• No results found

Vraag nr. 58 van 28 maart 2002 van de heer JOHAN SAUWENS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 58 van 28 maart 2002 van de heer JOHAN SAUWENS"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 58 van 28 maart 2002

van de heer JOHAN SAUWENS

Transmissie- en schorsingsbeleid – Evolutie en ge-westelijke verschillen

1. Uit het recentelijk verschenen jaarverslag 2001 van de Rijksdienst voor A r b e i d s v o o r z i e n i n g ( RVA) blijkt dat het aantal transmissies over si-tuaties van vrijwillige werkloosheid van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) naar de RVA , d e jongste jaren fors is toegenomen.

Wat is hiervoor de verklaring ?

Is er een eenduidige relatie tussen het aantal werkzoekenden en het aantal transmissies ? Het jaarverslag 2001 van de RVA leert ook dat het aantal transmissies van Wallonië in absolute termen veel lager ligt dan van de andere gewes-t e n . Bovendien neemgewes-t hegewes-t aangewes-tal gewes-transmissies de jongste twee jaar nog af.

Aantal transmissies 1999 2000 2001 Vlaanderen 2.826 4.873 7.118 Wallonië 1.093 1.015 914 Brussel 2.558 3.454 3.685 Totaal 6.477 9.342 11.717

%-verdeling %-verdeling %-verdeling aantal aantal werkloos-transmissies sancties in heid in

in 2001 2001 2001 Vlaanderen 60,7 77,9 36

Wallonië 7,8 7,6 49

Brussel 31,5 14,5 15

Totaal 100 100 100

2. Er bestaan grote verschillen in de behandeling tussen Vlaamse en Brusselse werklozen ener-zijds en Waalse anderener-zijds op het vlak van werk-willigheid en sancties bij niet-werkwerk-willigheid. In juli 2001 had het Vlaams Economisch Ve r-bond (VEV) een onderzoek geëist naar de Waalse aanpak van de werkloosheid. "Een fede-raal georganiseerd stelsel van werkloosheidsuit-keringen is slechts houdbaar als over heel het

land de regels van het spel correct worden nage-leefd", zo meende het VEV.

Welk standpunt wordt terzake door de minister ingenomen ?

Wordt een onderzoek noodzakelijk geacht ? 3. Leggen de minister en de Vlaamse regering in

het algemeen zich neer bij het negeren van het samenwerkingsakkoord tussen de staat en de gewesten van maart 2000 dat voorziet in een systeem van overdracht van gegevens van de ge-westelijke diensten voor arbeidsbemiddeling naar de RVA over situaties van "vrijwillige werkloosheid", de zogenaamde transmissies ? Neemt hij initiatieven om deze problematiek aan te kaarten op het Overlegcomité ?

Antwoord

1. Evolutie van het transmissiebeleid

Waarom het aantal transmissies door de V DA B stijgt

Werklozen riskeren een schorsing wanneer ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun werkloosheid. D a t kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een werk-loze zonder wettige reden een passende job of een inschakelingstraject weigert, of wanneer hij zich niet bij de bemiddelingsdiensten aanmeldt wan-neer hij uitgenodigd wordt met het oog op een in-s c h a k e l i n g in-s p a r c o u r in-s. In auguin-stuin-s 2000 werden de RVA-sancties door de federale overheid gemodu-l e e r d . Naast de bestaande schorsing voor onbepaagemodu-l- onbepaal-de duur werd een gamma van tijonbepaal-delijke en beperk-te schorsingen en verwittigingen ingevoerd.

In uitvoering hiervan heeft het beheerscomité van de V DAB beslist de transmissieprocedure conse-quenter toe te passen en te vereenvoudigen. In het kader van de trajectbegeleiding en de Euro-pese richtsnoeren (2001) werd een systematische oproeping van alle werkzoekenden gedaan na een bepaald aantal maanden inschrijving als werkzoe-kende.

