• No results found

Integrated reporting: De relatie tussen de omvang van de onderneming en de mate van transparantie van Capitals

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Integrated reporting: De relatie tussen de omvang van de onderneming en de mate van transparantie van Capitals"

Copied!
53
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Integrated reporting: De relatie tussen de omvang van

de onderneming en de mate van transparantie van

Capitals

Rijksuniversiteit Groningen

Faculteit Economie en Bedrijfskunde

MSc Accountancy

April 2014

Begeleider RuG: Dick de Waard

2

e

beoordelaar: Paul van Asperen

Kay (G.H.M.) Derksen

Studentnummer: S2415968

Adres: Kloetschup 3

Postcode/ woonplaats: 7232 CJ Warnsveld

Tel.: 06-29083555

(2)

Voorwoord

Voor u ligt mijn scriptie ter afsluiting van de masteropleiding Accountancy aan de Rijksuniversiteit Groningen. Het onderwerp van dit onderzoek is: “Integrated reporting”.

Tijdens de “Auditing II” lessen van mijn uiteindelijke begeleider (Dick de Waard) ben ik enthousiast geraakt voor dit onderwerp omdat het een nieuw concept van verantwoorden is. Hierin dient niet alleen de financiële, maar ook de overige aspecten van de bedrijfsvoering naar voren te komen. Toen bleek dat Dick de Waard in een groep met dit onderwerp aan de slag wilde gaan, hoefde ik ook niet lang na te denken.

Naast het onderwerp heb ik ook bewust gekozen voor het werken in groepsvorm. Hierdoor was ik min of meer gebonden aan deadlines om er zo voor te zorgen dat het groepsproces niet vertraagd wordt. Dit heb ik als prettig ervaren. De druk, om iedere keer aan de slag te gaan met dit onderzoek, heb ik nodig gehad. Hiervoor wil ik de werkgroep dan ook hartelijk bedanken.

Naast de werkgroep wil ik nog een paar mensen in het bijzonder bedanken. Ten eerste mijn begeleider Dick de Waard voor de motivatie, het enthousiasmeren voor het onderwerp en de begeleiding die als erg prettig is ervaren. Daarnaast mijn groepsgenoot en sparringpartner Nick ter Pelle voor de vele uren waarin we samen aan onze onderzoeken hebben besteed. Tot slot natuurlijk het thuisfront (ouders, zusjes, vriendin en vrienden) die mij hebben gesteund en gemotiveerd om mijn gehele opleiding tot een goed einde te brengen.

Tot slot wil ik u veel plezier wensen bij het lezen van mijn scriptie en ik hoop met dit onderzoek bij te kunnen dragen aan een beter beeld van het concept “Integrated reporting”.

(3)

Samenvatting

In dit onderzoek wordt een verband gezocht tussen de financiële omvang van een onderneming en de mate van transparantie van de Capitals zoals beschreven in het framework van de “International Integrated Reporting Council” (hierna: IIRC).

De IIRC is een initiatief van een aantal organisaties die het concept van geïntegreerd verslaggeven willen bevorderen. Hiertoe heeft de IIRC (in samenwerking met het bedrijfsleven en investeerders) een framework ontwikkeld op basis waarvan ondernemingen in de toekomst zouden moeten gaan rapporteren. Om dit framework te optimaliseren is besloten een pilot programma te starten waarbij ondernemingen zich aan kunnen melden om zo deel te nemen aan de optimalisatie van het

framework. We hebben de lijst met ondernemingen per 1-9-2013 gebruikt voor dit onderzoek, hierin zijn 101 ondernemingen opgenomen die zich hebben aangemeld (hiervan is uiteindelijk een aantal geëlimineerd).

In dit framework wordt het rapporteren opgesplitst in 6 verschillende Capitals (verschillende aspecten waar een onderneming (negatieve en/of positieve) waarde in creëert) te weten:

- Human Capital - Intellectual Capital - Social Capital - Financial Capital - Manufactured Capital - Natural Capital

Hierbij is in dit onderzoek gekozen om de financial en manufactured Capital buiten beschouwing te laten omdat deze al diep geworteld zijn in de wetgeving en verwacht wordt dat hier geen grote verschillen in te vinden zijn.

In het onderzoek is rekening gehouden met de grote verschillen tussen verschillende

ondernemingen. Omdat de aard van ondernemingen verschillen, is de populatie onderverdeeld in divisies volgens de “Standard Industrial Classification” (hierna SIC). Op basis van deze indeling is bepaald welke Capitals voor welke ondernemingen zullen worden onderzocht.

Het onderzoek is gedaan op basis van een vragenlijst waarbij de financiële omvang van de onderneming is bepaald aan de hand van vier kengetallen (omzet, winst voor belasting, eigen vermogen en het balanstotaal) en de kwaliteit van het verantwoorden van de Capitals is bepaald aan de hand van een vragenlijst die voor iedere onderneming in is gevuld.

Uit het onderzoek blijkt dat er geen verband bestaat tussen de financiële omvang van een

onderneming en de mate van het verantwoorden van de Capitals. Vermoedelijk is er geen relatie te vinden omdat het concept “Integrated reporting” nog in de kinderschoenen staat en ondernemingen niet precies weten wat er verwacht wordt. Daarnaast zullen ondernemingen niet snel geneigd zijn de “vuile was” buiten te hangen als men hier wettelijk niet toe wordt gedwongen, maar de goede aspecten van de bedrijfsvoering juist wel willen verantwoorden.

(4)

Daarnaast blijkt dat de nadruk van de verantwoording sterk ligt op het verantwoorden omtrent de natural Capital (buiten de financial en de manufactured Capital). Vermoedelijk komt dit doordat er in de laatste decennia een trend is ontstaan richting het milieubewust ondernemen.

De verwachting is dat het geïntegreerd verslaggeven de komende periode steeds meer aandacht krijgt en dat het steeds breder wordt toegepast. Voordat het zover komt, zal nog wel een aantal grote stappen voorwaarts moeten worden gezet en ik verwacht dat dit op een bepaald moment ook bij wet vastgelegd dient te worden om een echt succesvolle toepassing af te dwingen.

(5)

Inhoudsopgave

Voorwoord ...1 Samenvatting ...2 1. Introductie ...7 1.1 Inleiding ...7 1.1.1 Historie...7

1.1.2 International Integrated Reporting Council (IIRC) ...9

1.2 Doelstelling ...9 1.3 Probleemstelling ... 10 1.3.1 Hoofdvraag ... 10 1.3.2 Deelvragen ... 10 1.4 Relevantie ... 11 1.4.1 Wetenschappelijke relevantie... 11 1.4.2 Maatschappelijke relevantie ... 11 1.5 Leeswijzer ... 12 2. Theoretische inkadering ... 13 2.1 Inleiding ... 13 2.2 “Integrated Reporting” ... 13

2.3 Waarde creatie en Capitals ... 14

2.3.1 Waarde creatie ... 14 2.3.2 Capitals ... 15 2.3.2.1 Algemeen ... 15 2.3.2.2 Financial Capital ... 17 2.3.2.3 Manufactured Capital ... 18 2.3.2.4 Human Capital ... 19 2.3.2.5 Intellectual Capital ... 20 2.3.2.6 Natural Capital ... 21 2.3.2.7 Social Capital ... 22

2.3.2.8 Conclusie omtrent definitie Capitals ... 23

2.4 Wat is er geschreven over de relatie tussen de (financiële) omvang van de onderneming en de mate van transparantie? ... 23

2.5 Legitimatietheorie ... 24

2.6 Hypothesevorming ... 25

(6)

3.1 Inleiding ... 26 3.2 Groepsproces ... 26 3.3 Populatie ... 26 3.4 Dataverzameling ... 27 3.4.1 Algemeen ... 27 3.4.2 Financiële gegevens ... 27

3.4.3 Mate van transparantie Capitals ... 28

3.4.3.1 SIC indeling ... 28

3.4.3.2 Bepalen van Capitals per divisie ... 28

3.4.3.3 Meetbaar maken van de kwaliteit... 29

3.5 Data-analyse ... 29

3.5.1 Algemeen ... 29

3.5.2 Verloop van de analyse ... 29

4. Analyse ... 31

4.1.1 Inleiding ... 31

4.1.2 Analyse op hoofdniveau ... 31

4.1.3 Analyse gemiddelde cijfers per Capital ... 32

4.1.4 Analyse gemiddeld cijfer per SIC ... 32

4.1.5 Analyse op de relatie tussen financiële omvang van de onderneming en mate van de transparantie van Capitals ... 33

4.1.5.1 Overall ... 33

4.1.5.2 Verdieping ... 35

5. Conclusie en discussie ... 36

5.1 Inleiding ... 36

5.2 Conclusie ... 36

5.2.1 Conclusie op basis van hypothese (beantwoording hoofdvraag) ... 36

5.2.2 Koppeling met theoretisch kader ... 36

5.2.3 Conclusie omtrent analyse per vraag, Capital en SIC divisie ... 37

5.2.3.1 Inleiding ... 37

5.2.3.2 conclusie analyse per vraag ... 37

5.2.3.3 Conclusie analyse per Capital ... 37

5.2.3.4 Conclusie analyse per SIC divisie ... 38

5.3 Discussie ... 38

(7)

5.3.2 Vervolgonderzoek ... 38

6. Referenties ... 40

6.1 Artikelen ... 40

6.2 Relevante websites ... 42

Bijlage 1 (Ondernemingen in de populatie incl. eliminaties) ... 44

Bijlage 2 (Ingevuld datamodel) ... 45

Bijlage 3 (Indelen Capitals naar SIC divisies incl. overwegingen) ... 46

Bijlage 4 (Vragenlijst) ... 47

Bijlage 5 (Groepssamenstelling) ... 49

Bijlage 6 (Toebedeling punten aan vragen)... 50

Bijlage 7 (Verdiepende analyse) ... 51

(8)

1. Introductie

1.1 Inleiding

1.1.1 Historie

De verantwoording door ondernemingen zoals wij die kennen, vind zijn oorsprong in de scheiding tussen leiding en eigendom. Omdat de eigenaren van een onderneming inzicht willen in de prestaties van de onderneming die door anderen geleid wordt, dient een verantwoording te worden opgesteld. Het primaire doel van dit document is gericht op de financiële verantwoording van de leiding van de onderneming. Hierdoor kunnen de eigenaren van de onderneming de financiële ontwikkeling van hun investering volgen. Doordat ondernemingen steeds groter zijn geworden is in de loop der jaren de kloof tussen de leiding en eigendom van de ondernemingen steeds groter geworden. Dit is het directe gevolg van de groeiende omvang en dit betekent dat de eigenaren steeds verder weg staan van de organisatie.

