurt  in  Strijen  of  de  groene  rand  bij  de  Schildersbuurt. 

 

Toegankelijkheid voor kinderen met een beperking 

Tijdens de veldinventarisatie is specifiek gelet op de speelmogelijkheden voor kinderen met  een  beperking.  Duidelijk  werd  dat  er  geen  specifieke  maatregelen  genomen  zijn  voor  deze  doelgroep. Er zijn geen aangepaste speeltoestellen te vinden en ook op centrale locaties zijn  geen vaste ondergronden toegepast.  Wel zijn er  meerdere nestschommels toegepast,  maar  deze staan zonder uitzondering op een ondergrond van zand.  

 

Ook in de verdere inrichting zijn geen bijzondere ingrepen of speelaanleidingen toegepast. De  openbare schoolpleinen (o.a. Paulo Freire, de Wissel, Touwbaan) zijn daarin wel uitzondering  met heuveltjes in de verharding, pleinspelen en voldoende verharde open ruimte. Daarnaast  zijn deze plekken ook goed toegankelijk. Op veel plekken zorgen fietssluisjes (dubbele hekjes)  voor een beperkte toegankelijkheid voor bijvoorbeeld kinderen in een rolstoel. 

 

Maatregelen die de toegankelijkheid beperken op Bosboomplantsoen (links), Marselaar (midden) en Pallieterplein 

 

Aanbevelingen 

Uit de analyse van de speelruimte blijkt dat Oosterhout een ruim aanbod formele speelplekken  heeft. In verschillende wijken is eerder een overschot aan (kleine) blokplekken (Larenbuurt,  Beemdenbuurt, Kastelenbuurt) terwijl in andere buurten het aanbod minimaal is. Ook is de  kwaliteit  (vooral  van  de  kleinere  blokplekken)  vaak  beperkt.  Aanbevolen  wordt  daarom  de  dekking van formele speelplekken te verhogen in wijken als Centrum, West en Leijsenakkers  en de kwaliteit van de formele speelplekken te verhogen door impulsen of het concentreren  van formele locaties. Ook kan de diversiteit tussen de speelplekken beter waardoor er meer  uitwisseling, verkenning en ontmoeting plaatsvindt in de buurten. Op de centrale buurtplekken  is  daarnaast  de  uitdaging  en  speelwaarde  voor  de  doelgroep  10‐14  jaar  voor  verbetering  vatbaar en is ook de toegankelijkheid voor kinderen met een beperking punt van aandacht. 

(25)

 

Met betrekking tot sportplekken wordt aanbevolen om de dekking, vooral met het oog op de  doelgroep van 10‐14 jaar, te verhogen en daarbij ook meer in te zetten op de diversiteit van  sportmogelijkheden. Nu betreft het vaak voetballen. Aanbevolen wordt om hierbij gebruik te  maken van de ervaringen en deskundigheid van jongeren zelf, daar deze plekken veelal door  hun worden gebruikt.  

 

De  informele  speelruimte  is  in  veel  wijken  al  van  goede  kwaliteit.  Aanbevolen  wordt  bij  herinrichting of groenrenovaties rekening te (blijven) houden met de bespeelbaarheid door  kinderen. In wijken waar de dekking van formele plekken beperkt is zou meer moeten worden  ingezet  op  de  bespeelbaarheid  van  de  openbare  ruimte.  In  wijken  met  juist  veel  formele  speelplekken is het mogelijk en zinvol om kleine blokplekken om te vormen naar informele  speelruimte met een aanvullende inrichting en speelfuncties om de diversiteit te vergroten. 

 

Vergelijking met andere gemeentes  Kwantitatieve vergelijking 

Het is bijna onmogelijk om kwantitatieve vergelijkingen te maken tussen gemeentes op het  gebied van speelruimte. Het aantal speelplekken of ‐toestellen zegt immers nog niets over de  omvang, speelwaarde of diversiteit van de speelvoorzieningen. Ook is de behoefte aan formele  plekken veel minder in een gemeente met een goede informele bespeelbaarheid. Als laatste  drempel  is  ook  de  registratie  van  gegevens  niet  eenduidig.  Op  vervangingskosten  is  bijvoorbeeld een redelijke vergelijking te maken (waarde van een gemiddelde speelplek), maar  hierbij is niet altijd duidelijk of ondergronden verwerkt zijn in de bedragen en/of er rekening is  gehouden met prijsindexatie en/of bijkomende kosten voor ontwerp, ontruiming en plaatsing.  

