• No results found

Imperium en natie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Imperium en natie"

Copied!
60
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Imperium en natie

Een onderzoek naar de ambivalentie in de gevoelens van de Russische

aristocratie in de 19

e

eeuw over het imperiale en het nationale

Johan Elzes

s1631446

+31644780712

Rijksuniversiteit Groningen

Masterscriptie Slavische Talen en culturen – Russische Letterkunde

Begeleider: dr. S. Brouwer

(2)

2

Inhoudsopgave

1

Inleiding 3

Hoofdstuk 1: De Russische Oriënt 8

1.1 Oriëntalisme en Occidentalisme: De Russische Oriënt 8

1.2 Historische context: De verovering van de Kaukasus 10

1.3 ‘Петр дал нам бытиё, Екатарина душу’ 13

1.4 De Kaukasus als literair thema begin 19e eeuw 18

Hoofdstuk 2: Ambivalenties in de ‘Kaukasische’ werken van Poesjkin, Lermontov en 23

Bestoezjev-Marlinskij?

2.1 Poesjkin, Lermontov, Bestoezjev-Marlinskij en hun verbanning 23 2.2 Welke ambivalenties zijn er te vinden in de werken van Poesjkin, 25

Lermontov en Bestoezjev-Marlinskij en hoe wordt hieraan vorm gegeven?

2.2.1 De ambivalenties 25

2.2.2 De gewelddadige verovering van de Kaukasus en de Russische superioriteit 26 2.2.3 Civilisatie als een gevangenis voor de ‘gevangene van de Kaukasus’ en 36

de vrijheid van het ongeciviliseerde bestaan

2.3 De invloed van de ambivalenties op de werken 48

van Poesjkin, Lermontov en Bestoezjev-Marlinskij

Hoofdstuk 3: De hybride identiteit van de Rus(-sische intellectueel 51

3.1 Imperialisme vs. Nationalisme 51

3.2 De Rus(-sische intellectueel) als staatsburger van een imperium en als 52 deelgenoot aan de Russische natie

Conclusie 55

Literatuurlijst 58

(3)

3

Inleiding

“В Европе мы были приживальщики и рабы, а в Азию явимся господами. В Европе мы были Татарами, а в Азии и мы европейцы”

― Fjodor Dostoevskij2

Rusland is waarschijnlijk een van de landen die men het eerst weet te lokaliseren op een wereldbol, maar om een definitie van de Russische identiteit te geven is zelfs voor veel wetenschappers een uitdagende (bijna onmogelijke) opgave. Toen Poetin begin 2006 een definitie van de Russische identiteit wilde opnemen in de grondwet stuitte dit op veel protesten van Islamitische minderheden binnen de Russische Federatie. In de definitie stond namelijk dat elk staatsburger (onderdaan van de Russische Federatie) verplicht was de Russische taal te beheersen.3

Islamitische minderheden voelden zich bedreigd door de pro-Russische toon van de definitie, ze waren bang dat deze definitie de dominante rol van het Russische volk binnen de Federatie zou versterken.4

Het probleem dat schuilgaat achter deze polemiek heeft te maken met de ambivalente ‘Russische’ identiteit, die teruggaat tot het begin van de Russische geschiedenis. Volgens de Nestorkroniek (het traditionele begin van de Russische geschreven geschiedenis) waren het de Vikingen die verschillende Slavische stammen bijeenbrachten en hen zodoende een identiteit gaven. Hierbij is het vooral belangrijk te beseffen dat het de Vikingen (buitenstaanders of niet-Russen) waren die het proces van zelfidentificatie in gang hebben gezet. Bij een gebrek aan eigen identiteit spiegelden de Russen zich aan buitenstaanders, ze definieerden zichzelf door naar ‘het andere’ te kijken. Dit verschijnsel komt terug wanneer Peter de Grote aan de macht komt. Hij neemt het economisch rijke en militair superieure West-Europa als voorbeeld waaraan Rusland zich dient te spiegelen. Catharina de Grote zet als verlicht vorstin het beleid van Peter de Grote voort. Terwijl het Russische imperium aan het einde van de 18e eeuw al grote delen van de centraal Euro-Aziatische steppes en Siberië omvat, bestaat er bij Catharina de Grote geen twijfel over de Russische identiteit wanneer zij in haar Nakaz5

in 1767 stelt dat Rusland een Europese staat is6

. Ondertussen waren het

2 “In Europa zijn wij parasieten en slaven, maar in Azië zijn wij meesters. In Europa zijn wij Tataren, maar in Azië

zijn wij Europeanen”, F. M. Dostojevskij. Polnoe Sobranie sotsjinenij v pjatnadtsati tomach (Leningrad 1996), T.

14, 509.

3 Parsons, R., “Russia: new bill on national identity generating protests”, RFE/RL (09.03.2006) http://www.rferl.org/content/article/1066546.html.

4 Ibid.

5 “Наказ комиссии о составлении проекта нового уложения”, is een instructie van Catharina de Grote waarin een aantal staatsrechtelijke principes worden vastgesteld. De Nakaz had ten doel de oude

Moskovitische staatsrechtelijke principes te vervangen. De nieuwe staatsrechtelijke principes waren doordrongen met de ideeën van de Franse verlichting. Voor meer informatie zie: Geoffrey, Hosking, “Russia:

(4)

4 niet alleen de Russen die deel uitmaakten van het Russische imperium, maar ook talloze andere volken. Waren deze volken Russisch? In hoeverre waren deze volken dan Russisch? Zo ja, waarom waren ze dan zo anders dan de ‘traditionele’ ‘echte’ Russen? Hoe kon dit verschil worden uitgelegd? Wie zijn de ‘echte’ Russen dan? Dit zijn allemaal vragen waarmee de Russische aristocratie zich in de 19e eeuw bezighield.

Aan de ene kant was de aristocratie van het Russische imperium ‘Rus’ (wanneer deze niet tot bijvoorbeeld de Tataarse aristocratie behoorde, maar van Russische afkomst was) maar aan de andere kant had men ook deel aan het Russische imperium, waar niet alleen de ‘Russen’ deel van uitmaakten. Het is juist deze etnische verscheidenheid waardoor er een onduidelijkheden in de gevoelens van de Russische aristocratie over het nationale vs. het imperiale ontstond. Wat mij hieraan interesseert is de manier waarop aan deze onduidelijkheid vorm wordt gegeven in de Kaukasische werken van Poesjkin, Lermontov en Bestoezjev-Marlinskij. Natuurlijk zijn deze drie schrijvers niet zomaar gekozen. Ze worden alle drie met elkaar verbonden door hun gedwongen verblijf in de Kaukasus en de Krim (Het Russische Zuiden). Vanwege hun kritiek op de autocratie van de tsaar werden ze naar de periferie (de Kaukasus en de Krim) van het Russische imperium verbannen. Maar waarom zijn de Kaukasus en de Krim juist zo belangrijk in het kader van dit onderzoek (en ook voor de oeuvres van bovengenoemde schrijvers)?

De Kaukasus en de Krim fungeerden in het voorstellingsvermogen van de Russische aristocratie als een kolonie (zoals India voor Groot-Brittannië), waardoor het Russisch imperium door de Westerse wereld als een Westers (verlicht) imperium werd gezien. Dit gaf de Russische aristocratie weer een bepaalde status die zij begeerde. Aan de noodzaak om vooral niet voor iets anders dan ‘Westers’ te worden aangezien lagen de ideeën van de verlichting ten grondslag en in het bijzonder de ideeën van Montesquieu. In zijn boek De l’esprit des lois (1748) zette Montesquieu drie verschillende regeringsvormen uiteen. Naast de eerste twee regeringsvormen (republiek en monarchie), die kenmerkend waren voor de Westerse cultuur en identiteit, definieerde hij despotisme als derde regeringsvorm die kenmerkend zou zijn voor Azië en Afrika. Om niet door het Westen (Frankrijk, Duitsland, Engeland en Italië) te worden geassocieerd met Aziatisch despotisme, oriënteerde de Russische aristocratie zich op het Westen. Dit betekende dat men zich in alle aspecten van het publieke en persoonlijke leven gedroeg op de manier zoals men die in het verlichte Westen gewend was. Veelal betekende dit een afkeer van ‘typisch’ Russische gewoonten. Op deze manier ontstond er een kloof tussen de aristocratie en de boerenbevolking. Tegelijkertijd ontwikkelde Rusland zich onder leiding van Catharina de Grote, Alexander I en Nicolaas I tot het enorme imperium dat men tegenwoordig zo gemakkelijk kan lokaliseren op de wereldbol. Een

(5)

5 belangrijk aspect van een Westers imperium was het feit dat zij koloniën had, die geciviliseerd konden/moesten worden. Het is juist deze rol die de Kaukasus (en de Krim) voor de Russische aristocratie innam.