In de eerste helft van de 20e eeuw werden ondernemingen voornamelijk gefinancierd met eigen

vermogen. De aandeelhouders (al wel andere personen dan de bestuurders) stonden veelal dicht bij de bestuurders van de onderneming. Doordat de onderneming (meestal) geheel gefinancierd werd met behulp van eigen vermogen waren er weinig andere belanghebbenden. De bestuurders van de onderneming moesten daarom alleen verantwoording afleggen omtrent de financiële gang van zaken. Doordat ondernemingen groter werden (en ook steeds meer groei na gingen streven) kwam de behoefte om vreemd vermogen aan te trekken. (Watts & Zimmerman, 1983)

Door deze ontwikkelingen ontstond naast aandeelhouders een nieuwe groep belanghebbenden; de banken. Naast het aantrekken van vreemd vermogen had de groei ook tot gevolg dat de

onderneming een steeds groter wordende groep van belanghebbenden kent (denk aan de werknemers, klanten, leveranciers etc.).

Naast de groei van het aantal belanghebbenden van ondernemingen groeit in de tweede helft van de 20e eeuw ook het besef dat naast de financiële resultaten van de onderneming ook de invloed op de

omgeving van belang is. In de jaren zestig van de vorige eeuw begon het door te dringen dat de natuurlijke grondstoffen geen onuitputbare bron zijn (Dassen 2011). In 1987 brengt de Brundtland commissie een rapport uit waarin de belangrijkste conclusie is dat; de grote verschillen tussen arm en rijk op de wereld mede de oorzaak zijn van de milieuproblematiek. Er wordt aangegeven dat het rijke deel van de wereld de welvaart niet op een duurzame en milieubewuste manier bewerkstelligt en dat dit ten koste gaat van de welvaart in het arme deel van de wereld. Het rapport roept als belangrijkste aanbeveling op tot een duurzame ontwikkeling welke de commissie als volgt beschrijft (Brundtland 1987):

‘Sustainable development is development that meets the needs of the present without compromising the ability of future generations to meet their own needs". It contains two key concepts:

- the concept of "needs", in particular the essential needs of the world's poor, to which overriding priority should be given; and

(9)

- The idea of limitations imposed by the state of technology and Social organization on the environment's ability to meet present and future needs.’

Uit de definitie blijkt dat er meer aandacht moet komen voor het arme deel van de wereld en dat het rijke deel zich moet gaan richten op duurzame ontwikkeling.

In het in 1997 uitgekomen boek ‘Cannibals with Forks: the Triple Bottom Line of 21st Century Business’ (John Elkington, 1997) wordt de Triple Bottom Line geïntroduceerd (hierover in de

theoretische inkadering meer). Hierin wordt verondersteld dat naast het economische aspect ook de aspecten mens en milieu dienen te worden gerekend tot de resultaten van de onderneming.

Deze ontwikkelingen hebben geleid tot het fenomeen maatschappelijk verantwoord ondernemen. In het adviesrapport van de SER (Sociaal economische raad) omtrent MVO: ‘De winst van waarden’ wordt de volgende definitie omtrent maatschappelijk verantwoord ondernemen gebruikt (SER 2000): ‘Naar de mening van de raad bepalen in de kern twee elementen of in deze tijd met recht van

maatschappelijk (verantwoord) ondernemen kan worden gesproken:

- het bewust richten van de ondernemingsactiviteiten op waardecreatie in drie dimensies – Profit, People, Planet – en daarmee op de bijdrage aan de maatschappelijke welvaart op langere termijn;

- een relatie met de verschillende belanghebbenden onderhouden op basis van doorzichtigheid en dialoog, waarbij antwoord wordt gegeven op gerechtvaardigde vragen uit de

maatschappij.’

Hierin is te zien dat de gedachtegang van John Elkington (Triple P Bottom Line) wordt omarmd door de SER.

Door deze bewustwording worden ondernemingen in steeds grotere mate verantwoordelijk

gehouden voor de impact van hun activiteiten op de omgeving waarin zij actief zijn. Hiermee stijgt de vraag naar verantwoording betreffende deze kwestie. De algemene benaming voor deze stijgende verantwoordelijkheid is Corporate Responsibility. Uit een onderzoek van (Lydenberg et al, 2010) blijkt dat Corporate Responsibility een steeds grotere rol speelt in de rapportage van ondernemingen. Hierbij wordt een steeds groter wordend publiek bediend (steeds meer stakeholders willen specifieke informatie over de toegevoegde waarde van de onderneming).

Uit het (sinds 1993) terugkerende onderzoek van KPMG ‘KPMG International Survey of Corporate Responsibility Reporting 2011’ (KPMG 2011) blijkt dat deze trend door het bedrijfsleven is opgepakt. In 2011 verantwoord 95% van de ondernemingen uit de G250 (de top 250 uit de Fortune Global 500 List (2010)) over haar Corporate Responsibility activiteiten (ter vergelijking in 1999 was dit nog 35%). Hieruit blijkt dat naast de belanghebbenden ook de ondernemingen deze trend oppakken en gaan rapporteren over de Corporate Responsibility.

Gezien deze trend naar een meer duurzame manier van ondernemen (en de verantwoording hiervan) is er een aantal initiatieven geweest die hebben getracht een eenduidig framework te creëren waarin alle aspecten op een geïntegreerde manier worden behandeld.

(10)

In 1994 werd de eerste stap richting Integrated Reporting gezet toen het King I rapport werd geïntroduceerd. In dit rapport werden de eerste richtlijnen omtrent Integrated Reporting

uiteengezet. Deze richtlijnen waren van toepassing op de grotere en belangrijke ondernemingen in Zuid- Afrika, echter waren deze richtlijnen niet bij wet vastgelegd. De verdere rapporten van de King commissie werden respectievelijk in 2002 (King II) en in 2009 (King III) uitgebracht. Net als het eerste rapport zijn deze richtlijnen niet bij wet vastgelegd.

De eerste wettelijke stap naar het invoeren van Integrated Reporting is (in navolging op de hierboven genoemde King rapporten) gezet in Zuid-Afrika. Voor ondernemingen genoteerd aan de

Johannesburg Stock Exchange (JSE) is het verplicht om een Integrated Report uit te brengen over verslagjaren die op of na 1 maart 2010 zijn aangevangen (Klijnsmit, 2011). Om de invoering van deze nieuwe wetgeving in goede banen te leiden is in mei 2010 de Integrated Reporting committee South Africa (hierna: IRC SA) opgericht. Dit orgaan publiceert in januari 2011 haar eerste “discussion paper” omtrent Integrated Reporting.

1.1.2 International Integrated Reporting Council (IIRC)

In navolging op ontwikkelingen (zoals hierboven vermeld) wordt de International Integrated

Reporting Council (hierna IIRC (voorheen International Integrated Reporting Committee)) opgericht. In december 2009 roept “The Prince of Wales” namens de A4S, de GRI en IFAC op tot internationale samenwerking in de vorm van een International Integrated Reporting Council. In navolging hierop werd de IIRC opgericht in 2010. In deze Council hebben onder anderen een selectie van leiders uit de accountancy, investeringsmaatschappijen en regelgevers plaatsgenomen1.

In navolging op de discussion paper van de IRC SA komt de IIRC in september 2011 met een internationale versie van de “discussion paper”. Op basis van dit document en feedback is in

november 2012 het eerste framework vanuit de IIRC gepubliceerd, hierin worden de richtlijnen voor het geïntegreerd rapporteren omschreven. Bij aanvang van dit onderzoek (1 september 2013) hebben zich reeds 101 ondernemingen publiekelijk aangemeld bij de IIRC, die aangeven te (willen) rapporteren op basis van het opgestelde framework, om mee te werken aan het pilotproject van de IIRC om tot een model voor integrated reporting te komen.

