Vraag nr. 59 van 4 januari 2000
van mevrouw PATRICIA CEYSENS
Kind en Gezin – Experiment opvoedingsonder-steuning (2)
Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 1 7 van 18 oktober 1999 blijkt dat Kind en Gezin een video met betrekking tot de opvoeding en ontwik-keling van jonge kinderen ontwikkelt (Bulletin van Vragen en A n t w o o rden nr. 5 van 17 december 1999, b l z . 256 – red.). Een dergelijk visueel instrument lijkt mij ideaal om heel wat ouders te bereiken en te sensibiliseren rond dit thema.
De minister deelde mee dat deze video zal worden getoond in de wachtkamer van de consultatiebu-r e a u s. Uiteconsultatiebu-raaconsultatiebu-rd is deze plaats uiteconsultatiebu-rst geschikt om het beoogde doelpubliek te bereiken. Maar er zijn ook nog andere plaatsen waar dit zinvol zou zijn. 1. Is eraan gedacht om de video ook te tonen op
andere plaatsen waar ouders met jonge kinde-ren geregeld aanwezig zijn ?
2. Een van de plaatsen waar naar mijn mening het doelpubliek zeker zeer geregeld komt, is de wachtkamer van pediaters en huisartsen.
Worden er initiatieven genomen om de video ook aan deze categorie van zorgverstrekkers ter beschikking te stellen ?
Antwoord
De Vlaamse volksvertegenwoordiger informeert naar het gebruik van een video rond opvoeding en ontwikkeling van jonge kinderen in het kader van een experiment inzake opvoedingsondersteuning vanuit Kind en Gezin.
Naar aanleiding van een eerdere vraag m.b. t . d i t experiment opvoedingsondersteuning heb ik inder-daad melding gemaakt van een video rond de op-voeding en ontwikkeling van jonge kinderen. Ik wil daarbij aangeven dat die video slechts een onder-deel is van een globaal project. Dit betekent dat het maken ervan qua timing wordt ingeschoven in een planning die ook andere acties omvat.
Wat de concrete vragen rond de video betreft, k a n ik het volgende melden.
1. De video is nog niet ontwikkeld, maar zal, w a n-neer dat het geval zal zijn, in eerste instantie worden getoond in de consultatiebureaus in de regio Genk, waar het project in kwestie loopt. Het gebruik van de video zal grondig worden g e ë v a l u e e r d . Het gaat immers om een beteke-nisvolle investering en de mogelijkheden tot het tonen van de video zullen maximaal worden na-gegaan.
Afhankelijk van deze evaluatie zal worden be-slist of het tonen van de video kan worden ver-a l g e m e e n d , in eerste instver-antie in ver-alle consultver-a- consulta-tiebureaus van Kind en Gezin en daarnaast mo-gelijk ook op andere plaatsen.
2. Een van de mogelijke plaatsen waar de video kan worden getoond, is inderdaad de wachtka-mer van huisartsen en pediaters. In het licht van de vermelde evaluatie zal dan ook worden na-gegaan of en hoe de video bij hen kan worden verspreid.
Ik verwijs er in dit verband op dat Kind en Gezin al een samenwerkingsverband heeft met de V VOG (Vlaamse Vereniging van Obstetrici en Gynaecologen) voor de video "Wachten op een kind". Meer en meer wordt immers onder-zocht hoe video's en ander multimediamateriaal ruimer kunnen worden verspreid. Ook voor de video rond opvoedingsondersteuning zal dat zeker gebeuren.