 

Kwalitatieve vergelijking 

Een  kwalitatieve  vergelijking  is  wel  te  maken  tussen  gemeentes  in  de  waar  recent  door  Speelplan een veldinventarisatie is uitgevoerd (o.a. Helmond, Vlaardingen, Wijdemeren, Zeist,  Leidschendam‐Voorburg,  Midden‐Delfland).  Oosterhout  is  op  het  gebied  van  informele  speelruimte  een  van  de  betere  gemeentes  doordat  er  niet  alleen  sprake  is  van  een  kindvriendelijke woonomgeving maar ook van doelbewust aangebrachte speelaanleidingen in  de  openbare  ruimte  en  parken  met  een  duidelijk  bespeelbaar  karakter.  Op  het  gebied  van  formele speelplekken scoort Oosterhout gemiddeld. Er zijn voldoende speelplekken, maar de  dekking is soms minimaal en de uitdaging beperkt. Er zijn weinig echt grote speelplekken in  het  beheer  van  de  gemeente  en  een  uitgebreid  netwerk  van  speeltuinen  ontbreekt.  Qua  spelend sporten doet Oosterhout het relatief goed met soms meerdere formele sportplekken  per  buurt,  ook  is  de  diversiteit  en  kwaliteit  (veel  verharde  trapvelden)  in  vergelijking  met  andere gemeentes goed, al zijn hier ook verbeteringen mogelijk. 

 

   

(26)

 

Analyse participatie 

Participatietraject beleidsnota 

Naast een beoordeling door veldwerk is voor het opstellen van de geactualiseerde beleidsnota  gekozen  voor  een  uitgebreid  participatietraject  met  gebruikers en  relevante  ketenpartners. 

Hierdoor kan de mening, ervaring en kennis van bewoners en professionals die (dagelijks) te  maken  hebben  met  spelen  worden  geïntegreerd  in  het  te  voeren  beleid.  Een  uitgebreide  beschrijving van de resultaten van het participatietraject zijn per wijk terug te vinden in de 

“Participatierapportage Oosterhout”. Het participatietraject bestond uit de volgende stappen: 

 

 Kinderenquête 

 Wijkwandelingen met basisschoolleerlingen 

 Jongerenbijeenkomst 

 Ketenpartneroverleg 

 Vragenlijst externe partners   

Enquête voor kinderen 

Kinderen  van  0‐19  jaar  konden  gedurende  vier  weken  een  online  vragenlijst  invullen.  De  oproep  voor  deze  vragenlijst  werd  verspreid  via  alle  basisscholen.  Uiteindelijk  is  de  online  vragenlijst door ruim zestig kinderen volledig ingevuld, afkomstig van veertien basisscholen. 

Vooral kinderen van basisschool Marcoen (Dorst) waren goed vertegenwoordigd met 33% van  de  input.  De  scholen  Sterrendonk  en  Rubenshof  (beiden  Dommelbergen)  waren  samen  eveneens  verantwoordelijk  voor  33%  van  de  respondenten.  Alle  andere  scholen  hadden  maximaal 5 respondenten en zijn daarom slechts beperkt representatief voor het onderzoek. 

  

De vragenlijst bestond uit vragen om de achtergrond van de respondent te plaatsen (leeftijd,  geslacht, wijk/kern) zodat achteraf de reacties beter geanalyseerd konden worden. Daarnaast  werd de kinderen gevraagd naar de wijze waarop nu gespeeld wordt in de wijk en de favoriete  speelvormen en type locaties. Ook werd kinderen gevraagd naar de goede en mindere kanten  van het huidige speelruimte aanbod. 

 

Wijkwandelingen met basisschoolleerlingen 

In  samenwerking  met  scholen  uit  de  verschillende  wijken  en  kernen  van  de  gemeente  zijn  negen  wandelingen  georganiseerd.  Scholen  zijn  hiervoor  benaderd  vanuit  de  gemeente  en  Speelplan om concrete afspraken in te plannen en uiteindelijk de wandelingen uit te voeren. 

Aan de wandelingen deden kinderen mee uit de verschillende klassen van groep 3 (6 jaar) tot  groep 8 (12 jaar). In totaal is met ongeveer 100 kinderen gewandeld.

 

Tijdens de wandelingen is een ronde rondom de school gelopen van ongeveer drie kwartier  waarbij  vragen  gesteld  werden  over  de  speelcultuur  (“hoe  spelen  jullie  buiten?”)  en  ook  concreet  over  de  inrichting  van  de  formele  en  informele  speelruimte.  Kinderen  zijn  hierbij,  omdat ze uit de schoolomgeving worden gehaald, zeer openhartig en vertellen graag over hun  ervaringen en ook wensen voor de speelruimte.  