1.2 Doelstelling

Over het algemeen wordt voor iedere stakeholder wenselijk geacht dat we toegaan naar een uniforme wijze van rapporteren van een zo breed (en toch een zo gericht) mogelijke set van informatie omtrent de prestaties van een onderneming op het gebied van alle van belang zijnde aspecten. In dit onderzoek zal een relatie worden gezocht tussen de grootte van de onderneming en de mate van transparantie omtrent Capitals (voor de betekenis en uiteenzetting van het begrip Capitals wordt verwezen naar hoofdstuk 2.3.2). Uit onderzoeken in het verleden (zoals aangedragen in de theoretische inkadering (hoofdstuk 2)) is geconcludeerd dat de omvang van de onderneming positief is geassocieerd met de mate van verantwoording in het jaarverslag/ sustainability report. Maar is deze relatie ook waarneembaar bij geïntegreerde verslagen?

(11)

De opgestelde doelstelling van de scriptie is derhalve:

Een inzicht verkrijgen in de verantwoording van Capitals (waarde creatie) door ondernemingen die zich bij de IIRC hebben aangesloten en daarmee verklaren een Integrated Report op te stellen. In het bijzonder: een inzicht verkrijgen in de verschillen in de mate van transparantie van Capitals tussen ondernemingen van verschillende financiële omvang.

1.3 Probleemstelling

1.3.1 Hoofdvraag

Naar aanleiding van de hiervoor genoemde doelstelling van dit onderzoek zal worden getracht de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden:

Is de financiële omvang van invloed op de mate van transparantie van Capitals in het geïntegreerde verslag van ondernemingen?

Voor de totstandkoming van de hoofdvraag wordt verwezen naar de theoretische inkadering (hoofdstuk 2). Hier wordt na behandeling van de literatuur en geselecteerde relevante theorieën de basis voor de hoofdvraag verantwoord. Tevens zal hier de hypothese worden gevormd op basis van de beschikbare literatuur en theorie.

1.3.2 Deelvragen

Op basis van deze hoofdvraag dient duidelijk te worden of er een relatie bestaat tussen de financiële kenmerken van een onderneming en de transparantie van de Capitals. Op basis hiervan zijn de volgende deelvragen opgesteld:

- Wat is Integrated Reporting?

- Wat zijn (de) Capitals en waar staan ze voor?;

- Welke Capitals zijn van belang voor de ondernemingen die deelnemen aan de pilot van de IIRC?;

- Wat is de financiële omvang van de ondernemingen die deelnemen aan de pilot van de IIRC?; - In hoeverre verantwoorden de ondernemingen over de, op hun betrekking hebbende,

Capitals?

Het object van dit onderzoek zijn de Capitals welke worden verantwoord in de verslagen van de per 1 september 2013, aan de pilot deelnemende, ondernemingen2. Omdat vastgesteld dient te worden

waar de Capitals volgens de IIRC voor staan, zullen in het vervolg van dit onderzoek eerst de

definities (volgens de IIRC) van de Capitals worden behandeld. Vervolgens zal worden gekeken of op basis van de financiële omvang (zie hierboven) verbanden bestaan tussen de mate van het

verantwoorden van de Capitals en deze omvang. De verdere methoden zullen in het hoofdstuk “Onderzoeksmethode” (hoofdstuk 3) worden behandeld.

(12)

1.4 Relevantie

1.4.1 Wetenschappelijke relevantie

Het besef dringt steeds meer door dat Integrated Reporting de toekomst heeft. Steeds meer ondernemingen stellen een soort van Integrated Report op (Eccles & Serafeim, 2011) om tegemoet te komen aan de steeds groter wordende informatiebehoefte van de stakeholders. Het gaat in deze tijd al lang niet meer alleen om de financiële resultaten, maar steeds meer om de gehele creatie van waarden binnen een onderneming. Volgens onderzoek is de vraag van stakeholders naar Integrated Reporting dan ook sterk en wordt van een Integrated Report gevraagd een volledig beeld te geven van de organisatie (Admiraal, 2010). Dat het belangrijk is om over andere aspecten dan het financiële te verantwoorden, blijkt uit onderzoek van Bachoo (2013). Uit dit onderzoek blijkt dat een positieve relatie bestaat tussen de kwaliteit van (in dit geval) het sustainability report en de verwachte toekomstige resultaten van de onderneming. Dit veronderstelt een relatie tussen de mate van transparantie en de prestaties van een onderneming.

Door deze ontwikkelingen is de vraag naar Integrated Reporting groter geworden. Volgens Ramsden (2010) vereist de omgeving dat een Integrated Report makkelijk te lezen is, enkel relevante

informatie bevat, zinvolle onderwerpen aansnijdt en eenvoudig te volgen is voor de grote groep belanghebbenden.

Er is reeds uitgebreid onderzoek gedaan naar de relatie tussen de (financiële) omvang en de kwaliteit van disclosure van een onderneming (Fifka, 2011). Echter zijn deze onderzoeken gericht op de jaarverslagen en duurzaamheidsverslagen. In dit onderzoek wordt onderzocht wat de invloed van de financiële omvang van een onderneming is op de kwaliteit van disclosure omtrent de Capitals (die als basis worden gebruikt in het framework van de IIRC).

1.4.2 Maatschappelijke relevantie

Zoals uit de hiervoor reeds gememoreerde onderzoeken blijkt, stijgt de vraag naar informatie vanuit het maatschappelijk verkeer snel. Verschillende partijen willen steeds vaker, steeds meer weten over de prestaties van een onderneming op steeds meer vlakken (milieu, financieel, sociaal etc.). Om een wildgroei van verslagen en informatie tegen te gaan is de IIRC een pilot begonnen waarbij (op basis van een door de IIRC ontwikkeld framework) ondernemingen zich kunnen aanmelden en hiermee verklaren een Integrated Report op te stellen. Het uiteindelijke doel van de IIRC is om een framework te realiseren dat leidt tot een goed leesbaar en consistent geïntegreerd jaarverslag. Dit moet de gebruikers van de jaarrekening (in dit geval een Integrated Report) in staat stellen makkelijker informatie te onttrekken aan het stuk en op basis hiervan betere beslissingen te nemen.

Zoals in hoofdstuk 1.1 uiteen wordt gezet, is Integrated Reporting een steeds vaker terugkerend onderwerp. Dat Integrated Reporting een steeds belangrijker wordend fenomeen is, blijkt uit diverse krantenkoppen als “Integrated Reporting is de toekomst!” (Hilvoorde, 2012) en “Nieuw jaarverslag vertelt het echte verhaal” (Piersma, 2012). Naast deze nieuwsberichten blijkt ook uit

visiedocumenten als “Integrated Reporting; het rapportagemodel van de toekomst!” (NBA, 2013) en “Special: Integrated Reporting” (PwC, 2012) dat Integrated Reporting wordt gezien als het nieuwe rapporteren.

(13)

Dit onderzoek is relevant voor de maatschappij omdat het bijdraagt aan de discussie over de ideale mate en wijze van verantwoording van Capitals. Door te weten te komen of de mate van

transparantie van Capitals afhangt van de grootte van de onderneming kan worden gediscussieerd of dit wel een juiste tendens is. Wellicht dienen kleinere ondernemingen in dezelfde mate te

verantwoorden als grotere ondernemingen.

Met de resultaten uit dit onderzoek kan een beschouwing worden geschreven over de kwaliteit van de verantwoording van Capitals. Dit kan bijdragen aan de discussie aangaande een “best practice” omtrent het verantwoorden van Capitals.

1.5 Leeswijzer

Na deze introductie van het onderzoek volgt in het volgende (tweede) hoofdstuk van dit rapport de theoretische inkadering. Hier worden aan de hand van reeds verrichte onderzoeken en bestaande theorieën het theoretische kader weergeven waarbinnen dit onderzoek plaatsvindt. Op basis hiervan wordt de hypothese opgesteld. In het daaropvolgende (derde) hoofdstuk wordt ingegaan op het onderzoeksmodel en de gehanteerde methoden. Hierin wordt uitgelegd op welke manier de data worden verzameld en hoe deze worden geïnterpreteerd en gebruikt voor de conclusies. In het vierde hoofdstuk worden de onderzoeksresultaten en bevindingen gepresenteerd, waarop in hoofdstuk vijf een conclusie, een discussie en de beperkingen van het onderzoek worden besproken. Hier wordt ook vermeld welke mogelijke vervolgonderzoeken kunnen worden verricht.

(14)

2. Theoretische inkadering

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt het onderzoek wetenschappelijk onderbouwd. Hierbij wordt aandacht besteed aan het begrip “Integrated Reporting (2.2), worden de begrippen “waarde creatie” en de Capitals volgens de IIRC afzonderlijk besproken (2.3), worden de reeds gelegde relaties tussen de omvang van een onderneming en de mate van transparantie in verschillende verslagen besproken (2.4) en wordt een relatie gelegd tussen de legitimatietheorie en dit onderzoek (2.5). Tot slot wordt (op basis van de hiervoor genoemde hoofdstukken) een hypothese geformuleerd, welke een verwachting schept omtrent de relatie tussen de mate van transparantie van de Capitals en de omvang van de onderneming (2.6).

2.2 “Integrated Reporting”

In dit hoofdstuk wordt het begrip “Integrated Reporting” besproken. Hierbij wordt uiteindelijk antwoord gegeven op de deelvraag: Wat is “Integrated Reporting”?

