• No results found

‘OPTA levert positieve bijdrage aanconcurrentie in de telecomsector’ 3

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "‘OPTA levert positieve bijdrage aanconcurrentie in de telecomsector’ 3"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

N

IEUWS

-

EN PUBLICATIEBLAD VAN DE

O

NAFHANKELIJKE

P

OST EN

T

ELECOMMUNICATIE

A

UTORITEIT Maart 2001 nr.

3

Dat blijkt uit de evaluatie van OPTA, die eind maart is afgerond. De evaluatie is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Verkeer & Waterstaat door bureau Twijnstra Gudde, in samenwerking met Rand Europe en Logica Con-sulting. De feitelijke evaluatie heeft ongeveer vier maan-den in beslag genomen. De evaluatie vindt haar grondslag in de OPTA-wet. Daarin is bepaald dat OPTA binnen vier jaar na haar oprichting op 1 augustus 1997 wordt geëva-lueerd.

Centraal in het onderzoek stond de vraag of OPTA haar wettelijke taken op de telecommunicatie- en postmarkt goed heeft vervuld en of zij op een juiste manier gebruik heeft gemaakt van de haar toegewezen bevoegdheden. Verder moest het onderzoek antwoord geven op de vraag

in hoeverre het optreden van OPTA heeft bijgedragen aan meer concurrentie op de telecom- en postmarkt. Tevens zijn de relaties onderzocht die OPTA onderhoudt met haar beleidsomgeving, zowel nationaal als internationaal. Ten-slotte is de interne organisatie en de bedrijfsvoering van OPTA doorgelicht.

Om tot een afgewogen oordeel te komen over het functio-neren van OPTA zijn maar liefst 606 vragen gesteld. Die vragen zijn niet alleen aan OPTA zelf gesteld, maar ook aan telecom- en postbedrijven, ministeries, de Nederland-se Mededingingsautoriteit (NMa), het Commissariaat voor de Media (CvdM), de Rijksdienst voor Radiocommunicatie (RDR), de Registratiekamer, de Europese (zuster)organisa-ties van OPTA en de Europese Commissie.

BEVINDINGEN

De belangrijkste bevindingen van de onderzoekers zijn dat OPTA haar wettelijke taken goed heeft vervuld en op een juiste wijze gebruik heeft gemaakt van haar bevoegd-heden. De doeltreffendheid en doelmatigheid van het optreden van OPTA op de telecommarkt zijn goed geweest. OPTA heeft hierdoor een positieve bijdrage geleverd aan de marktwerking in de telecomsector. Haar taken en

Twijnstra Gudde in evaluatierapport:

‘OPTA levert positieve bijdrage aan

concurrentie in de telecomsector’

OPTA vervult haar wettelijke taken goed en maakt op een juiste wijze gebruik van haar bevoegdheden. Ook de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het optreden van OPTA op de telecommarkt zijn goed geweest. OPTA heeft daardoor een positieve bijdrage geleverd aan de concurrentie in de telecomsector.

M

INISTERIE SNOEIT IN TOEZICHT OP

TPG

2

OPTA

EN

NM

A WILLEN CONCURRENTIE OP TELECOMMARKT VEILIG STELLEN

4

A

PARTE MARKTEN VOOR SMALBAND EN BREEDBAND INTERNETTOEGANG

5

OPTA

STELT BELEIDSREGELS VOOR NUMMERHANDEL VAST

8

OPTA

ONDERZOEKT ALTERNATIEVE VORMEN VAN GESCHILBESLECHTING

12

(2)

bevoegdheden op de postmarkt heeft OPTA op een doeltreffende manier ingezet. De interne organisatie en bedrijfsvoering van OPTA is, schrijven de onderzoekers, van voldoende kwaliteit.

De relatie van OPTA met andere instellin-gen zoals de NMa, CvdM en de Registratie-kamer, wordt als goed beoordeeld. De rela-tie van OPTA met internationale organisa-ties (zusterorganisaorganisa-ties en de Europese Commissie) is zelfs zeer goed. De samen-werking is, zo staat in het evaluatierap-port, gebaseerd op professionaliteit en ver-trouwen.

Daarentegen is de relatie van OPTA met het

ministerie van Verkeer en Waterstaat (V&W) als ‘matig’ gekenschetst. Er is vol-gens de onderzoekers wel sprake van een voldoende heldere functiescheiding tussen de rollen van het ministerie en de toe-zichthouder, maar het samenspel is voor verbetering vatbaar. Daarbij gaat het om de toereikendheid van het wettelijk instru-mentarium.

REACTIE

OPTA komt begin april met een officiële reactie. Daarin laat OPTA aan de staatsse-cretaris van V&W weten wat haar bevindin-gen zijn over uitkomsten van de evaluatie.

Deze uitkomsten zijn, samen met de gewenste invulling van het (toekomstig) toezicht, bepalend voor het toezicht op de (tele)communicatie- en postmarkt. Hierbij spelen ook de vernieuwde Europese tele-comregels een rol. Deze regels worden op 1 januari 2002 van kracht.

De staatssecretaris van V&W zal later dit jaar de Kamer over haar voornemens wat betreft het toezicht op de post- en tele-commarkt informeren. De Tweede Kamer neemt het uiteindelijke besluit over de eventuele veranderingen in de inrichting van toezicht én de positie en rol van OPTA daarbinnen.K

De totale kosten van OPTA gaan omhoog van 24,3 miljoen naar 29,5 miljoen gulden. De kostenstijging wordt groten-deels veroorzaakt door het toenemende beroep dat bedrijven uit de telecom- en postsector doen op OPTA om geschillen te beslechten. Daardoor is het ook nood-zakelijk dat het aantal OPTA-medewerkers in 2001 groeit van 111 naar 125 full-time arbeidsplaatsen. Eén en ander leidt gemiddeld tot een verhoging van de tarie-ven die telecom- en postbedrijtarie-ven aan OPTA moeten betalen voor de toezichts-kosten.

Er zijn echter ook tarieven die omlaag gaan, met name in de categorie ‘nummers’. De reden daarvan is de toename van het aantal nummers dat OPTA heeft uitgege-ven. Dat leidt ertoe dat de kosten voor toezicht in 2001 over een groter aantal nummers kan worden verdeeld.

Behalve door middel van groei van het

aantal medewerkers wil OPTA ook door efficiencyverbetering tegemoet komen aan de behoeften van telecom- en postbedrij-ven. Daarbij denkt OPTA met name aan verbetering van de efficiëntie van

geschil-beslechtingsprocessen (zie ook het artikel hierover elders in deze Connecties). Mede om die reden heeft één van de drie college-leden, mw. mr. L.Y. Gonçalves-Ho Kang

You, haar werkzaamheden voor OPTA uit-gebreid van gemiddeld één naar drie dagen per week.

OPTA betreurt het dat het ministerie van V&W een korting heeft aangebracht op de uitgaven voor het toezicht op TPG. Dat schrijft OPTA in een brief aan staatssecre-taris De Vries van V&W. Het is OPTA niet duidelijk waarop de ingreep is gebaseerd. Het gaat hier bovendien om een post die direct betrekking heeft op één bedrijf waarvan V&W de aandelen in aanzienlijke mate beheert en zelfs verkoopt. ‘Het is dan juist van belang dat de redenen om niet in te stemmen met een begrotings-voorstel volkomen transparant zijn’. OPTA gaat er echter van uit dat de staatssecre-taris er geen bezwaar tegen heeft dat OPTA alle noodzakelijke activiteiten ver-richt voor het toezicht op TPG, ook als dat betekent dat het oorspronkelijk geraamde bedrag daarmee wordt overschreden.K

Begroting OPTA goedgekeurd

Ministerie snoeit in toezicht op TPG

Het ministerie van Verkeer en Waterstaat (V&W) heeft de begroting van OPTA voor het jaar 2001 en de daarbij behorende tarieven goedgekeurd. Alleen op het tarief voor de jaarlijkse kosten voor het toezicht op de postconcessie van TPG bracht V&W 200.000 gulden in mindering. Dit tarief komt nu uit op 2 miljoen gulden. OPTA ‘betreurt’ deze ingreep.

’Het is van belang dat

de redenen om niet

in te stemmen

met een

(3)

Het is alweer een jaar geleden dat de rechter uitspraak deed in de zaken over de tarieven van KPN’s huurlijnen voor kerktelefonie. In één van die uitspraken oordeelde de rechter dat de instemming van OPTA met die tarieven geen besluit is waartegen bezwaar en beroep open staat. Een nogal opmerkelijke uitspraak, zo vind ik, nu OPTA’s instemming in wezen betekende dat OPTA aan KPN geen aanwijzing zou gaan geven. En daarmee was voor KPN de weg vrij de tarieven in de markt te zetten.

