• No results found

(Bulletin vanVragen Antwoorden nr. 14 van 1 juni 2004, blz.2366 – red.)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "(Bulletin vanVragen Antwoorden nr. 14 van 1 juni 2004, blz.2366 – red.)"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 67

van 16 december 2004

van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Vlabinvest – Novarode-site

Tijdens de vorige legislatuur had op 8 maart 2004 op het kabinet van de minister een verkennende vergadering plaats waarbij de verschillende Vlaamse administraties en belanghebbende partij-en elkaar geïnformeerd hebbpartij-en aangaande de si-tuatie op de site van Novarode in Sint-Genesius-Rode.

Er was daarbij afgesproken dat men elkaar zou verwittigen zodra zich evoluties in dit dossier zou-den aandienen. Toen was Vlabinvest geïnteres-seerd om hier eventueel een project te ontwikke-len.

1. Kan de minister meedelen of de eigenaar, de firma Catala, op die verkennende vergadering aanwezig was ?

2. Klopt het dat er een gesprek heeft plaatsge-vonden tussen het gemeentebestuur van Sint-Genesius-Rode en vertegenwoordigers van de dienst Monumenten en Landschappen, waar-bij de gewestelijke huisvestingsmaatschappij of Vlabinvest werden geweerd ?

3. Wat is de stand van zaken in dit dossier ?

Antwoord

1. Tijdens de verkennende vergadering van 8 maart 2004, die op mijn kabinet plaatsvond en waarover ik reeds eerder informeerde via schriftelijke vraag nummer 5 van 13 september 2004 van de vlaamse volksvertegenwoordiger (Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 1 van 8 oktober 2004, blz 35 – red.), waren de verschil-lende Vlaamse administraties en belangheb-bende partijen aanwezig.

Afspraak was dat elkeen, vanuit de eigen ve-rantwoordelijkheden, de andere partijen zou informeren omtrent elke relevante evolutie in dit dossier.

Wat de huisvestingsactoren betreft die onder mijn bevoegdheid ressorteren, kan ik melden dat noch de socialehuisvestingsmaatschappij "Gewestelijke Maatschappij voor Volkshuis-vesting" uit Halle, noch de Vlaamse Huisves-tingsmaatschappij, noch Vlabinvest bij enig ge-sprek werden betrokken.

2. Op basis van de afgesproken informatieuitwis-seling kan ik melden dat de dienst Stedenbouw Leuven contact heeft gehad met een architec-tenbureau, dat de mogelijke koper (optiehou-der) vertegenwoordigt. Bij deze gesprekken heeft de dienst Stedenbouw Leuven duidelijk gemaakt dat binnen de site in een deel moet worden voorzien om sociale huisvesting moge-lijk te maken en dat hierin door middel van de opmaak van een bijzonder plan van aanleg (BPA) zal dienen voorzien te worden.

Gelet op een verleende sloopvergunning, vond op 25 september2003 een verkennende verga-dering plaats met vertegenwoordigers van het gemeentebestuur om het beschermingsvoorstel toe te lichten en te verdedigen. Ondertussen werden de wezenlijke delen van het erfgoed verder gesloopt.

Gelet op de huidige situatie, komt de site niet meer voor bescherming in aanmerking. De af-deling Monumenten en Landschappen is niet meer aanwezig geweest op verdere vergaderin-gen hieromtrent.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

We merken inderdaad op dat voor de betrokken persoon de mogelijkheid ontbreekt een zaak aanhangig te maken voor een rechtbank tegen het filiaal dat gelegen is in het bevoegde

BETREFT : Adviesaanvraag van de Voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie met betrekking tot het koninklijk besluit

Wat de nieuwe klemtonen betreft die in het Vlaamse stedenbeleid naar voren zullen worden gebracht, verwijs ik eveneens naar de Beleids- nota Stedenbeleid die ik heb

In Nederland vallen geestelijke leiders die na sep- tember 1998 naar Nederland zijn gekomen onder de inburgeringswetgeving (Wet Inburgering Nieuw- komers).. Zij moeten verplicht

Zoals ik op 7 oktober 2004 op een vraag om uit- leg van de Vlaamse volksvertegenwoordiger heb geantwoord, wordt traditioneel aangenomen dat op basis van artikel 5 van

Waarom wordt er, ook voor deze vorm van onderwijs, niet minstens in een beheerste groei voorzien vanaf 1 januari

Deze verbinding tussen Geel en Aarschot werd wel geselecteerd op provinciaal niveau, met na- me in de goedgekeurde provinciale ruimtelijke structuurplannen van Antwerpen en

Op deze wijze hebben we, zoals ik in mijn be- leidsnota heb vermeld, geen enkele garantie dat dit onderwijs, dat op basis van het territoriali- teitsbeginsel integraal tot