• No results found

Doorbelichting bij tomaat, 1961-1962

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Doorbelichting bij tomaat, 1961-1962"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ü> Bibliotheek

Proefstation ROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, Naaldwijk

- TE NAALDWIJK.

D

98

Doorbelichting bij tomaat,1961 - 1962.

door:

T.Dijkhuizen

Naaldwijk,1963.

(2)

Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas te Naaldwijk.

DOORBELICIITIÏÏG BIJ TOI,IAAT 1961 - 1962

Inleiding

In navolging van een door G.H. Germing (ITT) genomen proef met langdurige belichting "bij tomaat leek het nuttig na te gaan welke praktische mogelijkheden doorbelichting van tijdens de opkweek be­ lichte planten "biedt.

Opzet

In verband met de zeer korte tijd van voorbereiding en het gebrek aan geschikte ruimte werd deze proef zeer klein opgezet. Uit een aantal mogelijkheden werden de volgende objecten gekozen:

a. Belicht met HPL, 1 tros, met Duraset behandeling. b. Belicht met HPL, 2 trossen.

c. Belicht met ML, 1 tros, met Duraset behandeling. d. Belicht met ML, 2 trossen.

Elk object omvatte bij het uitplanten 16 planten. Voor de objecten a en c werden per object 160 planten opgekweekt. Hiervan werden 40 planten gebruikt om het tijdstip van de Duraset bespuiting te bepa­ len. De overige 120 planten werden in partijen van elk 40 planten verdeeld en op verschillende tijdstippen bespoten. Bij het uitplanten werd hieruit een keus gemaakt. Voor de objecten b en d werden per object 40 planten opgekweekt. De proef werd uitgevoerd in enkelvoud. Het gebruikte ras was Glorie. Zaaidatum 16 nov. 1961. De opkweek vond plaats in kap 11 van de Varia kas, de teelt in kap 10.

(3)

2.

Belichting

Tijdens de opkweek "bedroeg het geïnstalleerd vermogen "bij de 2 objecten a en b (HPL) gedurende de gehele belichtingsperiode 80 W/m

2

en bij de objecten c en d 175 W/m . Het nettovermogen uitgedrukt in lumen/watt geïnstalleerd vermogen was hierbij praktisch gelijk nl. 3,4:3,2. De eerste 2 weken werd continu belicht, daarna werd, i.v.m. het optreden van gele vlekjes op de bladeren, overgegaan op 16 urige belichting (6-22 uur). Wegens stuk gaan van de ML lampen 3 weken na het begin van de belichting zijn de betreffende objecten enige dagen met gedeeltelijk gloeilampen en gedeeltelijk ML lampen belicht. Tien dagen na de overgang van continu op 16 urige belich­ ting werden de planten verder uit elkaar gezet en werden de lampen ter verbetering van de lichtverdeling wat hoger gehangen. Uit de m.b.v. lichtmetingen verkregen gegevens over de lichtverdeling bleek dat deze naar omstandigheden gunstig was. Alleen gedurende de twee laatste weken voor het uitplanten lieten lichtintensiteit en

lichtverdeling iets te wensen over (bijlagen 1, 2, 3 en 4)« to­

tale duur van de opkweekperiode bedroeg 6 weken. Op 5 jan. 1962

werden de planten uitgeplant en verder belicht. Het geïnstalleerd ver-2

mogen werd hierbij opgevoerd tot 400 W/m bij de HPL objecten en tot 2

5OO W/m bij de ML objecten. Het nettovermogen uitgedrukt in lumen/ Watt verhield zich nu tussen HPL en ML als 50*22. Gedurende de eerste 18 dagen na het uitplanten werd belicht van 6 tot 22 uur (16 uur per dag) daarna gedurende 10 weken van 7 tot 17 uur (12 uur per dag). Er werd geen rekening gehouden met zonnige perioden tijdens de be­ lichtingsuren; de lampen bleven branden. De totale belichtingsduur en het totale energie verbruik waren voor de onderscheiden objecten als volgt: uren kW a. HPL Duraset 1812 579>4 b. HPL 1812 579,4 c. ML Duraset 1812 837,6 d. ML 1812 837,6

Temperaturen tijdens de opkweek (bijlagen 5, 6, 7 en 8).

In onderstaande tabel worden de gemiddelde temperaturen weergegeven van lucht en grond.