De rechter verklaarde het beroep van de tegen-standers van de huurlijntarieven echter niet-ontvankelijk. Die uitspraak zou ook voor andere procedures gevolgen krijgen, namelijk voor de procedures bij wijzigingsvoorstellen van KPN voor haar eindgebruikerstarieven voor vaste telefonie. De uitspraak leidde ertoe dat in het geval van instemming, door OPTA, met zo’n wijzigingsvoor-stel, de daartegen gerichte bezwaren van de concurrenten van KPN niet-ontvankelijk moesten worden verklaard. OPTA heeft inmiddels zulke besluiten moeten nemen.

Ondernemingen die vonden dat ze door die besluiten buitenspel waren gezet, hebben daar-tegen beroep ingesteld. Zij verzochten OPTA om KPN voor bepaalde tarieven alsnog een aanwij-zing te geven. Tevens heeft een aantal onder-nemingen in het permanent Overlegorgaan Post en Telecommunicatie (OPT) het ministerie van Verkeer en Waterstaat onlangs verzocht de lagere regelgeving zodanig aan te passen dat zij in het vervolg wel mogen procederen tegen instemming van OPTA met de wijziging van KPN’s eindge-bruikerstarieven.

Ik heb begrepen dat het ministerie zich inmid-dels bereid heeft getoond de concurrenten van KPN die rechtsingang te verstrekken. Ik ben benieuwd hoe het ministerie daaraan wetstech-nisch gevolg gaat geven. Verkeer en Waterstaat zal een list moeten verzinnen om op het punt van het besluitbegrip de uitspraken van de rech-ter te omzeilen. Het minisrech-terie zal bovendien een constructie moeten bedenken waardoor de concurrenten van KPN hier in juridisch opzicht als direct belanghebbenden zijn aan te merken.

Maar wat kan dit alles in de praktijk gaan bete-kenen voor de voorstellen van KPN tot wijziging van haar eindgebruikerstarieven? Tot op heden was het zo dat haar concurrenten pas achteraf, dat wil zeggen op het moment dat KPN haar nieuwe tarieven bekend maakt en aanbiedt, daarvan kennis konden nemen. Als ik het goed begrijp zal dit onder het nieuwe regime kunnen gaan veranderen. Indien de concurrenten van KPN onder dat regime direct belanghebbende zijn bij de wijzigingsvoorstellen van KPN, dan lijken mij omstandigheden denkbaar waaronder OPTA die concurrenten dan ook eerst moet horen nog vóór OPTA op het voorstel kan beslissen. Ik hoor KPN al zuchten.

En wat vervolgens te doen met de marktpartijen die tegen instemming, door OPTA, met een nieu-we tarief van KPN geen bezwaar hebben kunnen maken, simpelweg omdat die partijen toen nog niet waren toegetreden tot de markt? Hebben zij dan sowieso geen mogelijkheid om iets tegen het tarief van KPN te ondernemen? Ook kan men zich afvragen wat het nieuwe regime ons gaat brengen wat betreft de doorlooptijden van KPN’s tariefvoorstellen bij OPTA. Het nieuwe regime voorziet weliswaar erin dat de eerste beslis-termijn voor OPTA wordt verlengd van drie naar zes weken, maar te betwijfelen valt of dat genoeg is als er een tussentijdse vorm van marktconsultatie moet plaatsvinden. Het ministerie heeft bij zijn oordeelsvorming over de in het OPT geuite wensen van marktpar-tijen overigens een lovenswaardige voortvarend-heid aan de dag gelegd. Daaruit leid ik af dat in elk geval het ministerie helder voor ogen heeft, hoe met de hier gestelde vragen om te gaan. Met spanning wacht ik af.

Peter Schnezler, hoofd afdeling Juridische Zaken

Colofon

Eindredacteur: Alex van Kalken Redactie: Jasper van Delft Rob van Eijl Gertrude Langedijk Bernd de Nijs Stefan Wijers Fotografie: Kelle Schouten Grafische productie: Herbschleb & Slebos Drukwerk: Teunissen, Amsterdam Redactieadres, abonnementen en adreswijzigingen: Postbus 90420, 2509 LK Den Haag Telefoon (070) 315 35 64 Telefax (070) 315 35 01 E-mail: t.andriessen@opta.nl

OPTA Connecties is het nieuws- en publicatieblad van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit. OPTA wil met deze uitgave onder meer bereiken dat de organisaties in de markt voor telecommunicatie en post op gelijke voet geïnformeerd zijn over de ingenomen standpunten, gedane uitspraken en nieuwe ont-wikkelingen in verband met het werk van OPTA. Reacties op de inhoud van dit blad zijn van harte welkom.

Connecties wordt met grote zorg-vuldigheid samengesteld, maar om de leesbaarheid te bevorderen zijn juridische zinsneden vaak vereenvoudigd weergegeven. Soms betreft het ook delen van of uittreksels uit wetteksten. In al deze gevallen is het verstandig de originele teksten te raadple-gen. Aan de artikelen in Connec-ties kunnen geen rechten worden ontleend.

Missie OPTA

OPTA stimuleert bestendige con-currentie in de telecommunicatie- en postmarkten. Dat wil zeggen: een duurzame situatie waarin particuliere en zakelijke eind-gebruikers een keuze kunnen maken tussen aanbieders en tussen diensten, zodanig dat het prijs- en kwaliteitsaanbod op de diverse deelmarkten tot-standkomt door effectieve markt-prikkels. Bij onvoldoende keuze beschermt OPTA eindgebruikers.

(4)

Dat staat in de gezamenlijke ‘richtsnoeren prijssqueeze’ die OPTA en de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) onlangs heb-ben gepubliceerd. Vanwege overlappende bevoegdheden hebben OPTA en NMa beslo-ten gezamenlijke richtsnoeren te schrijven. Prijssqueeze doet zich voor als de marge tussen de tarieven voor particuliere en zakelijke consumenten en de interconnec-tietarieven van KPN zo klein wordt dat andere aanbieders redelijkerwijs niet meer met KPN kunnen concurreren.

In de richtsnoeren staat beschreven op welke wijze OPTA en NMa gezamenlijk de ondergrens van tarieven van KPN gaan beoordelen. De richtsnoeren zijn zo gefor-muleerd dat ze in beginsel op alle diensten van KPN van toepassing kunnen zijn. OPTA past de prijssqueezetoets al toe op een aantal diensten van KPN. Dat zijn: tele-foonverkeer binnen de regio,

telefoonver-keer buiten de regio, telefoonvertelefoonver-keer van een vast naar een mobiel toestel en inter-netinbelverkeer via een 06760-nummer. Zonodig wordt het aantal specifiek beschreven diensten uitgebreid. Als KPN een tariefvoorstel indient waarbij sprake is van (toenemende) prijssqueeze, keurt OPTA het tariefvoorstel OPTA af.

CONCLUSIE

OPTA is tot de conclusie gekomen dat op dit moment alleen op telefoonverkeer bin-nen de regio sprake is van prijssqueeze. De prijssqueeze doet zich voor in zowel de piek- en de daluren als in het weekend. Dat betekent dus dat voor alle perioden voor bellen binnen de regio sprake is van niet-kostengeoriënteerde tarieven. Kosten-georiënteerd wil zeggen: gebaseerd op daadwerkelijke kosten plus een redelijke winstopslag.

OPTA heeft KPN verzocht met voorstellen te komen om de geconstateerde prijssqueeze op te lossen. Naast aanpassingen in de tariefstructuur (bijvoorbeeld een herbalan-cering van de starttik en het gespreksta-rief) kunnen andere wijzigingen noodzake-lijk zijn. OPTA is van mening dat het kan gaan om wijzigingen (in de structuur) van zowel de interconnectietarieven als de tarieven voor de zakelijke en particuliere consument (eindgebruikers). Dat laatste heeft overigens niet OPTA’s voorkeur.

OPLOSSING

KPN moet uiterlijk half april met een oplossing voor het squeezeprobleem komen. Die zal worden gelegd naast de oplossingen die OPTA nu overweegt. OPTA verwacht daarna een beslissing te kunnen nemen die ertoe leidt dat ook voor het telefoonverkeer binnen de regio geen prijs-squeeze meer optreedt. Een aantal tele-combedrijven heeft inmiddels bij OPTA een geschil ingediend, waarbij aan OPTA wordt gevraagd iets aan de prijssqueezeproblema-tiek te doen. OPTA verwacht met de richt-snoeren prijssqueeze en het vervolg daarop aan de vraag van de telecombedrijven tegemoet te komen.

