• No results found

Opleiding Holistisch Therapeut

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Opleiding Holistisch Therapeut"

Copied!
35
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Opleiding Holistisch Therapeut

Syllabus Leerjaar 1, module 8

Holistisch behandelen, familiesystemen en opstellingen

(2)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 2 van 35

Theorie bij leerjaar 1, module 8

Inhoud

Inleiding: onderwerpen met bijbehordende literatuur en leerdoelen……… 4

1 Fasen van holistisch behandelen ... 6

2 Systemen en opstellingen ... 9

2.1 Wat is een (familie)systeem? ... 9

2.1.1 Leden van een familiesysteem ... 9

2.1.2 Het familiegeweten ... 10

2.2 Je plaats in het familiesysteem ... 10

2.2.1 Opstijgen... 10

2.2.2 Afdalen ... 12

2.2.3 Jouw plek ... 13

2.3 Dynamieken in een familiesysteem ... 14

2.4 Symptomen vanuit een familiesysteem ... 15

3 Opstellingen ... 17

3.1 De werking van opstellingen op holistisch niveau ... 17

3.2 De rol van de begeleider ... 18

3.3 Fasen in een opstelling ... 19

3.3.1 Voorbereiding ... 19

3.3.2 Interview met de vraagsteller ... 20

3.3.3 De opstellingsfase ... 22

3.3.4 De testfase ... 22

3.3.5 De oplossingsfase ... 23

3.3.6 Afronding ... 24

3.3.7 Nazorg... 25

3.4 Basiswerkvormen voor opstellingen ... 25

3.4.1 Verlangen ... 25

3.4.2 Innerlijke delen ... 25

(3)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 3 van 35

3.4.3 De boodschap in een persoon of situatie ... 26

3.4.4 Systemische tekening ... 26

3.4.5 Stepping stone ... 27

3.4.6 Combineren en experimenteren ... 27

3.5 Verdiepende werkvormen opstellingen ... 27

3.5.1 Je eigen chakra’s opstellen ... 27

3.5.2 Delen van de ziel helen ... 27

3.5.3 Stilteopstellingen ... 29

3.5.4 Opstelling van emoties ... 29

3.5.5 Opstelling van de chakra’s van een cliënt ... 31

3.5.6 Tenslotte ... 31

3.6 Tips en aandachtspunten voor opstellingen met representanten ... 31

3.7 Valkuilen voor opstellingen met representanten ... 34

(4)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 4 van 35

Inleiding: onderwerpen met bijbehorende literatuur en leerdoelen

Dit is de syllabus van module 8 van leerjaar 1 van de opleiding tot Holistisch Therapeut. Een door de KTNO erkende 2-jarige opleiding op hbo-niveau tot therapeut waarin energetische behandelingen samengaan met een holistische aanpak - ook wel zijnsgerichte therapie genoemd.

In deze module gaan we in op de structuur en de inhoud van een holistisch consult. Je leert wat je inhoudelijk doet en bespreekt tijdens een fase en kent de therapeutische meerwaarde ervan. Dit draagt bij aan de professionaliteit van je consult. Ook al werk je veelal intuïtief, toch is het een belangrijk om een lijn uiteen te zetten in je behandelingen. Om pijn te transformeren, kun je gebruik maken van systemisch werk en opstellingen waar we in deze module dieper op in gaan.

De syllabus die voor je ligt, biedt een overzicht en samenvatting van de lesstof. In de studiegids vind je een overzicht van de literatuur die bij deze module hoort. Je kunt de boeken op je eigen tempo en naar eigen inzicht lezen, echter worden over de boeken waar een * achter staat, vragen gesteld in de theorietoets aan het einde van leerjaar 1.

Voor deze module kun je de volgende literatuur raadplegen:

 Els van Steijn – De Fontein*

Leeswijzer

In het eerste hoofdstuk van deze module gaan we dieper in op de structuur en de inhoud van een holistisch consult en leer je gefaseerd te behandelen. We geven tips en aandachtspunten waar je op kunt letten tijdens de verschillende fasen in de behandeling.

Eén van de mogelijkheden om oude pijn te transformeren, is om gebruik te maken van systemisch werken, familiesystemen en opstellingen. In de hoofdstukken 2 en verder leer je hier meer over. We reiken je verschillende werkvormen voor (systemische) opstellingen aan, je leert wat de meerwaarde is in een behandeling, uit welke fasen een opstelling bestaat, we geven tips voor het begeleiden van opstellingen met representanten en we bespreken de mogelijke valkuilen.

De leerdoelen van deze module zijn: dat je een verdieping hebt ervaren hoe je een holistische behandeling geeft, dat je hebt geleerd hoe je systemisch werk/familiesystemen en opstellingen op een integratieve manier kunt inzetten tijdens een consult, dat je kennis en ervaring ten aanzien van magnetiseren en healing is toegenomen en je deze op een intuïtieve kunt manier inzetten in de begeleiding en ondersteuning van een cliënt, dat je op dieper niveau vanuit de essentie bent gaan handelen en begeleiden.

(5)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 5 van 35

Holisme in module 8

Holistisch behandelen spreekt voor zich: behandelen op elk holistisch niveau. Daarnaast werken ook opstellingen diepgaand op alle niveaus van holisme, vooral naar de angel van een disbalans toe. Het werkt dus eerst in op spiritueel niveau en van daaruit naar de andere niveaus. Daarmee werken we in deze module dus op alle holistische niveaus.

(6)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 6 van 35

1 FASEN VAN HOLISTISCH BEHANDELEN

Als holistisch therapeut werk je veelal vanuit je intuïtie. Toch is het professioneel om gefaseerd te behandelen. Bovendien geeft gefaseerd behandelen je een hele prettige richtlijn die je voor elke behandeling kunt gebruiken.

Hieronder geven we je tips en aandachtspunten die je kunt gebruiken tijdens de voorbereiding, de intake, het afstemmen, de behandeling, de afronding en de evaluatie.

1. Voorbereiding

Bij de voorbereiding onderscheiden we het voorbereiden van de ruimte en het voorbereiden van jezelf en je eigen energie als therapeut:

- Ruimte voorbereiden: maak de ruimte (energetisch) schoon met behulp van intenties en of rituelen. Teken de symbolen in de ruimte (Sei He Ki en Cho Ku Rei in de hoeken en de Dai Koo Mio in het midden). Sommigen vinden het prettig om een paar kaarsjes aan te steken of muziek op te zetten. Niet iedereen vindt dat prettig, sommige mensen worden erdoor afgeleid. Zet een stoel of behandeltafel klaar, net als pen en papier en eventueel zakdoekjes.

Denk ook aan een klokje of horloge om je aan de afgesproken tijd te kunnen houden.

- Jezelf voorbereiden: Zorg dat je even de tijd neemt om goed geaard te zijn, ga eventueel je chakra’s en aura langs. Je kunt alvast afstemmen op de cliënt en aandacht besteden aan je zuivere intentie om te behandelen.

2. Intake / anamnese

- Allereerst is het belangrijk veiligheid te creëren, pas wanneer iemand zich veilig voelt, zal hij zich kunnen ontspannen en zich openstellen. Vertel wie je bent en wat je gaat doen: wat kan iemand verwachten, ga je iemand aanraken, gaat iemand zitten of liggen, hoelang duurt het ongeveer, et cetera.

- Probleemverkenning geeft de therapeut enig inzicht in de problemen van de cliënt en diens belevingswereld. Daarbij is het belangrijk om ordening in de problemen aan te brengen. De cliënt is vaak het overzicht en de controle kwijtgeraakt.

- Verder is het belangrijk om duidelijkheid te verschaffen over wederzijdse verwachtingen.

- Formuleer gezamenlijk een hulpvraag. Het is belangrijk dat je cliënt zich helemaal in deze hulpvraag kan vinden.

- Gebruik formulieren om een en ander te noteren. Hiervoor kun je de voorbeeldformulieren gebruiken (die vind je bij het lesmateriaal in module 9) of eigen formulieren. Stel open vragen en vermijd suggestieve vragen. Geef je cliënt de ruimte om te vertellen en vraag veel door.

(7)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 7 van 35

3. Afstemmen

- Stem je af op de aarde en de kosmos om een zo zuiver mogelijk kanaal te kunnen zijn (eventueel vraag je dit aan de bron / kosmos). Je kunt je hierbij ook afstemmen op / openstellen voor je gidsen / begeleiders. Vergeet niet om zelf, gedurende de hele behandeling, goed geaard te blijven.

- Stem je af op de cliënt: ga achter de cliënt staan en leg je handen op zijn schouders. Laat de naam van de cliënt door je heen gaan en sta open voor informatie uit het morfogenetisch veld. Alles wat je binnenkrijgt, is goed. Neem dit mee in je behandeling.

4. Behandeling

- Vraag je cliënt om sieraden en eventuele klemmende accessoires, zoals een riem of een bril en dergelijk af te doen.

- Indien je met een behandeltafel werkt: laat de cliënt op zijn rug of buik liggen en zorg ervoor dat hij goed contact maakt met het ligoppervlak. Dat zorgt voor een betere aarding. Geef hem een kussen en eventueel een dekentje.

- Indien je op een stoel behandelt: zorg dat de voetzolen van je cliënt plat op de grond rusten.

Dat zorgt voor een betere aarding.

- Controleer altijd of iemand goed ligt. Als de cliënt niet lekker ligt dan kan hij niet goed ontspannen en staat hij ook niet goed open voor de behandeling.

