• No results found

Vraag nr. 165 van 6 april 2000 van de heer CARL DECALUWE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 165 van 6 april 2000 van de heer CARL DECALUWE"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 165 van 6 april 2000

van de heer CARL DECALUWE Waterzuiveringsinstallaties – Rendement

De waterzuiveringsproblematiek is één van de knelpunten in het Vlaams milieubeleid.

Uit een interne studie van Aquafin blijkt dat er grote problemen zijn met de waterzuiveringsinstal-l a t i e s. Zo zou de hewaterzuiveringsinstal-lft van de instawaterzuiveringsinstal-lwaterzuiveringsinstal-laties niet effi-ciënt werken omdat er een te verdunde vuilvracht wordt aangevoerd.

Een ander probleem betreft de vertragingen die worden opgelopen bij de bouw van waterzuive-ringsinstallaties.

De noodzakelijke gewestplanwijzigingen en acties van buurtcomités liggen aan de basis van de vertra-gingen.

1. Wat zijn de benuttingsgraden van de waterzui-veringsstations in het Vlaamse gewest ?

2. Werden reeds maatregelen genomen om de wa-terzuiveringsinstallaties beter te laten rende-ren ?

3. Welke stations voldoen aan de Europese richt-lijn inzake de nitraatverwijdering ?

4. Van welke waterzuiveringsinstallaties loopt de bouw vertraging op wegens het ontbreken van gewestplanwijzigingen ?

Hoever staat het met die gewestplanwijzigin-gen ?

Antwoord

1. De verdunning en de onderbelasting van de rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI) zijn in-derdaad een nijpende problematiek, die de Vlaamse Milieumaatschappij nauw ter harte gaat.

In de onderstaande tabel worden de gemiddel-de benuttingsgragemiddel-den voor 1998 weergegeven voor de vergunningsparameters (enkel voor de RWZI's > 10.000 IE) (IE : inwonersequivalent – red.) : Parameter Benuttings-graad Q (debiet) 228 % BZV (biologisch zuurstofverbruik) 75 % CZV (chemisch zuurstofverbruik) 99 % ZS (zwevende stoffen) 86 % N-totaal (totaal stikstof) 129 % P-totaal (totaal fosfor) 105 % Onder de "benuttingsgraad" wordt de verhou-ding verstaan van de gemeten influentbelasting in 1998 en de werkelijke capaciteit van de in-stallatie.

Er dient wel opgemerkt te worden dat deze bnuttingsgraad wel enigszins overschat is, a a n g e-zien een aantal bestaande installaties in het ver-l e d e n , conform de toen vigerende wetgeving, enkel gedimensioneerd is op de verwijdering van BZV, CZV en ZS. Op basis van de huidige wetgeving dienen voor een aantal van deze in-stallaties nu ook nutriënten (N en P) te worden v e r w i j d e r d . Voor deze installaties werden dan ook in de renovatieprogramma's en in de inves-teringsprogramma's projecten gedefinieerd om deze dusdanig aan te passen dat ook nutriënten kunnen worden verwijderd. Het resultaat hier-van is dus dat de huidige werkelijke capaciteit van een aantal rioolwaterzuiveringsinstallaties veel kleiner is dan de oorspronkelijke (en veelal ook de toekomstige) capaciteit. Dit leidt in een aantal gevallen tot een overschatting van de be-nuttigingsgraad.

(2)

laatste kan ook een verklaring zijn voor de ver-hoogde stikstofvracht.

Verder zien we nog dat de BZV- b e n u t t i g i n g s-graad 75 % is. De reden hiervoor is de proble-matiek van bezinking in de leidingen, van septi-sche putten (deel van de vuilvracht is reeds af-gebroken) en van het ontduiken van de plicht tot aansluiting.

Om de werkelijke oorzaak te bepalen, d i e n t geval per geval onderzoek te worden verricht. 2. De volgende acties worden/werden

onderno-men :

– indien bij de oplevering van nieuwe rioolwa-terzuiveringsinstallaties aan het Vlaams Ge-west blijkt dat de installatie onderhevig is aan verdunning of onderbelasting (BZV-concentratie < 100 mg O2/ l ) , wordt door de Vlaamse Milieumaatschappij een onder-zoeksprocedure opgestart ( O2: zuurstof – r e d . ). In deze onderzoeksprocedure wordt in samenwerking met de betrokken gemeente, de NV Aquafin en eventueel andere overhe-den gezocht naar de oorzaak van de verdun-ning/onderbelasting en worden er acties ge-d e f i n i e e r ge-d . Op het investeringsprogramma zijn op deze manier al heel wat projecten ge-definieerd voor de afkoppeling van opper-v l a k t e w a t e r. Ook op het subsidiëringspro-gramma werd prioriteit gegeven aan afkop-pelingsprojecten in probleemzuiveringsge-bieden ;

– bij de beoordeling van subsidiëringsprojec-ten door de ambtelijke commissie wordt veel aandacht besteed aan het maximaal afkop-pelen van niet verontreinigd oppervlaktewa-ter ;

– heel wat bovengemeentelijke investerings-programma's worden enkel uitgevoerd onder voorbehoud van afkoppelingsprojec-ten door de verantwoordelijke overheden ; – bij bestaande installaties wordt geval per

geval geëvalueerd of een onderzoeksproce-dure noodzakelijk is.