De richtsnoeren zijn te vinden op de web-site van OPTA: www.opta.nl en de webweb-site van de NMa: www.nma-org.nl.K

Richtsnoeren prijssqueeze gepubliceerd

OPTA en NMa willen concurrentie

op telecommarkt veilig stellen

Bij het bellen binnen de regio (lokaal bellen) is er sprake van een te gering verschil tussen de consumententarieven van KPN en de interconnectietarieven die KPN aan concurrenten in rekening brengt voor het gebruik van haar netwerk. KPN moet daarom van OPTA met oplossingen voor deze zogeheten ‘prijssqueeze’ komen. Een eventuele verhoging van de consumententarieven heeft daarbij niet de voorkeur van OPTA.

Visie Marketing & Media B.V. (VM&M), aanbieder van commerciële regionale radio en televisie, heeft OPTA verzocht een geschil te behandelen tegen Essent Kabelcom. VM&M verzorgt momenteel radio- en televi-sie-uitzendingen in Tilburg. VM&M wil daarnaast echter

toegang tot de kabel van Essent in een aantal omrin-gende Brabantse gemeen-ten zoals Waalwijk, Goirle, Oisterwijk etc. Essent wil hierover niet met VM&M onderhandelen en weigert daarmee VM&M toegang tot haar kabel in de genoemde plaatsen.

Kort voor het ter perse gaan van dit blad werd bekend dat beide partijen met elkaar in onderhande-ling zijn. Zij hebben OPTA daarom verzocht de behan-deling van het geschil op te schorten. OPTA heeft daarmee ingestemd. K

Geschil over

(5)

Dat zijn de belangrijkste conclusies uit het consultatiedocument over internettoe-gangsmarkten, dat OPTA en de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) eind maart publiceerden. In de reactie van OPTA en NMa op de kabinetsnota ‘Kabel en consu-ment: marktwerking en digitalisering’ was al aangekondigd dat een gezamenlijk inter-netteam zou worden ingesteld. Het consul-tatiedocument is het eerste product van dit team.

Het consultatiedocument is een eerste stap van beide autoriteiten om markten voor internettoegang in kaart te brengen en te analyseren. Deze markten zijn aan een grote dynamiek onderhevig. Ook kunnen zich vraagstukken voordoen die binnen de bevoegdheden van zowel OPTA als NMa val-len. Daarom is het actief volgen van mark-ten voor internettoegang van belang voor de handhaving/geschilbeslechting van zowel de Mededingingswet als de Telecom-municatiewet.

ONDERSCHEID

In het consultatiedocument wordt onder meer ingegaan op vragen als: zijn er apar-te markapar-ten voor smalband inapar-ternettoegang (via de normale telefoonlijn) en breedband internettoegang (via de kabel en ADSL), concurreren de kabelnetten en het tele-foonnet met elkaar en wat is de geografi-sche omvang van de markten? Dit zijn belangrijke vragen waarop een antwoord moet worden gegeven bij de eventuele toepassing van genoemde wetten. In het consultatiedocument gaan OPTA en NMa er voorlopig vanuit dat er sprake is

van aparte productmarkten voor smalband-en breedbandinternettoegang. Smalband wil zeggen: tot 128 kilobit per seconde, gebaseerd op maximaal twee ISDN-kanalen. Breedband is alles wat sneller is. Bij de smalbandinternet- en

netwerktoegangs-markten trekken OPTA en NMa de conclusie dat deze nationaal van aard zijn. Het con-sultatiedocument geeft nog geen antwoord op de vraag of er sprake is van één rele-vante markt voor breedband internettoe-gangsdiensten of dat er afzonderlijke mark-ten per netwerk (kabel, ADSL) zijn. Verder maken OPTA en NMa onderscheid tussen enerzijds internettoegangsdiensten

(de diensten die aan consumenten en zakelijke gebruikers worden geleverd om internettoegang te verkrijgen) en ander-zijds netwerktoegangsdiensten. Met dat laatste worden de diensten bedoeld die aanbieders van internettoegang af moeten nemen van eigenaren van telefoon- en kabelnetwerken om actief te kunnen zijn op de markt.

REACTIE

OPTA en NMA nodigen kabel- en telecom-bedrijven en andere belanghebbenden uit om te reageren op de inhoud van het

con-sultatiedocument. Op basis van deze reac-ties zullen beide toezichthouders vóór de zomer een aangepaste rapportage en (voor zover dat nuttig en noodzakelijk wordt geacht) richtsnoeren publiceren. De tekst van het gehele consultatiedocument is te vinden op de websites van OPTA en NMa: respectievelijk www.opta.nl en www.nma-org.nl.K

Consultatiedocument OPTA en NMa:

Aparte markten voor smalband

en breedband internettoegang

(6)

Dat zei OPTA-voorzitter Jens Arnbak tijdens het congres ‘De Kabel in de 21e eeuw’, dat op 21 maart plaatsvond in Amsterdam. Aanleiding voor zijn opmerking over volle netwerken was het wijzigingsvoorstel van de Telecommunicatiewet waar het de kabel betreft. Bedoeling van deze wetswijziging is het stimuleren en versterken van dien-stenconcurrentie op kabelnetwerken. Dat geeft, aldus Arnbak, niet alleen een impuls aan efficiënte en innovatieve bedrijfsvoe-ring, maar bevordert ook de keuzevrijheid van de consument.

In de wetswijziging wordt een aantal nieu-we elementen in de Telecommunicatienieu-wet geïntroduceerd. Met name als het gaat om het vaststellen van de relevante markten en het bepalen van machtsposities van partijen, wijkt het wetsvoorstel af van het conventionele voorgeprogrammeerde ONP-regime zoals dat nu voor het telefoonnet geldt. Arnbak: ‘Nederland zou, wat betreft de wijze van regulering van kabeltoegang, een koppositie innemen binnen Europa.

Gezien de op handen zijnde ONP-Review en de positie van kabelmaatschappijen als dominante spelers op de Nederlandse markt is deze versnelde modernisering van de regulering echter terecht’.

OPTA zou aanbieders van omroepnetwer-ken, net als telecombedrijven, dan kunnen aanwijzen als aanbieders die op grond van hun machtspositie in staat zijn de mede-dinging te beïnvloeden, lees: beperken. Op basis van een dergelijke aanwijzing kunnen bedrijven verplichtingen opgelegd krijgen die tot doel hebben de concurrentie te bevorderen, zoals het verlenen van niet-discriminerende toegang op basis van een redelijk verzoek. Al naar gelang de ernst van de concurrentiesituatie op de markt kunnen daar mogelijk nog extra verplich-tingen tot het hanteren van kostenge-oriënteerde tatieven, boekhoudkundige scheiding en dergelijke bijkomen. In de discussie over het toezicht op de kabelmarkt heeft, aldus Arnbak, het idee van de bescherming van beginnende

mark-ten een belangrijke rol gespeeld. ‘OPTA onderkent dit belang. Een beginnende markt moet niet bij voorbaat door overre-gulering de kans worden ontnomen zich te ontwikkelen. Maar het moet ook niet zo zijn dat er op zo’n markt bedrijven zijn met dusdanige voorsprongen, bijvoorbeeld een eigen netwerk, dat het afzien van elke interventie de concurrentie-ontwikkeling op deze markt bij voorbaat in de kiem zou smoren. ‘First-mover advantages’ op nieu-we markten zijn niet alleen nieu-weggelegd voor de monopolisten op oude markten’.

INVESTERINGSARGUMENT

Een belangrijke vraag hierbij is: welke ver-plichtingen heeft de netwerkbeheerder als het gaat om het reserveren van capaciteit voor toekomstige toegang van andere par-tijen? Arnbak: ‘Het antwoord op deze vraag is van belang als de kabelexploitant het investeringsargument aandraagt om vervol-gens de kabel uitsluitend vol te laten lopen met zijn eigen programma-aanbod of andere diensten. Dit kan leiden tot gebrek aan capaciteit op zijn net. Ik vind dat OPTA in dergelijke gevallen het beroep op capaciteitsgebrek door de net-exploitant moet kunnen toetsen. Hierdoor wordt voor-komen dat bijvoorbeeld een kabelexploi-tant zich ten onrechte beroept op het capaciteitsargument.’

Volgens het wetsvoorstel is een dreigende Als een kabelbedrijf zegt dat zijn netwerk vol is en om die reden weigert anderen

toe te laten op zijn kabel, dan zou OPTA het beroep op capaciteitsgebrek door de net-exploitant moeten kunnen toetsen. Het bedrijf moet OPTA dan laten weten hoe de beschikbare capaciteit in zijn netwerk is verdeeld over de verschillende diensten, zoals radio- en tv-programma’s, eigen betaal tv-activiteiten, telefonie en internet.