(4)

3.

lucht grond

9 uur 2 uur 9 uur 2 uur

index vloeistof vloeistof

max. nun. HPL ML 20,5 14,7 17,8 20,1 16,8 18,1 18,9 19,5

Deze temperaturen zijn zoals later bleek hoger geweest dan voor het beoogde doel, een vrij laat aangelegde goede eerste tros, gewenst was. Dit neemt niet weg dat de temperatuurregeling als zodanig aan de eisen heeft voldaan. De luchttemperatuur werd gemeten op enige meters afstand van de belichte objecten, de grondtemperatuur in de objecten zelf. Daar vooral de ML lampen zeer veel.stralingswarmte afgeven waardoor de bladtemperatuur ongetwijfeld sterk werd verhoogd geven de luchttemperaturen m.i. niet voldoende inlichtingen om het opgetreden effect op de ontwikkeling van de planten te verklaren. Trosaanleg (bijlagen 9» 10 en 11)

Op 18 dec. 1961, de datum waarop de Duraset bespuiting plaats vond werd bij objecten HPL en ML stadiumonderzoek toegepast. Hierbij werden samengevat de volgende gegevens verzameld»

Tros 1 Lengte van de bladeren in cm

aantal bladeren groeipunt 12 3

HPL 12,2 bolvormig 9,5 10,8 9,8

ML 11,3 bolvormig 8,6 9,9 8,8

Op deze datum, 3 weken na het begin van de belichting vertoonden de met HPL belichte planten dus een geringe voorsprong t.a.v. het aan­ tal gevormde bladeren en de lengte van de bladeren.

Juist voor het uitplanten, op 3 jan. 1962 werd bij alle objecten stadium onderzoek toegepast. De samengevatte gegevens zijn vermeld in onderstaande tabel:

(5)

4.

tros 1 tros 2

aantal bladeren aantal bloemen aantal bladeren groeipunt a. HPL + Duraset b. HPL c. ML + Duraset d. ML 1 2 . 8 1 2 , 1 12.9 13,0 + 5,8 ± 5,7 ± 5,1 ± 5,1 2.2 3,6 1 , 8 3.3 30?S l 40/ 40^ De percentages duiden het aantal planten aan

waarbij de tweede tros zichtbaar was.

Uit deze gegevens blijkt dat het aantal uiteindelijk gevormde bla­ deren bij de ML objecten hoger is dan bij HPL. Het aantal gevormde bloemen is daarentegen het grootst bij de met HPL belichte planten. Daar het aantal lumen per watt geïnstalleerd vermogen praktisch ge­ lijk was poet de vertraagde generatieve ontwikkeling bij de ML objec­ ten, m.i. vooral toegeschreven worden aan de door deze planten ont­ vangen extra warmte straling.

De grondtemperatuur was bij de ML objecten tijdens de opkweek gemid­ deld 1,25°G hoger!

Duidelijk is ook het effect van de bespuiting met Duraset op het aan­ tal gevormde bladeren tussen de eerste en tweede tros. Gemiddeld was het aantal van deze bladeren bij de met Duraset bespoten planten op het moment van uitplanten 42?£ lager dan bij de onbespoten planten van beide lamptypen.

Vergelijking van de beide lamptype toont aan dat bij HPL zowel het vers gewicht als de droog gewichten van spruit en wortel niet onbelangrijk hoger waren dan bij ML.

Vers en droog gewichten per 10 planten

vers gewicht in g droog gewicht in g

Object HPL + Duraset HPL ML + Duraset ML 131 105' 96. 119 >118,0 ^>07,5 spruit 8,03 wortel 6,82 6,92 7 , 1 0 >7,425 >7,010 0,59. 0,62 0,49. 0,50' >0,605 » • >0,490 wortel quotient 1 4 . 1 1 1 , 0 14,4 1 4 . 2

Vergelijken we de Duraset objecten op gelijke wijze met de onbespo­ ten objecten dan zien we het volgendes

Object vers gewicht in g droog gewicht in g wortel

HPL + Duraset ML + Duraset i <1 HPL ML 131 96 105. >113,5 119 >107, 0 droog gewicht in g

spruit wortel quotient

8,03 0,59 14,1 >7,475 >0,535 6,92 0,48 14,4 6 , 8 2 0 , 6 2 1 1 , 0 >6,960 >0,56 7,10 0,50 14,2

(6)

5.

Uit 'bovenstaande tabellen blijkt dats

1. bespuiting met Duraset bij belichting met HPL een gunstige, bij ML een ongunstige invloed op vers en droog gewicht van de planten uitoefende.

