• No results found

Vraag nr. 75 van 4 december 1996 van de heer FRANCIS VERMEIREN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 75 van 4 december 1996 van de heer FRANCIS VERMEIREN"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 75

van 4 december 1996

van de heer FRANCIS VERMEIREN

G e n e t i s ch gemodificeerde gewassen – Vo l k s g e-zondheid

Door de milieuorganisatie Greenpeace werd in verschillende landen actie gevoerd tegen de import van genetisch gewijzigde sojabonen. Ook in de Gentse haven werd het lossen verhinderd van een lading van deze sojabonen, maar op bevel van de rechter werd de actie gestaakt.

In Gent is op het gebied van de genetische manipu-latie van planten door wetenschappers van de uni-versiteit baanbrekend werk verricht. Het succes van dit wetenschappelijk onderzoek heeft interna-tionaal een grote weerklank gehad en het bedrijf dat werd opgericht voor de commerciële toepassin-gen werd zelfs overtoepassin-genomen door een van de belangrijkste chemische ondernemingen.

De actie van Greenpeace doet nochtans vragen rij-zen omtrent de mogelijke gevolgen voor de volks-gezondheid van het gebruik van genetisch gewijzig-de producten, en niet alleen van sojabonen, a a n g e-zien de activiteiten in het Gentse onderzoekscen-trum ook andere genetische wijzigingen betreffen. Werd bij het wetenschappelijk onderzoek aan de Universiteit Gent ook aandacht besteed aan moge-lijke schademoge-lijke gevolgen van het gebruik van de genetisch gewijzigde producten ? Waren de resulta-ten bevredigend en kan de verzekering worden gegeven dat de volksgezondheid niet in het gedrang komt bij het gebruik van deze producten ?

Antwoord

De gestelde vraag reflecteert terecht de grote bezorgdheid omtrent de al dan niet schadelijke gevolgen van genetisch gemodificeerde planten en gewassen en de impact hiervan op de volksgezond-heid.

Nochtans moet het debat ook met kennis van zaken worden gevoerd en mag men zich ook niet laten leiden door soms overdreven paniekzaaiende persberichten of geruchten verspreid door actie-groepen die niet wetenschappelijk gefundeerd zijn. Het door de Vlaamse volksvertegenwoordiger geciteerde incident rond de sojabonen is hiervan een goed voorbeeld.

Anderzijds is de wetenschappelijke en technologi-sche vooruitgang in de biotechnologie dermate g r o o t , dat het geen verwondering hoeft te wekken dat er zowel juridische, ethische als maatschappelij-ke deficits dreigen te ontstaan.

Om die redenen heb ik, bij de oprichting van het Vlaamse Interuniversitair Instituut voor Biotech-nologie in 1995, de creatie voorzien van een maat-schappelijk luik, dat bijzondere aandacht moet besteden – inhoudelijk zowel als budgettair – aan de algemene juridische, ethische en maatschap-pelijk vraagstukken die worden opgeworpen vanuit de moderne biotechnologie.

In verband hiermee leg ik trouwens een concept-nota "Technology assessment" en dito actiepro-gramma van 100 miljoen voor aan de V l a a m s e regering.

Als bijlage vindt de Vlaamse volksvertegenwoordi-ger een gemotiveerd en technisch-wetenschappe-lijk onderbouwde nota in verband met de gestelde vragen.

Technische nota in verband met de eventuele neveneffecten van genetisch gemodificeerde

gewassen De vraag bestaat uit twee delen.

1. Werd bij het wetenschappelijk onderzoek aan de Universiteit Gent ook aandacht besteed aan mogelijke schadelijke neveneffecten van het gebruik van de genetisch gewijzigde producten ? 2. Zijn de resultaten van het onderzoek

bevredi-gend en kan de verzekering worden gegeven dat de volksgezondheid niet in het gedrang komt bij gebruik van deze producten ?

In deze nota wordt frequent gebruik gemaakt van de termen "gen" en "genetisch gemodificeerde p l a n t " . In deze context kunnen beide termen vul-gariserend als volgt worden omschreven :

– gen = een stukje erfelijk materiaal (DNA) dat de informatie draagt voor de synthese van één eiwit ;

– genetisch gemanipuleerde plant = een transgene plant = een plant die perfect gelijk is aan de ouderplant, met uitzondering van het feit dat er é é n , twee of in ieder geval hoogstens een beperkt aantal genen aan het erfelijk materiaal zijn toegevoegd (merk op dat elke ouderplant tienduizenden genen bevat).