Jens Arnbak tijdens Kabelcongres:

‘OPTA moet capaciteits

Sinds de start van de uitgifte van carrier-selectienummers – die worden gebruikt om via een concurrent van KPN te bellen – hanteerde OPTA het principe van één car-rier-selectienummer per aanvrager. Dit had

alles te maken met de schaarste van deze nummers. Tot 1 september 2000 waren honderd carrier-selectienummers beschik-baar voor uitgifte in de reeks 16xy. Sinds die datum zijn er duizend extra

carrier-selectienummers voor uitgifte beschikbaar in de reeks 10xyz. Het schaarste-argument is hiermee minder zwaarwegend geworden. OPTA is zich ervan bewust dat er bij tele-comaanbieders behoefte bestaat aan meer carrier-selectienummers. Deze aanbieders kunnen nu bij OPTA een aanvraag indienen om in aanmerking te komen voor een tweede carrier-selectienummer. Omdat er nog steeds een relatieve schaarste is van viercijferige carrier-selectienummers in de 16xy-reeks, blijft OPTA hierbij de uitgifte-regel hanteren van één viercijferig carrier-Telecomaanbieders kunnen in aanmerking komen voor een tweede

selectie-nummer. De reden daarvan is dat er naast de viercijferige ook vijfcijferige carrier-selectienummers beschikbaar zijn. Dit betekent dat ook dochterondernemingen van telecomaanbieders die al een carrier-selectienummer hebben zo’n nummer kunnen aanvragen.

(7)

verhoging van het abonnementstarief ove-rigens wel een valide reden voor de pro-grammaraad negatief te adviseren over doorgifte van een programma. De program-maraad treedt dan op als vertegenwoordi-ger van de consument op het gebied van de doorgiftevergoeding. Arnbak zei dit voorstel te onderschrijven omdat daarmee een meer normale aanbieder/afnemer-rela-tie wordt nagebootst. ‘Het is dan ook gewenst dat het wetsvoorstel klip en klaar regelt in welke gevallen OPTA het advies van de programmaraad moet accepteren, dan wel mag of zelfs moét toetsen. Het-zelfde geldt mutatis mutandis voor con-tractuele verplichtingen aan bijvoorbeeld gemeentes, die bij de verkoop van hun kabelnet voorwaarden hebben gesteld aan het te bieden programmapakket.’

PUT EN KALF

Arnbak stond ook stil bij de herziening van de telecomregelgeving, de zogeheten ONP-review. Die nieuwe regels zijn straks van toepassing op de hele Europese communi-catiesector, dus ook de Nederlandse kabel. ‘Vanuit de kabelwereld hoor ik vaak: ONP voor de kabel is ongewenst, laat de markt het zelf uitzoeken. Zo’n ‘laissez faire’-hou-ding voor kabel zou betekenen dat een netwerkaanbieder zelf kan bepalen wie toegang tot zijn netwerk krijgt. Een kabel-exploitant die een dominante speler of

zelfs een monopolist is op een belangrijke markt, zoals die voor omroepprogramma’s, zou op die manier zijn machtspositie nog verder kunnen uitbouwen ten koste van de concurrentie. Laissez faire is in deze sector zoiets als: er is een put en die laten we gewoon open. Als daar per ongeluk een kalf inloopt is dat zijn eigen stomme schuld’.

Het toepassen van uitsluitend de mededin-gingsregels werkt volgens Arnbak niet. ‘Die gaan ervan uit dat de kans dat er een kalf in de put loopt klein is. Gebeurt dat toch, dan is dat vroeg genoeg om de put alsnog te dempen. Letterlijk wordt in de Mededin-gingswet gesproken over instandhouding van concurrentie, maar er is in de kabel-sector nog niets om in stand te houden. De concurrentie moet daar feitelijk nog beginnen! Met sectorspecifieke regels, zoals de nieuwe ONP-richtlijnen, demp je de put voordat het kalf is verdronken’. Maar om de ONP-principes toe te kunnen passen op de kabelsector moet eerst wor-den vastgesteld welke positie kabelmaat-schappijen hebben op de verschillende markten. In dat verband wees Arnbak op het consultatiedocument van de Neder-landse Mededingingsautoriteit (NMa) en OPTA over internetmarkten (zie elders in deze Connecties). Arnbak verzocht met nadruk zijn gehoor op dit document te reageren.

PRESTATIENIVEAU MONOPOLISTEN

Over één belangrijk aspect zegt de huidige en nieuwe wetgeving niets: het prestatie-niveau van (ex-)monopolisten. Arnbak: ‘Ook kabelexploitanten zijn, zij het op regionaal niveau, nu nog monopolisten als het gaat om het doorgeven van veel radio-en tv-programma’s. OPTA ziet dat monopo-listen de klanten niet altijd even goed bedienen. De kwaliteit van de geleverde diensten houdt soms niet over en klanten krijgen dikwijls niet de diensten waar ze om vragen of moeten er soms lang op wachten. Toezicht op dit gebied kan echter niet zonder regelgeving. Die is nodig zolang de consument geen of nog geen keuze heeft’.

Er valt dus, stelde Arnbak, wel iets te zeg-gen voor stevige prestatieprikkels voor monopolisten. ‘Hun klanten hebben immers geen keus uit andere aanbieders. Monopo-listen moeten niet eigenmachtig kunnen bepalen wat hun klanten willen, wat hun diensten kosten, wat het kwaliteitsniveau van die diensten moet zijn en wie er toe-gang heeft tot hun netwerken. Ook mono-polisten moeten gewoon goed presteren alsof de tucht van de markt al heerst. Het antwoord op de vraag wie dat moet con-troleren totdat er concurrentie is lijkt mij duidelijk. Als je daarvoor een toezichthou-der hebt, waarom zou je hem daar dan niet voor gebruiken?’ K

gebrek op de kabel kunnen toetsen’

selectienummer per aanvrager.

Voor een aanvraag van een tweede carrier-selectienummer hanteert OPTA de uitgifte-regel dat daarvoor een vijfcijferig carrier-selectienummer (10xyz) wordt toegekend of gereserveerd. In uitzonderlijke gevallen kan OPTA meer dan twee carrier-selectie-nummers toekennen. Daarbij mag er maxi-maal één carrier-selectienummer afkomstig zijn uit de 16xy-reeks. OPTA heeft al eerder bekendgemaakt dat 16xy-nummers alleen worden toegekend als dit nummer veel wordt gebruikt voor het per gesprek kiezen

voor een carrier-selectaanbieder. Als een carrier-selectaanbieder zich richt op consu-menten die bijvoorbeeld bellen via een ‘dialer’ (automatische nummerkiezer), dan zal OPTA in principe vijfcijferige car-rier-selectienummers uitgeven uit de 10xyz-reeks.

AANVRAGEN‘DOCHTERS’

De schaarste aan viercijferige carrier-selec-tienummers leidde ertoe dat OPTA aanvra-gen van dochteronderneminaanvra-gen, waarvan de moedermaatschappij reeds over een

car-rier-selectienummer beschikte, in de regel afwees. Nu verwerkt OPTA aanvragen voor carrier-selectienummers ongeacht het feit dat de moedermaatschappij van de aanvra-ger al over een carrier-selectienummer beschikt. Dat betekent dat dochteronder-nemingen als zelfstandige aanvragers wor-den beschouwd. Als er ooit schaarste dreigt aan carrier-selectienummers in de 10xyz-reeks, dan zal OPTA het uitgiftebe-leid zonodig bijstellen om ook aan de toe-komstige vraag naar dit soort nummers te kunnen voldoen. K

(8)

In de Telecommunicatiewet zijn twee artikelen opgenomen op grond waarvan OPTA kan optreden tegen nummerhandel. Zo kan OPTA op grond van artikel 4.3 de toekenning van een nummer weigeren als uit de aanvraag blijkt dat het ken-nelijk de bedoeling is de aangevraagde nummers te verhandelen. In artikel 4.7 staat dat OPTA een al toegekend of gere-serveerd nummer kan intrekken als na de uitgifte blijkt dat het nummer is aange-vraagd met de kennelijke bedoeling het te verhandelen.

In de Telecommunicatiewet is geen definitie van nummerhandel opgenomen. In de praktijk wordt onder nummerhandel verstaan zowel het tegen betaling in gebruik geven van een nummer als het tegen betaling overdragen van een

num-mer. Een voorbeeld van nummerhandel is als kaashandelaar Jansens het door hem aangevraagde alfanumerieke num-mer 0900-kaasboer (0900-52272637) probeert voor veel geld te verkopen aan concurrent Pieters. In zo’n geval zou OPTA kunnen ingrijpen door het aan Jansens toegekende nummer in te trekken.

De wetgever beschouwt overigens niet alle vormen van nummerhandel als onwenselijk. Stel dat een mobiele-tele-comaanbieder extra geld aan een klant vraagt voor een ‘mooi’ nummer (bijvoor-beeld 06-12 12 12 12). Dan wordt dat niet beschouwd als nummerhandel. Maar als nummerhandel leidt tot drem-pels in de telecommarkt en het de kosten voor marktpartijen verhoogt,

kan OPTA daartegen optreden. Om duidelijkheid te scheppen over hoe OPTA omgaat met de bovengenoemde OPTA heeft beleidsregels vastgesteld voor het intrekken van (telefoon)nummers

als blijkt dat er sprake is van handel in nummers. Dat was nodig omdat in de Telecommunicatiewet geen definitie van nummerhandel is opgenomen.

