De gebroeders Philips, 1891 : nieuwe bedrijvigheid in een
leegstaand fabriekspand
Citation for published version (APA):
Schippers, J. L. (2009). De gebroeders Philips, 1891 : nieuwe bedrijvigheid in een leegstaand fabriekspand. In
H. W. Lintsen, & P. Thoben (editors), De canon van Eindhoven (blz. 95-100). Heinen.
Document status and date:
Gepubliceerd: 01/01/2009
Document Version:
Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record
Please check the document version of this publication:
• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be
important differences between the submitted version and the official published version of record. People
interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the
DOI to the publisher's website.
• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.
• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page
numbers.
Link to publication
General rights
Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.
If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:
www.tue.nl/taverne
Take down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us at:
openaccess@tue.nl
providing details and we will investigate your claim.
» PERIODE 1890-1920: TURBULENTIE EN TRANSIT IE » ICOON .DE GEBROEDERS PHILIPS. 1891
DE GEBROEDERS PHILIPS,
1891
NIEUWE BEDRIJVIGHEID IN EEN LEEGSTAAND FABRIEKSPANDfile_Jan.van.Hooff
file_ffiignot.&.De.Blook
fi fi\e_Prentbriefkaart.Ph\1\ps
DE PHILIPS' GLOEILAMPENFABRIEKEN TE EINDHOVEN
lllrVKN WIIIK AAH 21180 UIT11LUITEND NEDIRLANDSCHI! ARIIEIDI!R8(-8TERII).
g
§
8
8
8
8
~ ~..
s
8
°00§
s
~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ M ~ N N• J, I I I I I I I I , , I I I I I I I I I. I ,•, I I I I I I. I I I I I I I I '·~I I I I I I I I. I I I I~ I I I J, I I I I I I I I I. I I I ,•, I I I I. I I .~ ••••• I I~.·. ~.-:-.~ I~ 1 I I I I I I I I
u
2
p.96
LICHTTOREN
PRODUCTIE
GROTEREBESTAANDE
WERKTEN
FABRIEKJEANTON
GLOEILAMPEN
LA~~~
PHILIPS
~~~:~~~=~
PHILIPSDORP
STADLICHT
INKOMSTEN
HUIZEN
BEGINNEN UITDAGINGIn 1886las de jonge Delftse ingeni
-eur Gerard Philips, op de Schotse scheepswerfwaar hij toen werkte, enkele artikelen over gloeilampen.
Gefascineerd door de mogelijkheden van elektriciteit besloot hij daarin zijn toekomst te zoeken. Hij keerde terug naar Nederland, experimenteerde in Amsterdam met gloeilampen en nam het besluit een eigen bedrijf te begi n-nen. Breda bood een eerste mogelijk -heid, maar een in Eindhoven wonend familielid maakte hem attent op een leegstaande weverij in die stad. Gerard ging kijken, zag dat bij het fabriekje een stoommachine hoorde en besloot tot aankoop. In het najaar van 1891 ging de productie van Philips gloeilampen van
start en vanaf die tijd zou Eindhoven nooit meer hetzelfde zijn.
EINDHOVEN ALS INDUSTRIEEL CENTRUM Gerards fabriekje draaide de eerste jaren maar heel matig. Financier Frederik Philips,
de vader van Gerard, vroeg in 1895 zijn jon
-gere zoon Anton de verkoop te gaan leiden. Zijn eerste indruk van Eindhoven was verre van gunstig. Hij zag een gehucht 'begraven
in de vergetelheid van Brabants eindeloze
ruimte.' Eindhoven leek hem een groepje
huizen, 'weggezonken in een mistig moeras.' Antons observatie werd bijna vijftigjaar later opgetekend en zijn geheugen zal hem, in romantische zin, waarschijnlijk parten hebben gespeeld. Eindhoven was geen
wereldstad als Londen waar hij voordien
had gewoond. maar het was zeker meer
dan het armzalige dorpje dat hij zich
herinnerde.