- Start met het scannen van de chakra’s. Begin bij het kruinchakra en eindig bij het wortelchakra. Houd ongeveer twee minuten per chakra aan.

- Als je start met Reiki: teken eerst de symbolen. Begin met de standaardhandposities - hoofd, ogen, oren – en ga vervolgens intuïtief verder. Je intuïtie is leidend!

- Je kunt op de verschillende niveaus behandelen: fysiek, emotioneel, mentaal, energetisch en spiritueel.

- Waar je naast het behandelen op verschillende niveaus nog aan kunt denken, is het behandelen van de chakra’s, de organen en de aura.

- Technieken die je verder kunt inzetten, zijn de zachtste aanraking en behandelen met ogen.

Dit versterkt je behandeling.

- Omgeving: laat van je cliënt afhangen of je tijdens de behandeling muziek opzet en of je tijdens de behandeling met de cliënt praat. Praten kan voor sommige cliënten lastig zijn, vooral wanneer ze geneigd zijn snel in het hoofd te schieten.

5. Afronding

- Afvoeren: zorg dat je aan het einde van je behandeling in ieder geval armen, benen en rug goed afvoert. Als je cliënt erg vast zat tijdens het afvoeren, dan kun je ook het hoofdgebied nog extra meenemen. Als de rug erg vast zat, kun je de cliënt nog even laten zitten en zijn rug nog extra afvoeren.

- Aura: strijk na de behandeling de aura af, vul de aura met een stralend (gouden) licht en eindig met een gouden rand. Dit is met name belangrijk bij extra gevoelige personen. Je kunt

(8)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 8 van 35

er ook voor kiezen om het vullen van de aura en de gouden rand door de cliënt zelf te laten doen. Dan neem je de cliënt mee in deze oefening, het is dan een soort visualisatie.

- Geef de cliënt even de tijd om ‘terug te komen’ in het hier en nu. Je kunt de cliënt hiermee helpen door hem te vragen de aandacht te richten op de tenen (even wiebelen), in de handen te wrijven, en / of diep adem te halen. Ook is het belangrijk dat je zelf weer terug komt in je eigen energiesysteem en ‘afstand’ te nemen van de cliënt. Dit kun je doen door bijvoorbeeld even je handen te wassen.

6. Evaluatie

- Vraag de cliënt hoe hij / zij de behandeling heeft ervaren; wat voelt / voelde de cliënt? Je kunt hierbij vragen stellen op verschillende niveaus (fysiek, emotioneel, et cetera). Let op de valkuil dat je cliënt jou vragen gaat stellen, omdat hij wil horen wat jij voelde.

- Geef praktische adviezen mee: veel water drinken, douchen en aardingsoefeningen.

- Geef een opdracht of oefening mee om de cliënt aan het werk zetten. Het gaat er tenslotte om dat de cliënt zelf aan de slag gaat en verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen proces.

- Bewaak je tijd!

- Bespreek een vervolgafspraak.

7. Tenslotte

- Weet dat iedere cliënt een spiegel is voor jezelf! Het is dan ook aan te raden om na iedere cliënt even stil te staan bij de mogelijke spiegels die je bent tegengekomen.

- Maak voor / tijdens / na de behandeling de keuze of jij de juiste hulp kan bieden.

- Maak gebruik van intervisiemogelijkheden.

- Maak van elke sessie die je doet een behandelverslag, ook als je deze niet als

huiswerkopdracht hoeft in te leveren. Cliënten mogen namelijk altijd een verslag van hun behandeling opvragen (volgens de privacywet). Als advies geven we je mee om kort, bondig en zonder oordelen te rapporteren.

Belangrijk:

Wanneer je ervoor kiest om een vergoeding te vragen aan je (oefen)cliënten voor de behandelingen die je geeft, dan is het belangrijk om te weten dat je dan geregistreerd moet zijn bij een

brancheorganisatie c.q. beroepsvereniging. Dit geldt dus ook als je student bent. Je kunt je aansluiten bij bijvoorbeeld CAT, BATC of NIBIG. Bij NIBIG kun je je ook als student-lid aanmelden tegen gereduceerd tarief. Je bent dan gedekt voor de WKGGZ (dus ook de klachtenregistratie is dan goed geregeld). Tevens kun je via NIBIG een beroepsaansprakelijkheidsverzekering regelen. De kosten voor de registratie en de verzekering zijn relatief laag, én je houdt je aan de wettelijke bepalingen als je je registreert. Informeer jezelf goed en kijk eens bij de verschillende

beroepsorganisaties op de website om te zien wat ze aanbieden en welke bij jou past.

(9)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 9 van 35

2 SYSTEMEN EN OPSTELLINGEN

In module 2 kwam aan de orde dat iedereen overtuigingen, patronen en afweermechanismen ontwikkelt om oude pijn en verdriet, ontstaan vanuit onvervulde behoeftes, niet te hoeven voelen.

We leerden twee manieren kennen om ‘oude’ emoties los te laten: Innerlijk Kindwerk en de

Sedonamethode. Een hele diepgaande methode om oude patronen en overtuigingen aan te gaan en te transformeren, is systemisch werken. Het familiesysteem is hierin de leidraad. Als hulpmiddel voor systemisch werk kunnen opstellingen worden ingezet, waarin je de principes uit het familiesysteem toepast.

Dit hoofdstuk gaat over familiesystemen en werken met opstellingen. Om te kunnen werken met opstellingen, is inzicht in systemen van belang. We baseren ons bij het onderwerp familiesystemen op het werk van Els van Steijn1. Door inzicht te krijgen in je familiesysteem en de plek die je daarin inneemt, kun je heling tot stand brengen op een diep spiritueel niveau. Op dit niveau liggen allerlei ervaringen opgeslagen waar je je niet altijd bewust van bent, maar wat je wel heeft gevormd tot hoe je in het leven staat.

2.1 Wat is een (familie)systeem?

Een systeem is een samenhangend geheel van elementen, waarin een verbinding tussen de losse delen bestaat. Binnen dit systeem hebben alle elementen effect op elkaar. En elk systeem is ook weer verbonden met andere systemen. Wanneer we spreken over een familiesysteem, dan bedoelen we het systeem waarin een persoon als lid is verbonden met alle andere leden van de familie. Als je geboren wordt, dan maak je deel uit van het familiesysteem waarin uiteraard je ouders aanwezig zijn, maar ook alle familieleden, relaties en partners. En ieder mens (element) binnen dit

familiesysteem oefent invloed uit op de andere elementen. Dit betekent dat álles wat er binnen een familiesysteem aan herinneringen, ervaringen, gebeurtenissen (de familiegeschiedenis) opgeslagen is, (onbewust) effect heeft op de leden van dit systeem. Zoals je begrijpt, kan dit heel ver teruggaan.

2.1.1 Leden van een familiesysteem

Een familiesysteem omvat alle elementen en mensen die op een bepaalde manier verbonden zijn, of zijn geweest, met één of meer van de leden. Dus ook overledenen hebben hun plek hierin:

Mensen: ouders, voorouders, broers en zussen, kinderen (ook: kinderen die zijn afgestaan, geaborteerd, onverwerkte miskramen), halfbroers en –zussen, vorige partners van

ouders/voorouders, ex-partners van jou zelf, daders en hun slachtoffers Elementen: verlies, pech, voorspoed, geluk, land van herkomst, geheimen

1 Bron: De Fontein, Els van Steijn, Uitgeverij het Noorderlicht

(10)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 10 van 35

Een familiesysteem bestaat dus niet louter uit bloedverwanten, maar uit alles wat er in de historie van de elementen is opgeslagen.

2.1.2 Het familiegeweten

Binnen een familiesysteem beïnvloeden de leden (elementen en mensen) elkaar, vaak onbewust.

Deze beïnvloeding komt uit het collectieve geheugen van het familiesysteem en wordt het

familiegeweten genoemd. Dit familiegeweten waakt niet over de ‘losse’ elementen of leden van het systeem, maar over de gehele groep, de familie. Het familiegeweten bevat alle gebeurtenissen, herinneringen en ervaringen uit de familiegeschiedenis. Dat maakt dat er een continue stroom van invloeden gaande is in een familiesysteem. Zo kunnen de traumatische ervaringen van een verre voorouder nog steeds invloed uitoefenen op (één of meer) leden van het familiesysteem.

Het doel van het familiegeweten is, om het gehele systeem bij elkaar te houden. Ook wanneer jij persoonlijk problemen ervaart, of hebt ervaren met een ander lid uit het familiesysteem.

Bijvoorbeeld wanneer je een ernstig conflict hebt gehad met je tante, stiefvader, oma etc. De kans bestaat dat jouw persoonlijke motivatie zegt dat je de verbinding met die persoon wilt verbreken.

Het familiegeweten zal hier echter niet in meegaan, omdat het systeem in balans moet blijven. Met andere woorden: wat een lid van het familiesysteem ook heeft gedaan (denk aan criminaliteit, agressie of incest), hij of zij zal altijd lid blijven van het systeem. Het familiegeweten zal namelijk altijd de balans willen herstellen, wanneer jij (of iemand anders) een ander lid buitensluit, door de plek van die buitengesloten persoon in te laten nemen door iemand anders uit het systeem. Lege plekken in een familiesysteem zijn dus niet mogelijk. Degene die deze plek inneemt, zal ook de symptomen overnemen van degene die het vertegenwoordigt. Overigens gebeurt dat innemen van een lege plek altijd volledig onbewust.