Het begrip “Integrated Reporting” is een relatief nieuw begrip. De gedachtegang achter de hierna weergegeven definitie vindt zijn oorsprong in Zuid-Afrika. Hier is de weg naar een geïntegreerd verslag al ingeslagen (zie ook de inleiding) door dit bij wet vast te leggen. In 2011 publiceerde de Integrated Reporting Council South Africa (hierna: IRC SA) het eerste discussion paper omtrent Integrated Reporting. Hierin wordt intgerated reporting als volgt gedefinieërd:

“An Integrated Report tells the overall story of the organisation. It is a report to stakeholders on the strategy, performance and activities of the organisation in a manner that allows stakeholders to assess the ability of the organisation to create and sustain value over the short-, medium- and long-term. An effective Integrated Report reflects an appreciation that the organisation’s ability to create and sustain value is based on Financial, Social, economic and environmental systems and by the quality of its relationships with its stakeholders.” (IRC SA discussion paper, 2011)

In zijn, later dat jaar verschenen, discussion paper kwam de IIRC (zie inleiding) in navolging van de IRC SA met een eigen definitie:

“Integrated Reporting brings together the material information about an organization’s strategy, governance, performance and prospects in a way that reflects the commercial, Social and

environmental context within which it operates. It provides a clear and concise representation of how an organization demonstrates stewardship and how it creates value, now and in the future.

Integrated Reporting combines the most material elements of information currently reported in separate reporting strands (Financial, management commentary, governance and remuneration, and sustainability) in a coherent whole, and importantly:

- shows the connectivity between them; and

- explains how they affect the ability of an organization to create and sustain value in the short-, medium- and long-term.”(IIRC, 2011)

(15)

De twee bovenstaande definities sluiten redelijk op elkaar aan, beide spreken over waarde creatie op korte, middellange en lange termijn en beide gaan in op een aantal Capitals. Uit de definities blijkt dat een Integrated Report een bondig verhaal moet zijn dat de materiele aspecten (Capitals) van de waarde creatie samenvat.

In de literatuur wordt de volgende definitie voor een integrated report geformuleerd door Eccles et al. (2010):

‘An Integrated Report provides readers with a complete picture of how an organization is performing by including non-Financial information on environmental, Social and governance performance along with Financial information.’

Het verschil met de definitie van de IIRC en IRC SA is dat hier niet wordt gesproken over de korte, middellange en lange termijn, maar puur bij de essentie van Integrated Reporting wordt gebleven; het samenvoegen van financiële en niet-financiële informatie tot een geïntegreerd verslag.

In dit onderzoek wordt uitgegaan van de definitie van de IIRC, omdat de populatie in dit onderzoek afkomstig is van ondernemingen die zich hebben aangemeld bij de pilot van de IIRC en hiermee verklaren een Integrated Report op te stellen (en zich hiermee confirmeren aan de richtlijnen zoals opgesteld in de “consultation draft”).

2.3 Waarde creatie en Capitals

2.3.1 Waarde creatie

Het idee achter Integrated Reporting is dat er tegemoet wordt gekomen aan de steeds groter wordende vraag naar informatie omtrent prestaties van de onderneming, niet zijnde de financiële prestaties. Het wordt steeds belangrijker om een duurzame waarde te creëren waarin niet enkel winstmaximalisatie wordt nagestreefd. De verantwoording wordt dus ook steeds meer toegespitst op de positieve en negatieve externe effecten; “Externalities”. In de publicatie van (Buchanan en Stubblebine, 1962) worden externalities als volgt omschreven:

‘A cost or benefit that results from an activity or transaction and that affects an otherwise uninvolved party who did not choose to incur that cost or benefit’

Met andere woorden: een positief of negatief effect van de bedrijfsvoering op andere partijen dan de betrokkenen (bij de transacties).

Door het onderscheiden van 6 productiefactoren (Nederlandse term voor Capitals) onderkent de IIRC dat naast financiële waarde creatie, een onderneming ook andere vormen van prestaties zichtbaar dient te maken in de verantwoording. De onderscheiden Capitals (productiefactoren) zijn:

- Financial Capital; - Manufactured Capital; - Intellectual Capital; - Human Capital;

(16)

- Natural Capital.

Figuur 1 De IIRC heeft een visuele weergave van bovenstaande omschrijving opgesteld. Hierin is te zien dat een

onderneming een aantal productiefactoren onttrekt aan de maatschappij. Hiermee wordt de bedrijfsvoering gevoed. Een onderneming dient te rapporteren over de input en output (en hiermee de toegevoegde waarde) op het gebied van elke Capital zodat voor iedere Capital duidelijk is wat de prestaties van de onderneming hieromtrent zijn. Bron: Consultation draft of the International <IR> framework (IIRC 2013)

In het hoofdstuk hieronder zal verder worden ingegaan op het concept Capitals.

2.3.2 Capitals

2.3.2.1

Algemeen

Het is in te denken dat er een enorme variëteit aan inzichten omtrent de Capitals bestaat. Dit komt tot uiting in de diverse ontwikkelde frameworks. De verschillen in inzicht lopen uiteen van het aantal Capitals, tot de invulling van de Capitals en de termologie. In dit hoofdstuk zullen de Capitals zoals opgesteld door de IIRC worden besproken. Hierbij wordt per Capital een vergelijking gemaakt met vergelijkbare definities uit andere frameworks. Er worden dus verschillende inzichten naast elkaar gezet en wordt er uiteindelijk gekozen voor de (voor dit onderzoek) meest voor de hand liggende definities.

Omdat in de literatuur weinig wordt gesproken over Capitals (In de literatuur komen we een aantal afzonderlijke Capitals wel tegen, maar niet in de context van het totaalplaatje waaraan bij Integrated Reporting wel tracht te worden voldaan) en enkele Capitals helemaal niet worden genoemd in de wetenschappelijke literatuur zal dit hoofdstuk zich beperken tot de definities en indelingen van de belangrijkste frameworks en wordt enkel ingegaan op de wetenschappelijke definities wanneer deze beschikbaar zijn.

De IIRC heeft ervoor gekozen onderscheid te maken in 6 Capitals (Financial, Manufactured, Human, Intellectual, Natural en Social). De term Capital zelf wordt door de IIRC in de (CAPITALS

(17)

‘Refers broadly to any store of value that an organization can use in the production of goods or services.’

Met andere woorden: iedere vorm van waarde die een onderneming kan gebruiken in de bedrijfsvoering. Hieruit blijkt dat deze definitie erg ruim is, en wellicht te ruim om voor iedere

onderneming specifiek te spreken van een taakstellend framework. De IIRC erkent dat niet op iedere onderneming dezelfde Capitals van toepassing zijn (CAPITALS BACKGROUND PAPER FOR <IR>: 3) ‘While most organizations rely on all Capitals to an extent, some dependencies will be relatively minor or so indirect that they are immaterial for reporting purposes.’

Hieronder is de visie van de IIRC vertaald in een figuur.

Figuur 2 Bron: (CAPITALS

BACKGROUND PAPER FOR <IR>: 3) Hier is te zien hoe de verschillende Capitals verbonden zijn. De Financial en Manufactured Capital worden het meest verantwoord in een regulier document. Het concept van de IIRC gaat verder en stelt dat ook de Intellectual, Social, Human (gelinkt aan het menselijke aspect van de onderneming) en de Natural (welke de omgeving van de onderneming voorstelt) Capital van belang zijn voor de organisatie.

Hieronder zullen de Capitals afzonderlijk worden besproken. Naast de Capitals op basis van het framework van de IIRC zal per Capital worden besproken hoe deze Capital tot uitdrukking komt in de volgende geselecteerde frameworks:

- Triple P bottom line (John Elkington)

De term “Triple P bottom line” werd in 1997 door John Elkington geïntroduceerd bij het uitkomen van zijn boek “Cannibals with Forks: the Triple Bottom Line of 21st Century Business”. Hierin wordt beschreven dat volgens Elkington drie zogenoemde “bottom lines” (vrij vertaald; “waar het allemaal op neer komt”, dus de key factoren binnen de

bedrijfsvoering) zijn om te komen tot de volledige kosten en opbrengsten van het exploiteren van een onderneming.

- Global reporting initiative (hierna GRI)

De GRI is een internationale organisatie die door het creëren van richtlijnen omtrent duurzaamheidsverslaggeving een bijdrage wil leveren aan de ontwikkeling van

(18)

geboden voor de manier van verantwoorden van de duurzaamheidsissues. Deze richtlijnen worden ontwikkeld door een groep van deskundigen die in werkgroepen bijeenkomen, deze deskundigen komen uit de verschillende belanghebbenden (zoals onderzoeksinstellingen en gebruikers van jaarrekeningen)3. Het doel van de GRI is niet een geïntegreerd framework te

verschaffen, maar enkel een framework voor duurzaamheidsverslaggeving te op te stellen (naast de verslaggeving middels de jaarrekening). Hierdoor zullen de omschrijvingen van de categorieën anders zijn dan de frameworks voor de geïntegreerde verslaggeving. In mei van 2013 is de vierde generatie richtlijnen van de GRI verschenen4.

Deze frameworks hanteren niet allemaal dezelfde Capitals. De onderstaande figuur illustreert hoe de frameworks allemaal dezelfde basisgedachten hebben, in de basis kan elk framework worden terug gebracht tot drie categorieën.

De basis voor elk framework ligt dus op het economische, sociale en milieu aspect van de

bedrijfsvoering. In het volgende hoofdstuk worden de verschillende frameworks behandeld en wordt per Capital de interpretatie voor dit onderzoek besproken.

2.3.2.2

Financial Capital

De IIRC omschrijft de Financial Capital als volgt (CAPITALS BACKGROUND PAPER FOR <IR>: 13): ‘The pool of funds that is:

- Available to the organization for use in the production of goods or the provision of services - Obtained through financing, such as debt, equity or grants, or generated through operations

or investments.’

