• No results found

Inspectierapport De Kwaekerties (BSO) Stuivenbergstraat 13a 8281EJ Genemuiden Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport De Kwaekerties (BSO) Stuivenbergstraat 13a 8281EJ Genemuiden Registratienummer"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

De Kwaekerties (BSO) Stuivenbergstraat 13a 8281EJ Genemuiden

Registratienummer 126461855

Toezichthouder: GGD IJsselland

In opdracht van gemeente: Zwartewaterland

Datum inspectie: 08-06-2017

Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 11-07-2017

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 2

Het onderzoek... 3

Observaties en bevindingen ... 4

Overzicht getoetste inspectie-items ... 7

Gegevens voorziening ...10

Gegevens toezicht ...10

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum...11

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

In dit onderzoek is op grond van de bevindingen bij voorgaande inspecties, een beperkt aantal kwaliteitseisen onderzocht. Dat zijn de volgende:

 de eisen aan het personeel;

 de opvang in groepen;

 de beroepskracht-kind-ratio;

 de pedagogische kwaliteit;

 pedagogisch beleid.

Beschouwing

Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over

buitenschoolse opvang (BSO) de Kwaekerties en de inspectiegeschiedenis, volgen de bevindingen op hoofdlijnen. Deze worden elders in het rapport uitgewerkt.

Feiten over buitenschoolse opvang de Kwaekerties

Buitenschoolse opvang de Kwaekerties is een onderdeel van Stichting Kindercentra

Zwartewaterland (SKZ) en bevindt zich op dezelfde locatie als dagopvang De Kwaekerties.

Deze locatie staat in het landelijk register kinderopvang geregistreerd met 30 kindplaatsen.

Inspectiegeschiedenis

24-06-2013 jaarlijks onderzoek: Bij deze inspectie zijn geen tekortkomingen geconstateerd.

06-11-2014 jaarlijks onderzoek: Bij deze inspectie zijn geen tekortkomingen geconstateerd.

10-09-2015 jaarlijks onderzoek: Bij deze inspectie is een tekortkomingen geconstateerd met betrekking tot een verklaring omtrent het gedrag.

28-09-2015 nader onderzoek: De tekortkoming met betrekking tot de verklaring omtrent het gedrag is verholpen.

15-08-2016 jaarlijks onderzoek: Bij deze inspectie zijn geen tekortkomingen geconstateerd.

Bevindingen op hoofdlijnen

Tijdens dit jaarlijks onderzoek voldoen alle onderzochte items aan de Wet kinderopvang. Na overleg en overreding wordt er ook voldaan aan de voorwaarden met betrekking tot de verklaring omtrent het gedrag van de vrijwilligster.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Tijdens het inspectiebezoek is de pedagogische praktijk getoetst in theorie en in de praktijk.

Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het

Veldinstrument observatie kindercentrum (januari 2015). Daarin staan specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd.

Het observatie-instrument bevat voor elke voorwaarde indicatoren. Deze worden gebruikt bij het beschrijven van de pedagogische praktijk.

Pedagogisch beleid

Vanuit Stichting Kinderdagcentra Zwartewaterland (SKZ) is er een document opgesteld genaamd Pedagogische visie KDV en BSO. Daarnaast is er een pedagogisch werkplan BSO opgesteld.

In deze documenten staat de voor SKZ kenmerkende visie op de omgang met kinderen beschreven. Deze documenten zijn voor de ouders inzichtelijk via de website.

De locatie specifieke informatie staat beschreven in het document genaamd locatiegebonden informatie Kwaekerties. Deze informatie krijgen de ouders bij het informatiepakket dat zij ontvangen.

Alle voorwaarden die vanuit de Wet kinderopvang beschreven moeten staan zijn terug te vinden in boven genoemde documenten.

Conclusie:

Er wordt voldaan aan de voorwaarden uit de Wet kinderopvang.

Pedagogische praktijk

Uitvoering pedagogisch beleidsplan

De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor BSO De Kwaekerties kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven.

Uit een gesprek met de beroepskrachten blijkt dat zij goed op de hoogte zijn van het beleid en daarnaar handelen.

Dit kwam ook tot uiting tijdens de observatie op de groep.

Emotionele veiligheid Indicator:

De beroepskracht communiceert met de kinderen.