2. belichting met HPL bij bespoten en onbespoten objecten ho­ gere vers en droog gewichten gaf dan bij ML.

3. belichting met ML, onbespoten, een hoger versgewicht en hoger droog gewicht van de spruiten maar een lager droog-gewicht van de wortels gaf dan bij HPL onbespoten.

4. bespuiting met Duraset bij HPL en ML ondanks het afwijkend gedrag van ML + Duraset, vergeleken bij onbespoten een ver­ hoging van vers gewicht en droog gewicht van de sprmiten, maar een verlaging van het droog gewicht van de wortels te zien gaf.

Het ligt voor de hand te veronderstellen dat de kwaliteit van de straling, i.e. de hoeveelheid warmte straling hierbij van doorslag­ gevende betekenis is geweest. Letten we op het versgewicht dan kun­ nen de objecten als volgt worden gerangschikt.

Lamptype Vers gewicht in g

HPL (licht + relatief weinig warmte) + Duraset 131

Het blijkt dat de combinatie weinig stralings warmte + Duraset bij gelijk blijvende licht hoeveelheid veel gunstiger was dan de combi­ natie veel stralings warmte + Duraset. Verder dat de combinatie licht + veel warmte gunstiger was dan de combinatie licht + weinig warmte.

TJitplanten

Op 3 januari 1962 werden de behandelde planten in een afdeling van de Varia kas uitgeplant. In verband met de snelle groei werd

tweemaal een bijmest monster genomen t.w. op 24 januari en 19 februari. Aan de hand hiervan werd 4 maal bijgemest. De eerste en tweede keer

2

met 70 g kalisalpeter per m , de derde en vierde keer met 50 S kali-2

salpeter per m . De groei was sterk. ML ( " + HPL ( " + ML ( » + It veel " ) weinig " ) veel " ) + Duraset 119 105 96

(7)

Bloei en vruchtzetting (bijlage 12)

Zoals uit onderstaande gegevens blijkt begon de bloei bij de Duraset objecten 3 "tot 4 dagen later.

begin bloei

a. HPL + Duraset 9 februari

bo HPL 6 februari

c. ML + Duraset 10 februari

d. ML 6 februari

Bij het object HPL + Duraset gaat de bloeiverlating samen met een sterk toegenomen aantal bloemen, bij het object ML + Duraset is dat in slechts geringe mate het geval (zie onderstaande tabel).

aantal bloemen van eerste tros

gevormd gezet °/o

a. HPL + Duraset 18,1 13»4 74,0

b. HPL 7,2 5,1 71,2

c. ML + Duraset 8,0 5,6 70,9

d. ML 7,0 5,5 78,6

Ten aanzien van het verschillend effect van Duraset bij de beide objecten lijkt de beste verklaring te zijn dat de met ML belichte planten op het moment van bespuiting niet in het juiste stadium verkeerden.

De bestuiving werd bevorderd door vanaf het begin van de bloei om de andere dag te trillen met een trostriller. De vruchtzetting mag, met gemiddeld 73,75^, onder de toen malige omstandigheden goed wor­ den genoemd«

Ook wat het aantal leden onder de 1e tros betreft blijken er typische verschillen tussen de behandelingen te bestaan.

aantal leden onder 1e tros

a. HPL + Duraset 14,8

b. HPL 12,6

c. ML + Duraset 13,3

d. ML 13,7

We zien hierbij dat het aantal leden onder de eerste tros bij veel licht en matige warmte straling (HPL) door Duraset belangrijk wordt vergroot. Bij een gelijke hoeveelheid licht en sterke warmte straling ML blijkt het aantal leden bij gebruik van Duraset iets af te zijn genomen. Bij vergelijking van HPL en ML zonder Duraset blijkt duide­ lijk dat de sterke warmte straling van laatst genoemde lamp het aantal leden onder de eerste tros doet toenemen.

(8)

Temperaturen na het mitplanten (bijlagen 5» 6, 7 en 8)

In onderstaande tabel zijn de gemiddelde temperaturen van grond en lucht vermeld naar waarnemingen van 9 uur en 14 uur (2 uur n.m.) in de periode 11 januari tot en met 30 april.