Deze omschrijving komt voort uit het brede begrip van de financiële positie van de onderneming. De belangrijkste meetpunten van de Financial Capital zijn:

- Input: de passivazijde van de balans en liquide middelen op de activazijde (de liquide middelen die de onderneming ter beschikking heeft en de oorsprong (investeringen) van de gebruikte liquide middelen);

- Output: de winst- en verliesrekening (wat is er met de financiële middelen bereikt)

3 Ziehttps://www.globalreporting.org/information/about-gri/what-is-GRI/Pages/default.aspx

4 Zie “G4 Sustainability reporting guidelines” van de GRI (Global reporting initiative)

Framework

GRI Environmental

Triple P Bottom line Planet

IIRC Financial Manufactured Human Intellectual Social Natural People

Onderscheiden categorieën (capitals) Profit

Economic Social

Figuur 3

In bovenstaande figuur is te zien hoe elk framework in grote lijnen uitkomt op drie hoofd Capitals. Bij het framework van de IIRC zijn de Economic en Social Capital uitgesplitst in respectievelijk de Financial en Manufactured Capital en de Human, Intellectual en Social Capitals

(19)

De verantwoording van de Financial Capital is reeds sterk verankerd in de wetgeving op zowel nationaal (onder anderen: Nederland; Titel 9 boek 2/ Richtlijnen voor de jaarverslaggeving) als internationaal gebied (IFRS). Gezien de strakke regelgeving over deze Capital zullen hier weinig verschillen ontstaan tussen verschillende ondernemingen.

Eccles et al. (2010) omschrijft in zijn publicatie de Financial Capital als: eigen en/of vreemd vermogen dat ter beschikking staat van een onderneming om haar operationele activiteiten uit te kunnen voeren. Dit komt overeen met de hierboven genoemde definitie van de IIRC.

De Financial Capital is (in het licht van de GRI en triple bottom line) onderdeel van de economic/ profit Capital zoals deze wordt onderscheiden in het framework van de GRI en de triple P bottom line. Deze verstaan onder de economic Capital het volgende:

- GRI (Economic)

Omvat de impact van de onderneming op de economische situatie van haar stakeholders en de economische situatie op lokaal, nationaal en internationaal gebied (de samenleving) (G4 Sustainability reporting guidelines, 2013).

- Tripple P bottom line (Profit)

Betreft de meest gangbare methode van het meten van de resultaten van de onderneming. Dit betreft dus de opstelling van de financiële resultaten (winst en verliesrekening) over een bepaalde periode. Met andere woorden: de toegevoegde economische waarde van de onderneming over een bepaalde periode (Cannibals with forks, John Elkington, 1998). Zoals is te zien komen de omschrijvingen grotendeels overeen met die van de IIRC, echter heeft de IIRC ervoor gekozen om de Financial en Manufactured Capital te scheiden, waardoor de

bovenstaande definities in opzet breder zijn dan de definitie van de IIRC.

2.3.2.3

Manufactured Capital

De IIRC omschrijft de Manufactured Capital als volgt (CAPITALS BACKGROUND PAPER FOR <IR>: 13): ‘Manufactured physical objects (as distinct from Natural physical objects) that are available to the organization for use in the production of goods or the provision of services, including:

- Buildings - Equipment

- Infrastructure (such as roads, ports, bridges and waste and water treatment plants).’ De belangrijkste meetpunten van de Manufactured Capital zijn:

- Input: in welke staat zijn de objecten (zoals hierboven bedoeld) vergaard.

- Output: de waarde zoals deze zijn opgenomen op de activazijde van de balans en hoe deze objecten weer achtergelaten worden.

In de publicatie van Porrit (2007) wordt de Manufactured Capital als volgt omschreven: materiele vaste activa die een bijdrage leveren aan de bedrijfsvoering en hiermee mede waarde creëren zonder aanwezig te zijn in de output van de onderneming. Deze definitie heeft dezelfde strekking als die van de IIRC (zie hierboven).

(20)

Net als de Financial Capital is ook de Manufactured Capital onderdeel van de wetgeving omtrent verantwoording op nationaal en internationaal niveau. Ook bij de Manufactured Capital zullen geen grote verschillen tussen ondernemingen worden geconstateerd, doordat de strakke wetgeving uniforme verantwoording vereist.

De Manufactured Capital is (in het licht van de GRI en triple bottom line) onderdeel van de

economic/ profit Capital zoals deze wordt onderscheiden in het framework van de GRI en de triple P bottom line. Voor de betekenis volgens deze frameworks wordt verwezen naar hoofdstuk 2.3.2.2. waar deze in het kader van de Financial Capital reeds zijn behandeld.

2.3.2.4

Human Capital

De IIRC omschrijft de Human Capital als volgt (CAPITALS BACKGROUND PAPER FOR <IR>: 14): ‘People’s skills and experience, and their capacity and motivations to innovate, including their:

- alignment with and support of the organization’s governance framework and ethical values such as its recognition of Human rights;

- ability to understand and implement an organization’s strategy

- loyalties and motivations for improving processes, goods and services, including their ability to lead and to collaborate.’

De omschrijving van de IIRC komt voort uit de definitie die (Dess & Picken, 2000) beschrijft: ‘the individual’s capabilities, knowledge, skills and experience of the company’s employees and managers, as they are relevant to the task at hand, as well as the capacity to add to this reservoir of knowledge, skills, and experience through individual learning’.

Op basis van deze definitie blijkt dat naast de aanwezige kennis en kunde van de werknemers, welke een voordeel op kunnen leveren, ook het ontwikkelen van deze kennis en kunde een onderdeel is van de Human Capital. Met andere woorden: de capaciteit en kwaliteit van het kunnen ontwikkelen van kennis en kunde op individueel niveau is ook een onderdeel van de Human Capital.

Op basis hiervan stellen Wright et al. (2001) dat de Human Capital niet enkel op individueel niveau dient te worden gezien, maar dat het ook belangrijk is dat de vergaarde Human Capital (en hierbij dus ook de ontwikkelde kunde om meer Human Capital te vergaren) dient te worden verankerd in groepen werknemers (kennisdeling) en zelfs in processen die de onderneming opzet.

De IIRC neemt dit onderdeel van de definitie niet mee in haar definitie van de Human Capital, maar koppelt dit los en plaatst dit onderdeel onder de Intellectual Capital. De IIRC stelt dat de Human Capital wordt gedragen door het individu en dat de Intellectual Capital de kennis en kunde is die is verankerd in de organisatie (CAPITALS BACKGROUND PAPER FOR <IR>: 14).

Voordat dit mogelijk is (en naast het ontwikkelen van waarde voor de werknemers ook waarde kan worden gecreëerd voor de onderneming) dienen de medewerkers bereid te zijn om de verankering van de Human Capital in de organisatie te ondersteunen. Het kenmerk van Human Capital is volgens Rastogi (2000) dat dit niet te vervangen is:

(21)

‘The concept and perspective of Human Capital stem from the fact that there is no substitute for knowledge and learning, creativity and innovation, competencies and capabilities; and that they need to be relentlessly pursued and focused on the firm’s environmental context and competitive logic’

Onderdeel van de Human Capital is dus zeker ook het vastleggen van de kennis en kunde in de processen en groepen werknemers zodat de Human Capital behouden blijft ongeacht of er een werknemer vertrekt.

In een literatuuronderzoek van Stiles (2003) wordt aangegeven dat een verschuiving plaats vindt waarin steeds meer wordt onderkend dat de immateriële activa (zoals de Human Capital)

belangrijker zijn in de waarde creatie dan de vaste activa (zoals machines). Hieruit blijkt dat de eerder genoemde verschuiving van individuele naar “procesmatige” Human Capital steeds belangrijker wordt om ervoor te zorgen dat naast de toegevoegde waarde voor het individu ook de onderneming zijn kunde om mensen op te leiden vergroot.

De Human Capital is (in het licht van de GRI en triple bottom line) onderdeel van de Social/ people Capital zoals deze wordt onderscheiden in het framework van de GRI en de triple P bottom line. Deze verstaan onder de Social Capital het volgende:

- GRI (Social)

Deze categorie omvat de impact op de Sociale omgevingen waarin de onderneming zich mengt (G4 Sustainability reporting guidelines, 2013).

- Tripple P bottom line (People)

Het aspect mensen wordt in deze visie uitgelegd als de (negatieve) toegevoegde waarde van het voeren van de onderneming op de werknemers en belanghebbenden uit de regio waar de onderneming haar activiteiten uitoefent (Cannibals with forks, John Elkington, 1998). Hier is te zien dat de omschrijvingen van deze frameworks veel breder zijn dan de definitie van de IIRC. Dit heeft als reden dat de IIRC de bovenstaande definities uit elkaar heeft getrokken en heeft gekozen voor een opsplitsing in de Human, Intellectual en Social Capitals.

2.3.2.5

Intellectual Capital

De IIRC omschrijft de Intellectual Capital als volgt (CAPITALS BACKGROUND PAPER FOR <IR>: 14): ‘Intangibles that provide competitive advantage, including:

- Intellectual property, such as patents, copyrights, software and organizational systems, procedures and protocols

- The intangibles that are associated with the brand and reputation that an organization has developed.’

De definitie van de IIRC komt voort uit onder anderen de definitie van Intellectual Capital accounting (Guthrie, 2012).