Eindhoven, dat aan het eind van de
negentiende eeuw zo'n 4500 inwoners telde, was een industrieel centrum van
regionale betekenis. Bij de bestaande textielnijverheid had zich vanaf 1850
een aantal sigarenmakerijen gevoegd. Later volgden nog twee grote lucifersfabrieken.
Een overzicht uit 1893leert dat bij de tien sigaren- en kerftabaksfabrieken ongeveer 1150 personen werkten. De textielbedrijfjes hadden 181 medewerkers. Bij de
lucifer-·fabricage ging het om 368 personen.
De gloeilampenfabriek van Philips telde 28 medewerkers, voor het overgrote dee] overigens kinderen tussen de 12 en 16 jaar. Behalve deze grote bedrijven telde Eind-hoven nog een aantal grotere ambachtelijke
ondernemingen waar enkele tientallen personen werkten.
In feite geeft dit overzicht geen goed beeld van de nijverheid. Het kleine Eind-hoven lag ingeklemd tussen een aantal grotere plaatsen waar vee! bedrijven waren gevestigd. Bij enkele Strijpse en Stratumse textielbedrijven bijvoorbeeld werkten enkele honderden arbeiders.
DE GROTE VERKOPER SLAAT TOE
Antons eerste impuls was om weer zo snel mogelijk uit Eindhoven te vertrekken, maar tijdens een avondwandeling veranderde hij van gedachten. Als door de bliksem getroffen voelde hij opeens een uitdaging. De 'lelijkheid' van het bestaande Eindhoven moest een pak slaag krijgen en er moest
'een nieuwe en mooie Philips Stad verrijzen
... een stad van Iicht, letterlijk en figuurlijk.' Ook deze herinnering was bij opteke-ning bijna 50 jaar oud en opnieuw mogelijk
niet helemaal waarheidsgetrouw. Maar het karakteriseerde Anton ten voete uit. Hij was een man van de daad, die graag uitda-gingen aannam. Een dominante man ook, die niet graag werd dwarsgezeten bij de zaken die hij wilde bereiken.
De eerste uitdaging in Eindhoven was het verbeteren van de verkoop van de door Gerard geproduceerde gloeilampen. Toen Anton in Eindhoven kwam werken, had de fabriek de moeilijkste tijd achter de rug. Het elektrische Iicht was inmiddels aan een zegetocht begonnen en verdrong
in hoog tempo de gasverlichting. In Nederland moest Philips opboksen tegen concurrenten in onder meer Venlo, Breda en Nijmegen. Daarnaast expor
-teerden ook Duitse ondernemingen als
Siemens & Halske en AEG naar ons land. Deze laatste bedrijven leverden vaak complete installaties van centrale tot lamp. Anton liet Nederland de eerste tijd links liggen en richtte zich op een niche in de Duitse markt en wel die van de
opkomende zelfstandige handelaren en
installateurs, die vooral bij bedrijven en
instellingen elektrisch Iicht aanlegden. Hij was daarbij zeer vasthoudend. Een
mogelijke klant werd niet een- of tweemaal, maar wei tien of twintig keer bezocht. Dit gebeurde bij voorkeur kort na werktijd, wanneer de weerstand door vermoeidheid wat minder was.
Anton boekte met deze tactiek, waar-voor hij vaak 's nacht lange treinreizen maakte, grote successen. Eerst in het Duitse Ruhrgebied en daarna in Nederland en Belgie. In 1898 reisde hij naar Rusland, waar hij eveneens grote partijen Philips-lampen wist te verkopen aan handelaren,
maar ook aan de hofmaarschalk van het Winterpaleis in Sint-Petersburg, die in een keer 50.000 lam pen zou hebben besteld.