(2)

bewijzen valt, lijkt het voor de hand te liggen dat de bemiddelingsdiensten bij het "aangeven" van hun cliënten bij de RVA oog hebben voor de ge-volgen die zo'n aangifte heeft voor de werkloze. Terwijl men in het verleden veeleer terughoudend was gezien de schorsing van de RVA - u i t k e r i n g voor onbepaalde duur, worden de mildere sancties en verwittigingen allicht rechtvaardiger geacht en meer in verhouding tot de fout van de werkloze. Het aantrekken van de arbeidsmarkt in 1999-2000 en 2001 heeft er ook voor gezorgd dat het aantal aan de V DAB gemelde vacatures sterk is toegeno-men en het aantal ingeschreven werkzoekenden heeft de ratio "aantal beschikbare werkzoekenden per vacature" drastisch doen dalen. De opleidings-en werkbereidheid van de werkzoekopleidings-ende wordt hierdoor op een meer systematische manier aan de oppervlakte gebracht, aangezien men minder werkzoekenden en dus vaker dezelfde werkzoe-kenden probeert te matchen met de vraag.

Allicht heeft dit laatste ook de stijging van het aan-tal transmissies in de hand gewerkt.

Relatie tussen het aantal werklozen en het aantal transmissies

Er zijn enkele argumenten aan te voeren die een negatief verband tussen het aantal werklozen en het aantal transmissies aannemelijk maken. H e t belangrijkste daarvan heeft betrekking op het toet-sen van de werkbereidheid. Een schorsing veron-derstelt dat de betrokken werkzoekende in de praktijk niet echt werkzoekend blijkt te zijn. We r k-bereidheid is immers als voorwaarde verbonden aan het statuut van uitkeringsgerechtigde werklo-ze.

Bij de persoonlijke begeleiding die de V DAB aan de cliënt biedt, wordt al een en ander duidelijk om-trent diens betrokkenheid op werk – niet elke werkzoekende blijkt even gemotiveerd. Van een transmissie wegens het weigeren van een passende betrekking kan echter geen sprake zijn vooraleer de werkbereidheid van de cliënt ook in concreto getoetst is, met name door het aanbieden van of doorverwijzen naar een passende job. Wanneer de cliënt zo'n job resoluut weigert, kan een transmis-sie opportuun zijn. Bij een toenemende krapte op de arbeidsmarkt – dat wil zeggen een grote vraag naar arbeid en een lage werkloosheid – is deze toetsing veel duidelijker voor de bemiddelingsdien-s t e n . De werkonwillige werkloze wordt in een pe-riode van hoogconjunctuur dus vooral zichtbaarder en daardoor komt hij makkelijker voor transmissie in aanmerking.

Bovendien kunnen de werkloosheidscijfers ook op een andere manier een invloed hebben op het aan-tal transmissies : bij een hoge structurele werkloos-heid zullen de bemiddelingsdiensten doorgaans meer begrip hebben voor de fatalistische houding van bepaalde cliënten. Hun kansen op werk zijn in veel gevallen immers beperkt en de eigen verant-woordelijkheid van de werkloze wordt door de om-standigheden afgezwakt. Een dergelijke begripvol-le opstelling ten aanzien van de cliënten kan zich vertalen in een grotere terughoudendheid om hen bloot te stellen aan sancties vanwege de RVA.

Evaluatie Brussels en Waals beleid

In Brussel zien we de laatste jaren ook een gevoeli-ge toename van het aantal transmissies. Wa l l o n i ë laat sinds 1999 een lichte daling van het aantal transmissies optekenen.