Begin 19e eeuw omvatte het Russische imperium verschillende etnische minderheden en culturen. Deze imperialistische uitbreiding en verovering ging gepaard met een evolutie van de moderne literatuur die onder Peter de Grote vanuit West-Europa naar Rusland was gehaald. Mede dankzij de kloof tussen de aristocratie en de boerenbevolking en de nieuw ontstane etnische verscheidenheid binnen het Russische imperium nam de drang naar zelfidentificatie toe. Dit uitte zich door een opleving van de ‘nationale Russische’ literatuur. Vanaf Lomonosov, via Derzjavin, Karamzin tot aan Poesjkin, Lermontov en Bestoezjev-Marlinskij zijn veranderingen in het gebruik van taal, genre, stijl en de behandeling van literaire thema’s te zien. Begin 19e eeuw werd veelal de relatie van de monarch ten aanzien van zijn onderdanen ter discussie gesteld. Geïnspireerd door de verlichte ideeën van Westerse denkers (Voltaire, Rousseau, Montesquieu etc.) werd dikwijls de onbeperkte autocratie van de monarch veroordeeld. Een ander onderwerp dat dikwijls ter sprake kwam was het probleem van de hybride identiteit van de Rus(-sische intellectueel) (als staatsburger van een imperium en als deelgenoot aan de Russische natie).

Vanwege de onduidelijkheid in de gevoelens van de Russische aristocratie over hun identiteit werd er gezocht naar kenmerken die als typisch ‘Russisch’ gezien konden worden. Waar het hier eigenlijk om gaat is dat de Russische aristocratie vooral niet voor ‘Aziatisch’ wilde worden aangezien. Ruslands geografische positie (Europa en Azië) maakte dit proces niet gemakkelijker. Om aan te tonen dat Rusland geen despotisch Aziatisch land was probeerde men een definitie van de Russische identiteit te geven door de culturele verschillen tussen de Aziatische volken die binnen het Russisch imperium leefden en de Russische natie te benadrukken. Paradoxaal genoeg moest men volgens Tolz naar het Oosten kijken om aan te tonen dat de Russische natie tot de West-Europese traditie behoorde: “Russia’s agonizing ambivalence over its relationship with the West had raised inevitably the question of its relationship with the East, the ‘Oriënt’”7

.

Het was tegen deze socio-politieke achtergrond dat ‘het Oosten’ of ‘de Oriënt’ als literair thema in zwang raakte. Vooral Poesjkin, maar ook Lermontov en Bestoezjev-Marlinskij zijn beroemd om hun oriëntalistische werken, denk aan Кавказский пленник, Герой нашего времени en Аммалат-Бек. Alle drie de bovenstaande schrijvers werden en worden gezien als nationalistische, ‘typisch’ Russische, schrijvers en volgens Gogol’ kan Poesjkin zelfs gezien worden als de eerste nationale poëet (opvallend hierbij is natuurlijk Gogol’s Oekraïense afkomst. Hij was zelf dus geen

(6)

6 ‘Rus’)8. Het is niet zozeer opvallend dat Gogol’ Poesjkin als een nationale poëet ziet als wel het feit dat Gogol’ Poesjkin’s oriëntalistische werken associeert met nationale ‘typisch’ Russische werken. De werken spelen zich voornamelijk af in de Kaukasus (niet bepaald een typisch Russische omgeving) en zijn ook nog eens geschreven terwijl de schrijver zich aan de periferie van het imperium bevond: in ballingschap. Bovendien komen de hoofdpersonen meestal uit de inheemse bevolking en zijn niet-Russisch. Zowel Poesjkin als Lermontov en Bestoezjev-Marlinskij schreven hun belangrijkste werken in ballingschap. Allen waren verbannen omdat ze in hun doen en/of laten de autoriteit van de tsaar aantasten en kwamen op die manier in contact met de Kaukasus, dat geleidelijk aan werd georiёntaliseerd en ging functioneren als de Russische Oriënt. Het feit dat de Oriënt (de Kaukasus) een uitermate belangrijke rol speelt bij het proces van zelfidentificatie in de werken van bovengenoemde schrijvers is door vele onderzoekers op verschillende, overtuigende manieren, beargumenteerd. Waar echter niet of nauwelijks op in wordt gegaan is het feit dat deze schrijvers, die als nationalistisch beschouwd werden en worden, hun werken schreven aan de rand van het Russische imperium (de Kaukasus) ten tijde van hun verbanning door de tsaar. Mij interesseert hierbij vooral hoe vorm wordt gegeven aan de ambivalenties die zijn ontstaan naar aanleiding van de verbanning. Aan de ene kant werd men verbannen omdat men de autoriteit van de tsaar ondermijnde, maar aan de andere kant zette men zich niet af tegen het Russische imperium. Hoe heeft dit hun werken beïnvloed? Hoe wordt het probleem van affiniteit met het imperialistische project vormgegeven? Welke ambivalenties in loyaliteit ten opzichte van het imperiale staatsgezag vallen waar te nemen in de ‘Kaukasische’ werken van bovengenoemde schrijvers? Wat zeggen die ambivalenties over het bredere probleem van de hybride identiteit van de Rus(-sische intellectueel) als staatsburger van een imperium en als deelgenoot aan de Russische natie? Het zijn deze vragen, die volgens mij ten grondslag liggen aan een dieper liggende ambivalentie in de gevoelens van de Russische aristocratie over het nationale vs. het imperiale, die ik tot onderwerp van dit onderzoek wil maken. Hiermee hoop ik iets te kunnen zeggen over de hybride identiteit van de Rus(-sische intellectueel) en de manier waarop deze hybride identiteit is terug te vinden in de werken van bovengenoemde schrijvers. De reden waarom juist naar literatuur gekeken wordt heeft te maken met het feit dat literatuur bij uitstek in staat is om ambivalenties in hun ambivalentie (in de psyche en handelingen van een karakter) weer te geven.

In het eerste hoofdstuk zullen verschillende termen en onderwerpen zoals: oriëntalisme en occidentalisme, de Russische verovering van de Kaukasus, de hervormingen van Peter de Grote en manier waarop het thema van de Kaukasus in zwang is geraakt behandeld worden. Tezamen vormen deze onderwerpen de context van het onderzoek. In het tweede hoofdstuk staat de analyse van een

(7)

7 tweetal ambivalenties centraal. Deze ambivalenties zullen in de tekst worden geïdentificeerd en vervolgens worden verbonden met de dieper liggende ambivalentie in de gevoelens van de Russische aristocratie over het imperiale vs. het nationale. Ook zal geprobeerd worden te laten zien dat deze ambivalenties van groot belang zijn voor de manier waarop de hoofdpersonen in de werken van bovengenoemde schrijvers denken en handelen. Het derde hoofdstuk zal ingaan op de vraag wat deze dieper liggende ambivalentie (en dus de ambivalenties die in hoofdstuk 2 geïdentificeerd en besproken zijn) zegt over het bredere probleem van de hybride identiteit van de Rus(-sische intellectueel) als staatsburger van een imperium en als deelgenoot aan de Russische natie. Vanzelfsprekend zal worden afgesloten met een conclusie.

Als laatste nog een paar opmerkingen die technisch van belang zijn. Voor de transliteratie van het Russisch naar het Nederlands is de Nederlandse transliteratie gebruikt. Voor citaten zal uiteraard de oorspronkelijke transliteratie gebruikt worden. Vertalingen uit het Russisch en Engels naar het Nederlands zijn, tenzij anders aangegeven, van eigen hand.

(8)

8

Hoofdstuk 1:

De Russische Oriënt

1.1:

Oriëntalisme en Occidentalisme: De Russische Oriënt

Oriëntalisme en Occidentalisme zijn termen die vooral in gebruik zijn geraakt na de publicatie van het boek Orientalism (1979) door Edward W. Said en (als antwoord hierop) het boek Occidentalism (2004) door Ian Buruma en Avishai Margalit. Said stelt in zijn boek (dat inmiddels het standaardwerk voor alle studies die met de bestudering van de Oriënt te maken hebben is geworden) dat de Oriënt (het Oosten) een zeer belangrijke rol speelt bij de West-Europese zelfidentificatie: “the Orient has helped to define Europe (or the West) as its contrasting image, idea, personality, experience.” en dat “Orientalism is a style of thought based upon an ontological and epistemological distinction made between “the Orient” and (most of the time) “the Occident””.9

De Oriënt is de plek waarmee het Westen (de Occident) zich contrasteert. Alhoewel Said in zijn studie weinig aandacht schenkt aan de historische achtergrond van het Oriëntalisme bestaat er volgens Khalid (die in zijn artikel Russian History and the Debate over Orientalism een samenvatting geeft van de polemiek rondom dit thema) ook weinig twijfel over de oorsprong van het Oriëntalisme: “It is indisputable that the dichotomization of the (Old) World into Europe/the West versus Asia/the Orient dates back to the Greeks, and that the Orient has always functioned as the “Other” against which Europe has defined its own identity.”10

De Oriënt bestaat echter niet als een geografische plek. Het zijn juist bepaalde geografische plekken en/of gebieden die georiёntaliseerd worden, waardoor deze plekken en/of gebieden als een ‘Oriënt’ beschouwd kunnen worden. Dit houdt dus in dat een gebied voor een bepaald land of imperium als zijn of haar ‘Oriënt’ kan dienen, terwijl dit niet het geval hoeft te zijn voor een ander land of imperium. Zo zal India voor de inwoners van het Britse koloniale imperium een andere betekenis hebben gehad dan voor de inwoners van het Franse koloniale imperium.