2.2 Je plaats in het familiesysteem

Iedereen en alles die in het familiesysteem horen, hebben een eigen plek waar ze thuishoren. Dat betekent dat deze elementen ook echt gezien en erkend moeten worden als ‘iets’ dat deel uitmaakt van het systeem. In een familiesysteem vindt ook ordening plaats. Die ordening is simpel: wie als eerste komt, krijgt de eerste plek. Zo staan ouders altijd voor hun kinderen, het eerste kind voor het tweede kind, iemands tweede partner na de eerste, etc. Wanneer het familiesysteem in balans is, staat iedereen netjes op de plek waar ze volgens het familiegeweten thuishoren. Dat betekent niet dat alles rozengeur en maneschijn is, maar dat ieder element of lid de ander respecteert, erkent en ziet als zodanig. Door alles te erkennen en omarmen, ontstaat er stabiliteit. Er is echter in

familiesystemen vaak sprake van instabiliteit en die is blijvend wanneer er patronen ontstaan. Bij instabiliteit kan er sprake zijn van opstijgen, dus op een hogere plek in het systeem komen. Zoals je begrijpt, betekent dit dat je niet meer op de plek staat waar je thuishoort.

2.2.1 Opstijgen

Bij opstijgen kun je bijvoorbeeld denken aan een kind dat op jonge leeftijd al geacht wordt voor zijn of haar ouders te zorgen, op wat voor manier dan ook. Bijvoorbeeld: wanneer één van de ouders lijdt

(11)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 11 van 35

aan depressie, kun je als kind de taak op je nemen om de andere ouder onder je hoede te nemen. Zo wil je de zwaarte van zijn of haar taak verlichten en dat doe je dus door te zorgen. Maar door dit patroon verlaat je als het ware de voor jou bestemde plek in het familiesysteem. Je gaat dan op een plek naast, of vaak zelfs boven je ouders staan. Met andere woorden: je stijgt op van jouw plek in het systeem. Voor dit opstijgen zijn vaak drie oorzaken aan te wijzen:

 Je neemt verantwoordelijkheid die niet van jou is (zoals in het voorbeeld hierboven)

 Je hebt een oordeel over iemand die boven jou staat, en wilt niets ontvangen of geven. Je voelt je beter of hoger. Daarmee ga je uit verbinding.

 Je bent door het familiegeweten onbewust op een hogere plek gezet om iemand anders te vertegenwoordigen (iemand die is buitengesloten). Hier neem je ook de patronen over van deze persoon en raak je dus (onbewust) verstrikt of geïdentificeerd.

De gevolgen van het opstijgen naar een hogere plek in het familiesysteem zijn groot. Het

belangrijkste gevolg is, dat je door het verlaten van je eigenlijke plek, je niet meer in staat bent om met de natuurlijke bewegingen, energie en verbinding van het familiesysteem mee te gaan. Als we teruggaan naar het voorbeeld van zorgen voor één van de ouders, houdt dit in dat je onbewust overtuigd bent van jouw rol als ‘zorger’: je bent verantwoordelijk voor de ouder waar je voor zorgt, en dat maakt dat je misschien denkt iets goeds te doen voor het systeem. In feite ben je je aan het aanpassen en als het niet lukt zoals je voor ogen hebt, bestaat de kans dat je jezelf de schuld gaat geven. Met als mogelijke gevolgen dat je een negatief zelfbeeld krijgt, jezelf wegcijfert, je eigen emoties niet onderkent, of uiteindelijk uitgeput raakt. Door verantwoordelijkheden te nemen die niet van jou zijn, maak je het een ander gemakkelijk, maar niet op een wijze waar je zelf profijt van hebt. Dit profijt ervaar je alleen als je op je eigen, voor jou bedoelde plek staat.

Zo’n patroon van verantwoording overnemen van een ander kan dieper inwerken in het

familiesysteem dan je misschien denkt. Het kan van generatie op generatie doorgaan. Dit gebeurt wanneer je de vervulling van jouw eigen behoeftes onbewust gaat verwachten bij je kind(eren). Hij of zij stijgt daardoor ook weer op in het systeem. Vervolgens claimen zij hun tekorten ook weer bij hún nakomelingen en zo blijft het patroon zich eindeloos herhalen.

Niet-eigen verantwoordelijkheid nemen betekent niet dat je er niet voor je ouders (of een ander die boven jou staat in het familiesysteem) mag zijn. Hulp, empathie en steun bied je vanuit jouw eigen mogelijkheden. Van je ouders heb je het leven mogen ontvangen en jij kunt teruggeven wat in jouw vermogen ligt. Niet meer dan dat, want meer geven dan wat je werkelijk kunt of hebt, betekent dat je van je plek afgaat.

Wanneer je bent opgestegen en je raakt je hiervan bewust, dan is het tijd om terug te gaan naar je eigenlijke plek. Afdalen dus. Dit proces wordt veelal aangegaan tijdens een familieopstelling, waarover je meer leest in hoofdstuk 3.

(12)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 12 van 35

2.2.2 Afdalen

Afdalen naar je eigen, voor jou bedoelde plek in het familiesysteem is een proces waarbij je je er inmiddels bewust van bent dat er ‘iets’ aan de hand is. Dat iets kan van alles zijn: je hebt een burn- out, je voelt je depressief, ongelukkig, dwalende of bent emotieloos. In het afdalen naar je eigen plek volg je je eigen weg, waarbij je de volgende doelen hebt:

 Je wilt je ouders of anderen die daar horen weer boven je plaatsen

 Je omarmt en accepteert alles wat er is

 Je bent in staat om je eigen gevoelens te doorvoelen en te accepteren

 Je kunt loslaten wat niet van jou is (of wat jij niet bént)

Als je afgedaald bent naar je eigen, oorspronkelijke plek, sta je weer helemaal in je eigen kracht, licht en liefdevol, juist omdat je dit proces hebt doorlopen. Voor iedereen is de weg in dit proces anders, maar er zijn wel een aantal kernpunten die je tegenkomt tijdens het afdalen.

1. Wanneer je verantwoordelijkheid hebt genomen die niet van jou is:

a. De ander wordt boos of teleurgesteld wanneer je afdaalt, omdat je hun taken niet meer overneemt. Maar is dat wel echt zo, of is dat wat je dénkt dat er gebeurt? Het is belangrijk om hier te ontdekken waar die boosheid werkelijk vandaan komt, en wat de valkuil of de trigger hier voor jou is. Kijk naar de bovengenoemde doelen en probeer deze concreet te maken: loslaten wat niet van jou is.

b. Je mag de verantwoordelijkheid voor je eigen leven gaan terugnemen. Voor jezelf kiezen, kan frustratie en boosheid bij anderen opwekken, met als mogelijk gevolg dat jij je schuldig gaat voelen. Omarmen en accepteren is hier het doel, want dit

schuldgevoel zet je stevig op je plek. Jij bent verantwoordelijk voor je eigen leven, dus ook voor schuldgevoelens.

c. Je sluit je af voor de eisen (vanuit eigen tekorten) die een ander jou oplegt. Ook hier neem je de verantwoordelijkheid voor je eigen leven terug. Afsluiten betekent grenzen stellen en daarmee neem je jezelf in bescherming. Ook hier draag je het schuldgevoel dat je in de ogen van een ander misschien tekort schiet.

d. Geven vanuit je bron van ontvangen. Wanneer je op je eigen plek staat, stevig verankerd, dan kun je van alle kanten alles ontvangen en daarmee weer geven. Je houding maakt de ander niet klein en niet onwaardig, maar biedt medeleven (in plaats van medelijden). Hiermee bereik je uiteindelijk alle doelen.

(13)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 13 van 35

2. Wanneer je verwijten en oordelen hebt:

a. Je voelt je niet goed genoeg, niet erkend of gehoord of niet gewaardeerd, maar bent je ervan bewust dat dit komt doordat je niet op je eigen plek staat. Wanneer je afdaalt, bezie je van een afstand wat van jou is, en wat niet. Alles wat jouw verwijten en oordelen heeft veroorzaakt, kun je zien als oneigenlijke eisen die je hebt gesteld aan degenen die boven jou horen te staan. En daarmee ontketen je jouw eigen kracht: je omarmt en accepteert wat van jou is.

b. Je hoeft je niet beter te voelen dan een ander. Door echt te luisteren, vanuit de intentie om de ander echt te begrijpen, stap je uit het patroon dat je hoort wat je wilt horen. Je accepteert dat je in feite niet anders bent dan anderen en durft in de spiegel te kijken. Je mening en oordeel bijstellen betekent dat je kunt loslaten en zuivere empathie kunt tonen. Je doorvoelt en accepteert.

c. Je mag mild zijn naar jezelf en naar anderen. Door mild te zijn, houd je een mooie innerlijke verbinding in stand. Loslaten van oordelen zorgt dat je sterk en krachtig bent, omdat je je eigen kwetsbaarheden kent.

3. Wanneer je iemand vertegenwoordigde die is buitengesloten;

a. Door af te dalen naar je eigen plek, wordt de verstrikking of identificatie met degene die jij niet bent, opgeheven. Vanuit de plek die voor jou bedoeld is, mag je de verbinding met die persoon gewoon voelen. De energie die je op hem of haar richt, wordt zuiver vanuit jou zelf doordat je dit vanuit de juiste plaats binnen het systeem doet.

Om punt 3. te bereiken, is meestal een opstelling nodig. Er zijn namelijk verschillende valkuilen waar je makkelijk in kunt trappen bij het afdalen: patronen zijn vaak moeilijk te doorbreken, blijven hangen in het ‘oude’ biedt houvast en zekerheid. In het volgende hoofdstuk gaan we verder in op het onderwerp Opstellingen.