Luchttemperatuur

o

9 uur maximum index 25,0 C

o

minimum index 14,1 C

vloeistof 19,9°C

14 uur vloeistof 22,7°C

Grondtemperatuur HPL parallel ML parallel

9 uur 15,8 15,7

14 uur 16,3 16,2

Uit deze gegevens blijkt dat er een vrij groot verschil tussen dag en nacht temperatuur is geweest, verder dat de luchttempera­ tuur om 9 uur al een behoorlijke hoogte had en tenslotte dat de

o

grondtemperatuur met gemiddeld 16 C op + 10 cm diepte op een re­ delijk peil stond. Uit de, op de bijlagen vermelde gegevens blijkt verder dat de temperaturen tamelijk ongelijkmatig zijn geweest, vooral in de periode 21 januari tot en met 28 februari waren de temperaturen en speciaal die van de grond aan de lage kant. Oogstverloop (bijlagen 13, 14 en.15)

In onderstaande tabel staan de geoogste hoeveelheden tomaten omgerekend in grammen per plant vermeld. De hoeveelheden werden per week gesommeerd zodat de laatstvermelde cijfers

tale oogst per plant weergeven.

Object HPL + HPL ML + ML

Periode duraset duraset

t/m 26 maart 5 - - -2 april 123 98 43 161 9 " 301 247 146 269 16 " 414 345 195 349 23 " 525 387 218 393 30 " 623 463 231 423 7. 827 558 264 456

(9)

8.

Het blijkt dat het object HPL + Duraset bij deze proef verreweg de beste resultaten heeft gegeven, daarop volgen IIPL en ML en met grote achterstand IvIL + Duraset. De oogst per plant varieerde bij alle objecten sterk. Hoewel de geoogste hoeveelheden gerekend naar de lengte van de oogst periode niet groot zijn, toont het resultaat wel aan dat het in principe mogelijk is de oogst door bijbelichting te vervroegen. De vraag is echter of dit economisch verantwoord is. Opvallend is dat tussen de totaal opbrengst en het vers gewicht bij het uitplanten een zeker verband blijkt te bestaan.

Oogst Vers gewicht

HPL + Duraset 827 S 131

HPL 558 g 105

ML + Duraset 264 S 9&

ML 456 g 119

Helaas was het, gezien de beperkte plaats ruimte, niet mogelijk de tijdens de opkweek onderscheiden objecten na het uitplanten over de beide lamptypen te verdelen. Hierdoor blijft de vraag bestaan in hoeverre de behandeling na het uitplanten het effect van de behandeling tijdens de opkweek heeft beïnvloed.

Groei van het gewas

De vegetatieve ontwikkeling van het gewas was bijzonder krach­ tig. Hoewel onder de derde tros getopt werd bedroeg de hoogte van het gewas aan het einde van de teelt ca 2 meter. Mede als gevolg van de sterke groei liet de ontwikkeling van de eerste tros vooral bij de ML objecten nogal te wensen over zodat hier praktisch alleen van de tweede tros werd geoogst. De kwaliteit van de geoogst vruch­ ten was matig.

Stroomverbruik

Ter oriëntatie over dit punt dient onderstaande tabel, waarin het stroomverbruik is vermeld in kW per object (16 planten).

HPL + Duraset HPL ML + Duraset ML

Opkweek 128,2 128,2 273,6 273,6

Uitgeplant 451,2 451.2 564.0 564.0

(10)

9.

Samenvatting

Door-belichting na het uitplanten van tijdens de opkweek be­ lichte tomaatplanten gaf een redelijk resultaat. Bij planten die met HPL lampen werden belicht en tijdens de opkweek met Duraset waren bespoten bedroeg de opbrengst op 7 roei 827 g per plant. Bij met ML lampen belichte planten gaf Duraset behandeling tijdens de opkweek de geringste opbrengst nl. 264 g per plant. Belichting met HPL en ML zonder Duraset gaven op dezelfde datum een opbrengst

van resp. 558 456 gram per plant. Gezien het hoge stroomverbruik

lijkt een praktische toepassing voorlopig nog weinig acceptabel.

27 augustus 1963« AvO-vB

De Proefnemer, T. Dijkhuizen.

(11)

Bijlage 1. Plattegrond I

Lichtmeting tijdens opkweek.

