Vraag nr. 73
van 8 november 2002
van de heer ELOI GLORIEUX Voorstadstramlijnen – Investeringen
Het gewestelijk expresnet (GEN) rond Brussel werd door de provincie V l a a m s-Brabant aangepast tot het Brabant-Brussel Net (BBN). Dit plan kreeg ook de goedkeuring van het Vlaams Parlement en de minister vice-president stelde de nodige midde-len voor de realisering ervan in het vooruitzicht. Zodoende werden enkele nieuwe lijnen ingelegd en werden andere versterkt, net zoals er trouwens in de Antwerpse en Gentse regio's nieuwe tram- e n buslijnen in het kader van de basismobiliteit wer-den geopend.
Ook het Brabant-Brussel Net voorziet in nieuwe t r a m l i j n e n . De provincie V l a a m s-Brabant onder-zoekt in dit kader momenteel de mogelijkheden voor de aanleg van een light rail, een soort snel-t r a m , snel-tussen Brussel en Boom en snel-tussen Te r v u r e n en Leuven. Deze laatste zou dan aansluiten op de bestaande tramlijn 44 van de MIVB, die Brussel met Tervuren verbindt. De kostprijs van de studie van de provincie bedraagt 220.000 euro en wordt voor ruim de helft terugbetaald door Europa. I n-dien deze studie een positief resultaat oplevert, z a l een dergelijke sneltramlijn tussen Brussel en Boom en Tervuren en Leuven evenwel door het V l a a m s Gewest moeten worden bekostigd.
1. Heeft de minister zich reeds geëngageerd voor het vrijmaken van de noodzakelijke budgetten voor de aanleg van deze sneltramlijnen in het kader van het BBN ?
2. Wat is de verhouding tussen de verschillende provincies wat de investeringen in nieuwe voor-stadstramlijnen betreft ?
Antwoord
Op dit ogenblik wordt een haalbaarheidsstudie uit-gevoerd naar de exploitatie van een light rail sys-teem in het kader van het IIB-project LIRA II. Bedoeling is het onderzoek van de mogelijkheid om een snel en hoogwaardig regionaal openbaar vervoer via een light rail systeem te realiseren op twee prioritaire lijnen, de as Boom-Brussel en de as Te r v u r e n-L e u v e n . De provincie V l a a m s-B r a b a n t en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn samen opdrachtgever van dit project, in overleg met de verschillende vervoersmaatschappijen.
De keuze van het juiste vervoersmiddel bij de planning van hoogwaardig regionaal vervoer is hierbij essentieel.
1. Op dit ogenblik is het voorbarig om reeds een budget aan dit project toe te kennen. B o v e n v e r-melde studie moet immers uitwijzen wat de ruimtelijke en infrastructurele impact van dit regionale netwerk zal zijn.
Het aan dit project verbonden budget kan bijge-volg pas na het voltooien van de studie worden bepaald.