Los van enig oordeel over de merites van het Wa a l-se beleid, moet men zich ervoor hoeden de V l a a m-se cijfers met betrekking tot het schorm-sen van werklozen zomaar te vergelijken met de Wa a l s e. We gaven al aan dat de spanning op de arbeids-markt een belangrijke invloed kan hebben op het t r a n s m i s s i e b e l e i d . Als we de Vlaamse spanningsin-dicator vergelijken met de Wa a l s e, blijkt duidelijk hoezeer de omstandigheden verschillen : anno 2001 tellen we in Vlaanderen per vacature vier geregis-treerde werklozen, terwijl er dat in Wallonië maar liefst 30 zijn, waardoor het gegeven "weigeren van een passende betrekking" een andere invulling krijgt.

Toch vormt dit geen voldoende verklaring voor de vastgestelde regionale verschillen in het transmis-siebeleid : e n e r z i j d s heeft slechts een klein gedeelte van de transmissies betrekking op het weigeren van een job – de meeste werklozen worden aan-gegeven omdat ze niet opdagen bij een uitnodiging (94 %). A n d e r z i j d s kan de recente d a l i n g van het reeds lage aantal Waalse transmissies er niet door verklaard worden. Ook voor de verschillen met Brussel (geen daling, bijna dubbel zoveel transmis-sies als Wallonië) bestaat geen logische verklaring vanuit de verschillen in de spanning op de regiona-le arbeidsmarkt. Bovendien merken we dat in Vlaanderen in 2001 het aantal transmissies naar de RVA verder toeneemt (+ 2.500), terwijl in 2001 de Vlaamse werkloosheid en spanning op de arbeids-markt zijn gestabiliseerd.

(3)

re-actie op deze uitnodiging, indien nodig (als ze zon-der reden niet komen opdagen) gevolgd door een transmissie van hun gegevens naar de RVA.

2. Vraag van het VEV naar een onderzoek over de Waalse aanpak van werkloosheid

Het VEV stelt terecht vragen bij de grote regionale verschillen die bestaan bij de uitvoering van het fe-deraal georganiseerde schorsingsbeleid. Het is dui-delijk dat het schorsingsbeleid – op zich een fede-rale materie – de facto sterkt raakt aan de be-voegdheden van de gewesten, aangezien de RVA voor zijn schorsingsbeleid deels afhankelijk is van de transmissies vanuit de gewestelijke bemidde-l i n g s d i e n s t e n . Niettemin is het in de eerste pbemidde-laats de verantwoordelijkheid van de RVA om zijn be-leid inzake schorsing op een coherente en consis-tente wijze te implementeren, rekening houdende met de omstandigheden in de verschillende regio's, maar zonder daarbij twee maten en twee gewich-ten te hanteren. Als hij niet in die opdracht slaagt, kan overleg tussen de verschillende actoren nuttig zijn.

Over het schorsingsbeleid werd enkele jaren gele-den overigens een onderzoek gevoerd op vraag van RVA en DWTC : "Een studie naar het schorsings-beleid in de Belgische werkloosheidsverzekering en de herintrede op de arbeidsmarkt" (november 1999 – Ufsia/CSB en Université de Liège/CEP)

( DWTC : Federale Dienst voor We t e n s ch a p p e l i j k e, Technische en Culturele Aangelegenheden – red.).

Het is voor de Vlaamse overheid institutioneel on-mogelijk een onderzoek te starten naar de trans-missie- en schorsingspraktijk in de drie gewestelij-ke bemiddelingsdiensten en bij de RVA . Wel kan een onderzoek geïnitieerd worden over de wijze waarop de V DAB het transmissiebeleid in de prak-tijk in brengt en naar de wijze waarop het RVA ge-volg geeft aan deze gegevenstransmissie vanuit Vlaanderen (bv. in het kader van het Vi o n a - p r ogramma) ( Viona : Vlaams Interuniversitair Onder

-zoeksnetwerk Arbeidsrapportering – red.). Een

be-langrijke onderzoeksvraag hierbij is de meting van de impact van de opgelegde schorsingen en verwit-tigingen op de verdere arbeidsmarktloopbaan van de betrokken werkzoekenden (blijven ze werkzoe-kend of stromen ze door naar inactiviteit of naar werk ?).