‘ICA is an accounting, reporting and management technology of relevance to organizations to

(22)

of knowledge resources such as employee competencies, customer relations, Financial relationships and communication and information technologies.’

De Intellectual Capital zoals hierboven wordt omschreven, omvat een bredere definitie dan die van de IIRC. Dit komt doordat in de definitie van Guthrie ook een deel van de definitie van Human Capital is opgenomen. Zoals in hoofdstuk 2.3.2.4 is weergeven is de Intellectual Capital verankerd in de organisatie en niet in het individu (CAPITALS BACKGROUND PAPER FOR <IR>: 14). Dit is de reden dat de Intellectual Capital smaller wordt gedefinieerd dan door Guthrie.

Er heerst veel discussie over de definitie van de Intellectual Capital. Zo menen Wright et al.(2001) dat onder de Intellectual Capital ook de Human en Social Capital vallen. Een veel gebruikte definitie is het verschil tussen marktwaarde van een onderneming en de boekwaarde van de activa (financiële waarde) (Roslender, 2004) maar er is geen eenduidige definitie (Stiles, 2003).

De Intellectual Capital is (in het licht van de GRI en triple bottom line) onderdeel van de Social/ people Capital zoals deze wordt onderscheiden in het framework van de GRI en de triple P bottom line. Voor de betekenis volgens deze frameworks wordt verwezen naar hoofdstuk 2.3.2.4. waar deze in het kader van de Human Capital reeds zijn behandeld.

2.3.2.6

Natural Capital

De IIRC omschrijft de Natural Capital als volgt (CAPITALS BACKGROUND PAPER FOR <IR>: 15): ‘Natural Capital is an input to the production of goods or the provision of services. An organization’s activities also impact, positively or negatively, on Natural Capital. It includes:

- water, land, minerals and forests - biodiversity and ecosystem health.’

De definitie van de IIRC komt voort uit de volgende beschikbare definities uit de literatuur:

“The concept of Natural Capital, often understood as any stock of Natural resources or environmental assets that provides a flow of useful goods or services, now and in the future.” (Brand, 2009).

“Natural Capital is a metaphor to indicate the importance of elements of nature (e.g., minerals, ecosystems and ecosystem processes) to Human society. Natural ecosystems are defined by a number of environmental characteristics that in turn determine the ecosystems’ capacity to provide goods and services.” (Ekins, et al., 2003).

“Natural Capital may thus be defined as any stock of Natural resources or environmental assets (such as soil, water, atmosphere, ecosystems) which provide a flow of useful goods or services, now and in the future.’’ (De Groot, et al., 2003).

In deze definities wordt sterk verwezen naar de natuur zelf en wordt niet in termen van input of output voor een onderneming gesproken. Aangezien een Integrated Report over de in- en output van de onderneming rapporteert is dit aspect toegevoegd in de definitie van de IIRC.

(23)

De Natural Capital komt (in het licht van de GRI en triple bottom line) overeen met de

environmental/ planet Capital zoals deze wordt onderscheiden in het framework van de GRI en de triple P bottom line. Deze verstaan onder de environmental Capital het volgende:

- GRI (Environment)

Deze categorie omvat de impact van de onderneming op alle natuurlijke systemen inclusief land, lucht, water en ecosystemen. Hierbij wordt de impact gemeten in termen van input en output (wat gaat er in en hoe wordt het achter gelaten?) (G4 Sustainability reporting guidelines, 2013).

- Tripple P bottom line (Planet)

Het aspect milieu wordt in deze visie uitgelegd als de (negatieve) toegevoegde waarde die de onderneming op basis van de bedrijfsvoering genereert voor het milieu. Hierbij gaat het vooral om een zo klein mogelijke impact op het milieu te bewerkstelligen, hierbij worden voorbeelden als uitstoten van schadelijke stoffen genoemd (Cannibals with forks, John Elkington, 1998).

Zoals is te zien, komen deze omschrijvingen redelijk overeen met die van de IIRC. In iedere definitie wordt gesproken over de impact van de bedrijfsvoering op het milieu in de meest brede zin van het woord.

2.3.2.7

Social Capital

De IIRC omschrijft de Social Capital als volgt (CAPITALS BACKGROUND PAPER FOR <IR>: 15): ‘The institutions and relationships established within and between each community, group of stakeholders and other networks to enhance individual and collective well-being. Social and relationship Capital includes:

- Common values and behaviours

- Key relationships, and the trust and loyalty that an organization has developed and trives to build and protect with customers, suppliers and business partners

- An organization’s Social licence to operate.’

Ook omtrent de Social Capital bestaan verschillende opvattingen. Sommigen menen dat deze Capital (zoals in het framework van de GRI en triple P bottom line) samengevoegd dient te worden met de Human en Intellectual Capital. De IIRC weerlegt deze mening door aan te geven dat de Social Capital zijn oorsprong vindt in de interne en externe netwerken van een onderneming terwijl (zoals in hoofdstuk 2.3.2.4 reeds is vermeld) de Human Capital wordt gedragen door de individuen in de organisatie en de Intellectual Capital door de organisatie als geheel (CAPITALS BACKGROUND PAPER FOR <IR>: 14).

De definitie van de IIRC komt voort uit de volgende definitie (Coleman 1988: 90):

“Unlike other forms of Capital, Social Capital inheres in the structure of relations between actors and among actors” ……. “Social Capital comes about in the relations among persons that facilitate action” …… “An important form of Social Capital is the potential for information that inheres in Social

(24)

Deze aspecten zijn verwerkt in de definitie van de IIRC, echter is deze omschrijving gericht op de interne Sociale contacten. Hiernaast heeft de IIRC eraan toegevoegd dat externe relaties belangrijk zijn om een zogenoemde “Social license” te verkrijgen van het maatschappelijk verkeer. Een goed voorbeeld hiervan is dat Adler and Kwon (2002) stellen dat de positieve Sociale contacten kunnen leiden tot goodwill bij de omgeving welke kan worden gebruikt om bepaalde doelen te realiseren. Hierover meer in hoofdstuk 2.5. waar wordt ingegaan op de legitimatie theorie. Hieruit blijkt dat ook externe Sociale relaties (zoals ook opgenomen in de definitie van de IIRC) van belang zijn bij de Social Capital.

De Social Capital is (in het licht van de GRI en triple bottom line) onderdeel van de Social/ people Capital zoals deze wordt onderscheiden in het framework van de GRI en de triple P bottom line. Voor de betekenis volgens deze frameworks wordt verwezen naar hoofdstuk 2.3.2.4. waar deze in het kader van de Human Capital reeds zijn behandeld.

2.3.2.8

Conclusie omtrent definitie Capitals

Omdat de beschrijving van de Capitals in de vergelijkende frameworks redelijk overeenkomt en de IIRC heeft gekozen voor een optimale definitie en verdeling in het licht van verantwoordingen naar het maatschappelijk verkeer, is er in dit onderzoek voor gekozen om de definities en verdeling van de IIRC te hanteren.

Naast het bovenstaande hebben de ondernemingen in de Pilot verklaard het framework van de IIRC te hanteren. Voor dit onderzoek is dit dan ook praktisch gezien de meest voor de hand liggende keuze.

2.4 Wat is er geschreven over de relatie tussen de (financiële)

omvang van de onderneming en de mate van transparantie?

Er is veel onderzoek gedaan naar het verband tussen de omvang van ondernemingen en de mate/ kwaliteit van de verslaggeving (zie onder anderen Fifka (2011)). Deze onderzoeken spitsen zich vooral toe op de jaarrekening en duurzaamheidsverslagen. In verschillende onderzoeken is een positieve relatie aangetoond tussen de omvang van ondernemingen en de mate van transparantie (Fifka & Drabble, 2012). In het onderzoek van Fifka (2011) is een opstelling gemaakt waarin verschillende onderzoeken onder elkaar zijn gezet waarbij de relatie tussen verschillende ondernemingskenmerken en de mate van transparantie zijn onderzocht. Hierin staan 64 onderzoeken die een relatie hebben gevonden tussen de omvang en de mate van transparantie. Van deze 64 onderzoeken hebben 59 onderzoeken een positieve, 4 geen relatie en 1 een negatieve relatie gevonden.

Bachoo (2013) stelt in zijn artikel dat er een positieve significant positieve relatie bestaat tussen de waarde van de onderneming en de kwaliteit van disclosure in Sustainability Reports. Dit onderzoek heeft betrekking op Australië.

Zimmerman (1983) stelt dat wanneer een onderneming meer disclosure geeft, dit meer zekerheid geeft aan de stakeholders omtrent de gang van zaken. Indien dit overeenkomt met de verwachtingen en eisen van de stakeholders zullen de politieke, regelgevings-, en agency kosten dalen. Omdat de politieke kosten sterk gerelateerd zijn aan de omvang en resultaten van de onderneming en dat het

(25)

vaak inherent aan grote ondernemingen is dat zij aan onder de aandacht en controle van de politiek staan, verantwoorden ze meer (Iatridis, 2008).

Zoals hierboven vermeld, vindt het merendeel van de bekende onderzoeken een positieve relatie tussen de omvang van de onderneming en de mate van de transparantie. Dit wordt mee genomen in de vorming van de hypothese in hoofdstuk 2.6.