Afdalen naar je eigen plek geeft echter veel meer zuiverheid, eenheid en verbinding. Dat is de enige plek waar je wortels diep de aarde ingaan om zich vast te zetten. Alle effecten van afdalen zijn uiteindelijk positief, omdat je de verantwoording voor je leven helemaal bij jezelf kunt leggen.

2.2.3 Jouw plek

Op je eigen plek in je familiesysteem sta je het stevigst. Door deze stevigheid kun je figuurlijke stormen aan en zul je makkelijker op je plek blijven; ook als er vanaf andere plaatsen in het familiesysteem aan je ‘getrokken’ wordt. Andere voordelen hiervan zijn:

 Je leeft meer in het hier en nu

 Je bent (grotendeels) vrij van oordelen

 Je kunt grenzen stellen en bewaken

 Je ziet het mooie in jezelf en in anderen

(14)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 14 van 35

 Jouw leven is jouw verantwoordelijkheid

 Loslaten is eenvoudiger

 Je accepteert en omarmt veel gemakkelijker

 Je ervaart de stroming (flow) van het leven

 Je durft volledig je eigen pad te volgen

 Je holistische systeem is in balans: je bent één met je lichaam en daarmee ontwikkel je minder klachten

Voor het innemen en behouden van je eigen plek in je familiesysteem moet je echter ook bereid zijn om de (niet-eigenlijke) voordelen van het opstijgen los te laten. Een door jou geconstrueerd beeld van de werkelijkheid kan veiligheid, erkenning en waardering lijken te geven. Dit los laten omdat je op je eigen plek gaat staan, kan moeilijk zijn. Bedenk altijd dat het verkrijgen van deze zaken vanuit het opstijgen, niet realistisch zijn. Door opstijgen ontwijk je bepaalde gevoelens en kun je jezelf gaan overschatten. Het is dan eigenlijk nooit genoeg. Vanuit je eigen plek in het familiesysteem kun je veel meer en veel zuiverder ontvangen, en daarmee ook geven. De kunst is om jouw plek in het

familiesysteem te zien als jouw thuis, een veilige haven waar je altijd weer terug kunt komen en volledig vanuit liefde, kracht en licht jezelf mag zijn, zoals je werkelijk bent.

2.3 Dynamieken in een familiesysteem

Om een familiesysteem in balans te laten zijn, gelden er drie dynamieken: binding (erbij horen), balans tussen geven en ontvangen en het erkennen van ieders plek binnen het systeem. Dit noemen we ook wel systeemvoorwaarden of systemische principes. Wanneer een familiesysteem niet in balans is, ontstaan er problemen die zich uiten in symptomen (zie 1.3.1). De oorzaak van problemen en van de disbalans in het systeem, moet dus altijd worden gezocht binnen één van deze drie principes. Overigens geldt dit niet alleen voor familiesystemen, maar voor alle systemen. Dus ook een werkomgeving, sociale structuur of je eigen lichaam.

1. Binding, erbij horen

Zoals eerder al aangegeven, is er een goede plek voor iedereen en alles wat bij het systeem hoort. Dit betekent dat iemand of iets dat bij een systeem hoort, ook als zodanig gezien en erkend moet worden. In een familiesysteem gaat het hierbij om de ouders, de broers en zussen, de ooms en tantes, de opa’s oma’s en soms enkele gezinsleden die een bijzondere rol hebben vervuld én alle familiegeheimen, gebeurtenissen en gevolgen van gebeurtenissen. In een werk gerelateerd systeem kun je dan denken aan medewerkers en managers, maar ook aan medewerkers die ontslagen zijn en oprichters die het bedrijf verkocht hebben. En dit principe geldt ook voor de mens als systeem; je eigen lichaam. Hier betekent het dat al je onderdelen van je persoonlijkheid, de zogenaamde ‘sub- persoonlijkheden’, erbij horen en gezien en erkend willen worden. Dus ook het drammerige meisje of de woedende jongen, de perfectionist of de onzekere in jezelf horen erbij.

(15)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 15 van 35

2. Balans tussen geven en ontvangen

Bij de balans tussen geven en ontvangen gaat het niet alleen over de balans tussen het systeem en haar omgeving, maar ook over geven en ontvangen tussen de verschillende deelnemers binnen dit systeem. Het gaat hierbij niet zozeer om het meetbaar maken van de balans, maar het is een gevoelsmatige balans waar ook wel wat speling in zit. Ook in de tijd kan het geven en ontvangen verschuiven. Waar het om gaat, is dat het voor iedereen klopt. Soms gaat geven en ontvangen over geld, vaker gaat het over erkenning, liefde, aandacht en energie. Zoals gezegd, kun je alleen optimaal geven en ontvangen vanuit je eigen, bedoelde plek in het systeem. Wanneer je daar niet staat, dus bent opgestegen, zal de balans tussen geven en ontvangen verstoord raken.

3. Erkenning van de rangorde

Elk systeem kent een ordening. In families zijn er ouders en kinderen, er is een ordening naar leeftijd of naar geslacht. In een werksysteem zijn er managers en medewerkers en soms is er een oprichter.

Ook zijn er mensen die langer in dienst zijn en mensen die net aangenomen zijn. In een systeem dat in balans is, wordt deze ordening erkend en wordt ernaar geleefd. Ieder onderdeel van het systeem wordt geaccepteerd en diens plek wordt gerespecteerd.

De bovenstaande dynamieken kunnen in verschillende vormen zichtbaar worden: bijvoorbeeld in iemands leven, gedrag, ideeën, gedachten, houding en leefwijze. We noemen dit symptomen. Een opstelling heeft het doel om deze symptomen zichtbaar of tastbaar te maken, om van daaruit de oorzaak ervan te achterhalen. Hierdoor kan de balans in het systeem weer worden hersteld.

2.4 Symptomen vanuit een familiesysteem

Een systeem reageert op de veranderingen in de omgeving door middel van zelfregulering. Zo zorgt het voor interne stabiliteit. Zoals je in de eerste paragraaf van dit hoofdstuk hebt geleerd, gaat het hier over het familiegeweten. Het familiegeweten heeft als doel het systeem bij elkaar te houden en waakt over het systeem als geheel.

Daarnaast vindt er een continue uitwisseling plaats tussen het systeem en haar omgeving. Soms ziet de zelfregulering door het familiegeweten eruit als iets wat niet goed gaat, een probleem of ‘gedoe’.

Maar op een diepere laag is dit een reactie van het systeem, ten bate van het geheel. Het waken van het familiegeweten dus. Dit ‘gedoe’ noemen we in het systemisch werk de symptomen. Vanuit een holistische benadering is het slechts bestrijden van de symptomen geen oplossing. De oorzaak van de symptomen is wat aangepakt moet worden en deze ligt altijd een laag dieper. Door middel van opstellingen krijg je inzicht in de oorzaak van het probleem en door die aan te pakken, zullen de symptomen verdwijnen. Symptomen zijn slechts rimpelingen aan de oppervlakte, veroorzaakt door een beweging die op een veel dieper niveau plaatsvindt.

Voorbeelden van dit soort symptomen zijn:

- Angsten en onrustgevoelens

(16)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 16 van 35

- Relatieproblemen

- Niet beschikbaar zijn als ouder - Doelen niet halen

- Altijd zoekende zijn

- Geen verbinding voelen met jezelf

- Het gevoel hebben het leven niet vol te nemen - Depressie

- Gevoeligheid voor ziekten - Ontbreken van kracht

Niet de symptomen, maar de onderliggende dynamieken (opstijgen, verstrikking, oneigenlijke identificatie en geen eigen verantwoordelijkheid nemen) zijn dus de oorzaak van de klachten. Met een opstelling worden de dynamieken zichtbaar/tastbaar gemaakt en kan de verstoorde balans in het systeem worden hersteld. De symptomen zullen dan verdwijnen. In het volgende hoofdstuk komt het werken met opstellingen uitgebreid aan de orde. Ook leer je een aantal mogelijke interventies om een nieuwe balans te laten ontstaan.

(17)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 17 van 35

3 OPSTELLINGEN

Opstellingen zijn een hulpmiddel om in het systemisch werken, zoals familiesystemen, informatie boven tafel te krijgen die anders niet beschikbaar is. Tevens is het een manier om helende bewegingen tot stand te brengen die tot op een diep niveau gevoeld en verwerkt worden.

3.1 De werking van opstellingen op holistisch niveau

Fysiek:

Je kunt fysieke klachten en blokkades opstellen om inzicht te verkrijgen en/of heling te genereren.

Wanneer het familiesysteem (de fontein) weer stroomt zoals het hoort en jij op de juiste plek verankerd staat, sta je stevig in je fysieke kracht.

Emotioneel:

Je kunt emotionele pijn en blokkades opstellen om inzicht te verkrijgen en/of heling te genereren.

Wanneer het familiesysteem (de fontein) weer stroomt zoals het hoort en jij op de juiste plek verankerd staat, voel je verbinding met jezelf en de mensen om jou heen. Je bent in staat om emoties te (door)voelen. Je voelt jouw grenzen en geeft ze liefdevol aan. Je voelt je doorgaans ontspannen.

Mentaal:

Je kunt patronen of overtuigingen opstellen om inzicht te verkrijgen en/of heling te genereren.