(2)

Vóór echt wordt ingegaan op het antwoord, is het tevens niet onbelangrijk de korte historiek van transgene planten in beeld te brengen.

– De allereerste transgene planten werden 15 jaar geleden gecreëerd door de onderzoeksgroep onder leiding van de professoren Marc Va n Montagu en Jeff Schell aan de universiteit van Gent.

– Het duurde vervolgens vijf jaar voor de eerste veldproeven met transgene planten gestart wer-den in Europa en de Verenigde Staten.

– In de tweede helft van de jaren '80 werden de transgene planten met behulp van klassieke ver-meerderingstechnieken opgegroeid tot een nieuwe, transgene plantenvariëteit.

– De eerste vruchten van transgene planten ver-schenen in 1995 (VS) en 1996 (VK) in de win-k e l r e win-k win-k e n . In beide gevallen ging het om een nieuwe variëteit tomaat met verhoogde bewaar-baarheid.

– In 1996 werd in de VS en Canada begonnen met de grootschalige teelt van soja, m a ï s, k a t o e n , t o m a a t , koolzaad en aardappel. In totaal werd circa 2 miljoen hectare verbouwd. Dit is het equivalent van drie keer het Belgisch akker-bouwareaal.

– De transgene soja en maïs waarvan recentelijk sprake was in de media is dus de oogst van het eerste productiejaar.

A n t w o o rd op vraag 1 : " We rd bij het wetensch a p p e lijk onderzoek aan de Universiteit Gent ook aan d a cht besteed aan mogelijke schadelijke neveneffec ten van het gebruik van de genetisch gewijzigde pro -ducten ?"

Het onderzoek binnen de groep van prof. Ma r c Van Montagu richt zich op de fundamentele ver-klaring van biologische processen in de plant. Te r illustratie kan worden vermeld dat er onder meer wordt gespeurd naar :

– de opheldering van de wijze waarop planten reageren op infecties door parasieten en ziekte-verwekkers ;

– de mechanismen waarmee je planten weerstand kunt bijbrengen tegen droogte, te hoge tempe-raturen, te felle lichtintensiteit, ... ;

– de mechanismen die de plantencelgroei beïn-vloeden ;

– de processen die aan de basis liggen van de bio-logische stikstoffixatie.

Het doel van dit onderzoek is in de eerste plaats kennis en technologie te produceren die het moe-ten mogelijk maken om op termijn betere land-bouwgewassen te creëren. Binnen de groep worden echter geen transgene planten gekweekt voor pro-ductie of commercialisatie. Meer nog, er worden zelfs geen grootschalige veldproeven uitgevoerd en het merendeel van de experimenten gebeurt met niet-commerciële modelplanten zoals A r a b i d o p s i s. Deze situatie impliceert dat er door de eigen groep geen experimenteel werk wordt uitgevoerd naar eventuele neveneffecten van genetisch gemodifi-ceerde planten op 1) het milieu en 2) de volksge-z o n d h e i d . Ten eerste volksge-zijn er immers te weinig plan-ten aanwezig op het labo om dit type van werk te kunnen uitvoeren (de kweek van grote hoeveelhe-den transgene planten vereist immers specifieke infrastructuur zoals grote serres en/of proefvelden) en ten tweede vereist de uitvoering van dergelijke risico-analyse-experimenten een gans andere expertise.

Binnen de groep van Marc Van Montagu is er immers wel een wereldexpertise in het domein van de celfysiologie en de moleculaire biologie van p l a n t e n , maar is er nauwelijks of geen ervaring met e c o l o g i e, t o x i c o l o g i e, voedingstechnologie en aan-verwante technologieën. Vanuit de wetenschap dat e c o l o g i e, toxicologie en voedingstechnologie vak-ken op zich zijn, werd geen eigen experimenteel werk verricht, maar werd wel waar mogelijk vanuit de eigen achtergrond steun gegeven aan onderzoek dat zich wereldwijd afspeelde in de gespecialiseer-de laboratoria.