2.5 Legitimatietheorie

De legitimatietheorie is ontstaan vanuit de visie dat een onderneming een plek inneemt in de maatschappij. De maatschappij geeft de onderneming bestaansrecht door sociale contracten af te sluiten. Met andere woorden: door het overnemen van de normen en waarden van de maatschappij krijgt de onderneming respect terug in de vorm van acceptatie en klandizie. Uit onderzoek van Patten (1992) blijkt dat deze relatie inderdaad aanwezig is (in ieder geval voor de oliemaatschappijen). Door het respect dat oliemaatschappijen voor het milieu tonen, krijgen ze waardering terug.

Volgens Deegan (2000) bestaan er twee stromingen binnen de legitimatietheorie. Te weten de legitimatie benadering en de stakeholderbenadering. Deze zullen hieronder worden toegelicht. Legitimatiebenadering

De legitimiteit die ondernemingen hebben, wordt ook wel “Licence to operate” genoemd. Dit betekent dat de onderneming het respect heeft van het maatschappelijk verkeer (Orij & De Bruijn, 2012). Deze benadering gaat ervan uit dat een onderneming haar bestaansrecht te danken heeft aan de mate waarin de onderneming voldoet aan de normen en waarden van de maatschappij. De theorie stelt dat ondernemingen continu bezig zijn met het voldoen aan de veranderende eisen die het maatschappelijk verkeer stelt aan de bedrijfsvoering (Deegan et al., 2002).

Op het moment dat het de onderneming lukt om zich te houden aan deze eisen, zal er een bepaalde overeenstemming zijn tussen de onderneming en het maatschappelijk verkeer (Van der Steen, 2004). Indien de onderneming hier niet in slaagt, zal het maatschappelijk verkeer zijn legitimiteit niet langer verschaffen aan de onderneming. Indien dit op grote schaal voorkomt, verliest de onderneming haar bestaansrecht (Deegan et al., 2002). Mede op basis hiervan zullen de ondernemingen de

verantwoording naar het maatschappelijk verkeer vormgeven (de Waard, 2011).

Gelet op deze benadering zullen grotere ondernemingen meer (en betere) verantwoording opstellen. Beredenerend vanuit de theorie nemen grotere ondernemingen een grotere plaats in het

maatschappelijk verkeer in, waardoor veelal een grotere verscheidenheid aan belangen een rol zal spelen ten opzichte van kleinere bedrijven. Met andere woorden: hoe groter de onderneming, hoe meer legitimiteit de onderneming nodig heeft om zich te handhaven.

Stakeholderbenadering

De stakeholderbenadering heeft vooral betrekking op de plek die de onderneming inneemt in de maatschappij. Zoals de term al zegt, gaat het over iedere individu of groep die op een of andere manier belang heeft bij een organisatie. De term “stakeholder” werd voor het eerst geïntroduceerd door Ansoff (1965). Stakeholders worden door Freeman en Reed (1983) omschreven als

(26)

‘alle identificeerbare groepen of individuen die het behalen van de doelen van de organisatie kunnen beïnvloeden, of worden beïnvloed door het behalen van de doelen van de organisatie’ (Van der Steen, 2004).

Deze benadering geeft aan dat een onderneming zich niet staande kan houden indien het enkel (financiële belangen) behartigt en de belangen van de stakeholders (anders dan de aandeelhouders) niet ter harte neemt. De onderneming zal zich moeten toeleggen op de belangen van alle

stakeholders om zo het maatschappelijke respect te verkrijgen. De opinie van het maatschappelijk verkeer wordt gevormd door verantwoordingen omtrent deze onderwerpen. De onderneming dient dus transparant te zijn richting haar stakeholders (Boot & Soeting, 2004).

Net als bij de legitimatietheorie is het te verwachten dat hoe groter een onderneming is, hoe groter de groep met stakeholders waar rekening mee dient te worden gehouden. Hier rekening mee houdend is het de verwachting dat de omvang van de verwachte en opgeleverde verantwoording ook groter zal zijn bij grotere bedrijven.

Op basis hiervan wordt verwacht dat hoe groter een onderneming is, hoe meer zij verantwoordt omtrent de Capitals (die relevant zijn voor de stakeholders).

2.6 Hypothesevorming

Na bestudering van de literatuur en theorieën, die (bijna) allemaal suggereren dat een positieve relatie bestaat tussen de omvang van de onderneming en de mate van transparantie, is de volgende hypothese opgesteld:

Hypothese: De mate van disclosure van de Capitals is positief geassocieerd met de financiële omvang van de organisatie.

Hierbij moet worden vermeld dat nog niet eerder onderzoek is gedaan naar de relatie tussen de omvang van de onderneming en de transparantie van de Capitals.

(27)

3. Onderzoeksmethode

3.1 Inleiding

Zoals gezegd is de dataset gehaald uit de opgestelde rapporten van de 101 ondernemingen die per 1 september 2013 staan vermeld op de website van de IIRC als zijnde deelnemers aan de pilot van de IIRC. Deze ondernemingen hebben allen aangegeven mee te doen aan de pilot van de IIRC, er is dus vanuit gegaan dat deze ondernemingen een soort van geïntegreerd rapport opstellen.

Vanuit deze rapporten zijn de financiële gegevens en de mate van het verantwoorden van de op de onderneming van toepassing zijnde Capitals verzameld. In dit deel van het onderzoek wordt toegelicht op welke wijze we deze informatie hebben onttrokken uit de rapporten en op welke manier deze data zijn onderworpen aan analysemethoden om tot een conclusie te komen omtrent de hoofdvraag.

3.2 Groepsproces

Zoals gezegd zijn we met een groep van acht personen5 (met voor iedereen als doel de masterscriptie

tot een goed einde te brengen) te werk gegaan om er zo voor te zorgen dat de werklast (bij het verzamelen van de data) wordt verdeeld. Dit alles is onder begeleiding gegaan van Dick de Waard. Ten eerste hebben we de lijst met ondernemingen onderverdeeld over de groepsleden. Iedereen heeft uitgezocht welke jaarverslagen van deze ondernemingen in het Engels beschikbaar zijn. Verder is vastgelegd op welke verslaggevingsperiode de verslagen betrekking hebben.

Ieder lid van de groep heeft vervolgens een eigen onderzoeksvraag opgesteld op basis waarvan men is gaan bepalen welke data er verzameld moest worden uit de jaarverslagen. Deze “te verzamelen data” is door eenieder in een datamodel verwerkt op basis waarvan iedere persoon uit de groep de, aan hem of haar toegewezen, jaarverslagen door is gegaan om deze data te verzamelen. Op deze manier hebben we het proces van dataverzameling gemakkelijker gemaakt, waardoor per verslag meer informatie kon worden verzameld (8 verschillende onderzoeksvragen).

Hierna zal verder worden ingegaan op de specifieke dataverzameling van dit onderzoek.

3.3 Populatie

Zoals reeds is vermeld is uitgegaan van de lijst met 101 ondernemingen die de IIRC per 1 september 2013 op haar website heeft vermeld. Op basis van onderstaande redenen is een aantal

ondernemingen geëlimineerd:

- Van 42 ondernemingen is vastgesteld dat het jaarverslag op geen wijze kan worden geclassificeerd als “Integrated”, deze zijn derhalve voor de gehele groep afgevallen;

Door deze eliminatie blijven 59 bedrijven over waarvoor de data zouden worden verzameld. Voor dit onderzoek zijn nogmaals twee eliminatie gedaan:

(28)

- De ondernemingen zijn voor dit onderzoek onderverdeeld in SIC divisies (zie hoofdstuk 3.4.2.1). Op basis hiervan zijn de ondernemingen die in de divisies C en G vallen

geëlimineerd, doordat deze groepen te klein zijn om een analyse op te maken. Dit betreffen 3 ondernemingen;

- Van 3 ondernemingen zijn niet alle financiële gegevens gevonden. Deze zijn geëlimineerd voor de hoofdvraag, echter zijn deze ondernemingen wel meegenomen in de algemene analyse omtrent de mate van transparantie van de Capitals.

Na de bovenstaande eliminaties is tot een populatie van 53 ondernemingen gekomen (56 voor de algemene analyse). Van deze ondernemingen zijn de data verzameld op basis van de vragenlijst6.

3.4 Dataverzameling

De data die voor dit onderzoek benodigd waren zijn (zoals bij de deelvragen al vermeld vermeld): - De financiële gegevens van de ondernemingen;

- De mate waarin de (van toepassing op de onderneming zijnde) Capitals zijn verantwoord in de geïntegreerde verslagen.

Hieronder zal worden toegelicht hoe de data uit de jaarverslagen zijn onttrokken.

3.4.1 Algemeen

Om ervoor te zorgen dat eenieder uit de groep de data verzamelt die wenselijk is voor dit onderzoek is een vragenlijst/ invulschema in Excel opgesteld. Dit is in samenwerking met groepsgenoot Nick ter Pelle gegaan, omdat we de deelvraag omtrent de mate van transparantie van Capitals delen (Nick zoekt een relatie tussen de mate van de transparantie van de Capitals en de diversiteit in de Raad van Bestuur)7.

3.4.2 Financiële gegevens

De financiële gegevens zijn direct uit het financiële gedeelte van het jaarverslag gehaald. Voor dit onderzoek zijn de volgende financiële gegevens uit de jaarverslagen gehaald:

- Omzet;

- Winst voor belastingen; - Balanstotaal;

- Eigen vermogen;

- De valuta waarin bovenstaande onderdelen zijn uitgedrukt.

De valuta zijn allen geconverteerd naar Euro’s (€) op basis van de gemiddelde valutakoers per 31-12-2012 volgens de ABN AMRO bank.