Wanneer het familiesysteem (de fontein) weer stroomt zoals het hoort en jij op de juiste plek verankerd staat, denk je helpende gedachten en ontwikkel je gezonde patronen. Je hebt een mindset gebaseerd op rust en vertrouwen. Je zet stappen die je helpen in jouw groei en ontwikkeling.

Energetisch:

Je kunt blokkades op chakraniveau opstellen om inzicht te verkrijgen en/of heling te genereren.

Wanneer het familiesysteem (de fontein) weer stroomt zoals het hoort en jij op de juiste plek verankerd staat, voel je je energiek en stevig gegrond. Je zorgt goed voor je energetische huishouding.

Spiritueel:

Je kunt systemische- en karmische blokkades opstellen om inzicht te verkrijgen en/of heling te genereren. Wanneer het familiesysteem (de fontein) weer stroomt zoals het hoort en jij op de juiste plek verankerd staat, ervaar je verbinding met jezelf en met anderen. Je voelt verbinding met de bron en ervaart dat jij in essentie heel en compleet bent. Je bent thuis in jezelf.

In een opstelling zijn er drie verschillende rollen:

de representanten: representeren een lid/element van het (familie)systeem

de vraagsteller: de cliënt

de begeleider.

(18)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 18 van 35

We kijken nu eerst naar jouw rol als begeleider.

3.2 De rol van de begeleider

De begeleider heeft een belangrijke rol bij het uitvoeren van opstellingen. In deze paragraaf lichten we een aantal aandachtspunten toe.

- Basishouding van de begeleider: de vraag van de cliënt is leidend

Tijdens het begeleiden van opstellingen zal je merken dat er heel veel gebeurt en speelt. De kunst voor een begeleider is dan om de stroming te volgen die de cliënt verder gaat helpen. Dit betekent dat je continu in je achterhoofd moet houden wie je vraagsteller is en vanuit daar je interventies gaat doen. Soms kan het bijvoorbeeld zijn dat een broer in het systeem ook veel aandacht vraagt en er veel werk gedaan kan worden om die broer een betere plek te geven of meer rust te laten krijgen.

Maar hij is niet je vraagsteller. Daarom is het tijdens het begeleiden van belang om veel contact met de cliënt te houden, bijvoorbeeld door goed te kijken, even langs te lopen of door de cliënt te vragen hoe het gaat.

- Oordeelloze waarneming

Oordeelloze waarneming is een begrip uit de fenomenologie, een filosofische stroming die veel wordt gebruikt in systemisch werk en opstellingen. Wanneer je oordeelloos waarneemt, ga je niet op zoek naar oplossingen of oorzaken, maar sta je open voor alles wat zich aandient en laat zien. Dit is een belangrijke grondhouding in het begeleiden van opstellingen. Op die manier zorg je er namelijk voor dat je volledig ten dienste bent van het systeem en de cliënt. Door deze houding krijg je ook cliënten en vragen die precies passen bij waar jij op dit moment staat. Je hoeft niet bang te zijn dat je vragen krijgt die je niet aankunt of dat een opstelling uit de hand loopt. Jij krijgt precies dat wat jij aankunt en je bereikt de diepgang die bij de cliënt past.

- Niet goed en niet fout

Als begeleider is het belangrijk om geen oordeel te hebben over goed en fout. In het werken met opstellingen hebben we al heel vaak gezien dat iets dat aan de oppervlakte slecht lijkt, juist goed is en andersom. Merk je dus oordelen bij jezelf, parkeer ze dan en kijk er later nog een keer naar, zodat je ze kunt transformeren. Het belangrijkste doel van jou als begeleider is om naar boven te laten komen wat er nodig is voor jouw cliënt. Oordelen over goed en slecht kunnen in de weg staan, omdat ze je het zicht belemmeren op mogelijke vervolgstappen.

- Ritme

Iedere opstelling kent zijn eigen ritme. Dit is afhankelijk van de vraag, de vraagsteller, van de groep, van jou als begeleider en waarschijnlijk van nog veel meer aspecten. Het is belangrijk om dit ritme te volgen. Als je sneller wilt dan het systeem aan kan, zal je merken dat het stroef verloopt, dat je hard moet werken en dat de cliënt wellicht afhaakt. Als je langzamer gaat, zal je merken dat het stroperig

(19)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 19 van 35

wordt, dat representanten onrustig worden en dat je de aandacht van de cliënt verliest. Stem je dus af op het ritme van de opstelling. Een open houding, niets willen bereiken en open staan voor alles wat zich aandient, zijn ook hier belangrijk.

- Jij hoeft niets te doen

Weet dat alle informatie in het systeem zit. De representanten hebben alle informatie in zich die nodig is om de stappen te maken waar de cliënt om vraagt. Leun dus achterover en vraag om hulp.

Het enige wat van jou als begeleider wordt verwacht, is dat je de leiding hebt en interventies doet die helpend zijn. De aanwijzingen hiervoor vind je voor 10% in de theorie en achtergronden van opstellingen en voor 90% in de opstelling zelf, bij de representanten. Realiseer je dat er

representanten zijn die je meer kunnen helpen dan anderen. Vaak zal je zien dat er in een opstelling representanten zijn die onder druk staan, in een verdedigingsmechanisme zitten of die onnatuurlijk gedrag laten zien. Zij geven je informatie over wat er aan de hand kan zijn, welke dynamieken er wellicht spelen. Aan hun reactie kun je ook vaak zien of er verbetering opgetreden is in het systeem.

Andere representanten zijn heel vrij en open. Dit zijn representanten die je helpen om te toetsen of iets wat je denkt of voelt klopt. Hun reactie op een interventie is een goede graadmeter van de

‘juistheid’ van die interventie.

3.3 Fasen in een opstelling

Een opstelling kent een aantal fasen. Door deze fasen te onderscheiden, kun je de opbouw van de opstelling gemakkelijker laten verlopen. Je zult merken dat de fasen soms ook flink door elkaar lopen.

3.3.1 Voorbereiding

In de voorbereidingsfase besteed je aandacht aan wat jij nodig hebt om de opstelling goed te kunnen begeleiden. Je licht ook de cliënt en de eventuele andere deelnemers goed in, zodat iedereen weet wat hij kan verwachten. Tenslotte besteed je aandacht aan de voorbereiding van de ruimte. Soms gaat het om heel praktische en concrete zaken. Denk hierbij bijvoorbeeld een zaal die groot genoeg is, het aantal stoelen, koffie / thee, schoenen die niet piepen, kleding die bij je past, et cetera. Denk ook aan de energetische voorbereiding. Voel welke energie er nodig is om het proces soepeler te kunnen laten verlopen en zet deze energie in de ruimte. Voel wat er in jou gebeurt als je je voorstelt dat je met de opstelling bezig bent. Wat heb jij nodig om goed te kunnen begeleiden? Wat heeft de groep nodig?

Checklist voor de voorbereidingsfase

- Stem je af op de lege ruimte, die plek in jezelf waar het stil is, waar geen oordelen, verwachtingen of verlangens zijn.

- Stem je af op de persoon met wie je straks de opstelling gaat doen. Ook al is de persoon nog niet in de ruimte, je kunt toch al contact maken met deze persoon.

(20)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 20 van 35

- Bereid jezelf voor op het begeleiden van een opstelling. Bijvoorbeeld door jezelf Reiki te geven, te mediteren of door middel van een aardingsoefening.

- Bereid de ruimte voor waarin je de opstelling gaat doen. Dit kan op fysiek niveau door het instellen van de juiste temperatuur, het neerzetten van de stoelen en eventuele accessoires. Je kunt de ruimte ook energetisch voorbereiden door bijvoorbeeld een kleur voor te stellen, een energetische schoonmaak te doen of bepaalde kwaliteiten in de ruimte te zetten.

- Je kunt een intentie neerzetten voor de opstelling. Hou deze open en algemeen, anders kan het zijn dat je te veel gaat sturen en beïnvloeden. Je kunt eventuele begeleiders of gidsen vragen om te ondersteunen.

- Je kunt ook rituelen uitvoeren die jou helpen om de opstelling optimaal te laten verlopen.

- Neem je rust.

3.3.2 Interview met de vraagsteller

In de tweede fase ga je met de cliënt (de vraagsteller) in gesprek om zijn vraag helder te krijgen en de elementen te bepalen die je gaat opstellen (de representanten). Houd deze fase zo kort mogelijk. In de opstelling zelf komt alle informatie boven tafel en wordt de oplossing zichtbaar. Het interview is er alleen voor om de juiste vraag te formuleren en de eerste elementen te bepalen. Als het nodig is, zal de opstelling aangeven dat er nog meer elementen bij moeten. Door het interview zorg je er ook voor dat de cliënt betrokken is en dat hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn aandeel in de vraag.

Daarom is het van belang om de vraag altijd in de ik-vorm te formuleren en op zo’n manier dat de verantwoordelijkheid bij de cliënt ligt. Dus bijvoorbeeld: “Hoe kan ik beter omgaan met mijn

dominante baas?”, “Welke positie kan ik innemen in mijn relatie, zodat we minder ruzie hebben?” of

“Welke positie kan ik in mijn gezin van herkomst innemen, zodat ik geen last meer heb van mijn eetverslaving?” Bij het kiezen van de elementen heb je heel veel mogelijkheden. In een

familieopstelling begin je meestal met de vader, de moeder en eventuele broers en zussen. Later kan blijken dat een ander familielid een belangrijke rol heeft gespeeld, of dat er overleden kinderen zijn.

Ook een miskraam of een abortus is een overleden kind en hoort bij het systeem.