OPTA stelt beleidsregels

voor nummerhandel vast

Vorig jaar was er het nodige te doen over het gebruik van lokale telefoonnummers voor het bereiken van bestemmin-gen buiten het ‘eibestemmin-gen’ netnummergebied. Een voorbeeld: iemand uit Groningen belt een lokaal nummer (dus zonder netnummer) in Groningen. Feitelijk bereikt hij daarmee echter het nummer van een persoon, een bedrijf of een callcenter in Amsterdam. OPTA kwam tot de conclusie dat dit gebruik van lokale nummers in strijd is met de Tele-communicatiewet.

In een brief van 3 augustus vorig jaar liet OPTA al weten dat er vanaf dat moment geen nieuwe nummers voor de hiervoor beschreven toepassing in gebruik mochten wor-den genomen. Vooral callcenters van bedrijven of instellin-gen maken van deze toepassing gebruik. De enige uitzon-dering op de regel dat lokale nummers niet voor interloka-le bestemmingen mogen worden gebruikt is het inbelinterloka-len

OPTA in brief aan telecombedrijven:

‘Lokaal’ bellen naar interlokale

(9)

intrekkingsbevoegdheid en ook naar aan-leiding van vragen die zij hierover heeft gekregen, heeft OPTA nu beleidsregels

vastgesteld. Daarin staat hoe OPTA een aanvraag tot intrekking van een toege-kend of gereserveerd nummer zal

beoor-delen en in welke gevallen zij tot intrek-king van zo’n nummer zal overgaan.

AANVRAAG TOT INTREKKING

Zowel een potentiële gebruiker (beller) als een potentiële nummerhouder (degene die het nummer in gebruik wil nemen) van het desbetreffende nummer kan bij OPTA een aanvraag tot intrekking van dat nummer indienen. Hierbij moet er sprake zijn van een concreet aanbod tot het tegen betaling in gebruik geven dan wel het tegen betaling overdragen van een nummer.

Een intrekking van een toekenning kan zowel voor de nummerhouder als voor degenen die het nummer willen bellen ingrijpende gevolgen hebben. Als OPTA vindt dat er sprake is van ongewenste nummerhandel, zal zij dan ook een zorg-vuldige afweging maken tussen de belan-gen van alle betrokkenen. Dat zijn in dit geval ook de al bestaande nummerhou-ders en bellers van de bij het nummer behorende dienst. Als belangen door de intrekking van de toekenning van een nummer onevenredig worden geschaad zal OPTA niet tot intrekking van het nummer overgaan. K

bestemming dit jaar beëindigen

naar een internetaanbieder. Bestaande gevallen mochten in bedrijf blijven, in afwachting van het standpunt van het ministerie van Verkeer en Waterstaat over het even-tueel mogelijk maken van dit gebruik. Daarvoor zou dan wel een wijziging van het Nummerplan (het plan waarin staat welke nummers waarvoor zijn bedoeld) nodig zijn. Het ministerie heeft echter laten weten een dergelijke wijziging niet te overwegen.

LOKALE TELEFOONNUMMERS

Daarop besloot OPTA dat ook voor bestaande gevallen het gebruik van lokale telefoonnummers voor interlokaal tele-foonverkeer vóór 1 januari 2002 moet worden beëindigd. Dit heeft OPTA inmiddels per brief aan alle telecombedrij-ven meegedeeld. Tot het einde van het jaar zal OPTA niet tegen bestaande gevallen optreden om de gebruikers van

deze nummers in de gelegenheid te stellen een ander soort nummer in gebruik te (laten) nemen en hun klanten en relaties daarover te informeren.

(10)

Voor het Verenigd Koninkrijk zijn de snelle veranderingen in de elektronische commu-nicatie-industrie aanleiding geweest om regulering van de telecomsector op een meer samenhangende wijze te structure-ren. Door samenvoeging van verschillende verantwoordelijke instanties moet de nieuwe toezichthouder op een flexibele en consistente manier kunnen optreden. De nieuwe Britse toezichthouder OFCOM (Office of Communications) zal bevoegd-heden overnemen van zowel de huidige telecom-toezichthouder OFTEL (Office of Telecommunication) als van de Broadcas-ting Standards Commission, de Indepen-dent Television Commission, de Radio Authority en de Radiocommunications Agency. OFCOM wordt een onafhankelijke instelling met bevoegdheden tot regule-ring van de gehele communicatie- en mediasector en het management van frequenties. Naast versterkte taken op economisch vlak zal OFCOM ook bevoegd-heden verkrijgen op het gebied van ‘inhoud’ (content). Een voordeel van deze gecombineerde aanpak is dat operationele zaken, zoals de verdeling van frequenties, in de toekomst kunnen worden gekoppeld aan meer beleidsmatige onderwerpen, bijvoorbeeld het doelmatig gebruik van frequenties.

In het Verenigd Koninkrijk hebben de nationale mededingingsautoriteit OFT

(Office of Fair Trade) en OFTEL in de prak-tijk concurrerende bevoegdheden wat betreft toepassing van de algemene mede-dingingsregels. Dit in Europa unieke sys-teem wordt meestal aangeduid met de term ‘concurrent powers’. In andere Euro-pese landen, zoals Nederland, is er sprake van ‘separate powers’, waarbij uitsluitend

de aangewezen mededingingsautoriteit (in Nederland de NMa) bevoegd is tot toe-passing van de nationale mededingings-wet.

BEVOEGDHEID

OFCOM zal in toenemende mate leunen op haar bevoegdheid tot toepassing van algemene regels bij het bewerkstelligen van concurrentie in de communicatiesec-tor. De Engelse regering wil voorlopig wel vasthouden aan sectorspecifieke

regelge-ving als het gaat om zaken als consumen-tenbescherming, toegang tot netwerken, interconnectie en toezicht op aanbieders met aanmerkelijke marktmacht. Tegelijker-tijd is de regering van mening dat op andere terreinen meer en meer kan wor-den volstaan met de instrumenten van het algemene mededingingsregime.

Plan regering Verenigd Koninkrijk:

Nieuwe toezichthouder voor

gehele communicatiesector

(11)

Internationale ontwikkelingen

België

In België heeft de toezichthouder Bipt haar oordeel over het referentie-aanbod voor de ontbundelde aansluitlijn van voor-malig monopolist Belgacom gepubliceerd. Het oordeel betreft onder meer de te ver-strekken inlichtingen en gegevens, prijs-stelling, informatiesystemen en collocatie. Het Bipt is tot de conclusie gekomen dat Belgacom op vrijwel alle punten haar refe-rentie-aanbod moet aanpassen.

Ierland

De Ierse toezichthouder ODTR heeft een tussenrapportage gepubliceerd met de stand van zaken op het gebied van ont-bundeling van de aansluitlijn. Volgens ODTR verloopt het proces dat moet leiden tot ontbundeling van de aansluitlijn voor-spoedig. Er zijn desondanks enkele zaken waaraan ODTR in de komende periode extra aandacht wil schenken. Het gaat daarbij onder meer om de wijze waarop Eircom, de Ierse voormalige monopolist, informatie verstrekt over haar referentie-aanbieding voor de ontbundelde aansluitlijn. Ook wil ODTR nader onderzoek doen naar de prijs-stelling die Eircom hanteert.

ODTR heeft tevens bekendgemaakt dat er twee nieuwe toegangsnummers zijn voor internet. Het eerste nieuwe nummer biedt

internetaanbieders de mogelijkheid hun diensten gratis aan te bieden. Daarbij is de abonnee geen abonnementsgeld verschul-digd en hoeft hij alleen de telefoontikken te betalen. De tweede nieuwe toegangs-code maakt het mogelijk dat er ‘flat fee’ internetdiensten kunnen worden aangebo-den. Flat fee wil zeggen: internetten tegen een vast bedrag, zonder telefoontikken.

Verenigd Koninkrijk

In het Verenigd Koninkrijk heeft toezicht-houder Oftel aan de Britse oud-monopolist British Telecom (BT) een aanwijzing gege-ven. De aanwijzing komt erop neer dat BT binnen zes weken onderhandelingen met Energis en Thus over DSL-interconnectie moet hebben afgerond. Op dit moment biedt BT alleen DSL (een snelle internet-verbinding) aan via het eigen netwerk. Interconnectie met andere aanbieders, die producten via hun eigen netwerk zouden willen afhandelen, was nog niet mogelijk. Als het aan Oftel ligt is dat echter medio mei van dit jaar over. Dan kunnen Energis en Thus, maar ook anderen, hun DSL-dien-sten voortaan over hun eigen netwerk aan-bieden.