Doorbelichting hij tomaten 30 nov. 1961 Variakas - kas 11. 1961 - 1962 890 (1150) 96O (I27O)

680

(980) ML 160 W X X 13 (13 \_M O O O il X < HFL 125 W 1030 860 850 1100) 1190 1150 780

V

X 0 x 15 5 (13 00 i n 70) X 1 IO5O ( 1 2 1 0 ) 1200 (129O) 820 (1150

(12)

I\> CT\ O VJ1 O O t"1 H-O P* c+ S C+- CD O c+ B H-p H-p cf Cq CD P O •d ro CD F* P 0*3 4 O et- O CD o W ->• CD MD H ON CO -»• •d o ei­ ch CD P VO -*• O vji O O CD ro VJl o O O fcf O O H O* CD H H-O P" c+ < H-P H-P 4 oei H-ÇD O1 W H-P C_j. w co Ij c+ tr< 1 O B P ro m P c+ ?C ^ MD CTs a 1 VO ON ro -i ON fO 4^ O O O

(13)

—J VN VJJ MD O O —J VN ro on O O ON CT\ O IV) O O ON ro Vn O —j ro -i « Q O 03 —1 VM ON O X O < S F ON ON O k»n ro O ON o o -> vo VJl IO O O O MD ON V>J ON O O 00 VJ1 0 X X M X M —) ON vo V£> O O -P» ro VT1 VN vo -» O O vn 4^. —4 42» O O vn 0 O 0 0 H O* CD M H-O t* c+ H-0 O3 O1 F-C_l. C+-O W & hJ Ir1 P c+ v ro «i ai H

«:

F* (0 pr p m ï*r P •ei -i. VO CT\ 1 MD CTN ro

(14)

Lichtmeting na uitplanten 6 februari 1962

Bijlage 4*

Doorbelichting bij tomaat 1961 - 1962 Variakas kap 10, I4OO (2100) 1600 (2300) 14OO 1250 (2050)0550} 1000 (1450) HPL (1950) 1500 (1380) 1100 ML ' 1250 (16OO) corridor

(15)

Bijlage 5»

9 uur 2 uur Belicht ML Belicht HPL

decades Ind SX vloeistof vloeistof grond grond

BX3.3C • min • 9 uur 2 uur 9 uur 2 uur

Je dec. nov. 19,5 16,5 17,9 21,3 20,4 22,3 18,4 20,3 1e " dec. 20,9 17,4 18,6 20,9 19,7 21,2 18,2 19,5 2e tt H 20,6 15,4 19,3 21,0 18,3 19,9 17,3 18,7 5e »1 II 18,9 11,7 16,4 19,3 15,7 17,5 14,8 16,8 1e H jan. 22,4 12,5 16,7 28,0 16,2 16,6 15,1 16,1 2e H tl 22,8 13,8 17,8 20,7 15,3 15,7 15,5 15,7 5e H H 22,4 13,0 17,3 20,6 14,8 15,2 14,8 15,2 1e " febr. 21,8 12,1 17,9 20,3 14,2 14,6 14,2 14,5 2e H tt 21,1 12,8 18,1 20,2 14,4 14,6 14,5 14,7 5e It 19 24,0 13,8 18,0 24,1 14,9 15,4 15,0 15,5 Ie " maart 26,6 12,9 19,5 24,4 15,1 15,6 15,1 15,6 2e tl It 26,4 14,8 22,2 23,2 15,9 16,4 15,9 16,9 5e II II 26,1 17,4 21,6 22,8 16,6 17,5 17,6 17,9 1e " april 28,2 15,5 23,0 24,0 17,1 17,4 17,2 17,9 2e » tt 27,2 14,1 21,9 24,7 16,9 17,6 16,9 17,9 5e it h 27,9 14,7 22,1 24,5 17,3 17,7 17,2 18,1

(16)

,e 3< /€. •2. mrL

(17)

*3^3*-

9-cCoot^-b<2-lj chLi'r-i O h>Lj ^OrriOLoul: I Cj 6/ i

^cte/2^e/7y>eroii-a.UK« onr~i en 2 ^re/TT./'CJjoLG-LCL yo«A^ cLc^dncL^

\

/

A ''

\ V

————— u'/oe/.s^o^/5 cy (jlolp~ — v/o e/séo^T 2

uu>-2^ 3

ctea. j-o/7

' 2. rrtrb

(18)
(19)

Bijlage 9. 18 december 1961.