Belangrijk bij het proces van oriëntalisme is volgens Said de wisselwerking tussen feiten en aangenomen- of ingebeelde (imaginative) feiten over een bepaald gebied11. Omdat de kennis over het ‘Oosten’ in de 18e en 19e eeuw schaars was en vaak alleen bestond uit reisverslagen, speelde literatuur bij het proces van oriëntalisme een belangrijke rol. Vaak was literatuur de enige mogelijkheid voor een lezer om meer informatie (moderne middelen om te reizen bestonden er niet)

9 Said, Edward, w., “Orientalism” (Londen; 1979), 1-2.

10 Khaleed, Adeeb, “Russian history and the debate over Orientalism”, in: David-Fox, M., Holquist, P. en Martin, A. red., “Orientalism and Empire in Russia” (Bloomington; 2006), 25.

(9)

9 over een bepaald gebied te krijgen. Op die manier ontwikkelden er zich bepaalde visies en/of voorstellingen over een bepaald gebied die een mengeling waren van feiten en fictie.

Een ander belangrijk element van oriëntalisme is het kolonialisme. Koloniën voorzagen het rijk namelijk niet alleen van rijkdom maar ook van een cultuur waartegen men zich kon contrasteren om zodoende de eigen identiteit te versterken. Een belangrijke noemer waaronder de inwoners van de Oriënt werden samengevat was volgens Said de Aziatische ‘achterlijkheid’.12 De West-Europeanen zagen zichzelf als superieur en gedroegen zich ook zo ten opzichte van hun koloniale onderdanen. Doordat de koloniën en hun inwoners als ongeciviliseerd werden gezien kon de onderdrukking en superioriteit van de West-Europeanen worden uitgelegd. Iemand moest immers deze ‘wilden’ opvoeden en hun de vruchten van de verlichting bijbrengen. Toch was dit paradoxaal want er bestond geen twijfel over het feit dat er grote geciviliseerde beschavingen waren geweest. Het was niet zozeer dat de West-Europeanen niet wilden erkennen dat het Midden-Oosten en India geen beschavingen hadden gehad, maar ze waren eerder van mening dat deze (grote) civilisaties tot een ver verleden behoorden. Juist vanwege deze oriëntalistische denkwijze was de opvatting dat de Europeanen de taak hadden de nakomelingen van deze civilisaties de ideeën van de West-Europese verlichting bij te brengen, wijdverspreid.

De oriëntalisatie was vooral van toepassing op de koloniën van een imperium. In bijna alle gevallen was het rijk van zijn koloniën geïsoleerd door een grote watermassa, dat een duidelijke geografische grens vormde. Rusland is volgens Said hierop een uitzondering:

“Russia, however, acquired its imperial territories almost exclusively by adjacence. Unlike Britain or France, which jumped thousands of miles beyond their own borders to other continents, Russia moved to swallow whatever land or peoples stood next to its borders, which in the process kept moving further and further east and south.”13

Het feit dat Rusland niet door een enorme watermassa gescheiden werd van zijn koloniën is juist de oorsprong van de discussie of Rusland bij (West-)Europa of Azië hoort. Waar ligt de grens? Wat is Azië en wat is Europa? De grens was niet zozeer geografisch als wel cultureel te bepalen. Door het gebrek aan een geografische grens en de ligging van het Russische rijk aan de rand van Europa ontstond de ambivalente relatie van Rusland met West-Europa. Deze ambivalente relatie is mede de oorzaak dat Rusland zijn eigen Oriënt creëerde. In haar essay Russia’s First “Orient”: Characterizing the Crimea in 1787 stelt Dickinson dat de reis van Catharina de Grote naar haar nieuw veroverde gebieden in het zuiden van Rusland (de Krim) hiervoor de aanleiding vormde: “An especially powerful

12 Ibid. 205.

(10)

10 stimulus to representations of the Crimea as an “Eastern” or ”Oriental” territory was Catherine II’s trip to the Crimea in 1787.”14

Hoewel de Russen al eeuwen contact hadden met hun Aziatische buren werd het ‘Oosten’ pas eind 18e eeuw georiёntaliseerd. De nabijheid van de Russische koloniën zorgde er tegelijkertijd voor dat men meer mogelijkheden had om naar de ‘Oriënt’ te reizen, waar Catharina de Grote dankbaar gebruik van maakte. De nieuwe Russische ‘Oriënt’ lag echter meer in het Zuiden dan in het Oosten. Er was dus niet echt sprake van een duidelijke scheiding tussen het centrum en de periferie van het rijk.

De Krim was Ruslands eerste Oriënt, maar in het begin van de 19e eeuw werd de Kaukasus ook georiёntaliseerd. Dit werd mede in gang gezet door de imperialistische veroveringen van het Russische rijk, die nu eindelijk voet aan de grond kreeg in de Kaukasus. Veel informatie over de Kaukasus kwam dan ook van officieren die hun memoires opschreven en aan het thuisfront vertelden. Mede door de werken van Poesjkin, Lermontov en Bestoezjev-Marlinskij is de Kaukasus georiёntaliseerd en is het zo’n populair literair thema geworden in de Russische literatuur van de 19e eeuw. Hoewel Rusland, gezien haar geografische verspreiding in de 18e en 19e eeuw natuurlijk veel meer (aangrenzende) koloniën bezat, moet in het kader van dit onderzoek de Krim en vooral de Kaukasus toch gezien worden als de Russische Oriënt. Hierbij is de geografische ligging van de gebieden niet zozeer van belang als wel de culturele diversiteit van de Kaukasus en de Krim.

1.2:

Historische context: De verovering van de Kaukasus

Het Russische imperium heeft zich gedurende enkele eeuwen gevormd. Nadat door Ivan IV een begin was gemaakt met het verdrijven van de Gouden Horde breidde het Russisch grondgebied zich langzaam naar het Westen, Oosten en Zuiden uit. De Russen veroverden gedurende de 17e en 18e eeuw verschillende chanaten op de Mongolen en volgens Kappeler kwamen zij op die manier in contact met de verschillende etnische minderheden in de Kaukasus.15 De kolonisatie (en verovering) van de Kaukasus is echter een onderwerp dat het Russische (imperialistische) zuiden tot op de dag van vandaag tekent. In zijn artikel Of Christianity, Enlightenment, and Colonialism: Russia in the North Caucasus, 1550-1800 (1999) beschrijft Khodorkovsky niet alleen de ambivalente manier waarop de Russische leiders de Kaukasus behandeld hebben, maar ook de ambivalentie in de houding van de Kaukasische stammen ten opzichte van het Russische imperium. Aan beide kanten was er volgens Khodorkovksy sprake van selectieve beeldvorming:

14 Dickinson, Sarah, “Russia’s First “Orient”: Characterizing the Crimea in 1787”, in: David-Fox, M., Holquist, P. en Martin, A. red., “Orientalism and Empire in Russia” (Bloomington; 2006), 85.

(11)

11 “Thus the natives were First “unfaithful subjects” and later “ignoble savages” in need of baptism and civilization. Such was the Russian view. From the mountaintops of the Caucasus, the Russians were seen as yet another military power that could be used by one local chief against another. Only later, when the Russian military power proved to be overwhelming, were the Russians made into the “infidel Christians” who had to be resisted in the name of Islam.”16

De Russen bleken geen tijdelijke militaire macht en al vanaf 1730 werden er forten gebouwd aan de rand van Kaukasus en probeerde men een keten van versterkingen van de Zwarte zee naar de Kaspische zee te bouwen. Toen Catharina de Grote in 1774 de Krim annexeerde en in 1784 het fort ‘vladikavkaz’17

werd gebouwd, brak er een periode aan waarin de Russen met alle macht de Kaukasus onder hun leiding probeerden te krijgen. Tegelijkertijd had Rusland een protectoraat over Georgië gekregen en was de overheersing van de Kaukasus niet alleen een prestigeproject, maar was het ook van strategisch belang om de enige weg die door de bergen liep veilig te stellen. Om dit voor elkaar te krijgen deed het Russisch imperium een beroep op een groot deel van zijn militaire macht, toch duurde het enkele decennia voordat het Russische leger de weerstand van de Kaukasische stammen had gebroken. Het feit dat een aantal Kaukasische stammen de militaire macht van het Russische imperium wist te trotseren werd langzaam bekend in heel Europa en was natuurlijk een afgang voor de Russen. Hoe is het mogelijk dat het Russische leger er niet in slaagde de controle te krijgen over de Kaukasus? Als eerste kan de enorme etnische diversiteit18

van de regio als verklaring voor de langdurige weestand dienen. Dit kan echter ook in twijfel worden getrokken omdat de stammen onderling ook vaak van mening verschilden. Kappeler ziet religie echter als de samenbindende factor voor de stammen in hun strijd tegen het Russisch imperium: “But in addition to this great diversity there were also important common features which formed the basic precondition for successful Caucasian resistance to Russia. For one there was religion: almost all of the ethnic groups of the Caucasus were Sunni Muslims.”19

Verder ziet Kappeler de cultuur van de Kaukasische bergvolkeren als belangrijke factor voor hun hevige en langdurige verzet. Net zoals

16 Khodorvkosky, Michael, “Of Christianity, Enlightenment, and Colonialism: Russia in the North Caucasus, 1550-1800”, The journal of Modern History, Vol. 71, No. 2 (Jun., 1999), 400. Zie ook het artikel van Nathaniel Knight over dit onderwerp: Knight, Nathaniel, “Grigor’ev in Orenburg, 1851-1862: Russian Orientalism in the Service of the Empire”, Slavic Review, Vol. 59. No. 1 (Spring, 2000), 74-100. Knight laat in dit artikel zien dat de Russische machthebbers zich bewust waren van de ambivalentie in hun houding ten opzichte van de koloniën. 17 Bezemer, J. W., “Een geschiedenis van Rusland” (Amsterdam; 2008), 111-112. ‘Vladikavkaz’ betekent: ‘beheers de Kaukasus’.