Oftel heeft op 21 februari de voorwaarden gepubliceerd die aan ontbundeling van de aansluitlijn worden gesteld. De

voorwaar-den moeten zekerheid geven dat de over-eenkomsten die BT daarover sluit redelijk zijn. Zo mogen aanbieders onderling ruim-te ruilen. Ook hoeven zij niet per definitie ongebruikte ruimte terug te geven aan BT. BT moet met de aanbieders bepaalde ser-viceniveaus afspreken. Als deze serviceni-veaus niet worden bereikt moet BT onver-wijld schadevergoeding betalen. De hoogte van de schadevergoeding die zowel BT als andere aanbieders kunnen eisen is echter aan een maximum gebonden, zodat claims tot redelijke proporties beperkt blijven.

Frankrijk

In Frankrijk besteedt de toezichthouder ART-Télécom ook veel aandacht aan de ontbundeling van de aansluitlijn. Begin februari had ART-Télécom al een oordeel gegeven over de referentie- aanbieding van France Télécom. Inmiddels heeft ART-Télé-com een besluit genomen op het bezwaar dat France Télécom op 23 februari tegen dat oordeel had ingediend. Vrijwel alle bezwaren van France Télécom werden hier-bij overigens ongegrond verklaard. France Télécom kreeg wel meer tijd om de instal-lering feitelijk uit te voeren (twee maan-den), om zo tegemoet te komen aan ver-tragingen die kunnen ontstaan bij het uit-voeren van civieltechnische werken. K Een belangrijke vraag is hoe OFCOM en

OFT moeten omgaan met eventuele bevoegdheidskwesties of het risico van verrichten van dubbel werk. Een gebruike-lijke oplossing hiervoor is dat de twee toezichthouders elkaar voor de toewijzing van een zaak consulteren als het geschil onder beide bevoegdheden zou kunnen vallen. Volgens de Britse regering zou een onderzoek naar een mogelijke inbreuk op de mededingingswet in de communicatie-sector voortaan in beginsel door OFCOM moeten worden opgepakt.

De Engelse communicatie- en media-industrie moet volgens de Britse regering

wereldleider worden wat betreft dynamiek en concurrentiekracht. De nieuwe beleids-doelstellingen van OFCOM zijn dan ook in hoofdzaak gericht op de belangen van de consument door stimulering van concur-rentie en het bevorderen van open en transparante markten.

PLURIFORMITEIT

Daarnaast vindt de Britse regering de handhaving van zowel kwaliteit als pluri-formiteit van producten en diensten van belang. Verder is het waarborgen en ont-wikkelen van universele dienstverlening een verantwoordelijkheid van OFCOM.

(12)

Dat liet mw. mr. L.Y. (Lilian) Gonçalves-Ho Kang You, lid van het OPTA-college, weten tijdens een bijeenkomst van het Forum voor Interconnectie en Speciale Toegang (FIST), eind maart. Mw. Gonçalves sprak bij die gelegenheid niet alleen over geschilbeslechting, maar ook over de rela-tie tussen OPTA en het FIST.

De belangen van OPTA en het FIST lopen, aldus mw. Gonçalves, voor een deel paral-lel. ‘Zo’n gezamenlijk belang is bijvoorbeeld het zorgen voor interconnectie met en bij-zondere toegang tot het netwerk van de voormalig monopolist’. Tegelijkertijd moet OPTA als onafhankelijke toezichthouder, aldus mw. Gonçalves, een zekere afstand houden van instituten waarmee zij een relatie heeft. ‘OPTA moet immers volstrekt onpartijdig haar wettelijke taken kunnen uitoefenen’.

OPTA wil ook in de toekomst een rol als toehoorder bij en als opiniegever aan het FIST blijven spelen. Mw. Gonçalves: ‘Maar een actieve rol, bijvoorbeeld die van scheidsrechter in de discussies tijdens de bijeenkomsten van de FIST-werkgroepen, heeft OPTA op dit moment niet concreet voor ogen. OPTA ziet het FIST in de eerste plaats als een overleggremium tussen tele-combedrijven, vooral bedrijven die al actief zijn op de Nederlandse markt. Op die manier moet er een open dialoog en een betere onderlinge informatievoorziening ontstaan tussen de leden van het FIST’. De resultaten die in het FIST worden bereikt zijn voor OPTA overigens niet bin-dend als zij uitspraak moet doen in een geschil tussen twee telecombedrijven, of die nu wel of geen lid van het FIST zijn.

Een dergelijke onafhankelijke opstelling hóórt ook bij de rol die OPTA speelt bij geschillen tussen twee partijen, aldus mw. Gonçalves. ‘OPTA is dan de autoriteit die een onpartijdig besluit neemt. Die rol kan en wil OPTA niet uit de weg gaan’.

KEURSLIJF

Toch denkt OPTA dat het in sommige geval-len ook anders kan als het gaat om het oplossen van geschillen. Daarom is OPTA op zoek gegaan naar mogelijke alternatieve vormen van geschilbeslechting. Voornaam-ste reden is, hield mw. Gonçalves haar gehoor voor, dat juridische procedures door hun aard niet de snelste manier zijn om een probleem op te lossen. ‘Door het keurs-lijf van procedurele en materiële regels zijn deze procedures tijds- en arbeidsintensief. Dat is de keerzijde van de waarborgen waarmee een juridische procedure omkleed is. De procedure zelf is gericht op beslech-ting van een concreet geschilpunt. De standpunten verharden zich en dat is soms moeilijk te verenigen met het feit dat de strijdende partijen met elkaar door moeten. De andere partij is in een procedure nog steeds je contractpartner’.

OPTA werkt momenteel aan het vergroten van de efficiëntie van de bestaande geschilprocedure. Dat gebeurt onder meer door intern het werkproces te verbeteren. Maar een dergelijke efficiëntieslag binnen de organisatie alléén leidt, aldus mw. Gonçalves, niet tot verkorting van de door-looptijden. ‘Daarvoor is ook de medewer-king nodig van de partijen in een geschil-procedure. Zij dragen daarvoor een eigen verantwoordelijkheid. Die

verantwoordelijk-heid begint al bij het indienen van een aanvraag. Veel tijd en uitzoekwerk kan wor-den bespaard als de indiener de specifieke geschilpunten scherp en helder op papier zet en ook aangeeft welk besluit hij van OPTA verwacht. Uiteraard moet hij ook vol-doende informatie aanleveren ter onder-bouwing van het verhaal. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de andere partij, al was het maar om vertragingstaktieken te voor-komen.’

Maar OPTA wil het niet bij een interne effi-ciëntieslag laten. Mw. Gonçalves: ‘Daarom zoeken we ook naar andere mogelijkheden. Want zelfs bij een optimale verbetering van de bestaande procedure kunnen alternatie-ven sneller en ook efficiënter zijn. Verder krijgen we ook signalen uit de markt dat er behoefte bestaat aan alternatieven’.

MEDIATION

Eén van die alternatieve vormen van geschilbeslechting staat bekend onder de Engelse benaming mediation. Mediation is de term die wordt gebruikt voor vormen van bemiddeling die aan bepaalde voor-waarden en garanties voldoen. Bij media-tion gaat het niet om de beslechting van een geschil door een instantie als OPTA. Mediation is gericht op het oplossen van een geschil door de partijen zélf onder lei-ding van een onafhankelijke derde. Deze bemiddelaar maakt een betere communica-tie tussen de partijen mogelijk.

Mediation zal, benadrukte mw. Gonçalves, uiteindelijk wèl moeten leiden tot een juri-disch deugdelijk contract. Belangrijke voor-waarde is ook dat beide partijen hieraan willen meewerken. Bij mediation worden OPTA onderzoekt welke vormen van alternatieve geschilbeslechting er mogelijk zijn. De huidige ‘klassieke’ manier van het beslechten van geschillen blijkt name-lijk niet altijd te voldoen. Een alternatief is bijvoorbeeld mediation (soort bemiddeling). Wel moeten de juridische haken en ogen in kaart zijn gebracht voordat alternatieve vormen van geschilbeslechting kunnen worden toegepast.