In organisaties kun je de verschillende functies opstellen, de afdelingen, de mensen zelf of bijvoorbeeld doelstellingen, marktbenaderingen of de klant. Tenslotte kun je ook hele abstracte zaken zoals dood, leven, dat wat gemist wordt of een bepaalde belemmering opstellen.

Wees hier creatief in en volg je intuïtie. In de uitleg van de cliënt zitten vaak veel aanwijzingen voor mogelijke elementen. Weet ook dat het systeem uiteindelijk vanzelf datgene zichtbaar maakt, wat zichtbaar moet worden.

Checklist voor het interview

- Stem je af op de vraagsteller. Wat je in de voorbereiding hebt gedaan, kun je nu vervolgen.

Gebruik al je zintuigen en heldere vermogens om informatie waar te nemen die van pas kan komen. Maak contact met de vraag van de vraagsteller. Op die manier kun je extra informatie

(21)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 21 van 35

binnenkrijgen, naast datgene dat de vraagsteller vertelt. Maak in deze afstemming ook contact met het veld waarin je iedereen opstelt, de onderstroom.

- Maak een helder ‘contract’. Zorg dat de vraag duidelijk is en dat jij en de cliënt het eens zijn over wat de opstelling op moet leveren. Wil de vraagsteller bijvoorbeeld inzicht of wil jij een beweging, een verandering?

- Let erop dat de vraagsteller verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen vraag.

- Zorg er ook voor dat je de vraag zo formuleert dat deze gaat over wat de vraagsteller kan doen. Het gaat erom dat de opstelling gaat over de vraagsteller en niet over de andere betrokkenen.

- Wees je bewust van je eigen houding en verantwoordelijkheid. Een houding van niets willen bereiken, alles is goed en achterover leunen, levert vaak de beste resultaten op. Laat je intuïtie en de vraagsteller het werk doen.

- Check of de vraag zuiver is. Hierbij kun je denken aan:

- Wil de vraagsteller echt zijn eigen verantwoordelijkheid nemen?

- Is het een vraag waar jij je comfortabel bij voelt?

- Is de vraag niet te groot of juist te klein?

- Voelt het voor jou goed om met deze vraag aan de slag te gaan?

- Bij het bepalen van de elementen kun je gebruik maken van de elementen die de vraagsteller voorstelt. Daarnaast geeft je intuïtie vaak veel informatie over mogelijke elementen. Leg dit wel voor aan de vraagsteller.

- Daarnaast zitten er in het verhaal van de vraagsteller vaak veel aanknopingspunten voor elementen.

- Blijf ook tijdens het interview in contact met het lege midden. Zodra je merkt dat je hard gaat denken, voorover gaat leunen, iets op wilt lossen, resultaat wilt zien, haal dan diep adem en kom weer in het lege midden.

- Het kan zijn dat je eigen stukken tegenkomt in het verhaal van de vraagsteller. Parkeer deze en ga hier op een later moment mee aan de slag. Lukt het niet om ze te parkeren, overweeg dan om geen opstelling te doen met deze vraag.

- Bepaal in overleg met de vraagsteller welke vorm van opstellen je gaat doen. Ga je werken met vloerankers (matjes), met een tafelopstelling of kies je voor een andere vorm, bijvoorbeeld met menselijke representanten?

- Vloerankers: bij het werken met vloerankers komt de vraagsteller echt in beweging. Hij ondergaat heel letterlijk en fysiek de opstelling. Ook de fysieke interventies, zoals buigen, bewegen en omarmen, zijn directer. Met veel elementen wordt deze vorm lastiger. Een specifieke vorm van het werken met vloerankers is het werken met representanten. Meer hierover in paragraaf 3.5.

(22)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 22 van 35

- Tafelopstelling: bij een tafelopstelling krijgt de vraagsteller meer overzicht. Hij kan zaken gemakkelijker van een afstandje aanschouwen en zo dingen zien die hij anders niet zou zien. Maar ook hier voelt hij zijn lijf wat er gebeurt als er een beweging plaatsvindt. Het is wel anders dan bij het werken met vloerankers. Deze vorm van opstellen is zeer geschikt voor grote aantallen representanten. Bij een tafelopstelling wordt er namelijk gebruik gemaakt van een tafel waarop kleine objecten (poppetjes, blokjes, steentjes etc.) als elementen c.q. representanten dienen, zo veel als nodig zijn.

3.3.3 De opstellingsfase

In de opstellingsfase worden de representanten voor de verschillende elementen opgesteld. Je kunt de representanten als begeleider zelf opstellen, je kunt dit door de cliënt laten doen of je kunt de representanten zichzelf laten opstellen. Gebruik hierbij ook je intuïtie en de mate van betrokkenheid van de cliënt. Door als begeleider zelf de representanten op te stellen, kun je dat wat je intuïtief voelt direct in actie omzetten. Wanneer de cliënt de representanten opstelt, ontstaat er meer verbinding tussen hem en zijn opstelling. Door de representanten zichzelf te laten opstellen, kan het zijn dat je meteen al een paar stappen verder in de opstelling bent. Wat het beste is, hangt af van de situatie.

Bij het opstellen worden de representanten in het veld geplaatst. Dit kan een ruimte zijn waar mensen in neergezet worden, maar ook een tafel waar poppetjes of steentjes opgesteld worden. Het is fijn om bij niet-menselijke representanten een kijkrichting aan te geven, zodat je weet wie

waarnaar kijkt.

3.3.4 De testfase

In de testfase sta je helemaal open voor wat er is. Je bent nieuwsgierig en gaat onderzoeken wat zich aandient. De eerste stap is dat je alle representanten vraagt hoe het met hen is op deze plek. Ook kun je vragen met wie ze wel en met wie ze geen verbinding hebben en hoe ze die verbinding ervaren. Houd dit rondje kort. Het gaat erom dat je een eerste indruk krijgt van wat er speelt. Begin en eindig met de representant van de vraagsteller. Na het rondje kan er bij deze heel veel zijn veranderd of gebeurd. Vervolgens check je bij de vraagsteller wat zijn reactie is op wat hij heeft gezien en gehoord. Houd ook dit kort. Het gaat erom dat de vraagsteller aangehaakt blijft en het gevoel heeft dat hij in zijn eigen ‘film’ of ‘verhaal’ zit. Je kunt nu expliciet om toestemming vragen om met deze uitgangsopstelling verder te gaan. Dit vergroot de betrokkenheid van de vraagsteller, maar is niet altijd nodig. Vervolgens laat je alle representanten hun innerlijke beweging volgen. Als hierbij mensen in een cirkel terecht komen, bijvoorbeeld de een loopt achter de ander aan en de ander loopt weer weg , dan benoem je wat je ziet en vraag je of ze voor nu toch even stil kunnen blijven staan. Vervolgens vraag je weer iedereen uit. Je kunt op verschillende manieren onderzoeken wat de dynamieken zijn die hier spelen. Ook hier geldt: volg je intuïtie en de signalen van het systeem.

(23)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 23 van 35

Mogelijke interventies in de testfase

- Vragen hoe het met de representanten is en wat ze ervaren op die plek en in relatie tot de andere representanten.

- Nieuwe posities. Door als begeleider een representant op een andere plek te zetten, kun je onderzoeken wat er gebeurt en wat het effect op de anderen is. Dit geeft je weer nieuwe informatie. Hierbij kan het soms zinvol zijn om de druk op te voeren. Daar waar je spanning of druk voelt in de opstelling, verhoog je de druk, door bijvoorbeeld de vraagsteller dichter bij een representant te zetten of juist verder weg.

- Het laten doen van uitspraken. Door de representanten uitspraken te laten doen, kun je bepaalde zaken testen. Door een vader bijvoorbeeld te laten zeggen: “Ik ben de vader en jij bent mijn zoon”, kun je zien of de rangorde in het systeem klopt. Door een representant te laten zeggen: “Jouw problemen zijn jouw verantwoordelijkheid”, kun je testen of iemand de verantwoordelijkheid van een ander overneemt en daarmee de balans tussen geven en ontvangen verstoort. De uitspraak: “Ik zie je” of “Je hoort erbij” helpt om inzicht te krijgen of iedereen een plek heeft in het systeem.

- Inbrengen van een extra representant. In de testfase kan het ook duidelijk worden dat er iets of iemand in het systeem ontbreekt. Dit kan door de representanten letterlijk worden gezegd, of het kan zijn dat een representant naar een plek op de grond of in de verte staart. Ons advies is om op dat moment direct al een extra representant in te brengen en op die plek te zetten. In deze fase wil je onderzoeken aan welke systeemvoorwaarden niet is voldaan en welke

dynamieken als gevolg daarvan zijn ontstaan. In paragraaf 3.3 vind je een beschrijving van deze dynamieken.

3.3.5 De oplossingsfase

Geleidelijk aan zal je merken dat de testfase overgaat in de oplossingsfase. Dit is vaak niet een heel duidelijk onderscheid. Het doel van de oplossingsfase is dat er een nieuwe balans in het systeem ontstaat, waarbij iedereen zijn of haar goede plek vindt. Bert Hellinger, de grondlegger van het systemisch werk, noemt dit ‘de balans van de liefde’. In deze fase kun je iets directiever en sturender zijn. Er zijn verschillende manieren om de balans te herstellen. Laat je leiden door wat het systeem, de representanten en jouw intuïtie aangeven. Volg daarbij het ritme van de opstelling. Houd ook contact met de vraagsteller. Daar kun je ook veel informatie vandaan halen over wat er nodig is of wat een bepaalde interventie voor effect heeft.