Het was echter de combinatie met het talent van Gerard, die de onderneming tot een succes maakte en deed groeien tot de derde producent van gloeilampen in Eu-ropa rond 1900. Gerard had de fabriek in-gericht, personeel aangetrokken en de snel stijgende productie bekwaam in goede ba-nen geleid. Hij was onafgebroken bezig ge-weest met het verbeteren van de gloeilamp en het productieproces. Het fabriekje was a! snel te klein geworden. Er tegenover, op het later zogeheten Emmasingelcomplex, verrezen kort na elkaar nog twee fabrieken
waar 150 mensen werkten.
NIEUWE PRODUCTEN
De groei van Philips ging ook na de eeuw-wisseling door. In 1907 maakte het bedrijf een begin met de productie van de stroom
besparende, gespoten wolframdraadlamp.
Vier jaar later volgde de kwalitatiefveel betere getrokken wolframlamp. Het aan-tal personeelsleden liep in deze periode
sprongsgewijs op van 500 in 1907 via 1200 twee jaar later tot 3100 in 1915.
Nadat Philips in1923 een begin had gemaakt met de productie van radiobuizen
Alb. p. 95 Als producent van een consu menlenartokel was Philips bewust van de waarde van goede pr. Zij besleedde uitgebrelde aandachl aan de verzorgmg van haar promotie, lnclusief de uil· gave van e1gen prenlbrlefkaarten mel reclame voor haar produclen en bedrijf. Daaronder deze ansichl uil1913 die een overz chi biedl van hel inm1ddels indrukwekkende bedr jf tangs hel
spoor.
2. De Eerste We·
re door og zorgde
voor een be ang· r ke heror ental e
b Phi ps Door
oor ogsomstan-d gheogsomstan-den e
een dee van de aanvoer van onderde en weg wataane om hlervoor met etgen fabricage le beglnnen Hel belangrljksle nleuwe bedrljfs· onderdeel was een glasfabrlek en glasblazerij voor de vervaardiging van ballons voor de gloeilampen. Deze nieuwe acllvlteit word 1n pers en publici lei!
en andere radio-onderdelen groeide het bedrijf door tot ruim 20.000 werknemers
eind jaren twintig. De radio was rond 1913 gelijktijdig in Duitsland, Engeland en de Verenigde Staten ontwikkeld. Tijdens de Eerste Wereldoorlog volgde een sprang voorwaarts in verband met de militaire toepassingen. In Amerika ontstond rond
1920 het idee om vanuit een centraal punt signalen naar een groot aantal ontvangers te sturen. Dit was het concept van de radio-omroep. Philips besefte de grote mogelijkheden en haakte erop in. De productie van radiobuizen en later ook -toestellen werd het tweede hoofdproduct
van het bedrijf. Later volgden nog
rontgen-buizen en andere medische apparatuur. Het huisvesten van de toestromende arbeiders werd door de snelle groei een groot probleem. De gemeente Eindhoven nam geen initiatieven en daarom gingen de gebroeders Philips zelf tot actie over. In Woensel bouwden zij in 1909 enkele tientallen huizen aan de Weverstraat. Het grootste project echter was het Philipsdorp
in het stadsdeel Strijp. In 1910 gaf Anton zijn schoonvader ir. G.]. de Jongh. directeur
van de Rotterdamse dienst Gemeentewer-ken, opdracht om een tuindorp naar Brits model te ontwerpen. In een eerste fase werden 200 'werkmanswoningen' gebouwd;
aile met een tuin en voor die tijd modern
ingericht. Later werd het Philipsdorp, tegenwoordig voor een deel beschermd
stadsgezicht, nog uitgebreid en verrezen er ook huizen voor het middenkader.
NAAR DE LICHTSTAD
Het Philipsdorp, hoewel uit nood geboren,
valt te schikken onder An tons voornemen om Eindhoven te vernieuwen. Maar een
aantal andere gebouwen, die tijdens ofkort na de grote expansiegolf werden gebouwd,
leverden een grotere bijdrage aan het idee van de lichtstad. In de eerste plaats waren dit de vernieuwde gloeilampenfabrieken
en het hoofdkantoor van die afdeling (de
Lichttoren), beiden gereedgekomen in 1920/1921. Op de tweede plaats gaat het om de Witte Dame uit 1930/1931 en de Bruine Heer, die uit 1929 dateert. Vooral de Lichttoren was een imposant geheel. bijna
50 meter hoog. Op de bovenste verdieping 3
ervan waren de altijd fel verlichtte
test-ruimtes voor lam pen gevestigd. Bovenop
de Lichttoren, die vanuit het hele stads-centrum te zien was, stond in grote blauwe neonletters PHILIPS.