Tros 1 Lengte blad in cm

blad groeipunt 1 2 3

1 13 bolv. 10,1 11,0 10,9 HPL 125 W 18 dec.'61 bespoten

2 12 u 9,4 9,2 9,7 met Duraset 3 11 û 9,3 12,4 8,7 4 12 II 9,9 11,9 9,3 5 12 tl 9,4 10,5 10,1 6 12 It 10,2 11,9 8,3 7 13 1* 9,0 9,3 10,6 8 12 n 9,0 10,8 8,2 9 12 « 9,3 11,7 10,2 10 13 M 9,8 9,3 10,9 Gemiddeld 12,2 9,5 10,8 9,8

1 12 bolv. 9,2 10,7 11,3 ML 160 ¥ 18 dec.'61 bespoten

2 11 tl 8,1 10,1 9,7 met Duraset 3 10 ft 8,1 8,8 7,0 4 11 »1 9,9 11,0 8,8 5 12 tl 8,7 11,8 8,9 6 11 II 8,7 9,2 8,9 7 11 « 9,3 10,3 7,2 8 11 II 7,7 7,9 8,3 9 11 tl 8,9 10,3 8,3 10 13 II 6,9 9,1 10.0 Gemiddeld 11,3 8,6 9,9 8,8

(20)

3 januari 1962 Bijlage 10 en 11

tros 1 tros 2 tros 3 rers droog gewicht

blad "bloem "blad bloem blad bloem gewicht spruit wortel

HFL 11+2 + 5 2 - 131 g 8,030 g 0,590 g Duraset 11+2 ± 5 3 ± 2 18 dec. 10+1 + 7 3 -11+1 ± 6 - -11+1 ± 5 2 ± 4 11+2 ± 5 3 -11+1 + 6 2 ± 2 10+3 i 7 2 -11+3 ± 7 2 -12+3 + 7 1 — Gemidd. 12,8 ± 5,8 2,2 30# IL 10+3 + 4 2 - 96 g 6,920 g 0,480 g Duraset 13+- ±10 1 -18 dec. 11+2 ± 6 4 -10+2 ± 3 3 -10+2 + 6 3 -10+2 ± 5 1 -11+3 + 4 1 -10+4 ± 4 1 -10+3 + 6 1 -9+4 + 3 1 — Gemidd. 12,9 ± 5,1 1,8 -EIPL 10+2 ± 7 3 - 105 g 6,820 g 0,620 g 11+1 ± 6 4 -10+2 ± 5 3 ± 2 10+2 ± 5 4 -10+2 ± 6 4 2 11+2 ± 5 3 -11+1 ± 7 4 ± 3 9+2 ± 6 4 -11+2 ± 5 4 ± 2 10+2 + 5 3 — Gemidd. 12,1 ± 5,7 3,6 40fC IL 10+3 ± 5 4 - 119 S 7,100 g 0,500 g 11+4 ± 2 1 -12+1 ± 7 4 ± 3 12+1 + 6 3 + 2 10+2 ± 5 4 -1 10+2 ± 5 3 - s i .. 12+3 ± 3 2 - i 1

!

11+1 + 6 4 ± 3 ! 1 t 10+2 ± f 4 - I 1 12+1 4* + 3 I I • • Gemidd. 13,0 ± 5»1 40'o • I I f

(21)

Bijlage 12.

Bloei, vruchtzetting en aantal leden.

Behandeling datum begin bloei gemiddeld aantal 1e tros zetting £ gemiddeld aantal leden onder de 1e tros Behandeling datum begin bloei gezet totaal zetting £ gemiddeld aantal leden onder de 1e tros a. HPL + Duraset 9 feb. 13,4 18,1 74,0 14,8 b. HPL 6 feb. 5,1 7,2 71,2 12,6 c. ML + Duraset 10 feb. 5,6 8,0 70,9 13,3 d. ML 6 feb. 5,5 7,0 78,6 13,7

(22)

:5* 3 à

&

cjÜ

i

^ r C. L v-o co CD c* '•n — c-> cv cv O cO OO V) V£> -JT -J-^r </> ç4 An ~J" c^ *o ~r vo3 ^.9 c^» <J1 cv v-X) .-O

$

C ./•* - CT) -r lp sco «o Ci cr\ l wy <r> ir-<r tP - Go \ C* -3-vO Mi cCi vï" f.o cnit -co • «O ' • ..y'' • ' CP cO C" -_c> Vi ~-4 O ' —-Ç3 oD Q) cP — 7~

Z~ •>n -JO <v? a> <s Z~ "-S -vSs •-O C^> ••vï" ;