18 In totaal zijn in de Kaukasus 50 etnische groepen bekend. Bijna alle etnische groepen (behalve de Osseten, die Russische Orthodox zijn) hebben de Islam als Godsdienst. Voor meer informatie over de etnische diversiteit van de Kaukasus zie: Wixman, Ronald, “Language aspects of ethnic patterns and processes in the north

Caucasus” (Chicago; 1980), 99-120.

(12)

12 andere bergvolkeren hadden ook de Kaukasische bergvolkeren een krijgsethos dat mannen opriep om te vechten en te stelen20

.

Ondanks de verdeeldheid van de bergvolkeren slaagde het Russische leger er niet in hun verzet te breken. Toen in 1832 Imam Shamil aan de macht kwam, die het klaarspeelde om de verdeelde bergvolkeren te pacificeren en het gezag te centraliseren, brak er een periode van hevige gestructureerde en gecentraliseerde tegenstand aan. Het lukte de Russische troepen de komende 25 jaar niet om ook maar enige progressie te boeken. Langzamerhand werd de verovering van de Kaukasus voor het Russische imperium een prestige kwestie. Hoe kan het zijn dat één man de macht van het Russische leger trotseerde? De berichten die in de kranten te vinden waren over het verzet van de wilde bergvolkeren wakkerden het voorstellingsvermogen van de verlichte Europese lezers alleen maar aan. Shamil en het verzet van de Kaukasische bergvolkeren werd een symbool van antikoloniaal verzet en vrijheid: “The fact that small Muslim ethnic groups managed to oppose Russian might for such a long time subsequently continued to be a symbol of anti-colonial resistance – even during the recent war in Afghanistan.”21

In zijn essay The Remaking of the Lion of Dagestan: Shamil in captivity (1994) laat Barrett zien hoe populair Shamil niet alleen in Rusland was, maar ook in West-Europa. Er ontstond er een ware heldencultus rondom de persoon van Shamil. Het was vooral het gevecht tussen Russische (Westerse) civilisatie en de Kaukasische ‘wildernis’ die de bron van de West-Europese interesse in Shamil vormde. Uiteindelijk slaagden de Russen erin om Shamil gevangen te nemen, wat hem voor de Kaukasische bergvolkeren tot symbool van verzet maakte. Inmiddels was Shamil vanwege zijn verzet tegen de Russen ook bekend geworden buiten het Russische imperium en Barrett noemt hem zelfs de meest bekende persoon van het Russische imperium na de tsaar.22

De problematische Russische verovering van de Kaukasus begon als een uitbreiding van het imperium en eindigde als een prestige object. Mede dankzij het hevige verzet van de Kaukasische bergvolkeren ontstond er een mythe rondom de Kaukasus. Deze mythe werd geleidelijk versterkt en aangewakkerd door verhalen van soldaten en literaire werken die de regio en/of hun inwoners als thema hadden. De Kaukasus ging geleidelijk fungeren als het ‘andere’ in de Russische verbeelding.

20 Ibid. 181. 21 Ibid. 179.

(13)

13

1.3: ‘Петр дал нам бытиё, Екатарина душу’23

Peter de Grote was de eerste Russische tsaar die buiten de grenzen van het Russisch rijk reisde. Hij was gefascineerd door alles wat uit het Westen kwam, want daar kwam de voorspoed en rijkdom vandaan. Zijn regeringsperiode stond in het teken van vooruitgang en wordt gekarakteriseerd als een breuk met het verleden: “Maar of men nu in tsaar Peter een revolutionair wil zien of niet – dat zijn regering een nieuw tijdperk in de geschiedenis van Rusland inluidde, zal niemand betwisten.”24

, aldus Bezemer. Zijn doel was van Rusland een Europese natie te maken en de nieuwe hoofdstad van het rijk, Sint-Petersburg, werd gebouwd als venster op het westen. Peter haalde al zijn ideeën voor de vele hervormingen uit West-Europa, waar hij naartoe was gereisd. Peter haalde niet alleen ideeën uit West-Europa maar liet ook veel experts, vaklieden en kooplui uit het buitenland overkomen, die op hun beurt hun sporen nalieten in het tsaristische Rusland. Hij liet op grote schaal buitenlandse handboeken en vakliteratuur vertalen. Ook vereenvoudigde hij het Russische alfabet in het ‘civiele schrift’. Hij richtte vakscholen naar Westers voorbeeld op en vlak na zijn dood werd de eerste Academie van Wetenschappen opgericht, waaraan een gymnasium en een universiteit verbonden waren. Peter had de oprichting hiervan in de jaren voor zijn dood voorbereid. Peter’s hervormingen hebben echter wel voor een tweedeling in de Russische maatschappij gezorgd. Hoewel de bovenlaag van de maatschappij ‘getroffen’ werd door de hervormingen, hadden deze weinig effect op de gewone boeren.

De meest revolutionaire verandering was echter het West-Europese idee dat de staat gescheiden en superieur was aan de autoriteit van de tsaar. In haar boek Inventing the Nation: Russia (2001) laat Vera Tolz zien hoe in Rusland het idee van een ‘natie’ voet aan de grond heeft gekregen. Zij laat zien dat de hervormingen van Peter de Grote een vruchtbare basis hebben gecreëerd voor een maatschappij waarop de ideeën van de Franse verlichting in de komende eeuw vat konden krijgen. Tegelijkertijd hebben Peters hervormingen volgens Tolz ook de basis gelegd voor de polemiek rondom de Russische identiteit: “Peter’s controversial reforms laid the foundation for, and at the same time put constraints on, Russia’s subsequent nation-building.”25

Aan de ene kant werden de beginselen van een seculiere staat ingevoerd, met zijn burgerlijke vrijheden en rechten, maar aan de andere kant was de adel ook een gevangene van Peter’s hervormingsdrang. Tevens was Peter voorstander van de lijfeigenschap en was er dus weinig sprake van liberalisering en secularisering van de relatie van de burgers ten opzichte van de monarch (de staat). De ambivalentie die in de hervormingen te bespeurden viel, is zelfs terug te vinden in de manier waarop Peter wilde dat zijn

23 ‘Peter heeft ons leven gegeven en Jekaterina een ziel’. Aleksander Sumarokov, 1768. 24 Bezemer, J. W., “Een geschiedenis van Rusland”, 82.

(14)

14 onderdanen hem aanspraken: in 1701 kwam hij met een decreet waarin hij opriep hem met minder formaliteiten aan te spreken, terwijl hij een paar maanden later een nieuw decreet schreef waarin stond dat iedereen zijn of haar brief aan hem moest afsluiten met de woorden “Your Majesty’s most humble slave (rab).”26

Peter de Grote had met zijn hervormingen de basis gelegd voor een moderne (Westerse) Russische staat. Met hem begon de verwereldlijking van de Russische cultuur. In de volgende jaren zou zijn beleid door zijn opvolgers dan ook verder worden uitgebreid. Echter niemand heeft dit met meer succes en ijver gedaan dan Catharina de Grote (1762-1796).

Parallel aan de staatsrechterlijke ontwikkelingen vormde er zich ook een Russische literatuur. Toen Lomonosov in 1739 zijn theoretische opvattingen uiteenzette in “Письмо о правилах российского стихотворства”27 begon volgens Belinskij met hem de moderne Russische literatuur.28

De aanleiding voor deze revolutie in de literatuur waren de hervormingen van Peter de Grote. Hij was van mening dat er zich niet alleen een wetenschappelijk- maar ook een literair leven moest ontwikkelen. Om dit te realiseren moest een moderne Russische taal ontwikkeld worden (tot aan 1700 was de enige schrijftaal het kerkslavisch). Net als zijn collega Tredjakovskij wilde Lomonosov de Russische taal vereenvoudigen en levend maken. Een aantal jaren later (1757) publiceerde hij de eerste wetenschappelijke Russische grammatica en hiermee was een taal gecreëerd waarop toekomstige schrijvers konden voortborduren.

Toen Catharina de Grote aan de macht kwam was het tijdperk van Lomonosov echter voorbij. Zij vond hem ouderwets en zag liever de dichter Derzjavin aan het hof. Deze dichter is de meest belangrijkste en beroemdste dichter van de Russische literatuur in de 18e eeuw gebleken. Derzjavin wijdde veel van zijn gedichten, naar classicistische traditie, aan belangrijke gebeurtenissen uit de vaderlandse geschiedenis. Hij is vooral bekend om zijn odes die Ruslands militaire overwinningen bezingen29. Tevens zullen zijn werken als voorbeeld dienen voor de dichters en schrijvers die na hem komen.