In Gent heeft ondermeer Plant Genetic Systems al sinds 1988 het voortouw genomen om – lang voor er sprake was van de verkoop van transgene gewassen – in samenwerking met tal van Europe-se onderzoeksgroepen grondig na te gaan wat de mogelijke gevolgen voor het milieu en de gezond-heid zouden kunnen zijn. De Europese Unie heeft bij de uitvoering van onderzoeksprogramma's zoals BA P, Bridge en Flair ook volop steun ver-leend aan veiligheidsonderzoek. Parallel werden ook in de VS tal van proeven uitgevoerd door aca-demische laboratoria en bedrijfsteams om na te gaan of de producten van transgene planten veilig zijn voor de mens en zijn milieu.

(3)

A n t w o o rd op vraag 2 : "Zijn de resultaten van het o n d e r zoek bevredigend en kan de verzekering wor -den gegeven dat de volksgezondheid niet in het gedrang komt bij gebruik van deze producten ?" Op basis van de huidige gegevens, die steunen op diepgaand onderzoek uitgevoerd door onafhanke-lijke onderzoeksteams in V l a a n d e r e n , Europa en de V S, concludeert de wetenschappelijke wereld dat transgene gewassen niet onveiliger zijn dan klassieke gewassen.

De veiligheid rond het gebruik van transgene gewassen wordt verder gewaarborgd doordat nieu-we producten slechts op de markt kunnen geïntro-duceerd worden nadat ze grondig werden onder-zocht op mogelijke neveneffecten en er door één of meerdere overheidsinstanties toestemming wordt verleend.

Zo werd de commercialisatie van de transgene her-bicideresistente soja van Monsanto in de V S s l e c h t s goedgekeurd na uitvoerig onderzoek naar de vei-ligheid van de introductie van de soja in de voed-selketen en nadat de Amerikaanse Food and Drugs Administration (FDA) zijn fiat had gegeven. In Europa wordt het testen en het commercialise-ren van transgene gewassen geregeld door verschil-lende overkoepeverschil-lende regelgevingen. De meest bekende zijn de Europese directieven 90/219 en 9 0 / 2 2 0 , die in Vlaanderen partieel vertaald zijn in Vlarem 1 en Vlarem 2. Daarnaast wordt op Euro-pees vlak momenteel gewerkt aan een nieuwe directieve die de evaluaties definieert waaraan transgene gewassen moeten worden onderworpen vóór ze op de markt worden geïntroduceerd. Zowel in de huidige situatie als in de toekomstige situatie kunnen vruchten van transgene gewassen ( b v. tomaat) slechts op de markt komen nadat er zowel regionaal, federaal als Europees een goed-keuring werd gegeven door de bevoegde instanties. Voor Vlaanderen spelen de Eetwareninspectie en het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie hier-in een centrale rol.

In afwachting van de goedkeuring van de directie-ve op Nodirectie-vel Food directie-verloopt de finale procedure voor de commerciële introductie van een transgeen gewas volgens de richtlijnen beschreven in deel C van de Europese directieve 90/220. Dit impliceert dat er in de eerste plaats advies wordt ingewonnen binnen de bevoegde overheidsinstantie van de lid-staat waar de aanvraag wordt ingediend (bv. h e t

Britse Advisory Committee on Novel Food and P r o c e s s e s ) . Vervolgens wordt het advies van de evaluerende lidstaat voorgelegd en besproken door de competente autoriteiten van de andere lidsta-t e n . De gezamenlijke adviezen worden lidsta-ten slolidsta-tlidsta-te geanalyseerd door de Europese Commissie, d i e hierbij een beroep doet op het Standing Commit-tee on Food Stuff. Indien dit comité akkoord gaat met de adviezen, dan is de weg vrij voor de mark-tintroductie van het transgeen gewas. Indien dit comité oordeelt dat er twijfel bestaat over de vei-ligheid van het nieuw product, dan kan de toestem-ming worden geweigerd of kan het dossier worden doorgeschoven naar de Europese ministerraad, d i e een beslissing kan nemen of opnieuw advies kan inwinnen van een ander regelgevend comité. Geconcludeerd kan worden dat :

– er op basis van uitgebreid wetenschappelijk onderzoek in tal van onafhankelijke laboratoria over de ganse wereld in het algemeen kan wor-den gesteld dat vruchten of producten (bv. oliën) afkomstig van transgene landbouwgewas-sen even veilig zijn als vruchten en producten van klassieke gewassen ;

– elk transgeen gewas (net als andere types van nieuwe voedingsproducten) volgens strikte regelgeving wordt onderzocht door tal van comités vóór het op de V l a a m s e, B e l g i s c h e, E u r o p e s e, A m e r i k a a n s e, . . . markt kan worden verkocht.