Observatie 1:

Elk kind wordt individueel begroet bij binnenkomst; de beroepskracht doet dit op een enthousiaste en persoonlijke manier.

-Een klein groepje kinderen haakt later aan bij de bso. De beroepskracht begroet de kinderen afzonderlijk bij binnenkomst. Ze noemt de kinderen bij naam wanneer de kinderen aan tafel komen zitten en heeft oogcontact met ieder kind afzonderlijk.

De beroepskracht stelt één van de kinderen bij binnenkomst een persoonlijke vraag zoals: 'Hoe is het nu met jouw zere hakken?'

Bij een ander kind benoemt de beroepskracht: 'Wat zijn je haren weer mooi.' Observatie 2:

De beroepskracht heeft gesprekjes met kinderen waarbij beiden bijdragen aan de voortgang en inhoud van het gesprek (dialoog). De beroepskracht sluit meestal op passende wijze aan op de situatie en/of de vraag van een kind. Er is verbaal en non-verbaal contact.

(5)

-De beroepskracht vraagt aan de kinderen: 'Hoe was het op school?' Wanneer er geen reactie komt vraagt de beroepskracht het nogmaals. Vervolgens komt er een gesprek op gang tussen de

beroepskracht en de kinderen over wat zij op school hebben gedaan. Ook wordt er gesproken over de nagellak.

Ontwikkeling van de persoonlijke competentie Indicator:

Er is wederzijdse interactie tussen de beroepskracht en individuele kinderen.

Observatie:

De beroepskracht sluit aan bij het tempo en niveau van een kind.

-De beroepskracht is een aantal jonge bso kinderen aan het schminken. Een net iets ouder meisje geeft aan dat ze graag zelf wil schminken. De beroepskracht vindt dit goed en het meisje schminkt zichzelf. De beroepskracht geeft haar complimenten.

Ontwikkeling van de sociale competentie Indicator:

De beroepskracht ondersteunt de kinderen in hun onderlinge interactie.

Observatie:

De beroepskracht grijpt adequaat in bij negatieve interacties tussen kinderen. Zij helpt om de betreffende situatie stop te zetten of op te lossen. Kinderen krijgen de kans voor ‘hoor en wederhoor’ De beroepskracht legt doorgaans uit waarom er wordt ingegrepen.

-Tijdens het buiten spelen ontstaat er een conflictje tussen twee jongens. De jongens willen allebei op dezelfde skelterfiets. Wanneer de jongens er samen niet uit komen komt de beroepskracht tussen beide. De beroepskracht vraagt hoeveel rondjes de jongen die nu op de skelterfiets zit al heeft gereden. Hierna schept de beroepskracht kaders voor de jongens door te zeggen:'X, mag nog drie rondjes en daarna mag Y.

Dit biedt duidelijkheid voor de jongens waarna ze verder spelen.

Overdracht waarden en normen Indicator:

Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast.

Observatie:

De beroepskracht hanteert de afspraken, regels en omgangsvormen op eenduidige en consequente wijze. Daarbij blijft zij rekening houden met de situatie; haar optreden sluit aan bij gedrag en behoefte van individuele kinderen.

-De beroepskracht zegt bijvoorbeeld:

- 'X, even helpen opruimen. Het schminken is klaar maar ook even opruimen.' - 'Ga maar eens even netjes op de billen zitten.' Een moment later zegt de

beroepskracht nogmaals: 'Ga maar eens even op de billen zitten dames.'

-Een aantal kinderen zegt tegen de beroepskracht dat X haar drinken al heeft opgedronken. 'Klopt dat?', vraagt de beroepskracht. 'Kon je niet even wachten zoals we anders ook doen?'

-Eén van de kinderen kan niet bij zijn onderzetter en zegt: 'Ik kan er niet bij.' De beroepskracht zegt vervolgens: 'Dan vraag je even aan mij: 'Wil je mij de onderzetter even geven? En dan zeg ik:

natuurlijk wil ik dat.'

-Tijdens het buiten spelen zegt één van de kinderen: 'Juffrouw, ik wil hier een kar aan.' De beroepskracht reageert door te zeggen: 'Ik wil? Of: mag ik?'

Hierna vraagt het kind: 'Mag ik hier een kar aan juf? Vervolgens zoekt de beroepskracht een kar voor dit kind.