Er dient wel opgemerkt te worden dat de Vlaamse Milieumaatschappij een ondersteunen-de rol kan spelen bij het opsporen van ondersteunen-deze zo-genaamde "parasitaire debieten", de gemeenten kan sensibiliseren voor deze problematiek en ervoor kan zorgen dat belangrijke

afkoppelings-projecten snel op het subsidiëringsprogramma of investeringsprogramma komen.

Indien de gemeenten of andere overheden hier om allerhande (vaak begrijpelijke) redenen niet op wensen in te gaan, blijft de problematiek he-laas bestaan.

3. De Europese richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater schrijft voor een aantal parameters normen voor waaraan de rioolwa-terzuiveringsinstallaties dienen te voldoen en geeft tevens de periode tegen dewelke hieraan moet worden voldaan. Deze normen variëren afhankelijk van de grootte van de agglomeratie en afhankelijk van de kwetsbaarheid van de wa-terloop waarin wordt geloosd.

Voor Vlaanderen vertaalt de richtlijn zich als volgt :

– voor agglomeraties groter dan 10.000 IE (BZV 60) diende de uitbouw van het op-vangsysteem en van de behandeling (met nutriëntverwijdering) voltooid te zijn tegen 31 december 1998 ;

– voor agglomeraties kleiner dan 10.000 IE en groter dan 2.000 IE dient het opvangsysteem en de behandeling voltooid te zijn tegen 31 december 2005.

Op basis van onze meetgegevens voldeden eind 1998 78 rioolwaterzuiveringsinstallaties aan de Europese richtlijn wat de verwijdering van N-totaal (N-totaal stikstof) betreft.

De nodige projecten om alle rioolwaterzuive-ringsinstallaties te laten voldoen aan de Euro-pese richtlijn zijn reeds alle gedefinieerd in de investerings- en renovatieprogramma's. Te v e n s worden door de NV Aquafin ook noodoplossin-gen aangebracht op een aantal installaties. Sommige van deze projecten zijn reeds uitge-v o e r d , zodat het uitge-vermelde cijfer uitge-van 78 installa-ties momenteel reeds hoger ligt. Voor de juiste cijfers verwijzen wij de Vlaamse volksvertegen-woordiger naar het emissiejaarverslag van de Vlaamse Milieumaatschappij dat rond eind juni 2000 zal verschijnen. Aangezien men momen-teel bezig is met de verwerking van de meetre-sultaten, zijn deze nu nog niet beschikbaar. 4. De volgende installaties zijn momenteel

(3)

– project 20.605 R : renovatie RWZI Kalmt-hout

– project 94.142A : KWZI Dessel-Puttendijk – project 94.402 : RWZI Sint-Antelinks : hier is

echter wel kans op deblokkering – project 94.501 : RWZI Vlamertinge – project 96.201 : RWZI Roosbeek – project 96.400 : RWZI Beveren

– project 96.403 : RWZI Heldergem (wachten op opmaak van een BPA door de gemeente) – project 96.404 : RWZI Bambrugge

– project 96.409 : RWZI Melle – project 96.500 : RWZI De Lovie

– project 96.712 : KWZI Ninove-Rendestede – project 97.200 : RWZI Vissenaken

– project 97.201 : RWZI Sint-Pieters-Leeuw – project 97.203 : RWZI Merchtem

– project 97.300 : RWZI Hoepertingen

– project 97.400 : RWZI Olsene (mogelijk on-mogelijke locatie)

– project 97.500 : RWZI Heule – project 98.200 : RWZI Messelbroek – project 98.606 : RA slibdroger Lichtaart – project 99.201 : RWZI Sint-Joris-Winge – project 99.202 : RWZI Kampenhout – project 99.300 : RWZI Lozen – project 99.502 : RWZI Loker – project 99.546A : RWZI Lendegem – project 99608R : RWZI Hulshout

Meer gedetailleerde informatie omtrent de his-toriek van en de ondernomen stappen m.b. t . deze RWZI's kan de Vlaamse

volksvertegen-woordiger krijgen bij de Vlaamse Milieumaat-s c h a p p i j . Deze informatie werd niet in dit ant-woord meegegeven, teneinde het geheel over-zichtelijk te houden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

– het in gebruik nemen van installaties (portie- ken) met borden voor veranderlijke bericht- geving op de toegangswegen naar de A n t- werpse ring R001, alsook op enkele

van titel II van het Vlarem ver- meldt dat op de genomen grondwatermonsters minimaal de algemene kwaliteitsparameters voor grondwater moeten worden bepaald (dit zijn de

Kan de minister een overzicht geven van de goedgekeurde BPA ' s, en dit per provincie, d i e hij sedert zijn aantreden tot op heden reeds tekende en waarin

Op het stuk A19 Kortrijk-Ieper werden (voorals- nog) geen vangrails geplaatst, terwijl op andere autosnelwegen de metalen vangrails worden ver- vangen door betonnen exemplaren..

Kan hij ook meedelen op welke manier de ver- ontreiniging van het slib wordt vastgesteld en waar de zogenaamde &#34;black points&#34; gesitueerd zijn2. Wat is de kostprijs per

De voorbije jaren werd geregeld gedebatteerd in het Vlaams Parlement om de uitbetaling van de verwijlintresten te minimaliseren en werden hier- omtrent begeleidingsmaatregelen binnen

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door mevrouw Wivina Demeester-De Meyer, Vlaams minister van Financiën, Begroting

Hoeveel aanvragen voor het verhoogd steune- quivalent voor investeringen in de bufferzone zijn er tot op heden ingediend en hoeveel hier- van werden er goedgekeurd.. Van welke