O 0 J-o OO co C> -T CV rO --T cv O O" Cf - Cb CV in -T <7; -Ji-co C --D O -j <r Ci CO y --Û in cv AJ rv (P Oi r~ c*1 cO j-- ° 'X> — CD --Û -*-J O *v£> a» -a-v£> O Cö cO X- cn O cV c/> •vT Kn V-O -4 CO r/"l cP S, Q> ïï. " rO O tv» in t -" -* 2 o) co Vl -4" -J* 2~' >-— d-- ^ " cO *r> cO (O ÇÛ T~ - O v£> VÙ cP O $• I <o O O -X O oo 5. CV -~r cO J- c-J J-C*- cv «-V - i^ï -X) •~o cO O* ---O

%

»-_4 -i) cO CO -D C U~) vJ5 ^ Vf ^ C< "C ï O» ^0 CD v£> N^C) co cP ca «v£, O -r vT1 vT -15 vö in cV cO -X S - « e ^ CD ~~v Ci V7 <r<" £ ^ T5 \ oi ro In "V- c> '•vD O' 1 c) T' -•^0 — cP kn lo O? " CD v£> CP> v-û ç/J "CO CP ^ 3 r i •- r -, 3i -T Q cx> -r c-*1 <V1 -J O- vn CV si O (V1 C'^ oo fV •^4 ^ W1 Cö CV --C> cv ÇV S* CS LP -3" (ƒ•> -J)' CS cO C» vD cO CO Of ^ Cû CV <r vXi ? cn co co CÖ Q> — -r lo * >-\ X*~ °L cs

CN) <o kp -3" c~i Vn Lo ^-) l-o 'v? — c-i

in J ~î" Q) O ~ lr> cO O Û 5- 3 eP « 1 cn cV in -r O1 --P Qj '-Tl vi cv <S cO cP ~T I' • —-O O» 77 VÎ) -ï <P ^ cV r CÖ C<--T -T In —c> Cö -ï- CD -O on ~r c^> O

«

c c» C^ cO co £; m cj O In co

*

]

"3 cO -T <N ~r ~v~ ly> cO co cO i co cP cO ~T l/> ~r -X) cf co v^ À q ^ 3 C rn c< Zn vQ co Vn lp i1 tf> oÖ . A H \o ci c< -£> J- co CO v-£> CÖ rO c^ -~r C< ?• <r> cv vn co co Ci> ~z cci * —»4 s~ - 1 I cO cV cv O 1 oO oi cn c^> •s> cO X—CV -r cn 1 2 * 2 <1 -w~ . n d? cO •n " - C* co -T ^O GÛ en 5 z: d Cf} -r ~ ^ — O? jr tn vX> - CD cn o t: c~^ IT) 3 J- 4 3 o* --li co s£> .r— -£> cP CN> <~n S Cö rO O '£. -r fV ~£> Lr> O -S T cl «f cî" cP <y> 2*~ ijb Cû o> O -J* <2 ~x* •^r~ <y5 ^ï1 -X ry £--..0 VJ D vX) <^£> Vi Ca c,o -.r C?1 rn rv </> \Tï O CB CD C« cr% 2r- 1 V» vjj C< V0 O^l cP VJ vo i 1 •* â O» CV Co C-i co O C* co c* cO cO cv C< C< 7—-X -x> T' CV T" -D 7~ rv £J- CO CQ S oï -T O jn Of ^ n pH a cV cO v-£s ^X> In v£> O v-£> cO O vjC Ui tj CV cf> rA cv ~r »-£> CV ijl r— O -J cn QS tp CÛ O lp 'fc? 5 cn ',y 'ƒ) J" Vi •^o u-> O Ci v-C) l/» <5 rv cn s>~ JT CO 2T-rO O cfi fa Cr> -T <^n vJD >r. cP ^ C-' j-vS J -—»• ^ ^ ^ C 2" -- co -r tO Jr rO cv 5 CV rO 7_~ ~ cV --X* ~ -T <6 H z: ~ Kn O C< tf> CP O1 ca • .C 1- ^ O £*L <0 O rV . O o> •~p fO cO -r -4 <5-> V) oT -r tr> Vr. cO O in ~J* cP •4> "O •$ fO lo rn <n S~~ <P CQ 2ó c-< ^ O CD ca Cf -r "^4 oo O