 

(27)

 

Jongerenbijeenkomst 

Om  jongeren  actief  te  kunnen  betrekken  bij  het  opstellen  van  de  beleidsnota  Spelen  is  in  samenwerking met JONG! een ‘pizzaoverleg’ georganiseerd op het stadhuis. Rondom etenstijd  is daar met jongeren in gesprek gegaan over hun gebruik van de openbare ruimte en behoefte  met betrekking tot spelen en spelend sporten in de openbare ruimte. Bij het overleg waren  ongeveer 30‐35 jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar aanwezig. Dit betrof actieve sporters,  jeugdraadsleden en gewoon kinderen die graag buiten spelen en hun kans zagen om hier met  de gemeente over in gesprek te gaan. Met hen is gesproken over het spelen en spelend sporten  in de gehele gemeente, op wijkniveau of zelfs met betrekking tot specifieke speelplekken.  

 

Pizzaoverleg Jongeren op 16 maart   

Ketenpartneroverleg en externe partners 

De  gemeente  Oosterhout  hecht  ook  veel  waarde  aan  de  kennis,  ervaring  en  ideeën  van  (professionele)  partijen  die  in  aanraking  komen  met  speelruimte  en/of  spelende  kinderen. 

Onderscheid is gemaakt tussen twee groepen:  

 Ketenpartners die een actieve rol spelen in het  begeleiden en faciliteren van spelende  kinderen  en/of  in  de  uitvoering  van  de  beleidsnota  Spelen.  Dit  zijn  partijen  als  JONG!,  Oosterhout in Beweging (OiB), Staatsbosbeheer, het Gehandicaptenplatform Oosterhout  (GPO) en buurtcoördinatoren, maar ook relevante beleidsmedewerkers van de gemeente. 

 Externe  partijen  zijn  de  overige  organisaties  en  instellingen  die  speelruimte  in  beheer  hebben  of  gebruik  maken  van  speelplekken  van  de  gemeente.  Hieronder  vallen  alle  basisscholen en sportverenigingen, maar ook kinderopvangcentra en recreatiebedrijven. 

 

De eerste groep is door middel van een vragenlijst gevraagd naar hun ervaring en beoordeling  van de speel‐ en sportruimte in de gemeente. Hierbij werd gevraagd naar goede speelwijken  of betrokken buurt, maar ook naar plekken die juist helemaal niet goed gebruikt werden en  naar  verbeterpunten.  Tevens  werd  gevraagd  naar  mogelijke  verbindingen  met  aanpalende  beleidsterreinen of ontwikkelingen vanuit andere organisaties. Zo kon naast deskundige input  over  het  gemeentelijke  speelruimtebeleid  tevens  geïnventariseerd  worden  of  en  hoe  samengewerkt  zou  kunnen  worden  met  dergelijke  partijen.  Tijdens  een  bijeenkomst  is  hierover met enkele ketenpartners verder gesproken. 

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Oosterhout blijft zich daarom inzetten voor goede, uitdagende en vooral ook diverse speelruimte in de verschillende woonbuurten van de kern Oosterhout en de kerkdorpen Den

Zo heeft Rock for Specials brede houten paden en veel tafels en stoelen voor het podium, maar ook een lage voortoog voor elk kraam waar vrijwilligers de tijd

De Vogelaar krijgt veel bezoek van andere scholen die willen weten hoe het komt dat alle leerlingen van deze school bovenge- middeld scoren.. Hendriks wil

In de Kinderstraat kunnen Zwolse kinderen dichtbij huis zorgeloos, veilig en vooral vaker buiten spelen.. Voordelen van

Door de fouten die zijn gemaakt gedurende de afgelopen jaren door de institutie van accountants, vindt de belegger het noodzakelijk om een tweede accountant goedkeuring te

Vertel dat ze bij opgave 3 niet moeten meten, maar dat het erom gaat hoe lang, groot of hoog de dingen in het echt

In onze groep zijn we bezig met het thema Je lichaam van Peuterplein.. We praten, lezen, zingen en spelen over allerlei dingen die met je lichaam te maken hebben, zoals

We hoeden ons daarbij voor teveel homeopatische maatregelen, 4 maar verwachten van de Vlaamse overheid nog meer doeltreffende en intense acties waardoor de werkzoekenden