Vanaf 1916 complex Strijp S werd gerealiseerd. Te beginnen met de
glas-fabriek bouwde Philips ook daar een reeks bedrijfsgebouwen metals kern de uit drie onderling verbonden fabrieken bestaande
Hoge Rug.
De bekende journalist M.J. Brusse
beschreef dit Philipslandschap in 1928 als
volgt: • ... als gouddoorglorende kristallen paleizen verrijzen er verdere fabrieks-complexen, met hun schoorstenen als
slanke, lichtende torens, waaruit de rook doorlaaid is van de fellen gloed. En groene,
roode en blauwe neonletters als
flonkeren-de inscripties tegen den avondhemel ... In Philips-wonderland is de dag de culminatie
van moderne arbeidzaamheid tot de hoog-ste spanning opgevoerd - en de nacht: een fantastische droom.'
Anton Philips had het ongetwijfeld
wat minder dichterlijk gezegd. maar de
uitdaging die hij zich bij zijn komst in Eindhoven had gesteld, was minstens voor een dee! vervuld.
Hans Schippers
/
/
3. Ge<a1d PI\ " (1858-1942) maak· te lijdens jeugd en sludie te Delft de opkomst van de eleklrotechniek mee, wat.n 1891 leidde tot de vestiging van een eigen eleklrische gloellampen-fabriek. Door zljn lechnisch en organisalo-risch kunnen en gestimuleerd door de sterk groeiende markt wist hlj hel bedrijl uille bouwen tot een van de groolste gloellampen· I abrieken '" Europa. Tol1922 bleef hij aan als mededirecteur van de NV. Oil portretls door Em1l Orllk gemaaklter gele· genhald van zljn afscheld.4. M1dden JSren elektrotechnisch derlig, ten lijde concern. Anton van dil portret (1874-1951)
J
\..
\
van Anton Philips leverde daaraan van de hand van een belangrijke Jan Sluijters, b1]drage door zljn was Philips cornmerclele een volwaardlg capac•leiten
en als bedrojfs-organisator. In
1951 toen he! Philips bedrijf Zljn 60-jang jubileum vierde kreeg he! bedrojf van de E1ndhovense
bevofking een meer dan Ievens-groat standbeeld van Anton aan-geboden bij het station
5. De firma was al QBUW ook op SOC I aal terrain actlef. In 1900 werden de eerste womngen 1n opdracht ge bouwd en venal 1910 verrees het Phlllpsdorp. Twee toegengszuilen aan de Elisabeth laan zijn nog altijd aanwezlg, evenals een deel van de oorspronkelijke bebouwing (circa 1920).
file_Lichtfabriek
VERWIJZINGEN
Te bezoeken:
» Emmasingel Het
Philips-fabriekje met daarin het
Centrum Kunstlicht in de
Kunst en tegen de
schoor-steen een portretrelief van
Gerard Philips
» Het Emmasingelcomplex
met de Lichttoren en de
Witte Dame en het Philips-dorp
» Standbeeld van Anton
Philips voor het station van
Eindhoven
» Het Radiomonument in
het Stadswandelpark naar aanleiding van de eerste radioverbinding met Oost- en West-lndie 1n 1927
Strijp-S
Literatuur:
·A. Heerding en I. Blanken,
Geschiedenis van Philips Electronics, delen I-IV (Zaltbommel1980-1997)
» Marcel Metze, Anton
Philips 1874-1951. Ze zullen weten wie ze voor zich hebben (Amsterdam 2004) Websites:
»Centrum Kunst Iicht
in de Kunst