Vraag nr. 36
van 23 november 2004
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Franstalige faciliteitenscholen – Inspectieversla-gen
Artikel 3 van het protocol van 24 mei 1973 betref-fende het beheer van de Franstalige scholen in het Nederlandse taalgebied, stelt dat de pedagogische inspectie van de Franstalige gesubsidieerde scholen in Vlaanderen wordt verzekerd door het Franstalig departement Onderwijs.
Dat dient evenwel verslagen met een vertaling voor de Nederlandse administratie over te zenden aan de Vlaamse Gemeenschap.
Kan de minister meedelen of de administratie op dit ogenblik beschikt over verslagen van de Franstalige inspectie en over jaarlijkse rapporten betreffende het onderwijs in de Franstalige basis-scholen in Vlaanderen met betrekking tot de jong-ste jaren ?
Antwoord
Het departement Onderwijs heeft geen verslagen of jaarlijkse rapporten ontvangen van de Fran-stalige inspectie betreffende het onderwijs in de Franstalige scholen in Vlaanderen met betrekking tot de laatste jaren.
Ik moet hierbij het volgende opmerken. De overeenkomsten waarbij binnen de toenmalige Belgische regering afspraken werden gemaakt betreffende de bevoegdheidsverdeling tussen de Nederlandstalige en de Franstalige ministers van Nationale Opvoeding dateren van 1 juni 1970 (Ver-meylen - Dubois) en van 24 mei 1973 (Calewaert - Toussaint).
Zoals ik op 7 oktober 2004 op een vraag om uit-leg van de Vlaamse volksvertegenwoordiger heb geantwoord, wordt traditioneel aangenomen dat op basis van artikel 5 van de bijzondere wet van 21 juli 1971 betreffende de bevoegdheid en de wer-king van de cultuurraden, de praktische uitvoe-ringsmaatregelen betreffende onderwijs die de ministers van Nationale Opvoeding tot 31 decem-ber 1970 in onderlinge overeenstemming hebben genomen ten behoeve van de inwoners van de zes
Randgemeenten en van de taalgrensgemeenten die niet de taal van het taalgebied gebruiken, blijven gelden tot er een wijziging tot stand zou komen met instemming van beide Gemeenschappen. De Vlaamse volksvertegenwoordiger heeft in zijn repliek op mijn antwoord van 7 oktober 2004 ingestemd met de vaststelling dat betreffende het faciliteitenonderwijs het decennia geleden afges-loten akkoord niet zo maar eenzijdig kan worden gewijzigd. (Handelingen Commissievergadering nr. 5 van 7 oktober 2004, blz. 20 e.v. – red.)
Onverminderd de vraag of een akkoord afgesloten in 1973 onder deze regeling valt, rijst de vraag of na de grondwetswijziging van 1988 geen nieuwe situatie is ontstaan. Het huidige artikel 127 van de gecoördineerde Grondwet kent zelf de volheid van bevoegdheden betreffende het onderwijs toe aan de Gemeenschappen en bepaalt zelf de uitzon-deringen. Nagegaan dient te worden of het aan de bijzondere wetgever toekomt in deze en andere onderwijsaangelegenheden de aldus toegewezen bevoegdheden nader te omschrijven, dan wel deze te beperken.
Ik kan op dit moment enkel vaststellen dat wel-licht om opportuniteitsredenen er een feitelijke toestand is ontstaan. Er moet op een billijke wijze omgegaan worden met de afspraken die indertijd werden gemaakt.
Zoals ik in mijn vorig antwoord heb vermeld, is de Vlaamse Regering bereid de dialoog met de Franstalige Gemeenschap terzake aan te gaan. Het zou getuigen van een pessimistische ingesteldheid mochten we nu al, voor het verstrijken van de door de Vlaamse Regering vooropgestelde streefdatum van 1 januari 2006, ons fixeren op detailpunten die de dialoog zouden kunnen bemoeilijken, dan wel beslissen welke eenzijdige maatregelen we overeen-komstig het regeerakkoord gaan nemen.