Mogelijke interventies om een nieuwe balans te laten ontstaan

- Nieuwe plekken. Je kunt representanten een nieuwe plek geven. Deze plek kun je intuïtief voelen of zien. Je kunt ze ook een plek geven op basis van de ordeningsprincipes in een opstelling:

- De vader staat rechts van de moeder.

(24)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 24 van 35

- De kinderen staan van oud naar jong tegenover de ouders, waarbij het oudste kind het dichtste bij moeder staat.

- Overleden kinderen zitten aan de voeten van de ouders of staan op hun plek in de rij kinderen.

- Opa’s en oma’s staan achter de ouders.

- Representanten uitspraken laten doen. Deze noemen we ‘verlossende uitspraken’, omdat ze vaak ruimte creëren in de opstelling. Het formuleren van uitspraken vraagt oefening. In het boek ‘Vonken van Verlangen’2 staat een groot aantal uitspraken genoemd. Ook

representanten zeggen vaak zinnen die je kunt herformuleren in een verlossende uitspraak.

Het gaat erom dat de uitspraak:

o kort en krachtig is,

o de verantwoordelijkheid daar legt waar hij hoort te liggen, en o waardevrij geformuleerd is.

Je kunt representanten op energetisch niveau een opdracht geven. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: “Maak maar eens contact met de woede”. Of: “Kun je vanuit je hart contact maken met die persoon?”. Voel hierbij wat voor jou en de representanten past.

- Het teruggeven van een last. Soms merk je dat de vraagsteller een last van iemand anders draagt. Dan kan het zinvol zijn om deze last heel fysiek te maken door bijvoorbeeld een steen, een kratje met spullen of een stapel boeken te nemen en deze aan de vraagsteller te geven.

Deze geeft deze last vervolgens terug aan de persoon bij wie deze hoort. Daarbij laat je de vraagsteller de volgende zin uitspreken: “Hierbij geef ik je je last terug. Sorry dat ik hem van je heb afgenomen. Ik deed het uit liefde, maar hij is echt van jou”.

- Stilte, rust, niets doen is vaak een hele waardevolle interventie met veel effect. Laat de tijd haar werk doen. Zeker als representanten elkaar in de ogen kijken, kan wachten heel veel effect hebben.

- Inbrengen van de vraagsteller. Je kunt ervoor kiezen om de vraagsteller zelf in de opstelling te brengen om hem dieper te laten ervaren wat er gebeurt. Dit doe je vaak op het moment dat de vraagsteller een stap moet zetten of een uitspraak moet doen. Je kunt ervoor kiezen de vraagsteller daarna weer uit de opstelling te halen. Vaak werkt het ook prima om de vraagsteller in de opstelling te laten.

3.3.6 Afronding

Op een gegeven moment voel je dat “de ziel is geraakt en de essentie van de opstelling boven tafel is” (Bert Hellinger). Dit is vaak het moment om de opstelling af te ronden. Het is daarbij goed om te checken of alle representanten een goede plek hebben. Je kunt ook aangeven dat er ergens nog iets speelt, maar dat je het voor nu hierbij wil laten. Wij adviseren om de vraagsteller een innerlijke foto te laten maken van de opstelling. Bij een tafelopstelling kan de cliënt ook echt een foto maken.

2 Vonken van Verlangen, W. Veenbaas en J. Goudswaard, Uitgeverij Phoenix Opleidingen TA/NLP BV

(25)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 25 van 35

Sommigen vinden dat heel fijn. Vervolgens ontslaat de vraagsteller alle representanten en stappen ze uit de opstelling. De neiging kan ontstaan om dat wat er gebeurt is te bespreken, te analyseren en te verklaren. Onze ervaring is dat dit niet helpend is voor je klant. Een opstelling werkt op onderbewust niveau nog een tijdje door. Het is wel goed om de cliënt de gelegenheid te geven nog wat te zeggen of op te merken. Zodra het analyseren wordt, kun je het beter afbreken. Hetzelfde geldt voor dat wat representanten of toeschouwers nog willen zeggen.

3.3.7 Nazorg

Net zoals bij de voorbereiding is het goed om na afloop jezelf weer in een andere modus te zetten.

Eventueel kun je ook energieën schoonmaken of weg laten gaan. Wellicht zijn er thema’s van jezelf in de opstelling aangeraakt waarmee je nog aan de slag wilt. Je kunt ook de deelnemers nog wat nasturen en de gelegenheid geven vragen te stellen. Zeker voor de vraagsteller adviseren we de mogelijkheid te bieden om nog contact op te nemen. Opstellingen kunnen soms effecten hebben waar iemand niet direct wat mee kan. Dan is het fijn als hij ergens terecht kan.

3.4 Basiswerkvormen voor opstellingen

De volgende basiswerkvormen zijn vaste formats. Bij deze opstellingen staan de elementen van tevoren vast of ze worden volgens een bepaald stramien of een bepaalde methodiek vastgesteld. De basiswerkvormen kunnen je helpen om aan de hand van de vraag van je cliënt snel een opstelling neer te zetten.

3.4.1 Verlangen

Bij de werkvorm ‘verlangen’ kies je representanten voor:

- Vraagsteller - Verlangen - Blokkades

- Innerlijke kracht (die tot nu toe verborgen is geweest)

Vervolgens laat je de vraagsteller deze elementen een plek geven in de ruimte of op tafel. Nu werk je de opstelling verder uit. Vragen die je bij dit format in je achterhoofd kunt houden:

- Kan de vraagsteller de blokkade en de innerlijke kracht een plek geven?

- Voelt de vraagsteller dat hij de regie heeft over de blokkade en zijn innerlijke kracht?

- Kan de vraagsteller verbinding maken met het verlangen?

- Wat is het nut van de blokkade? Als de blokkade volledig wordt gezien en toegeëigend, welke bijdrage levert deze dan aan de vraagsteller?

3.4.2 Innerlijke delen

Bij de werkvorm ‘innerlijk delen’ ga je werken met sub-persoonlijkheden of innerlijke delen van de cliënt. In het interview ga je onderzoeken van welk ‘stemmetje’ de vraagsteller het meeste last heeft.

(26)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 26 van 35

Vervolgens bepaal je samen wat het tegenovergestelde stemmetje of sub-persoonlijkheid is. Je stelt vervolgens de volgende elementen op:

- Vraagsteller

- Sub-persoonlijkheid (bijvoorbeeld het boze meisje, of de onzekere ik) - Tegenovergestelde sub-persoonlijkheid (bijvoorbeeld zelfvertrouwen)

Vervolgens werk je de opstelling uit. Vragen die je hierbij in het achterhoofd kunt houden zijn:

- Heeft de vraagsteller een probleem met de sub-persoonlijkheid die hij als eerste noemde of juist met het tegenovergestelde?

- Kan hij beide sub-persoonlijkheden zien en accepteren als delen van zichzelf?

- Voelt de vraagsteller de regie over beide delen?

- Kan de vraagsteller een ideale plek vinden voor deze delen?

Soms kun je, nadat de delen een goede plek hebben gekregen, ervoor kiezen om een bepaalde persoon of situatie in te brengen, waarbij de vraagsteller last had van deze sub-persoonlijkheden, om te toetsen hoe het daar nu mee is.

3.4.3 De boodschap in een persoon of situatie

Bij de werkvorm ‘de boodschap in een persoon of situatie’ gaat de cliënt ontdekken wat de boodschap is van een bepaalde persoon in zijn leven waar hij last van heeft of van een bepaalde vervelende situatie. We raden aan om in dit geval altijd te werken met de vraagsteller zelf, waarbij jij als begeleider de representant bent van de lastige persoon of situatie. Door ook gebruik te maken van vloerankers zorg je ervoor dat je kunt wisselen tussen de rol van representant en begeleider.

Je vraagt de vraagsteller om jou als representant van de lastige persoon of vervelende situatie op te stellen. Vervolgens neemt de vraagsteller tegenover jou plaats. Door elkaar in de ogen te kijken, laat je de vraagsteller inzicht krijgen in de boodschap van de persoon of situatie. De ervaring leert dat je de vraagsteller gedurende de oefening mag uitnodigen om dichterbij de persoon of situatie te komen. Zo wordt de informatie intenser en diepgaander.

Deze werkvorm kun je volledig in stilte doen. Dat is heel krachtig. Je kunt er desgewenst voor kiezen om wel woorden te geven aan dat wat je als representant van de persoon of situatie voelt. Let er dan op dat je alleen woorden geeft aan de opstelling zoals hij op dat moment is en niet teruggaat naar een paar minuten geleden. Dat ontkracht het effect van de opstelling.

3.4.4 Systemische tekening

Laat de cliënt een tekening maken van de situatie waar het om gaat. Laat hem daarbij alle elementen een plek geven, gebruik maken van kleur, grootte, dikte, etc. Zo ontstaat een tekening die zo goed mogelijk de huidige situatie weergeeft. Vervolgens mag de vraagsteller een nieuwe tekening maken waarbij de elementen een andere plek hebben gekregen en / of de verbindingen veranderd zijn.

Eventueel kun je nog een derde keer een nieuwe tekening maken.

(27)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 27 van 35

Je kunt er ook voor kiezen om een element, lijn, kleur of wat er ook maar opvalt uit de eerste tekening op te stellen ten opzichte van de vraagsteller.