Met de troonbestijging van Catharina de Grote brak er in Rusland opnieuw een tijdperk van veranderingen en hervormingen aan. In de 18 jaar die ze, voorafgaand aan haar troonsbestijging, in Rusland had doorgebracht, had ze de tijd gehad zich te verdiepen in de verlichte filosofische ideeën uit het Westen (vooral Frankrijk). Ze correspondeerde regelmatig met Voltaire en hij was dan ook vol lof toen ze in 1767 een nieuwe wetgeving voorstelde die de burgerlijke rechten vastlegde; een

26 Ibid. 36-37.

27 ‘Brief over de regels van de Russische dichtkunst’

28 Waegemans, Emmanuel, “Een geschiedenis van de Russische literatuur sinds de tijd van Peter de Grote” (Antwerpen; 2003), 32.

29 Enkele voorbeelden hiervan zijn: На взятие Имаила (op de inname van Izmail, 1790-1791) en Осень во

время осады Очакова (Herfst ten tijde van de belegering van Otsjakov). Beide odes bezingen Russische

(15)

15 juridische en staatsrechterlijke revolutie. Voltaire noemde het (…) the finest monument to the age.”30 Catharina de Grote bleek bij het schrijven van haar instructie bovendien geïnspireerd te zijn door de ideeën van Montesquieu en zijn boek De l’esprit des lois (1748), waarin hij verschillende regeringsvormen uiteenzet. Het mandaat bevatte zulke vooruitstrevende gedachten over het thema staatsburgerschap31

dat Catharina’s voorstel niet alleen revolutionair voor Rusland was, maar zelfs voor Europa. Centraal in het mandaat stond de gedachte dat iedere burger gelijk was voor de wet. Ook werd er in het mandaat door Catharina aandacht geschonken aan de politieke rechten van elk staatsburger. Dit betekende dat burgers het recht hadden te handelen volgens de wet en ze handelingen konden weigeren als de wet hun dit verbood. Tevens voorzag in de instructie in het idee dat Rusland een regering nodig had die ervoor zou zorgen dat burgers niet bang voor elkaar zouden zijn en dat iedereen, ook de monarch, onderhevig was aan de wet. De standpunten die in het mandaat door Catharina uiteen werden gezet waren zo radicaal en revolutionair dat de Franse vertaling ervan door Lodewijk XV werd verboden.

Als de instructie van Catharina de Grote geïmplementeerd en aangenomen zou zijn, dan zou dit een revolutie hebben betekend voor Rusland. De lijfeigenschap zou zijn afgeschaft en Rusland zou zich hebben kunnen ontwikkelen tot een West-Europese staat. De instructie werd echter niet aangenomen en zou nooit in werking treden. Hiermee rees wederom de vraag wat het voor een Rus betekende om staatsburger te zijn. In de komende jaren zou dit het onderwerp worden waar de nieuw gecreëerde intelligentsia zich mee bezig ging houden.32

Het staatsburgerschap was een begrip dat nog niet zo lang bekend was in Rusland en in de 18e eeuw zeker nog geen bekendheid genoot onder de boerenbevolking. Er was dan ook geen enkel Europees land dat midden 18e eeuw verder afstond van het idee van staatsburgerschap (zoals dat door Aristoteles geformuleerd is) als het Russisch imperium.33

Catharina’s instructie vormde ook de aanleiding voor een sociale indeling van het Russisch imperium. Er werd onderscheid gemaakt tussen ‘Russen’ en ‘niet-Russen’ (Inorodtsy). In 1822 werd dit concept door de verlichte hervormer Speranskij uitgebreid. Er werd een model gemaakt waarmee bevolkingsgroepen van het imperialistische rijk konden worden geclassificeerd in drie verschillende groepen. Dit gebeurde aan de hand van het niveau van ontwikkeling van de bevolkingsgroep. Wanneer een bepaalde bevolkingsgroep meerdere eigenschappen van het verlichte Westen bezat werd het hoger geclassificeerd en kon het op die manier de weg inslaan naar het verkrijgen van de

30 Kors, Charles, Alan, “Encyclopedia of the Enlightenment” (Oxford; 2003), vol. 1, 213.

31 Het woord ‘staatsburger’ (Гражданин) werd erg bekend en veel gebruikt in de tijd van Catharina de Grote. Het woord is onder Peter de Grote in zwang geraak, die het geïmporteerd heeft uit West-Europa.

32 Tolz, Vera, “Inventing the nation: Russia”, 57-60.

(16)

16 status van Russisch staatsburger.34 Een beslissende factor bij de indeling van een bevolkingsgroep was het feit of men het Russisch Orthodox geloof aanhing (of Russisch Orthodox wilde worden). Er werd dus onderscheid gemaakt op basis van religieuze overtuiging. Belangrijk hierbij is dat men Russisch staatsburger kon worden terwijl men etnisch gezien geen Rus was. Op deze manier ontstond er onduidelijkheid over wat het betekende om etnisch Rus te zijn. Mede door deze ontwikkeling ging de aristocratie nadenken over de eigenschappen van de Rus en de Russische natie en is de dieper liggende ambivalentie bij de Russische aristocratie van het imperiale vs. het nationale ontstaan.

Toch was, net zoals bij Peter de Grote, ook Catharina’s verlichte regeringsbeleid ambivalent. In tegenstelling tot haar mandaat was zij van mening dat een autocratie de enig mogelijke staatsvorm was waarmee het Russische imperium efficiënt geregeerd kon worden. Haar mening onderbouwde ze door naar Montesquieu’s De l’esprit des lois te verwijzen. Hierin had hij namelijk betoogd dat de grootte van het rijk een belangrijke factor was voor het welslagen van een staatsvorm. Montesquieu was van mening dat de enige werkbare staatsvorm die bij zo’n groot imperium als het Russische paste daarom wel despotisme moest zijn. Het is dan ook niet raar dat Voltaire Catharina’s tijdperk karakteriseerde met de term ‘verlicht despotisme’. Ondanks Catharina’s correspondentie met Voltaire en haar oprechte interesse in de staatsrechterlijke beginselen van de verlichting kreeg zij toch ook veel kritiek van Rousseau. In zijn boek Du contrat social ou Principes du droit politique (1762) zet Rousseau zijn gedachten uiteen over de manier waarop een politieke staat het beste kan worden ingericht. Hierin uit hij kritiek op het hervormingsbeleid van Peter de Grote en Catharina de Grote. Hij was onder andere van mening dat Peter de Grote niet het genie was zoals Catharina hem presenteerde. Volgens Rousseau had Peter op een verkeerde manier geprobeerd zijn onderdanen te civiliseren. Hij had zich niet gerealiseerd dat ze nog niet rijp waren voor modern (verlicht) staatsburgerschap en zodoende was de hervormingsdrang van Peter (en Catharina, die volgens Rousseau slechts het beleid van Peter verder uitbreidde en niets creëerde (een natie of identiteit)) gedoemd te mislukken: “He (Peter) tried to turn them into Germans or Englishmen instead of making them Russians. He urged his subjects to be what they were not and so prevented them from becoming what they might have been.”35

Ook Voltaire was van mening dat Catharina de weg die Peter was ingeslagen slechts vervolgde. Net zoals Peter de Grote creëerde Catharina zelfs niets, ze leende slechts ideeën over nationalisme en natievorming vanuit het Westen. Dit konden volgens Rousseau en Voltaire geen ingrediënten zijn om een moderne ‘verlichte’ staat op te funderen, laat staan om een identiteit te creëren.

34 Kappeler, Andreas, “The Russian Empire”, 169-170.

(17)

17 Tegen de achtergrond van Peter’s en Catharina’s hervormingen kon er zich een Russische intelligentsia ontwikkelen. Deze mensen (aristocratie), die enkel tot de kleine bovenlaag van de bevolking behoorden, waren bijna uitsluitend gericht op het Westen. Zij zagen het Westen met hun verlichte denken als voorbeeld en spiegelden zich daarom aan het Westen. Het waren deze mensen die, geïnspireerd door de verlichting, ideeën begonnen te formuleren over Rusland als natie en de rol van de monarch.

Uiteindelijk hebben de hervormingen van Catharina ervoor gezorgd dat er zich een laag in de Russische maatschappij heeft kunnen ontwikkelen die in de 19e eeuw aangeduid wordt met de term intelligentsia. De intelligentsia maakte het tot zijn doel te filosoferen over de Russische natie en ‘Russischheid’ (русскость). Wat betekent het om ‘Rus’ te zijn? Wat is ‘Russisch’? Het duurde niet lang voordat men de paradox in de Russische maatschappij ‘ontdekte’. Terwijl de intelligentsia nadacht over wat het inhield om ‘Rus’ te zijn, waren zijzelf verwesterd. Zij spraken Frans, kleden zich naar West-Europees model en gedroegen zich ook zo. Er was nauwelijks nog sprake van een relatie met hun (Russische) onderdanen (de boeren). Er was een grote kloof tussen de mensen die een definitie wilden formuleren van de Russische identiteit en de mensen die echte ‘authentieke’ Russen waren.