In '-O V) -O <n w cO cn j- -O c-o 1i5 C 7— Ui ~r 7~ ~r cP -T -r cT> 7— VÛ u>

J 1 -«• d 4 7 O cO •4- O = cn r~* -X» kn ca c^ -X O cn in

&

O UT bf? 3—-CÛ <2> Cb r- cî ^ |- 3 ^ ö o r M c~i ^£> cO e> cO cO tO ir> O rO ~s> cO ~r CV •VÜ CD cv rO cT> vi) GD -.£> cO cV <ƒ> c< O O <r ^1- -T CV -r 10 y " O <v O lp ~T" en ~-D Ui -I v> irv cn co CO cn -3-O CT> Cf) -O CV O -r c^> cft Ui 5~ «X cr> K5 or co ^ g ~r j 4 ir 3 -c CO <~i 00 7~" -r co W-) ~r C2> co cP CD Q> cP — Cb — lp —' OD X-vû c>» co <r f 3 3" ? y V CO Q> ca rV -r j- f2 c< O cv O) cO kn cv — cv <r cO <r <J1 O -j" O -Î" 9 d 3 ~ ~y Tr> -j-çO ip -T lr> 3 m -^D CD c" cn co CD cO -X» <o c~i O o' C< cv <o cA O IP <r^> CS c< ••—-f. Cr» •-*<-•—"—' ^ --< j-cn CO J <?

Î

-r 2~~~ O cO -T r~ O --T" •O Cfi cV c< VÛ CO -2~~ <r CD 0 . *\ a x— ~r CA irr W) -=r <r — in v-S J - 3 3 "V .1 cO CO ^£i 'S~ J~ O} CS CD co o) co v£> CO O Ci Vn -T ts C< f=. -J cO Q> jr —i >o i£? cv C< CD C» ~r CV c>> -X co cO ^S! c-i -X O -£> — i~ vi- r-<2 -Tl TT O c 1 Ci ~ O» ~T VJ- <n cV — _T cO -^; X oO oi U") O) o) v» . cv /~» 0 c < 1 5 '~~X Ui ~X -I -

<

1 1 «? c c£ O* Csi d? cW *P <i <* * - O* cO <r lo vX> 2r—CQ Cf O <T^ cO tn "-.O —vt — < f ) zr v/l v£)

-

cP o — ! C< N *—-> rO lp

(23)

V X j d -V- 'J'VAtww— v, j/i~k. »cvo/

I****, ut ^ ~tsr,i-*. {••

3 /a (S 7

/^*ü /O/^ *>2<y /*<3o

- ü * . // /j * y

^

!

O y s Q t ä

!

I

i'-i j'4 '/ ^ 3S lI . - ; '7s' : 3/^ /*" 03 ^ /* ji !/ 7#/ ! 7^ I 3 6 2 .3 !/û ^ 5"23 ! 50V

7

av <9 li

i/2

6

! »"

$<9 y,3cj ^5*5" ( éoo O i/ 6'Sc^ i l l I* n jl 7w ê lI . 7'9 37*/ « H PL 7 $ *j ' ü"3 ^*"3 /J<3 t- 4 /•£- // /^C? ^/Ü évié '/J2 A ^ </ 'Y 'J /a-V / 1 U /% 1 6 Q s l

(

6 v;

7

4

<P / O 2 __ <<:>' i-s3 6 VW £ /i. // Z j o J ô 6 J O L f S q y >< V 'V U 2 5 / ^ 2 3 é i C j 3 2 X. i& J / ê i â â é g

M L

C^vu^rt cl hl PL -h D X H l ' L t W l L «-cL ML

(24)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

stengel (S), vrucht (V), bladeren (BL), zaden (Z), bloem (B) wortel (W), knollen (K). aardappel

To provide opportunity for the humanities, the social sciences and (occasionally) other related and unrelated environmental and health sciences to cooperate and to progress

Sommige planten zijn zelfs onder extreme omstandigheden in staat tot fotosynthese en de daarop volgende voortgezette assimilatie. CAM(Crassulacean Acid Metabolism)-planten

Je kunt door experiment S uit te voeren de onderlinge invloed van klaverplanten vergelijken met de invloed van de andere plantensoorten (in experiment Q en R) op deze (genetisch

In Vlaanderen komt de soort vooral voor in de Kempen (Kalmthoutse Heide, Groot en Klein Schietveld, valleigebied van de Kleine en de Grote Nete, de heidegebieden

Gebieden Aantal Aantal Oppervl. Zuid Kennemerland De Bloembollenstreek Rijnland 3. Overige gebieden in Noord-Holland 4. De oppervlakte met tulpen bedroeg op deze bedrijven

- Protocol Algemeen – Canis lupus lupus - Protocol specifiek – dode wolf (zie hieronder) - Samenvatting Sectie bij DWHC (bijlage 2) - Monsterlijst (bijlage 2). - Maak