Verdere informatie

Voor verdere informatie omtrent de plantenbio-technologie kan iedereen terecht bij het V l a a m s Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie (VIB) :

Tel. : 09/224.66.11 Fax. : 09/244.66.10

Website : http://www.vib.be E-mail : vib@vib.be

Hoewel de materie voor veel wetenschappers al "ouwe koek" is, was de intro van transgene soja en maïs op de markt wel de eerste confrontatie voor het grote publiek. Vanuit die context is het dan ook niet onverwacht dat er heel wat vragen naar boven k o m e n . Rond twee specifieke vragen in verband met de relatie tussen transgene planten en de volksgezondheid wordt in annex verder inge-zoemd.

(4)

Annex

Twee specifieke vragen

1 . Antibioticumresistentie en transgene landbouwge -wassen

De transgene maïs van Ciba Geigy bevat, naast een aantal landbouwkundig erg interessante genen (zoals een gen dat ervoor zorgt dat de plant een natuurlijke weerstand bezit tegen de vraatzucht van insectenlarven), ook een gen dat codeert voor een eiwit dat resistentie verleent tegen het antibio-ticum ampicilline. Buiten de kring van biotechnolo-gen bestaat veel onduidelijkheid over de rol van dit laatste gen in het gebeuren van genetische manipu-l a t i e. Wie nieuw in het onderwerp springt, kan zich immers afvragen waarom dit gen nodig is in de transgene maïs, aangezien het voor het gewas geen enkele meerwaarde oplevert.

De verklaring is echter eenvoudig : het gen was vanuit technisch standpunt noodzakelijk bij de ini-tiële constructie van de eerste transgene maïsplan-t e n . Eens deze "eersmaïsplan-telingen" waren verkregen, werd via klassieke veredeling en multipele ver-meerderingsstappen het zaad geproduceerd dat finaal verkocht kan worden aan de boer. Wi l l e n s nillens wordt het gen dat codeert voor de weer-stand tegen het antibioticum hierbij doorgegeven aan alle nakomelingen. Sommige vrezen dat de verspreiding van het "antibioticumresistentiegen" in landbouwgewassen zou kunnen leiden tot de opstapeling van zo'n resistenties in ziekteverwek-kende microben.

De vraag naar de mogelijke overdracht van derge-lijke genen van transgene planten naar ziektever-wekkende microben is gelukkig op vrij eenvoudige wijze proefondervindelijk te testen en is het onder-werp geweest van omvangrijke onderzoeksprojec-ten binnen de Europese Unie en ook in de Ve r-enigde Staten. Sinds 1988 is uitgebreid gezocht naar aanwijzingen voor dit type van overdrachten. De resultaten van dit werk zijn zeer bemoedigend. Er kan immers met aan zekerheid grenzende waar-schijnlijkheid worden gesteld dat overdracht van deze antibioticumresistentiegenen van landbouw-gewassen naar ziekteverwekkende microben zo goed als uitgesloten is. Tot deze conclusie kwamen niet alleen de wetenschappers die in algemene ter-men onderzoek uitvoerden naar dit fenomeen, maar ook alle competente overheidsautorieiten die hun advies dienden te verlenen rond de introductie van transgene planten in het milieu. Hiertoe beho-ren onder meer de Food and Drugs A d m i n i s t r a t i o n van de V S, het Standing Committee on Novel Fo o d

van de Europese Commissie en diverse overheids-instanties van Europese Unie-lidstaten.

Hierbij kunnen nog twee aanvullende opmerkin-gen worden gemaakt.

– Observaties omtrent het voorkomen van resis-tentiegenen tegen ampicilline in natuurlijke populaties van bacteriën in de bodem, in water, in de darm van mens en dier, ...toonden aan dat in nagenoeg alle types milieu microben voorko-men die een ampicillineresistentiegen bezitten. In omgevingen zoals de darminhoud van huis-dieren loopt dat op tot 60 - 70 % van de stalen. Een tweede vaststelling is dat reeds veel mense-lijke ziekteverwekkers dergemense-lijke resistentiege-nen tegen ampicilline hebben opgepikt over de laatste 30 jaar. Met andere woorden : de zorg dat het ampicillineresistentiegen vanuit maïs naar menselijke ziekteverwekkers zou overgaan en die daardoor ongevoelig zou maken voor a m p i c i l l i n e, is voorbijgestreefd door de feiten. De bacteriën hebben al lang dit gen vanuit andere natuurlijke bronnen binnengehaald. – Voor de nieuwe generaties transgene

landbouw-gewassen die in de loop van de volgende jaren zullen geïntroduceerd worden op de markt, kan worden gesteld dat in het merendeel van de gevallen er geen antibioticumresistentiegenen meer aanwezig zullen zijn in de planten. De ver-klaring hiervoor is dat men een alternatieve methode heeft gevonden voor de constructie van de oorspronkelijke transgene planten die het uitgangsmateriaal moeten vormen voor de productie van het zaad dat aan de boer kan worden verkocht.