Vanwege het aanhoudende autocratische karakter van de staat was er nauwelijks sprake van enige verlichting. De goede punten die ten gevolge van de verlichting in het Westen ontstaan waren, bleven in het Russische imperium achterwege. Vanwege de angst om geïdentificeerd te worden met een despotisch Aziatisch land (zoals Montesquieu bedoeld) nam de drang naar identificatie met het Westen alleen maar toe. Dit bleek echter een probleem te zijn: “The problem was that Russians did not feel fully at home in the West either.”36

De Russische aristocratie kwam als het ware in een identiteitscrisis. Ze begrepen dat ze anders waren dan Westerlingen, maar konden zich ook niet identificeren met de boerenbevolking. Langzamerhand ontstond er steeds meer tegenstand tegen het idee dat Rusland een West-Europese natie was, wat uiteindelijk in het midden van de 19e eeuw culmineerde in de discussie tussen de slavofielen en de Westerlingen. Er ontstond een afkeer tegen het Westen en de verlichting. De Russen moesten hun ziel, die ze met de hervormingen van Peter de Grote en Catharina de Grote hadden verloren aan de Westerse verlichting, terugvinden.

Gelijktijdig aan deze ontwikkelingen in de maatschappij breidde het Russisch imperium zijn Zuidelijk grondgebied uit. Op die manier kwam de Russische aristocratie in contact met de Kaukasus, een gebied dat als despotisch werd gezien. Het gebied bleek uitstekend te kunnen fungeren als Ruslands nieuwe ‘Oriënt’ en werd algauw georiёntaliseerd. De maatschappelijke discussie die door de hervormingen van Peter de Grote en Catharina de Grote zijn geïnitieerd, over Ruslands plaats in

(18)

18 Europa, boden de ideale voedingsbodem waarop de Kaukasus als Ruslands Oriënt of ‘het andere’ in de Russische verbeelding kon fungeren.

1.4:

De Kaukasus als literair thema begin 19

e

eeuw

Met de verovering van het chanaat van Kazan’ en Astrachan in de 16 eeuw kwam de Kaukasus langzaam binnen bereik van het Russisch imperium. Geleidelijk werd een begin gemaakt met zijn verovering. Pas in de 18e en 19e eeuw slaagde het Russische imperium erin definitief de bergvolkeren te onderwerpen. De Kaukasus was een gebied in het Zuiden van Rusland met een rijke geschiedenis. Het was het toneel van mythische verhalen uit de oudheid en ook het landschap met zijn wilde natuur en hoge reusachtige bergen sprak natuurlijk tot de verbeelding van de lezer (en de schrijver). Vanwege het gesloten tsaristische regime was er toch maar weinig informatie beschikbaar over de vorderingen van het Russische leger. Officiële berichten waren er nauwelijks, of waren weinig gedetailleerd. De enige bron van informatie waren reisverslagen van officieren die er gediend hadden.37 Op deze manier ontstond er een nieuw genre in de literatuur: reisverslagen of récits des voyages, aldus Layton.38 De Russische lezer raakte bekend met het nieuwe genre toen Karamzin zijn Письма Русского путешественника39

(1791-1792) in een veel gelezen literair tijdschrift publiceerde. Dit was een verslag van zijn reis door West-Europa. De reisverslagen van Russische officieren waren vaak de enige bron van informatie voor het publiek in Moskou en Sint-Petersburg. Op deze manier werd het publiek bekend gemaakt met het Terra incognita; het Russische Zuiden (de Krim en de Kaukasus).

Het feit dat de Kaukasus een onbekend gebied was voor de Russische lezer maakte het nog niet onbemind. De Russische lezer was via de werken van Derzjavin, Karamzin en Zjukovskij inmiddels bekend geraakt met het literaire gebruik van exotische landschappen en het esthetisch sublieme van de natuur.40 Toch was het volgens Belinskij Poesjkin die met zijn verhaal Кавказский пленник (1820-1821) de Kaukasus pas echt heeft geïntroduceerd in de Russische literatuur41

. Echter Poesjkin is niet de enigste schrijver die de Kaukasus als inspiratiebron heeft genomen voor zijn werken. Gedurende de 19e en 20e eeuw zijn er talloze literaire werken gepubliceerd die zich afspeelden in de Kaukasus of die als oriëntalistisch geclassificeerd kunnen worden.

37 Layton, Susan, “Russian Literature and Empire” (Cambridge; 1994), 21-22. 38 Ibid. 23.

39 ‘Brieven van een Russische reiziger’.

40 Layton, Susan, “Russian Literature and Empire”, 47.

41 Hokanson, Katya, “Literary Imperialism, Narodnost’ and Pushkin’s Invention of the Caucasus”, Russian

(19)

19 De literaire interesse in de Kaukasus ontwikkelde zich plotseling in het begin van de 19e eeuw en al snel werden de Krim en de Kaukasus (het Russische zuiden) geassocieerd met exotisme en oriëntalisme. Volgens Layton kan de spontane opleving van de Kaukasus als literair thema verklaard worden door de historische timing van socio-politieke omstandigheden.42

De agressieve en gewelddadige verovering van de Kaukasus door tsaristisch Rusland verliep gelijktijdig aan de opleving in Rusland van het romantisme, een cultureel fenomeen dat zijn oorsprong vond in Europa’s renaissance oriëntale. Vanwege de kolonisatie van het veroverde gebied kwamen steeds meer Russen in aanraking met de ‘vreemde’ cultuur, overweldigende natuur en de manier van leven en gewoontes van de bewoners van de Kaukasus. De taal, cultuur en bewoners werden als ‘vreemd’ of ‘niet-Russisch’ beschouwd. Tegelijkertijd had de Russische verovering van de Kaukasus alle (literaire) ingrediënten voor een waar drama: actie, gevechten, helden, exotisme, natuurlijke sublimiteit en geheel in de Westerse trend van imperialisme en oriëntalisme was het volgens Layton voor de meeste Russen niet lastig de Kaukasus te bestempelen als hun eigen Oriënt.43

Tevens ontwikkelde de Kaukasus zich volgens Hokanson als een symbool voor Ruslands militaire- en imperiale macht en gaf het Rusland niet alleen het recht zich een West-Europese natie te noemen, maar ook te voelen omdat de Kaukasus de functie van Kolonie innam.44 Kolonies werden gezien als een eigenschap van Westerse imperiale machten en exotische literatuur over de koloniën was volstrekt geen uitzondering.

Poesjkin schreef en publiceerde zijn Кавказский пленник te midden van een opkomende discussie over narodnost’ (nationaliteit of nationaal karakter) en de roep voor een ‘nationale literatuur’. Er was een zoektocht naar een schrijver die tegelijkertijd ‘typisch’ Russisch schreef en de West-Europese uitstraling van het Russisch imperium wist te behouden. Deze functie werd volgens Hokanson vervuld door de Kaukasus als Russische kolonie en door Poesjkin’s Кавказский пленник als literatuur van het imperium.45 Vanwege de vele culturele verschillen tussen Rusland en West-Europa probeerde Rusland zich op een andere manier met de West-Europese mogendheden te identificeren. De grote overeenkomst die Rusland deelde met de ‘verlichte’ mogendheden uit West-Europa was haar status als imperium, het bezit van koloniën en een eigen ‘nationale’ literatuur gebaseerd op de culturele verschillen tussen het centrum en de periferie van het imperium. Voor de Russische zelfidentificatie was de Kaukasus dus van essentieel belang.

De literaire werken die de Kaukasus heeft voortgebracht zijn niet alleen een gevolg van de kolonisatie van de Kaukasus, maar ook een vereiste ervan. Het proces van gewelddadige verovering en gedwongen kolonisatie (dat eigenlijk in strijd was met de ideeën van de verlichting) van de

42 Layton, Susan, “Russian Literature and Empire”, 1. 43 Ibid.

(20)

20 Kaukasus werd door de literatuur aan de Russen uitgelegd als een mission civilisatrice. Hierbij speelde beeldvorming of een imaginative Caucasian geography46

, zoals Layton het noemt, een grote rol. De Kaukasische literaire werken konden worden uitgelegd als ‘typisch’ Russisch en tegelijkertijd nam de Kaukasus de functie van kolonie in. De Kaukasus fungeerde niet alleen in de verbeelding van de Russische lezers, maar ook in die van de schrijvers als ‘het andere’ waartegen de Russische identiteit kon worden gecontrasteerd en tegelijkertijd als bevestiging van Ruslands Europeesheid als imperiale wereldmacht. De bewoners van de Kaukasus werden niet alleen in de literatuur maar ook in de kranten afgebeeld als wilden en ongeciviliseerden (Aziatisch) terwijl de Russen daarentegen werden afgebeeld als verlichte Europeanen. Wanneer een imperium op zo’n manier omgaat met zijn onderdanen en er door middel van de rhetoric of empire, zoals het door vele onderzoekers (Hokanson, Layton, Ram) wordt genoemd, een beeld wordt gevormd over een bepaalde bevolkingsgroep geeft dit ook betekenis aan de nationaliteit van de Russen en het Russisch imperium.47

De Russische aristocratie was maar al te bang om als niet-‘Westers’ gezien te worden. Ze keken vanuit Rusland naar de Kaukasus met een ‘verlichte’ blik, terwijl ze juist deze verlichte blik in hun rug voelden prikken vanuit West-Europa.