3.4.5 Stepping stone

Bij de werkvorm ‘stepping stone’ laat je de vraagsteller intuïtief het aantal stappen vaststellen dat nodig is om zijn doel te bereiken. Vervolgens laat je hem per stap een vloeranker neerleggen.

Je laat de vraagsteller op het eerste matje staan en vraagt hem uit over hoe het nu is op deze plek.

Als de vraagsteller er klaar voor is, maakt hij de stap naar het tweede matje. Ook hier vraag je hoe het is en wat hij gewaar wordt. Zo ga je door tot hij op het laatste vloeranker staat.

3.4.6 Combineren en experimenteren

Je kunt de bovenstaande werkvormen als bouwstenen gebruiken en op basis van de vraag, de vraagsteller en je eigen voorkeuren nieuwe werkvormen creëren. Je kunt ook energetische technieken of andere interventies verweven in het systemisch werk. Experimenteer hiermee en ontdek zo de werkwijze die het beste bij jou past.

3.5 Verdiepende werkvormen opstellingen

Nadat de basiswerkvormen aan bod zijn gekomen, bespreken we hier een aantal verdiepende werkvormen. Deze zijn verdiepend in ons werk als Holistisch Therapeut, omdat ze op alle holistische niveaus werken, waarbij het energetische niveau een belangrijk onderdeel is.

3.5.1 Je eigen chakra’s opstellen

Bij de werkvorm ‘je eigen chakra’s opstellen’ ga je als volg te werk:

- Kies representanten voor je zeven chakra’s (of meer of minder als dat beter voelt).

- Geef deze representanten een plek. Onderzoek vervolgens hoe het met de representanten is.

Welke bewegingen willen ze maken? Wat is er nodig om rust, balans te brengen?

- De vraagsteller kan intern voelen of er iets verandert als er in de opstelling iets wijzigt.

3.5.2 Delen van de ziel helen

‘Delen van de ziel helen’ is een sjamanistische werkvorm die ervan uitgaat dat er vier delen van de ziel zijn, namelijk:

1. De individuele of persoonlijke ziel. Dit zielsdeel bevindt zich in het Noorden. Alfa en Omega, stukje dat altijd blijft, waar je voorbereid bent, stukje hemelse sferen, contact met je oorsprong en je levensenergie.

2. De familieziel. Dit zielsdeel bevindt zich in het Oosten. Hierin ben je gebed, je geboorte, vader en moeder, degene die je kent in de familie maar ook degenen waar je verhalen over hebt gehoord, eventueel iets uitgebreid met de familieleden die voor jou zijn gaan leven in verhalen en enkele andere belangrijke leermeesters buiten je bloedlijn zoals bijvoorbeeld stief- of adoptief

(voor)ouders.

(28)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 28 van 35

3. De afstammingsziel of stammenziel. Dit zielsdeel bevindt zich in het Zuiden. Dat je weet waar je vandaan komt, het besef van geschiedenis en van de voorouders. Je wordt je er bewust van dat je familie een eigen geschiedenis heeft die ver terug gaat en deels samenvalt met bijvoorbeeld nationale en internationale gebeurtenissen, gaat minstens zeven generaties terug.

4. De universele ziel. Dit zielsdeel huist in het Westen. Ons onderdeel zijn van het grote geheel, daar waar alles één wordt en op zijn plek valt, stukje introspectie.

De werkvorm die je kunt gebruiken om de delen van de ziel te helen, verloopt als volgt:

- Je kiest een representant voor elk van de vier zielsdelen en stelt deze in de betreffende windrichting op. Je maakt een soort toegangspoort waar de vraagsteller door naar binnen kan.

- De vraagsteller (of vraagstellers) staat in het midden en maakt eerst vanuit het midden contact met de diverse zielsdelen. In een één-op-één opstelling kun je als begeleider op de verschillende vloerankers gaan staan om het contact te intensiveren.

- Vervolgens kiest de vraagsteller een zielsdeel waar hij het eerste heen wil. Hij gaat door de poort en maakt contact met het zielsdeel. Daar laat je gebeuren wat er wil gebeuren. Stilte, een paar woorden, een beweging, een aanraking, een healing. Alles kan.

- Vervolgens gaat de vraagsteller alle delen één voor één langs. Tussendoor komt hij iedere keer weer in het midden en neemt even de tijd om dat wat hij ervaren heeft te integreren.

- Daarna kiest de vraagsteller een zielsdeel waar hij energie wil halen en gaat daarheen.

- Vervolgens kiest hij een zielsdeel waar hij energie wil brengen en gaat daarheen.

- Dit kun je net zolang laten gebeuren totdat het helemaal goed is, of totdat jij beslist dat het tijd is.

Tips bij de werkvorm ‘Delen van de ziel helen’:

- Experimenteer. Gebruik bijvoorbeeld de tekst “Kom er maar in, je kunt zo weer terug”.

- Gebruik ook de interventie om de druk op te voeren. Realiseer je dat dit de spanning in het systeem opvoert en dat jij die ook voelt. Hierbij kun je alvast een stukje vooruit voelen, zodat je niet overspoeld wordt door de spanning. Weet dat de representanten en de vraagsteller dit spannend vinden.

- Gebruik andere representanten om in het geval van stilstand weer beweging te krijgen. Soms zijn andere representanten heel ondersteunend aan de representant van de vraagsteller, zodat hij een stap kan zetten. Vraag de andere representanten uit. Gebruik ook je eigen intuïtie hierbij. Je voelt soms dat een bepaalde representant behulpzaam kan zijn.

- Je kunt ook de representanten herpositioneren. Voel goed of jij degene bent die dit moet doen, of de vraagsteller of de representant van de vraagsteller. Hierbij is een vuistregel dat als het gaat over innerlijke delen of aspecten van de vraagsteller, de representant van de vraagsteller het beste de herpositionering kan doen. In andere gevallen doe jij het (als je intuïtie je ingeeft wat een goede positie kan zijn) of laat je het de representanten zelf doen.

(29)

© 2022 ZoMa Opleidingen, Sonnedach 1, 6931 JA Westervoort Pagina 29 van 35

- Je krijgt bijna altijd te maken met weerstand bij de vraagsteller. Dat is ook goed, want dan weet je dat je op een punt zit waar je iets wezenlijks raakt. Laat in dit geval de representanten het werk doen. Daarnaast vraagt het van jou als begeleider innerlijk leiderschap om door te pakken wanneer het voor iedereen spannend wordt. Dit betekent ook dat je je eigen haakjes met de opstelling helder moet hebben en moet parkeren. Anders word je te veel in de opstelling gezogen.

- Goed rondlopen en bewegen blijft als begeleider belangrijk. Zo kun je vanuit verschillende punten waarnemen.

- Blijf ook het contact met de vraagsteller houden. Dan kun je zien wat het effect is van bepaalde interventies. Een opmerking van de vraagsteller kan informatie geven of representanten weer in beweging krijgen.

3.5.3 Stilteopstellingen

Met een groep kun je heel goed stilteopstellingen in een vast format doen. Je laat de deelnemers alleen maar bewegen en in stilte contact maken. Aan het eind kunnen de representanten nog één woord of zin teruggeven aan de vraagsteller. Let er daarbij op dat dit wordt gedaan vanuit de eindopstelling en dat ze niet teruggaan naar het begin van de opstelling.

Voor een stilteopstelling in deze vorm heb je vaak niet meer dan tien minuten nodig. Mogelijke formats zijn:

- Jezelf, het lege midden, dat wat je ervan weghoudt - Jezelf, intuïtie, ratio

- Jezelf, jouw missie op aarde, de schaduwkant van deze missie

- Jezelf, je bedrijf, dat waarom je het bedrijf hebt opgericht (of nog sterker: de pijn van waaruit je het bedrijf hebt opgericht)

Deze lijst is intuïtief en naar eigen inzicht uit te breiden. Stem je daarbij intuïtief af op de groep en voel welk thema het belangrijkst is op een bepaald moment. Of kies een thema op basis van het onderwerp van de training. Je kunt ook een element toevoegen. Dan heb je groepjes van vier. Vaak is het dan interessant om van één van de elementen de tegenpool op te stellen. Dus dat wat je

weghoudt en dat wat je helpt om erbij te komen.

3.5.4 Opstelling van emoties

Bij een ‘opstelling van emoties’ kies je ervoor om iemands basisemoties op te stellen:

- Boos - Bang - Bedroefd - Blij

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

Indien voorafgaand qan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter bezwqqr is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, knn een verzoek om voorlopige

Art. In het door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd of gesubsidieerd voltijds secundair onderwijs en deeltijds beroepssecundair onderwijs kan geen direct of indirect

Het aanrekenen van kosten in de bijdrage dient reëel te zijn: enerzijds in overeenstemming met de door de school effectief gemaakte kosten en anderzijds voor goederen of

Ook vergelijkingen van de arbeidsmarktpositie van niet- westerse en autochtone mannen en vrouwen laat eenzelfde beeld zien: de verschillen in werkloos- heid en in

Deze apparatuur bestaat uit geavanceerde hardware en software waarmee u op zoek kunt naar de meest optimale ademfrequentie ten behoeve van de training.. De

Deze gestructureerde laag ligt 75 tot 100 cm voorbij het fysieke lichaam en is samengesteld uit sterke fijne goud-zilveren draadjes die de hele aura bij elkaar houden.. De

In stap 2 vraag je de cliënt of hij het gevoel zou kunnen loslaten: “Kun je het gevoel loslaten, wetende dat je niet je gedachten, emoties en lichaam bent, maar meer dan dat?” Als