OPTA onderzoekt alternatieve

vormen van geschilbeslechting

(13)

OPTA heeft vorig jaar een onderzoek gedaan naar de wenselijkheid en mogelijk-heid van het veilen van nummers. Reden voor dit onderzoek is dat het in de prak-tijk voorkomt dat OPTA, die als beheerder van de voorraad telefoonnummers in Nederland optreedt, soms vrijwel gelijktij-dig aanvragen binnenkrijgt voor hetzelfde nummer. Het gaat daarbij vaak om

alfanu-merieke informatienummers (bijvoorbeeld 0800-PHILIPS). Tot nu toe was het zo dat wie als eerste zijn aanvraag indiende, in principe ook als eerste in aanmerking kwam voor behandeling van de aanvraag en de toekenning of reservering van het gevraagde nummer. Anders gezegd: ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. OPTA vindt het echter wenselijk om in

gevallen van kwalitatieve schaarste van bijvoorbeeld korte (achtcijferige) of alfa-numerieke informatienummers te kunnen kiezen voor een ander verdeelmechanisme dan het principe ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. In de Telecommunicatiewet staat dat OPTA in dergelijke gevallen kan kiezen voor het verloten of veilen van nummers om te bepalen welke aanvrager zijn voorkeur gehonoreerd ziet. OPTA geeft de voorkeur aan veilen boven loten omdat bij veilen de aanvrager zelf meer invloed heeft op het verkrijgen van het ‘schaarse’ nummer. Op dit moment werkt het minis-terie van Verkeer en Waterstaat aan het opstellen van nadere regels voor het verlo-ten en veilen van nummers. Die zijn nodig voordat OPTA over kan gaan tot verloten of veilen.

Het onderzoek dat OPTA heeft uitgevoerd naar het veilen van nummers is nog niet helemaal afgerond. Duidelijk is wel dat veilen mogelijk en wenselijk is. Verder onderzoek naar de juiste veilingvorm zal dit jaar plaatsvinden. Als dan ook de regelgeving gereed is, kan OPTA zich erop voorbereiden om in bepaalde gevallen nummers te gaan veilen.K

Het veilen van (telefoon)nummers is wenselijk en mogelijk. Dat is de uitkomst van een onderzoek dat OPTA heeft uitgevoerd. Op welke manier zo’n veiling zou moeten plaatsvinden is echter nog niet duidelijk.

de afspraken over het proces tussen partij-en partij-en bemiddelaar vooraf in epartij-en overepartij-en- overeen-komst vastgelegd. Mediation is dus meer dan vrijblijvend met elkaar praten’. Media-tion zou bijvoorbeeld kunnen worden toe-gepast bij conflicten in de interconnectie-sfeer, want juist bij dergelijke conflicten geldt dat snelheid is geboden. En dat lukt vaak beter met bemiddeling dan met het op de klassieke manier uitvechten van een geschil.

INTERVENTIE ENCANADEES MODEL

Er is nog een alternatief instrument: de interventie op locatie. Dat zou bijvoorbeeld kunnen in het geval van geschillen over collocatie, oftewel het plaatsen van appa-ratuur in de centrales van KPN. OPTA zou dan op de desbetreffende locatie kunnen kijken of collocatie wel of niet mogelijk is. Met een andere vorm van alternatieve

geschilbeslechting maakte een delegatie van OPTA vorig jaar in Canada kennis. Binnen de Canadese evenknie van het FIST heeft de Canadese toezichthouder een zeer actieve rol als ‘stuurman’ en ‘scheidsrechter’ bij gesprekken tussen de marktpartijen. In een aantal gevallen heeft dit tot daadwer-kelijke resultaten geleid, onder meer op het gebied van ontbundelde toegang tot de aansluitlijn en nummerportabiliteit. Mw. Gonçalves: ‘De vraag is echter of het Canadese model hier navolging verdient. Zoals gezegd moet OPTA, met het oog op haar onafhankelijkheid, afstand bewaren ten opzichte van het FIST. Een actieve rol als scheidsrechter in het FIST lijkt daarmee niet verenigbaar. Daarbij moeten we ook niet vergeten dat de hiervoor beschreven rol van de Canadese toezichthouder een wettelijke basis heeft. In Nederland is dat niet het geval’.

HAKEN EN OGEN

Mw. Gonçalves benadrukte dat de genoem-de alternatieven op het gebied van geschil-beslechting niet van vandaag op morgen kunnen worden ingevoerd. Eerst moet wor-den onderzocht welke juridische haken en ogen daaraan kleven. Daar is OPTA naar verwachting het komende half jaar mee bezig. Verder wil OPTA ook de telecommarkt over dit onderwerp consulteren. ‘We gaan er ook van uit dat de markt ideeën heeft over en voorkeuren voor bepaalde oplossin-gen. Wellicht heeft u zelfs een voorstel voor een concrete zaak die zich zou lenen voor het experimenteren met alternatieve vormen van geschilbeslechting. Die zou OPTA graag willen horen. Alleen op die manier kunnen wij als OPTA beoordelen waarmee de telecommarkt – en mogelijk ook de postmarkt – geholpen is en ook waar niét mee’. K

(14)

OPTA heeft onlangs een definitief besluit genomen in een geschil tussen VersaTel en KPN over de aanmeldingsprocedure voor

carrier preselectie (CPS). Via CPS kunnen particuliere en zakelijke telefoongebruikers hun telefoongesprekken standaard laten afhandelen door een andere aanbieder dan KPN. VersaTel had OPTA in haar

verzoek-schrift verzocht KPN te verplichten een zogeheten ‘operator controlled’ aanmel-dingsprocedure voor de zakelijke markt in

te voeren. Dit vanwege de problemen met de bestaande aanmeldingsprocedure via een zogenoemd ‘customer controlled’-model. Bij dit model regelt de klant zelf telefonisch de overstap naar de andere

aanbieder. Bij het operator controlled-model treedt de andere aanbieder namens de klant op.

OPTA had in het geschil tussen VersaTel en KPN al eerder een voorlopig besluit en een tussenbesluit genomen. Daarbij had OPTA zich op het standpunt gesteld dat het feit dat er al een aanmeldingsprocedure bestaat, geen belemmering hoeft te vor-men om nog een andere procedure in te voeren. OPTA gaf vervolgens een extern bureau opdracht onderzoek te doen naar het customer controlled-model van KPN. Dit model werkt op basis van een Voice Response Systeem (VRS). Daarbij bellen consumenten een speciaal 0800-nummer van KPN en stellen zo zelf de CPS-aanbie-der van hun keuze in.

Uit het onderzoek komt naar voren dat de huidige aanmeldingsprocedure bellers dus-danig ontmoedigt dat ruim 20 procent van hen ophangt als zij eenmaal verbinding hebben met het VRS. Bovendien blijkt dat ongeveer 10 procent van de bellers derma-te veel fouderma-ten maakt tijdens het invoeren van de gegevens dat hun oproep evenmin succesvol is.

HOGE DREMPEL

De belangrijkste conclusie van het bureau luidt dat het niet mogelijk is een effectie-ve ‘resultaatnorm’ voor het bestaande sys-teem vast te stellen omdat een norm voor het VRS niets zegt over de kwaliteit van de aanmeldingsprocedure. In het definitieve besluit oordeelt OPTA dan ook dat het VRS kennelijk voor een groot deel van de potentiële gebruikers een te hoge drempel vormt om succesvol gebruik te gaan maken van CPS. OPTA is van mening dat KPN alleen al om die reden niet kan volstaan met het VRS als enige vorm van toegang tot CPS.

Als KPN verzoeken van consumenten krijgt voor overstap naar een andere aanbieder via een in het algemeen maatschappelijk verkeer gebruikelijke weg, dan moet zij die

KPN moet ander aanmeldingssysteem

voor carrier preselectie invoeren

(15)

Om diensten zoals breedbandige internet-toegang aan te kunnen bieden via een ontbundelde aansluitlijn is het veelal noodzakelijk dat een concurrent, zoals Ver-sapoint, apparatuur kan neerzetten in of nabij de nummercentrale van KPN. Het beschikbaar stellen van faciliteiten die nodig zijn om de apparatuur van Versa-point aan te sluiten wordt collocatie genoemd. Versapoint had hierover een geschil met KPN voorgelegd aan OPTA. KPN moet Versapoint inzicht geven in de mogelijkheden van collocatie. Als aantoon-baar en controleeraantoon-baar is komen vast te staan dat deze mogelijkheden er in een bepaalde centrale niet zijn moet KPN alter-natieven aanbieden. Bovendien mag KPN niet met haar eigen breedband-dienstverle-ning beginnen voordat ook Versapoint over de basisvoorzieningen beschikt die voor collocatie noodzakelijk zijn en daarna twee weken de tijd heeft gekregen om haar apparatuur te installeren in de betrokken centrale(s).

Verder moet KPN binnen vier weken Versa-point volledig inzicht geven in de kosten van collocatie. Als blijkt dat de door KPN gerekende eenmalige tarieven niet

kosten-georiënteerd zijn en de huurprijzen niet marktconform zijn moet KPN dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, terugbetalen aan Versapoint. K

KPN moet Versapoint inzicht geven in

kosten en mogelijkheden van collocatie

KPN moet haar concurrenten inzicht geven in de kosten en de mogelijkheden van plaatsing van hun apparatuur in de centrales van KPN. Dat heeft OPTA besloten naar aanleiding van het geschil tussen KPN en Versapoint. van OPTA ook in behandeling nemen. Bij

dergelijke verzoeken valt bijvoorbeeld te denken aan een machtigingskaart en de daarop volgende verificatieprocedure, die in de verzekeringswereld gebruikelijk is. Ook als KPN zo’n verzoek van de klant via tussenkomst van een andere aanbieder krijgt, behoort dat volgens OPTA tot de gebruikelijke wegen.