Een belangrijk aspect van de literatuur van het imperium was de beeldvorming die optrad naar aanleiding van de vele reisverslagen. Hierbij speelde niet alleen de antropologische diversiteit van de regio een belangrijke rol maar ook haar natuurlijke sublimiteit. Hierbij was veel aandacht voor de overweldigende natuur die zowel door lezers als door schrijvers als exotisch werd ervaren. De voorstelling die lezers en schrijvers hadden van de Kaukasus was vaak gebaseerd op veronderstellingen die zij uit andere werken hadden verkregen. Op die manier ontstond een beeld van een bepaalde regio, in dit geval de Kaukasus, waarbij een tekst als voorbeeld diende voor een andere tekst. Volgens Layton is hiervan ook sprake bij de opkomst en het gebruik van de Kaukasus als literair thema en was het Derzjavin (die overigens nooit de Kaukasus heeft bezocht) die als eerste in zijn odes gebruik maakte van de natuurlijke sublimiteit van de Kaukasus.48 Het beeld van de Kaukasus dat in de werken van Derzjavin naar voren komt heeft voor Poesjkin als voorbeeld en beginpunt gediend. Poesjkin borduurde voort op de veronderstellingen van Derzjavin en vulde die aan met zijn eigen veronderstellingen die hij deels uit eigen ervaring had opgedaan en deels uit Byron’s Childe Harold’s Pilgrimage (1812-1818) en Rousseau’s Nouvelle Heloїse (1761), een beroemde roman

46 Layton, Susan, “The Creation of an Imaginative Caucasian Geography”, Slavic Review, Vol. 45, No. 3 (autumn, 1986)

47 Brower, Daniel, R., Lazzerini, Edward, J., “Introduction”, in: Daniel R. Brower and Edward J. Lazzerini red., “Russia’s Orient; Imperial Borderlands and Peoples, 1700-1917” (Bloomington; 1997), XVII.

(21)

21 waarin de lezer kennis maakt met le goût de la montagne.49 Byron publiceerde zijn roman als een soort reisverslag van zijn 3-jarige reis door Zuid-Europa en Turkije. Via zijn werken was de lezer dus al bekend met de oriëntalistische smaak van het (islamitische) Zuiden. Rousseau’s verhaal speelt zich echter niet af in een oriëntalistische omgeving, maar de natuurlijke sublimiteit en het exotisme van de Alpen dienen wel als toneel voor zijn roman. De veronderstelde Kaukasus die was gecreëerd door Rousseau, Byron, Derzjavin, Poesjkin en anderen, diende vervolgens als beginpunt voor Lermontov en Bestoezjev-Marlinskij toen zij kennis maakten met het gebied en de cultuur.

De Kaukasus die de lezer te zien kreeg moest vooral voldoen aan de veronderstelde Kaukasus die de lezer al kende uit eerdere werken en aan het oriëntalistische gedachtegoed (dit gold ook wanneer de lezer of schrijver het gebied bezocht, wat vrijwel altijd tot een teleurstelling leidde omdat de realiteit meestal niet aan de verbeelding voldeed). Er moesten vooral geen militaire gruwelijkheden in voor komen en de helden waren altijd ‘vrije’ ‘exotische’ individuen die in de naam van vrijheid en broederschap in opstand kwamen tegen de tsaar en zijn militaire gezag.50

Belangrijk hierbij was het thema van gevangenschap, dat natuurlijk door Poesjkin in zwang is geraakt. Ook “Nature’s dread and glory (ужасы, красы природы)” waren belangrijke onderdelen van elk Kaukasisch werk, aldus Layton.51 Tegen het einde van de jaren ’30 was er, geheel in oriëntalistische trend, door de vele literaire werken een duidelijk (imaginative) beeld ontstaan van de Kaukasus. Dit gaf de aristocratie en het Russisch imperium de mogelijkheid zich te profileren als een verlichte West-Europese natie. De manier waarop de Kaukasus zich als literair thema ontwikkelde is dus een gevolg van Ruslands identificatieproces. De vaststelling dat Rusland een verlicht Europees imperium was (een weg die al door Peter de Grote was ingeslagen en door Catharina de Grote verder werd uitgebreid) hield in dat Rusland zich ook zo moest gedragen. Koloniën en een interesse in de Oriënt wat werd aangewakkerd door de interesse van de Europese romantische cultuur in ‘het Oosten’, waren hiervoor zeker een voorwaarde.

Toch zijn er ook grote verschillen op te merken in de houding van het Russische imperium ten opzichte van hun koloniën en onderdanen in vergelijking met die van de West-Europese mogendheden. Vanwege het autocratische karakter van de Russische staat dienden de koloniën niet alleen als bron van rijkdom (zoals het geval was bij Frankrijk en Engeland) maar ook als gebied waar misdadigers, opstandige burgers en revolutionaire schrijvers heen konden worden verbannen wanneer de tsaar dit wenste. In deze context is het opvallend dat de meest bekende nationale

49 Hokanson, Katya, “Literary Imperialism…, 337. Zie ook: Layton, Susan, “The Creation of an Imaginative Caucasian Geography”…, 473. Le goût de la montagne was een belangrijk thema in de recits des voyages. Het was vooral de smaak van de wilde natuur, waar de bergen symbool voor stonden, die aan de lezer werd doorgegeven.

50 Barrett, Thomas, M., “Southern Living (in Captivity): The Caucasus in Russian Popular Culture”, Journal of

Popular Culture, vol. 31 (1998), No. 4, 77-78.

(22)
(23)

23

Hoofdstuk 2:

Ambivalenties in de ‘Kaukasische’ werken van Poesjkin,

Lermontov en Bestoezjev-Marlinskij?

2.1:

Poesjkin, Lermontov, Bestoezjev-Marlinskij en hun verbanning

Waarom hebben deze schrijvers zoveel werken geschreven en gepubliceerd met de Kaukasus als thema en/of achtergrond? Om iets over deze complexe vraag te kunnen zeggen is het nodig alle aspecten ervan te belichten. Daarom is in hoofdstuk 1 geprobeerd een raamwerk te schetsen waarbinnen het onderzoek geplaatst kan worden. Echter, om een juist beeld te krijgen van de manier waarop onderwerpen en ‘thema’s’ zoals: tsaar, Russisch imperium, Russisch leger, Russischheid (русскость), nationaliteit, volksheid (народность) of de Kaukasus in het algemeen functioneren in de werken van bovengenoemde schrijvers, is het niet alleen nodig ze in de tekst te identificeren, maar ook om ze in de context te kunnen plaatsen. Al deze schrijvers hebben immers een persoonlijke band met de Kaukasus die, om tot een juistere interpretatie ervan te kunnen komen, nader bekeken dient te worden.

Bovengenoemde schrijvers werden allen naar de Kaukasus verbannen vanwege hun kritiek op de autocratie van de tsaar. Behalve Lermontov, die op jonge leeftijd al de Kaukasus had leren kennen vanwege de heilzame baden, was de Kaukasus (en de Krim) een plaats (gebieden) waarmee de schrijvers in contact kwamen naar aanleiding van hun verbanning. Omdat Poesjkin als eerst van bovengenoemde schrijvers verbannen werd naar de zuidelijke periferie van het Russisch imperium, is het niet meer dan logisch zijn verbanning als beginpunt te nemen van een periode waarin de Krim en de Kaukasus als literaire thema’s in zwang raakten.

Toen Poesjkin in 1817 zijn ode Вольность schreef, waarin hij verwoordde dat ook de tsaar zich moest houden aan de wet, haalde hij daarmee de woede van de tsaar over zich heen. Poesjkin’s ode wordt traditioneel gezien als het gedicht dat zijn moeizame relatie met Russische monarch(en) inluidde, die uiteindelijk in 1820 heeft geleid tot zijn verbanning. Dankzij de voorspraak van enkele invloedrijke mannen werd Poeskin echter niet verbannen naar Siberië, zoals de tsaar oorspronkelijk wenste, maar naar de Krim; eerst naar Chisinau (de hoofdstad van het huidige Moldavië) en later naar Odessa. Poesjkin kreeg hier saai overheidswerk te doen en zijn vrijheid werd voortdurend beperkt door middel van politiecontroles, aldus Sandler die in haar boek Distant Pleasures; Alexander Pushkin and the writings of exile ingaat op het probleem en de betekenis van Poesjkin’s verbanning voor zijn oeuvre52

. Hiermee hoopten de machthebbers Poesjkin aan de ene kant te straffen (door het

(24)

24 ontnemen van zijn vrijheid) voor het schrijven van gedichten die de autoriteit van de tsaar aantastten en aan de andere kant hem te ontdoen van een publiek waarvoor hij zou kunnen schrijven. Hoewel Poesjkin verbannen was naar de periferie van het imperium, verbleef hij nog wel binnen de grenzen van datzelfde imperium (hetzelfde geldt voor bovengenoemde schrijvers) en kan zijn verbanning niet gezien worden als een in de ‘traditionele’ zin van het woord. Terwijl de schrijvers aan de ene kant niet meer deel konden nemen aan de maatschappij, maakten ze er (op een gedwongen manier) nog wel deel van uit (de schrijvers moesten immers in overheidsdienst of in het leger de tsaar dienen).