3. Uitvoering samenwerkingsakkoord, a g e n d e r i n g op Overlegcomité

Het recentste jaarverslag van de RVA illustreert dat de Vlaamse regering de uitvoering van het sa-menwerkingsakkoord rond de transmissie van

werklozen ernstig neemt. Vlaanderen is dus bereid zijn engagementen na te komen en geeft zich daar-bij rekenschap van de minder gunstige omstandig-heden waarin de bemiddelingsdiensten in de ande-re gewesten hun opdracht moeten vervullen. E v e n-tuele moeilijkheden bij het implementeren van het samenwerkingsakkoord mogen evenwel niet aan-gegrepen worden om de overeengekomen trans-missieverplichting zomaar naast zich neer te leg-gen.

Ik pleit dan ook voor een verdere uitbouw van de trajectwerking als centrale beleidsprioriteit.

Het transmissie- en schorsingsbeleid is immers ge-baseerd op een "rechten-en-plichtenlogica" ten aanzien van werkzoekenden. Het is hierbij de eer-ste taak van de overheid de rechten van de werk-zoekenden te garanderen. De Vlaamse overheid brengt dit in praktijk via het nastreven van een preventieve en actieve aanpak van de werkloos-h e i d , waarbij aan elke werkzoekende een passend traject op maat geboden wordt, conform de Euro-pese richtsnoeren terzake. Uit de opvolging van deze Europese richtsnoeren blijkt dat deze preven-tieve en acpreven-tieve aanpak in de praktijk nog niet vol-ledig gerealiseerd is voor de Vlaamse werkzoeken-d e n . De verwerkzoeken-dere uitbouw van werkzoeken-deze inwerkzoeken-diviwerkzoeken-duele tra-jectwerking blijft dan ook onze eerste beleidsprio-r i t e i t , geflankeebeleidsprio-rd doobeleidsprio-r een passend tbeleidsprio-ransmissiebe- transmissiebe-leid naar de RVA indien blijkt dat de betrokken werkzoekenden hardnekkig weigeren om in sa-menspraak met hun trajectbegeleider een individu-ele trajectovereenkomst af te sluiten (bestaande uit i n t a k e, s c r e e n i n g, o r i ë n t a t i e, trajectbepaling en -op-v o l g i n g, indien nodig gecombineerd met deelname aan opleidingsmodules).

(4)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het Vlaams regeerakkoord bepaalt dat "een Vlaams decretaal kader zal worden uitgewerkt, d a t het mogelijk maakt om afspraken tussen de sociale partners algemeen bindend

Uit publicaties van de Vlaamse Dienst voor A r- beidsbemiddeling en Beroepsopleiding ( V DAB) blijkt dat het aantal werkzoekenden van buiten Vlaanderen als volgt evolueerde :

Welke zijn de ontwerpen van decreet en ontwer- pen van besluit door de Vlaamse regering voor ad- vies aan de Raad van State overgezonden en waar- voor nog geen advies is

Op 1 januari 2002 werd tevens gestart met de DAC-projecten van de sectoren Cultuur en Ont- wikkelingssamenwerking : op 1 januari betrof het de projecten van door de

Omdat de Hoge Raad van Financiën zich ervan bewust was dat het moeilijk is om globaal te werken in ESR-termen en voor de gewesten en gemeenschappen te werken volgens zijn eigen

Uit de tabel kan ook afgeleid worden dat vanaf de begrotingscontrole 2002 ervoor geopteerd werd om voor elke gewestbelasting een afzon- derlijk middelenartikel te gebruiken

Vanuit deze visie heb ik ervoor gekozen om de bij- komende werkingsmiddelen gelijk te verdelen over de tien fusiecentra voor geestelijke gezondheids- zorg met één of

Overgehevelde federale ambtenaren – Loopbaan In uitvoering van het Sint-Michielsakkoord werden in 1994 een aantal ambtenaren van het federaal Ministerie van Landbouw