Op basis van deze gegevens is de (financiële) grootte van de onderneming bepaald door de vier gegevens allen te bij elkaar op te tellen en te delen door 4. Op deze wijze komen de belangrijkste

6 Voor een overzicht van de ondernemingen in de populatie wordt verwezen naar bijlage 1.

7 Voor het ingevulde datamodel wordt verwezen naar bijlage 2. Voor de vragenlijst wordt verwezen naar bijlage

(29)

facetten van de financiële grootte van een onderneming terug in de bepaling. Dit is de proxy die wordt gebruikt voor de financiële omvang van de ondernemingen.

3.4.3 Mate van transparantie Capitals

Voor de mate van transparantie van de Capitals is een model ontwikkeld op basis waarvan bepaald wordt in welke mate de ondernemingen verantwoorden over de, op hun van toepassing zijnde, Capitals. Hieronder wordt dit model toegelicht.

3.4.3.1

SIC indeling

Allereerst zijn de ondernemingen ingedeeld naar divisies zoals in de SIC (Standard Industrial

Classification) indeling8. Er is gekozen voor de SIC indeling, omdat deze internationaal georiënteerd is

en zich naar mijn idee het beste leent voor het maken van een onderscheid in Capitals per divisie (hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 3.4.2.2).

In deze indeling bestaan 10 divisies. Deze onderverdeling van de ondernemingen is bepaald door de juiste indeling te zoeken in ORBIS.

De tien divisies van de SIC indeling (met daarachter het aantal ondernemingen uit de populatie die in deze divisie vallen) zijn als volgt:

- Division A: Agriculture, Forestry, And Fishing (0);

- Division B: Mining (5);

- Division C: Construction (2);

- Division D: Manufacturing (15);

- Division E: Transportation, Communications, Electric, Gas, And Sanitary Services (11);

- Division F: Wholesale Trade (0);

- Division G: Retail Trade (1);

- Division H: Finance, Insurance, And Real Estate (15);

- Division I: Services (10);

- Division J: Public Administration (0).

Totaal (59)

Zoals in hoofdstuk 3.3 reeds is vermeld, zijn de 3 ondernemingen die in de divisies C en G vallen geëlimineerd. Daarnaast zijn er geen ondernemingen in de populatie aanwezig die behoren tot de divisies A, F en J. Deze divisies vallen dus tevens af voor dit onderzoek.

3.4.3.2

Bepalen van Capitals per divisie

Op basis van de SIC indeling is per divisie bekeken welke Capitals voor de betreffende

ondernemingen het meest van toepassing zijn. Voor de overwegingen wordt verwezen naar de bijlage9. De toebedeling van de Capitals aan de divisies is verwerkt in het datamodel (zie bijlage 2).

8 Website van de SIC (Standard Industrial Classification)https://www.osha.gov/pls/imis/sicsearch.html

(30)

3.4.3.3

Meetbaar maken van de kwaliteit

Om de kwaliteit van de verantwoording van de Capitals meetbaar te maken is een model ontwikkeld waarbij voor iedere Capital een vragenlijst is opgesteld10. Deze vragenlijst is samengesteld op basis

van de criteria van de jaarlijkse transparantiebenchmark die door het ministerie van economische zaken jaarlijks wordt uitgevoerd11. De vragen in deze lijst zijn verdeeld over de Capitals en zijn

vervolgens beoordeeld aan de hand van de literatuur en theorie zoals behandeld in het

literatuuronderzoek. Uiteindelijk is bij iedere Capital aan de hand van de vragenlijst 20 punten te verdienen.

Voor iedere Capital zijn vijf vragen geformuleerd welke met “Ja” of “Nee” dienen te worden beantwoord. Op basis van dit antwoord worden punten al dan niet toegekend. De vragen zijn opgesteld op volgorde van diepgang en belangrijkheid voor de kwaliteit en bruikbaarheid van de verantwoording (vraag A is redelijk algemeen, vraag E is erg specifiek en vraagt een diepgaande aanpak). De verdeling van punten is eveneens gemaakt op basis van belangrijkheid van het antwoord voor de mate van transparantie van de Capitals. Voor iedere Capital zijn (min of meer) dezelfde vragen geformuleerd (zie bijlage 4). De onderverdeling van de 20 punten naar de vijf vragen is als volgt (hier is ook weer terug te zien dat de eerste vragen minder van belang zijn dan de laatste):

- Vraag A (voor iedere Capital): 2 punten; - Vraag B (voor iedere Capital): 3 punten; - Vraag C (voor iedere Capital): 5 punten; - Vraag D (voor iedere Capital): 5 punten; - Vraag E (voor iedere Capital): 5 punten.

Totaal 20 punten12

De totale punten van een onderneming zijn gedeeld door het maximaal te behalen punten voor de onderneming op basis van de indeling in de SIC divisie. Hierdoor resteert een procentuele score voor iedere onderneming. Dit is de proxy voor de mate van transparantie van de Capitals.

3.5 Data-analyse

3.5.1 Algemeen

De analyse van de data wordt verricht met behulp van Excel en de daarin beschikbare opties voor het creëren van grafieken. Hierbij wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van staafdiagrammen en

zogenoemde “scatterplots” (puntenwolken). Met behulp van deze methode wordt duidelijk of het, in de hoofdvraag genoemde, verband kan worden gevonden.

3.5.2 Verloop van de analyse

De analyse bestaat uit een algemeen gedeelte, waar de volgende onderdelen aan bod komen:

10 Voor deze vragenlijsten wordt verwezen naar bijlage 4, voor het ingevulde datamodel wordt verwezen naar

bijlage 2

11http://www.transparantiebenchmark.nl/sites/default/files/fotos/Transparantiebenchmark%20Criteria.pdf

(31)

- Het gemiddelde cijfer omtrent de verantwoording van de Capitals wordt geëvalueerd; - De gemiddelde cijfers van de Capitals worden vergeleken, hierbij zal tevens worden

toegelicht waarom er eventuele verschillen zijn tussen de Capitals;

- Het gemiddelde cijfer van de SIC divisies worden vergeleken, hierbij zal wederom worden toegelicht waar de eventuele verschillen tussen de Capitals vandaan komen.

Na dit algemene deel wordt verder ingegaan op de analyse van de relatie tussen de financiële omvang en de mate van transparantie van de Capitals. Hierbij wordt met behulp van de, in hoofdstuk 3.5.1 genoemde, grafieken een overzicht gemaakt waaruit blijkt of er een relatie bestaat tussen de financiële grootte en de mate van transparantie van de Capitals. In hoofdstuk 5 wordt de gevormde hypothese aangenomen of verworpen.

(32)

4. Analyse

4.1.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de uitkomsten van de verrichte dataverzameling (zoals in hoofdstuk 3 staat beschreven) geanalyseerd. Hierbij wordt eerst ingegaan op een paar algemene resultaten zoals:

- Het gemiddelde cijfer dat is behaald; - Het gemiddelde cijfer per Capital; - Het gemiddelde cijfer per SIC code.

Dit geeft een algemeen beeld van de mate van transparantie omtrent de Capitals door de bedrijven in de pilot van de IIRC. Vervolgens wordt ingegaan op de relatie die in de hoofdvraag naar voren komt; de relatie tussen de financiële omvang van de onderneming en de mate van het

verantwoorden van de Capitals.

4.1.2 Analyse op hoofdniveau

Zoals beschreven in hoofdstuk 3, zijn er punten toegekend waaruit uiteindelijk een procentuele score wordt berekend. De gemiddelde procentuele score van de 56 bedrijven is 58%. Er wordt dus relatief laag gescoord op de gestelde vragen.

Uit een analyse per vraag komt duidelijk naar voren dat er grote verschillen zijn tussen de scores (zie figuur 4 hieronder).

Figuur 4 Gemiddeld cijfer per vraag

Zoals figuur 4 hierboven weergeeft, lopen de scores af van vraag A tot vraag E met als opvallende uitzondering vraag D. 8,8 7,7 5,1 6,4 3,6 5,8 0,0 1,0 2,0 3,0 4,0 5,0 6,0 7,0 8,0 9,0 10,0

Vraag A Vraag B Vraag C Vraag D Vraag E Gemiddeld

Gemiddeld cijfer per vraag

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door het geringe aantal onderzoeken naar de relatie tussen het relatieve aantal boardleden met een buitenlandse nationaliteit en de mate van (Voluntary) Disclosure, is gekozen om

Gezien het feit dat maar één sector afwijkt van de overige sectoren, kan niet geconcludeerd worden dat het verschil in de maatschappelijke prestaties tussen de sectoren

Indien deze groepen representatief zijn, dan wordt vervolgens van de assumptie uitgegaan, dat de leerlingen vanuit hun positie als leerling een vrij betrouwbaar

In de Zilte pionierbegroeiingen komen geen soorten voor van de Vogelrichtlijn waarvoor de stikstofgevoeligheid van het type een probleem kan vormen voor de kwaliteit van het

Based on the above-mentioned literature research and current functional tools examined, a model was built which will be explained in the next chapter for which

These spectral data were compared to four models for the production of γ-ray spectra assuming a single-zone leptonic model: (1) radiation-reaction-limited first-order Fermi

Daarbij gaat het niet alleen om het benoemen van de ambitie tot meekoppelen, maar ook om het opnemen van incentives die meekoppelen aanmoedigen, zoals bijvoorbeeld het

1 After the development of this conceptual framework has been dealt with, phase 3 looked at the role of CPI’s in securing tenure and maps the components of