OPTA concludeert dat een verzoek om het operator controlled-model in te voeren redelijk is, mits de kosten en overige inspanningen daarvan binnen redelijke proporties blijven. OPTA verlaat hiermee de weg die was ingeslagen in het

tussen-besluit van 13 oktober, aangezien dit besluit was gericht op het verbeteren van de werking het VRS.

MINDER INGEWIKKELD

OPTA stelt dat het verzoek van VersaTel om de invoering van een operator controlled-model, via de zogenoemde Communication Infrastructure (COIN) van de stichting Nummerportabiliteit, op relatief eenvoudi-ge wijze en op korte termijn in te voeren is. Telecombedrijven gebruiken COIN op dit moment al om verzoeken tot nummerporta-biliteit (het meenemen van je telefoon-nummer naar een andere aanbieder) af te

handelen. Het zal binnenkort eveneens bij het plaatsen van orders voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk worden gebruikt.

OPTA verplicht KPN daarom Versatel een operator controlled-model via COIN voor haar zakelijke klanten aan te bieden. Dat wil overigens niet zeggen dat KPN helemaal geen andere alternatieven meer mag aanbieden. Zakelijke klanten van VersaTel krijgen nu in elk geval de moge-lijkheid om via een ‘one-stop-shop’ CPS in te stellen. OPTA verwacht dat het instellen van CPS hierdoor veel minder ingewikkeld zal worden. K

Brief over linesharing

OPTA heeft onlangs telecombedrijven een brief gestuurd over de gedeelde toegang tot het aansluitnet (linesharing). Linesharing is een vorm van gedeelde toegang tot het aansluitnet. Daarbij kunnen nieuwe toetreders bijvoorbeeld breedbandige internettoegang bieden, terwijl KPN de telefoniedienst over dezelfde aansluitlijn afhandelt. Aanleiding tot deze brief is een aantal vragen van BaByXL, Broadband DSL, BBNed, Novaxess, Versapoint en WorldCom.

OPTA vindt dat linesharing een vorm van bijzondere toegang is tot het telefoon-net van KPN en dat KPN daarom moet voldoen aan redelijke verzoeken om line-sharing. Volgens OPTA is het van groot belang dat op zo kort mogelijke termijn de dienst linesharing beschikbaar komt.

(16)

Carrier(pre)selectie, oftewel het bellen via een concurrent van KPN, blijft onvermin-derd een bron van veel klachten. Mensen die daarover klagen voelen zich vaak, zo merkt OPTA, van het kastje naar de muur gestuurd. Het carrierselectbedrijf verwijst voor de afhandeling van de klacht naar KPN en andersom. In het algemeen is het zo dat na aanmelding de

carrier(pre)selec-tie-aanbieders verantwoordelijk zijn voor de afhandeling van klachten over dit onderwerp.

Over mobiele telefonie (met name over de dekking), de SIM-lock, randapparatuur en klantenservice zijn in februari relatief veel klachten binnengekomen. Particulieren met dergelijke klachten verwijst OPTA naar de desbetreffende leverancier of

telecommuni-catie-aanbieder of naar de Geschillencom-missie telecommunicatie in Den Haag, telefoon (070) 310 53 10. OPTA kan wel klachten of geschillen in behandeling nemen als een verplichting uit de Telecom-municatiewet niet wordt nagekomen. Dat is bijvoorbeeld het geval als een telecom-aanbieder weigert mee te werken aan nummerportabiliteit (het meenemen van je telefoonnummer naar een andere aan-bieder).

Opvallend zijn verder de klachten en vra-gen over internet en xDSL. OPTA wordt regelmatig naar haar bevoegdheid gevraagd om leveranciers te dwingen sneller te leve-ren. Die bevoegdheid heeft OPTA niet. Klachten hierover verwijst OPTA naar de diverse aanbieders. Het aantal klachten over nummerportabliteit nam in februari duidelijk af in vergelijking met voorgaande maanden.

Verder ontvangt OPTA klachten en vragen over de bescherming van geheime num-mers. Deze klagers worden veelal verwezen naar de verantwoordelijke aanbieder, maar ook naar de Registratiekamer, telefoon (070) 381 13 00. K

Veel klachten over telefoonrekening

Klachten over de hoogte van de telefoonrekening waren in februari ‘favoriet’ bij OPTA. Een veelgehoorde klacht is dat een gesprek op de telefoonrekening staat, terwijl dat gesprek volgens de klager niet gevoerd is.

OPTA is op zoek naar kandidaten voor de functies van:

Senior adviseur Interconnectie en Bijzondere Toegang

vacaturenummer 01-08

(BBRA schaal 13, max. ƒ 134.000,– bruto per jaar)

Omdat de senior adviseur voornamelijk zal worden ingezet bij het cluster Economische Zaken en Kostentoerekening (EZK), zoekt OPTA een academicus met kennis en ontwikkeling van kostentoe-rekeningssystemen, het aanwijzen van partijen met aanmerkelijke macht op een relevante markt en het schrijven van consultatie-documenten. De werkzaamheden zijn vooral initiërend, sturend en procesmatig van karakter.

Economisch specialist Interconnectie en Bijzondere Toegang

vac.nr. 01-06 (BBRA schaal 12, max. ƒ 119.000,– bruto per jaar) Academicus met kennis van kostentoerekening, financiering en bedrijfseconomische zaken op het gebied van interconnectie en bijzondere toegang.

Adviseur Eindgebruikersmarktvacaturenummer 01-04 (BBRA schaal 11, max. ƒ 105.000,– bruto per jaar)

(Bedrijfs)econoom, (technisch) bedrijfs- of bestuurskundige en affiniteit met juridische aangelegenheden.

INFORMATIE EN SOLLICITATIE

Vacatures zijn voor voltijdfuncties, tenzij anders aangegeven. Een vierdaagse werkweek is bespreekbaar. Vervulling in deeltijd kan in sommige gevallen in overweging worden genomen. Documentatie en informatie over de vacatures zijn verkrijgbaar bij Lard de Vries (P&O), telefoon (070) 315 92 75. Voor nadere infor-matie over OPTA kunt u ook de website raadplegen: www.opta.nl. Reacties kunt u, onder vermelding van het vacaturenummer, vóór 15 april richten aan: OPTA, mevrouw S. de Wringer, Postbus 90420, 2509 LK Den Haag. Solliciteren kan ook per e-mail: P&O@opta.nl.

OPTA vacaturebank

Top 10 klachten februari 2001

Positie Positie in jan. Onderwerp klacht Percentage

1 2 Hoogte van de rekening 18

2 1 Carrier(pre)selectie 16 3 4 Mobiele telefonie 14 4 9 Internet / xDSL 12 5 3 Nummerportabliteit 10 6 5 Algemene voorwaarden 9 7 6 Tariefswijziging 7

8 - Privacy (geheim nummer) 5

9 - Kabel 3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een flink aantal marktpartijen geeft aan verbaasd te zijn over het voorstel van KPN en de resultaten van de herberekening in relatie tot de bandbreedtes voor de tariefontwikkeling

overigens wel uitstel voor hebben gekregen voor de uitrol tot het begin van Novec, tot de oprichting van Novec en dat pas is geweest op 1 januari 2005, dus bijna twee jaar na de

3. de opvatting van de OPTA zoals opgenomen in het ontwerpbesluit: wederverkoop is de doorgifte van het identieke analoge standaardpakket van de kabelexploitant waarvoor

de (on)mogelijkheden van het opleggen van retailregulering met terugwerkende kracht. BCPA meent dat OPTA niet kan volstaan met deze uiterst summiere motivering van zijn keuze om

De bedenkingen die Tele2 naar voren heeft gebracht tegen dit ontwerpbesluit zijn onverkort relevant aangezien OPTA in haar definitieve tariefbesluit (hierna ‘Tariefbesluit 2009’)

Zeker is dat partijen met machtsposities op de markten voor elektronische communicatie de komende jaren onderworpen blijven aan sectorspecifiek ex ante mededingingstoezicht omdat

Mede door deze inbreng is in het definitieve handvest een tweetal wijzigingen aangebracht en afgesproken dat als er een interpretatieverschil tussen KPN en OPTA aan de orde is,

De kosten kunnen berekend worden naar marktcategorie, naar hoofdproces, naar strategisch thema en operationele taak. x De kosten worden op bedrijfseconomische wijze berekend met