Conclusie:

De pedagogische praktijk voldoet aan de voorwaarden uit de Wet kinderopvang.

Gebruikte bronnen:

 Interview (beroepskracht)

 Observaties (pedagogische praktijk)

 Pedagogisch beleidsplan (pedagogische visie KDV en BSO versie 2010)

 Pedagogisch werkplan (pedagogisch werkplan voor BSO versie maart 2015 en locatiegebonden info Kwaekerties versie juni 2016)

(6)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De beroepskrachten die werkzaam zijn bij BSO De Kwaekerties hebben een geldige verklaring omtrent het gedrag.

De VOG van de vrijwilligster is ouder dan 2 jaar. De VOG is afgegeven op 15 augustus 2008.

Overleg en overreding

Voordat het concept rapport is opgesteld heeft de houder ervoor gezorgd dat de betreffende vrijwilliger een nieuwe, geldige VOG heeft overlegd.

Conclusie:

Er wordt voldaan aan de voorwaarden uit de Wet kinderopvang.

Passende beroepskwalificatie

De beroepskrachten die werkzaam zijn bij BSO De Kwaekerties beschikken over een passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

Opvang in groepen

Er wordt gewerkt met één basisgroep van maximaal 20 kinderen. Op woensdag en vrijdag worden de kinderen van de bso geregeld samen opgevangen met de kinderen van het kdv.

Op donderdag zijn er momenteel geregeld 20 kinderen aanwezig. Indien er meer dan 20 kinderen opgevangen worden moet er een tweede basisgroep gevormd worden. Deze tweede basisgroep moet bestaan uit een vaste groep kinderen.

Conclusie:

Er wordt voldaan aan de voorwaarden uit de Wet kinderopvang.

Beroepskracht-kindratio

Op maandag, dinsdag en donderdag zijn er meer dan 10 kinderen aanwezig en zijn er 2 beroepskrachten.

Op woensdag en vrijdag zijn er minder dan 10 kinderen aanwezig en is er 1 beroepskracht.

Tijdens de inspectie op donderdagmiddag waren er 9 kinderen aanwezig en 1 beroepskracht.

Conclusie:

Er wordt voldaan aan de voorwaarden uit de Wet kinderopvang.

Gebruikte bronnen:

 Interview (beroepskracht)

 Verklaringen omtrent het gedrag (steekproef, nieuwe VOG vrijwilliger d.d. 28-06-2017)

 Diploma's beroepskrachten (steekproef)

 Presentielijsten

 Personeelsrooster

(7)

Overzicht getoetste inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid

Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de (spel)activiteiten die kinderen buiten de basisgroepen kunnen verrichten.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g en art 6 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g en art 6 lid 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(8)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013.

(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.

(art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in basisgroepen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF

De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(9)

Beroepskracht-kindratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar.

- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen) OF

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen)

Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(10)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : De Kwaekerties

Website : http://www.kdc-zwartewaterland.nl

Aantal kindplaatsen : 30

Gegevens houder

Naam houder : Stichting Kinderdagcentra Zwartewaterland

Adres houder : Postbus 133

Postcode en plaats : 8064ZJ Zwartsluis

Website : www.kdc-zwartewaterland.nl

KvK nummer : 41022509

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD IJsselland

Adres : Postbus 1453

Postcode en plaats : 8001BL ZWOLLE

Telefoonnummer : 038-4 281 686

Onderzoek uitgevoerd door : P Berghuis Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Zwartewaterland

Adres : Postbus 23

Postcode en plaats : 8060AA HASSELT

Planning

Datum inspectie : 08-06-2017

Opstellen concept inspectierapport : 10-07-2017

Zienswijze houder : 11-07-2017

Vaststelling inspectierapport : 11-07-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 11-07-2017 Verzenden inspectierapport naar

gemeente

: 11-07-2017 Openbaar maken inspectierapport : 25-07-2017

(11)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

11-07-2017:

In bovenstaand rapport wordt geconstateerd dat onze BSO De Kwaekerties aan alle kwaliteitseisen voldoet. Wij vinden het fijn om te vernemen, dat de inzet en inspanning die wij iedere dag leveren om de kwaliteit van de opvang voor de kinderen en ouders te waarborgen, tot uitdrukking komt in dit GGD rapport.

Anneke Zuidema, SKZ

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen;art 7 lid 1 sub g Regeling

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling