Vraag nr. 133 van 6 april 2000
van de heer ERIC VAN ROMPUY Vossenlintworm – Infectierisico
Zowel op het platteland als in de meer verstede-lijkte gebieden wordt een groeiende aanwezigheid van de vos waargenomen. Ook in Wallonië en de ons omringende landen is dezelfde trend merk-baar.
Met de toenemende populatiedichtheid van de vossen stijgt ook het risico op besmetting met de v o s s e n l i n t w o r m . Steeds meer vossen blijken im-mers met de vossenlintworm (echinokokkose) te zijn besmet. De eitjes belanden met de ontlasting op bramen, b o s b e s s e n , frambozen en andere wilde v r u c h t e n . Doordat de vos met zijn grote staart in aanraking komt met de faecaliën is verspreiding op zijn rooftochten een groot gevaar. Het risico is des te groter wanneer vossen, zoals steeds meer blijkt, zich tot in de woonwijken nabij landelijke gebieden wagen.
In Vlaanderen werd recentelijk bij twee vossen-krengen met zekerheid de besmetting met echino-kokkose vastgesteld.
Volwassenen en kinderen die door echinokokkose besmet raken, krijgen te maken met zware lever-a lever-a n d o e n i n g e n , dikwijls met dodelijke gevolgen. Tegen de besmetting bestaat geen vaccin. Het kan wel tot vijftien jaar duren vooraleer de ziekte uit-b r e e k t . Volgens specialisten is het een van de ge-vaarlijkste Europese parasieten. De aandoening wordt echter niet steeds correct geïdentificeerd. 1. Is de minister op de hoogte van de risico's
inza-ke besmetting met de vossenlintworm ?
2. Werd er in Vlaanderen reeds onderzoek uitge-voerd naar de besmettingsrisico's en het ver-spreidingspatroon ?
3. Zijn er reeds acties ondernomen om ook het medisch personeel voldoende voor te lichten in-zake het voorkomen en herkennen van de para-siet ?
4. Zijn er maatregelen om de monitoring ook op gewestelijk niveau voldoende te coördineren ?
Antwoord
1. Binnen de administratie volgt de Gezondheids-inspectie infectieziekten in het algemeen op, e n dus ook de problemen die zouden kunnen ont-staan door de vossenlintworm.
Elke cluster van infectieziekten moet wettelijk worden gemeld aan de Gezondheidsinspectie, dus ook wanneer zich verscheidene gevallen van echinokokkose zouden voordoen in dezelf-de streek.
2. Momenteel loopt in opdracht van de V l a a m s e overheid (Aminal, afdeling Bos en Groen) een studie waarbij dode vossen op echinokokken werden gecontroleerd. Dit onderzoek gebeurt via het Rijksuniversitair Centrum A n t w e r p e n (RUCA).
Jaarlijks worden ongeveer 200 vossen gecontro-l e e r d , waarvan de herkomst verspreid is over heel V l a a n d e r e n . Het onderzoek is nog niet af-g e l o p e n , maar van de onaf-geveer 500 vossen die tot nu toe werden onderzocht, zijn er maar 4 po-sitief bevonden op echinokokken.
Sedert 1996 worden in Vlaanderen vossen ge-merkt om het ruimtelijk gedrag van deze dieren beter te onderzoeken. Hierdoor kan ook infor-matie worden verkregen over de mogelijke geografische verspreiding van de vossenlint-worm.
3. Aangezien er in Vlaanderen zeker nog geen echt volksgezondheidsprobleem is door de vos-s e n l i n t w o r m , ivos-s er nog geen vos-specifieke voorlich-tingscampagne geweest naar het medisch perso-neel toe.
Mocht de vossenlintworm naar de toekomst toe een groter risico gaan vormen voor de volksge-z o n d h e i d , volksge-zal het medisch personeel daar speci-fiek op worden gewezen.
De tussentijdse resultaten zijn zeker niet alar-merend en zijn niet van die aard dat er momen-teel extra maatregelen nodig zijn.