2. Allergie en transgene gewassen

In een aantal persartikelen werd gesuggereerd dat het nuttigen van voedingsproducten afgeleid van transgene soja zou leiden tot allergische reacties bij de consumenten. Opnieuw kan hier worden gesteld dat uitgebreid en gedetailleerd onderzoek van diverse onafhankelijke teams heeft aangetoond dat de transgene soja van Monsanto geen allergische reacties oproept. Ook hier werd zowel door A m e r i-kaanse als Europese overheidsinstanties duidelijk gesteld dat de transgene soja geen problemen ople-vert voor de volksgezondheid en geen allergische reacties oproept.

De aanleiding voor het verschijnen van dit type van persartikelen is terug te voeren tot volgende feiten.

(5)

Net zoals er genen zijn die coderen voor eiwitten die ervoor zorgen dat een mens blauwe ogen krijgt, of een plant resistent is tegen een bepaalde virusin-f e c t i e, zijn er eveneens plantengenen die coderen voor eiwitten die bij de mens een allergische reac-tie oproepen. Iedereen weet dat een beperkt aantal mensen bijvoorbeeld allergisch reageert bij het verorberen van aardbeien. Een ander voorbeeld zijn Bresil nuts. Bij het nuttigen van Bresil nuts reageert een beperkt aantal mensen allergisch. Onlangs slaagde een groep wetenschappers erin om het gen coderend voor een zaadeiwit van Bresil nuts te transfereren naar het erfelijk materiaal van soja (de bedoeling van dit experiment was een sojaplant te creëren met een verhoogde voedings-w a a r d e ) . Toen voedings-werd gestart met de veiligheidsproe-ven bleek dat de transgene sojaplanten, in tegen-stelling met hun ouderplanten, een allergische reactie opriepen. Er werd onmiddellijk nagegaan wat aan de basis lag van dit fenomeen en alras werd duidelijk dat de zaadeiwitten afkomstig van Bresil nuts het allergeen waren. Via deze experi-menten werd dus (op toevallige wijze) ontdekt waarom Bresil nuts na consumptie een allergische reactie oproepen bij een aantal mensen. H e t spreekt voor zichzelf dat de ontwikkeling van transgene sojaplanten met het eiwit van Bresil nuts werd stopgezet. Deze ervaring leert dat de proeven die worden uitgevoerd om na te gaan of een trans-geen gewas veilig is, naar behoren functioneren. Volledigheidshalve kan nog worden vermeld wor-den dat ook via klassieke veredeling nieuwe gewas-sen kunnen ontstaan die een allergische reactie oproepen na consumptie. Ook hier zal verdere ont-wikkeling tot een commercieel gewas in principe gestopt worden. Geen enkel bedrijf is er immers bij gebaat om de dure kosten te dragen voor de ont-wikkeling en de productie van een nieuwe "allerge-ne" variëteit die geen kans maakt op een marktin-troductie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door je handen te wassen met water en zeep en door huishoudelijk schoon te maken verwijder je al het grootste deel van het Corona virus.. Desinfecteren is alleen

ERVE

Ik vind het heel spannend om te spreken voor een groep Ik ben niet goed genoeg.. ik voel mij sterk ik

Het Droog Oogcentrum biedt als een van de eerste centra in ons land deze revolutionaire behandeling aan voor patiën- ten die lijden aan droge ogen door MGD

[r]

Geen of lichte interventie waar het kan, en hulp op maat waar nodig.. Hierdoor werken

Kant – en – klare oplossingen zijn er niet – of toch niet als u op zoek bent naar een oplossing die écht werkt en dit op lange termijn. .. Wat mag u van

Als je zorgt voor bewoners met het Corona virus is het belangrijk dat je goed geïnformeerd bent over het ziektebeeld en de zorg die de bewoner nodig heeft.. In deze les worden