Aangezien verbanning in dit hoofdstuk een speciale plaats inneemt is het gerechtvaardigd hierop iets dieper in te gaan. Dat verbanning van grote invloed is op een individu is duidelijk. Het verbannen individu wordt door zijn verbanning als het ware in tweeën gespleten. Wat en waar is mijn thuis? Wat is mijn culturele identiteit en hoe verschilt die van de culturele identiteit van het gebied waar ik naartoe ben verbannen? Waar hoor ik bij? Gedwongen door de culturele verschillen moet er een beeld worden gevormd over de eigen culturele identiteit. Vergelijk in deze context ook wat Lotman, ten aanzien van Lermontov, hierover schrijft in zijn artikel Проблема Востока и Запада в творчестве позднего Лермонтова: “Однако противопоставление (и сопоставление) Востока и Запада нужно было Лермонтову не само по себе – с помощью этого контраста он надеялся выявить сущность русской культуры”.53

Juist doordat het individu (de schrijvers) zich in verbanning bevindt wordt de essentie van de culturele identiteit des te duidelijker. In het geval van bovengenoemde schrijvers werden ze geconfronteerd met andere culturen, gebruiken en talen waardoor ze aspecten van hun eigen Russische culturele identiteit opmerkten die ze, als ze zich in het centrum van het Russisch imperium hadden bevonden, misschien nooit hadden opgemerkt. De omgeving waar bovengenoemde schrijvers naartoe werden verbannen diende als inspiratiebron voor hun werken en als contrast voor hun eigen identiteit. Het feit dat de schrijvers niet buiten de grenzen van het imperium verbannen waren, gaf hun de mogelijkheid de vorderingen van het Russische imperium te observeren en op een beperkte schaal te participeren in de maatschappij (d.m.v. brieven en literaire werken). Aan de ene kant hadden de schrijvers gedwongen deel aan de manier waarop het Russische imperium zich uitbreidde en aan de andere kant waren ze niet in de positie er iets met autoriteit over te schrijven. Deze ‘vreemde’ situatie zorgde ervoor dat het Russische ‘Zuiden’ als achtergrond ging dienen voor de dieper liggende ambivalentie in de gevoelens van de Russische aristocratie over het imperiale vs. het nationale. Naar aanleiding van bovenstaande ambivalentie zijn er enkele tegenstrijdigheden in de werken van bovengenoemde schrijvers te vinden. Welke ambivalenties dit zijn en hoe hieraan vorm wordt gegeven zal onderwerp zijn van paragraaf 2.2.

53 Лотман, Ю., М., “Проблема Востока и Запада в творчестве позднего Лермонтова” in: Ю. М. Лотман

(25)

25

2.2:

Welke ambivalenties zijn er te vinden in de werken van Poesjkin, Lermontov en

Bestoezjev-Marlinskij en hoe wordt hieraan vorm gegeven?

In de werken van bovengenoemde schrijvers zijn er een aantal tegenstrijdigheden of ambivalenties te vinden. In dit onderzoek zal geprobeerd worden deze ambivalenties te verbinden met een dieper liggende ambivalentie in de gevoelens van de aristocratie over het ‘nationale’ vs. het ‘imperiale’. Het is belangrijk te beseffen dat het hier alleen om de Russische aristocratie gaat. Alleen deze kleine bovenlaag van de Russische maatschappij werd immers geraakt door de geïmporteerde ideeën van de verlichting.

2.2.1: De ambivalenties

Wanneer als het ware alle ‘Zuidelijke’ werken samen worden genomen (voor zover dit redelijkerwijs natuurlijk mogelijk is) zijn er een aantal dingen (tegenstrijdigheden) die, naar aanleiding van de verbanning van de schrijvers, opvallen. Deze tegenstrijdigheden zijn samen te vatten door middel van twee ambivalenties die elk verbonden kunnen worden met de dieper liggende ambivalentie in de gevoelens van de Russische aristocratie over het imperiale vs. het nationale. De eerste ambivalentie valt dus te verbinden met het ‘imperiale’ en de tweede ambivalentie met het ‘nationale’. In het onderstaande zullen deze twee ambivalenties worden uitgelegd.

De eerste ambivalentie wordt gekenmerkt door de ideologie van het imperium54

. Onder deze ideologie vallen alle tegenstrijdigheden in de werken van bovengenoemde schrijvers die te verbinden zijn met het imperialistische deel van bovenstaande ambivalentie. Kenmerkend voor deze ambivalentie is dat de schrijvers geen problemen hebben met de (gewelddadige) verovering van de Kaukasus terwijl dit wel te verwachten zou zijn. Het leger veroverde namelijk in naam van de tsaar, de persoon waardoor zij verbannen waren nadat ze er kritiek op hadden geuit, op brute wijze de Kaukasus.

Een ander belangrijk punt bij dit imperialistische deel van bovengenoemde ambivalentie is de manier waarop door de ‘Russen’ iets met autoriteit over de inwoners van het Russische ‘Zuiden’ wordt gezegd. Bij alle drie de schrijvers zijn het ‘Russen’ die vanuit hun ‘verlichte’ Westerse positie

(26)

26 iets kunnen en mogen concluderen over de inwoners van het Russische ‘Zuiden’. Belangrijk hierbij is de vanzelfsprekende Russische superioriteit ten opzichte van de Kaukasus en haar inwoners.

De tweede ambivalentie wordt gekenmerkt door de ideologie van het nationalisme. Onder deze ideologie vallen alle tegenstrijdigheden in de werken van bovengenoemde schrijvers die te verbinden zijn met het nationale deel van bovenstaande ambivalentie. Kenmerkend voor deze ambivalentie is dat juist de Russische maatschappij met haar verlichte ideeën datgene is waardoor de relatie van de (Russische) hoofdpersoon met zijn omgeving kapot wordt gemaakt. Dit staat natuurlijk haaks op de wijze waarop de verovering van de Kaukasus uitgelegd wordt; als een mission civilisatrice. Deze tegenstrijdigheid komt verschillende keren in de werken van bovengenoemde schrijvers terug in de vorm van een typologisch patroon. In dit patroon is het altijd de Rus, die ‘gevlucht’ is uit zijn vaderland en in de Kaukasus opzoek is naar vrijheid. Daar wordt hij verliefd op de (natuurlijke) maagdelijke schoonheid van een vrouw (meisje) die zijn liefde beantwoordt, waarop hij vervolgens hun liefde kapot maakt (denk aan Кавказский Пленник (1820)). Bestoezjev-Marlinskij is, zoals geprobeerd zal worden te laten zien, hierop een uitzondering. Hij projecteert dit typologisch patroon niet op een Russisch karakter maar op een inwoner van de Kaukasus, waar de ideeën van de Russische verlichte maatschappij echter dezelfde invloed op hebben. Hierdoor zijn het ook bij Bestoezjev-Marlinskij de ideeën van de verlichting die de relatie van de hoofdpersoon met zijn omgeving kapot maakt.

Een ander belangrijk aandachtspunt bij dit nationale deel van bovengenoemde ambivalentie is de manier waarop bepaalde (karakter) eigenschappen van de inheemse inwoners van het Russische ‘Zuiden’ in de werken van bovengenoemde schrijvers worden ervaren. Het lijkt alsof er bij de groepen die tegen de achtergrond van de ideologie van het imperialisme als ‘slecht’ geclassificeerd worden (de inwoners van de Kaukasus) bepaalde eigenschappen (zoals vrijheid, (eer)wraak, (broeder)liefde, gezinsleven, het leven als een volk of stam en leven in overeenstemming met de natuur), die ‘typisch’ lijken te zijn voor de Kaukasische bergvolkeren, worden geprezen. Zo worden de inwoners van het Russische ‘Zuiden’ vooral als ‘vrije’ mensen geclassificeerd, wat natuurlijk ambivalent is tegen de achtergrond van de Russische veroveringen. Het zijn deze twee bovenstaande ambivalenties die tot onderwerp van dit hoofdstuk zullen worden gemaakt.

2.2.2: De gewelddadige verovering van de Kaukasus en de Russische superioriteit

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tegelijk zijn de gevaren voor de toekomst van de Raad van Europa reëel: het politieke gewicht van een weerspannig Rusland zal gaandeweg de geloofwaardigheid van de

De structuur die Herberstein gekozen heeft, komt niet overeen met de structuur die kenmerkend is voor de meeste Westeuropese reisverhalen : heenreis, landschaps-

Het Westen was onmisbaar als leerschool voor de modernisering van Rusland maar het moderne Rusland van Peter bekeerde zich daarmee nog niet tot het Westen. Professor Simon Dixon

‘Gevangen’ zijn in deze coronatijden ook mensen die ten onder gaan aan eenzaamheid, die geen bezoek meer ontvangen, die niet kunnen skypen of e-mailen.. Ouders die met drukke

Het decreet betreff ende de bodemsanering en de bodem- bescherming (DBB).. Twee rechtsgronden

Deze ambitieniveaus bieden een terugvaloptie Het verdient aanbeveling om het ambitieniveau naar beneden bij te stellen als onvoldoende voldaan kan worden aan de voorwaarden voor

Dit onderzoek laat zien dat verschillende, belangrijke nieuwe Europese politieke thema’s invloed kunnen hebben op de taakuitvoering van decentrale overheden in Nederland?. Daarbij

• Maatwerk zonder maat: Het maatwerkdiploma is een verlengstuk van de doorgeschoten differentiatie van het gepersonaliseerde leren en ondergraaft het belang van uniforme