• No results found

Nota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Kleinveldweg te Dilbeek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Nota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Kleinveldweg te Dilbeek"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Kleinveldweg te Dilbeek

Lawrence Dingens

Tienen, 2022

Studiebureau Archeologie bv

(2)

Nota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Kleinveldweg te Dilbeek

47

4. Programma van maatregelen

4.1 Administratieve gegevens

Projectcode: 2021L156 (proefsleuven)

Aanleiding: De proefsleuven maken deel uit van het programma van maatregelen van een archeologienota zonder ingreep in de bodem (ID: 15704 en kaderen in een uitgesteld vooronderzoek op een terrein met een oppervlakte van ca. 3.541 m2.

Daarmee valt de vergunningsaanvraag binnen de aanvragen waarbij de totale oppervlakte van de kadastrale percelen 3000 m2 of meer bedraagt (Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014 en de Code van Goede Praktijk).

Erkend archeoloog: Studiebureau Archeologie bvba, OE/ERK/Archeoloog/2015/00002 Lawrence Dingens, OE/ERK/Archeoloog/2018/00213

Actoren Lawrence Dingens (Archeoloog, veldwerkleider)

Locatie: Dilbeek, Kleinveldweg (fig. 3.1 en 3.2)

Bounding box: punt 1: x= 140123,025, y= 168880,728 punt 2: x= 140382,362, y= 169057,960 Afd. 5, Sectie A, Perceel 302L

Periode uitvoering: 23 december 2021

Relevante termen18: Proefsleuven, buitengebied, (zand)leemstreek

Bebouwde zones: Geen.

18 Thesaurus: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/thesaurus

(3)

48

Fig. 4.1: Topografische kaart met afbakening van het projectgebied.

Fig. 4.2: Het kadasterplan met afbakening van het onderzoeksgebied.

(4)

Nota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Kleinveldweg te Dilbeek

49

4.2 Gemotiveerd advies

Het proefsleuvenonderzoek (2021L156) heeft aangetoond dat er binnen het onderzoeksgebied geen sprake is van (goed bewaarde) archeologische waarden. Erosie en colluviale processen bleken van grote invloed te geweest te zijn op de bewaring van de (paleo)bodem en eventueel hiermee geassocieerde bodemsporen. Er zijn (pre)historische erosiegeulen waargenomen die eventuele goed bewaarde (paleo)bodems hebben uitgesleten en de hiermee geassocieerde archeologische waarden (deels) hebben vernield of uit hun oorspronkelijke context hebben gebracht. De historisch geattesteerde landbouwuitbatingen op het terrein en op de hoger gelegen gebieden zullen deze processen versterkt hebben.

Het schaarse sporenbestand staaft dat er binnen het onderzoeksgebied geen goed bewaarde sites aanwezig zijn. Enkel diepreikende sporen zijn hooguit deels bewaard. Hierbij is de ruimtelijke context van deze sporen verloren gegaan ten gevolge van erosie. Het door de erosie verplaatst vondstmateriaal betrof enkele Romeinse dakpanfragmenten en een dierlijke tand. Deze vondsten zijn hoogstwaarschijnlijk afkomstig van hoger gelegen delen van het terrein. Het enige in situ aangetroffen vondstmateriaal betrof niet-dateerbare bouwkeramiek en één fragment (post)middeleeuws aardewerk.

Hierbuiten werden enkele recente verstoringen of natuurlijke verstoringen aangetroffen zoals boomvallen.

Gezien het nagenoeg ontbreken van archeologisch relevante waarden wordt een vervolgonderzoek niet nuttig geacht. Er valt immers geen kennisvermeerdering te behalen in het geval van verder archeologisch onderzoek. Conform deze bevindingen wordt dan ook geen programma van maatregelen opgemaakt. De volledige zone van het projectgebied kan worden opgenomen op de GGA- kaart (gebieden geen archeologie) (fig. 4.3).

4.3 Programma van maatregelen

Aangezien er geen verder onderzoek wordt aanbevolen, dient er ook geen programma van maatregelen te worden opgesteld.

Bij vrijgave van het terrein blijven de algemene bepalingen die voorzien zijn in het onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 Art. 5.1.4. van toepassing: “Iedereen die, op een ander moment dan bij het uitvoeren van een archeologisch vooronderzoek, een archeologische opgraving of het gebruik van een metaaldetector, een roerend of onroerend goed vindt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het archeologische erfgoedwaarde heeft, is verplicht daarvan binnen drie dagen aangifte te doen bij het agentschap.” Deze aangifte kan gebeuren op https://www.onroerenderfgoed.be/nl/digitaal-vondstmeldingsformulier .

(5)

50

Fig. 4.3: Uittreksel uit de topografische kaart met aanduiding van de zone die op de GGA mag worden opgenomen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien door omstandigheden toch wordt afgeweken van de Code Goede Praktijk, dient dit gemotiveerd te worden in het archeologierapport en het eindverslag van de opgraving

Aangezien het criterium voor sites met rurale context op 1000 m² wordt gesteld, betreft het hier een site met een te kleine oppervlakte om de sporen bij een opgraving op een

Tijdens het onderzoek werden, uitgezonderd van een gemetste ondergrondse riolering geen archeologisch relevante vondsten gedaan en sporen en/of structuren aangetroffen.

De voorwaarden voor dit onderzoek werden beschreven in het programma van maatregelen bij de reeds bekrachtigde Nota die hoorde bij de tweede fase van de werken (in principe

Het archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem dat uitgevoerd werd binnen het kader van deze nota, werd opgelegd in het programma van maatregelen van de

2,20m diep zijn en het diepste archeologische niveau slechts 1,30 m onder maaiveld is gelegen, kan worden geconcludeerd dat alle archeologisch relevante niveaus ter hoogte van

De aanleiding van het vooronderzoek met ingreep in de bodem kadert in de uitvoering van het programma van maatregelen zoals opgemaakt in de

Uit archeologisch standpunt zijn enkel de restanten van de in het fluvioperiglaciaal weichseliaan facies gevormde AC(p)-horizonten mogelijk interessant voor het aantreffen van