Vraag nr. 122 van 27 mei 1997
van mevrouw NELLY MAES
Lokale radio ‘s – Intrekking zendvergunning Onlangs besliste de Vlaamse regering tot intrek-king van de erkenning en de zendvergunning van een lokale radio, niettegenstaande een anderslui-dend advies (met slechts één onthouding) van de Raad van Lokale Radio’s. Terzake zou gesteund zijn op een advies van de administratie.
De beslissing in deze aangelegenheid doet een aan-tal algemene vragen rijzen naar het gevoerde beleid inzake de intrekking van de erkenning en de zendvergunning van lokale radio’s.
1. Op het vlak van de inhoudelijke appreciatie van de werking van lokale radio’s.
Hoe beoordeelt de minister het onderscheid tussen vooropgenomen programma’s en capta-tie van uitzendingen via satelliet, of gebruik van radio-automaten ? En welke beleidsconclusies verbindt de minister hieraan ?
2. Op het vlak van de procedure inzake de intrek-king van de erkenning en de zendvergunning van een lokale radio.
Welke beleidslijn hanteert de Vlaamse regering wanneer zij van oordeel is dat een erkenning en zendvergunning moet ingetrokken worden, niet-tegenstaande een andersluidend advies van de Raad voor Lokale Radio’s ?
Op welke wijze wordt in zulk geval de beslissing gemotiveerd ?
Op welke wijze worden de adviezen van de administratie aan de betrokken partijen meege-deeld ? Hoe wordt terzake het recht van verde-diging gegarandeerd ? Op welke wijze wordt gewaakt over het gelijkheidsbeginsel ?
Antwoord
In eerste instantie verwijs ik naar mijn antwoord op de vraag nr. 121 van 26 mei 1997 van de heer Herman De Loor, waarin ik uitgebreid ben inge-gaan op de problematiek van de lokale radio Ve r o-na en waarin de motivering van de beslissing tot intrekking van de erkenning uitdrukkelijk werd opgenomen (Bulletin van Vragen en A n t w o o rd e n n r. 17 van 13 juni 1997, b l z . 1623 – red.). Ook de
rol van de Raad voor Lokale Radio's en de admini-stratie in de procedure werd in mijn antwoord behandeld.
Conform de bepalingen van artikel 28 van de decreten betreffende de radio-omroep en de televi-s i e, gecoördineerd op 25 januari 1995, moet een lokale radio een verscheidenheid van informatie, a n i m a t i e, vorming en ontspanning brengen, met de bedoeling binnen het zendgebied de communicatie onder de bevolking te bevorderen.
Verder wordt bepaald dat het omroepprogramma voor ten minste 80 % moet bestaan uit eigen pro-gramma's ; maximum 20 % kan hetzij worden aan-gekocht bij derden, hetzij worden verzorgd door derden.
De memorie van toelichting bij het decreet van 7 november 1990 beklemtoont de communicatie-doelstelling van de lokale radio's. Bovendien wordt hierin uitdrukkelijk gesteld dat radio's die hun zendtijd vullen met programma's die vanuit een zelfde plaats worden computergestuurd, een prak-tijk toepassen die strijdig is met het decreet. D e procedure zelf bevat een aantal maatregelen die het recht van verdediging garanderen. De Raad voor Lokale Radio's deelt het voornemen tot het indienen van een advies tot schorsing of intrekking van de erkenning aan de betrokken vereniging m e e, die haar bezwaren binnen 30 dagen schrifte-lijk kenbaar kan maken (art. 3 6 , tweede lid van de gecoördineerde decreten).
Het huishoudelijk reglement van de Raad bepaald dat de verantwoordelijke van de lokale radio wordt g e h o o r d . In de praktijk worden de betrokken loka-le radio's uitgenodigd op een hoorzitting, waar ze hun argumenten mondeling kunnen toelichten. Ook in het concrete geval van lokale radio Ve r o n a werd deze procedure gevolgd.