Vraag nr. 27
van 24 november 2000
van mevrouw PATRICIA CEYSENS
Jongeren in arresthuizen – Opvang in gemeen-schapsinstellingen
De wet van 4 mei 1999 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming heft artikel 53 van de wet op de jeugdbescherming op. Dit betekent dat vanaf 1 januari 2002 jongeren niet langer – gedurende maximaal veertien dagen – kunnen worden opgesloten in een huis van arrest indien het onmogelijk is een instelling of initiatief te vinden om de minderjarige op te vangen.
Uiteraard heeft deze federale maatregel belangrij-ke gevolgen voor de capaciteit van de bestaande voorzieningen in de bijzondere jeugdbijstand, i n het bijzonder voor de capaciteit van de gesloten in-stellingen.
In de begroting 2001 wordt in tien extra plaatsen voorzien om de gevolgen van deze maatregel op te vangen.
1. Hoeveel jongeren (opgedeeld volgens geslacht) werden de voorbije drie jaar op basis van artikel 53 (wet van 8 april 1965) voor maximum veer-tien dagen in de gevangenis geplaatst ?
2. Wat was de gemiddelde duur van hun verblijf in de gevangenis ?
3. Wanneer zijn de tien extra plaatsen volledig klaar ?
Antwoord
1. Volgens de gegevens meegedeeld door het Mi-nisterie van Justitie werden de voorbije drie jaar volgende aantallen minderjarigen met toepas-sing van artikel 53 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming geplaatst in arresthuizen gelegen in het Vlaamse gewest :
1997 1998 1999
Jongens 51 157 143
Meisjes 5 7 15
2. Hetzelfde ministerie deelde geen gegevens mee betreffende de duur van elk verblijf.
De meeste van deze jongeren worden tijdens hun verblijf in het arresthuis overgeplaatst naar een van de gemeenschapsinstellingen voor bij-zondere jeugdbijstand. Voorzover het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap op de hoogte is van een opname van een minderjarige in een huis van arrest, wordt aan deze cliënten immers voorrang verleend wanneer er in een gemeen-schapsinstelling een geschikte plaats vrijkomt. 3. De Vlaamse regering besliste op 18 februari
2000 een bijkomende capaciteit van tien plaat-sen te creëren in de gesloten afdeling van de Gemeenschapsinstelling De Kempen in Mol. De praktische realisatie van deze beslissing is mee afhankelijk van de voortgang van de ver-bouwingswerken in de betrokken instelling. Hiervoor werden reeds de nodige kredieten vastgelegd op de begroting van het Vlaams Ifrastructuurfonds voor Persoonsgebonden A a n-gelegenheden (VIPA).