• No results found

Economische aspecten van de plantdichtheid in de tulpenteelt

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Economische aspecten van de plantdichtheid in de tulpenteelt"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

C . O . N , de V r o o m e n

No. 4 . 6 0

E C O N O M I S C H E A S P E C T E N V A N DE P L A N T D I C H T H E I D IN DE T U L P E N T E E L T

V.

•>-N o v e m b e r 1 9 7 3 #

-f 3 F

L a n d b o u w - E c o n o m i s c h I n s t i t u u t A f d e l i n g T u i n b o u w

3U^2^

(2)

Inhoud

Biz.

WOORD VOORAF 5 HOOFDSTUK I INLEIDING 7

HOOFDSTUK II PLANTDICHTHEID EN GEOOGST

BOLGE-WICHT PER PLANT 8 HOOFDSTUK III OPBRENGST PER PLANT EN PER

SOR-TERING 12 HOOFDSTUK rv PLANTDICHTHEID EN GELDOPBRENGST

PER OPPERVLAKTEEENHEID 14 HOOFDSTUK V INVLOED VAN VERSCHILLEN IN

PLANT-DICHTHEID OP DE PRODUKTIEKOSTEN

VAN TULPEN 16 HOOFDSTUK VI DIRECT TOEGEREKENDE KOSTEN

AFHAN-KELIJK VAN DE PLANTDICHTHEID PER

ARE 19 HOOFDSTUK VII SALDOBEREKENINGEN PER PLANTMAAT 21

SAMENVATTING 23 SUMMARY 24 LITERATUUR 25

(3)

Woord vooraf

Het planten van bloembollen, dat een vijftien j a a r geleden nog met de hand werd uitgevoerd, is sindsdien in toenemende mate gemechaniseerd. Gelijktijdig hiermede ontstond er behoefte aan informatie inzake optima-le plantdichtheden. Aanvankelijk kon hieraan worden voldaan op basis van praktisch gerichte proeven.

Inmiddels echter is het aantal plantsystemen uitgebreid en gaan er stemmen op ten gunste van precisieplanten. Dit maakt het noodzakelijk over meer fundamentele informatie te beschikken omtrent samenhangen tussen plantdichtheid, plantverband en de fysieke opbrengst van bloem-bollen. In Nederland is op het Laboratorium van Bloembollenonderzoek te Lisse onderzoek gedaan naar deze relaties. Aangezien het criterium voor de plantdichtheid en het plantverband uiteindelijk economisch van aard is, was het gewenst op basis van deze proeven te trachten tot een economische evaluatie van de plantdichtheidsfactor te komen.

Aan de hand van proefveldgegevens van de cultivar Preludium wordt in deze studie een methode ontwikkeld waarmede de economische aspec-ten kunnen worden bestudeerd. De uitkomsaspec-ten van deze berekeningen gelden alleen voor deze cultivar.

Den Haag, november 1973 De directeur,

(4)

HOOFDSTUK I

Inleiding

Bij plantdichtheidsproeven met tulpen wordt doorgaans de hoeveelheid geoogste bollen - en hiervan slechts die met een omvang van 10 of 11 cm en groter - als maatstaf gebruikt om de oogstresultaten te vergelijken. Bij deze vergelijkingen wordt dus slechts het aspect van de fysieke op-brengst, en dan nog maar voor een deel, betrokken; de kostenaspecten die samenhangen met variërende hoeveelheden plantgoed en de omvang

van de oogst blijven hierbij geheel buiten beschouwing, evenals verschil-len in geldopbrengsten als gevolg van prijsverschilverschil-len tussen de diverse bolmaten. In deze studie wordt een rekenmodel gepresenteerd waarin de samenhangen tussen deze grootheden zijn geformuleerd, zodat zij in g e -zamenlijk verband kunnen worden bestudeerd.

(5)

HOOFDSTUK II

P l a n t d i c h t h e i d en geoogst bolgewicht per plant

De opbrengst van bloembollen kan worden uitgedrukt in stuks en in kilogrammen per oppervlakteëenheid, per hoeveelheid plantgoed of per plant.

Van der Valk en Schoneveld (1964), Timmer (1971) en v.d. Valk en Timmer (1972) gingen in hun proeven uit van de opbrengst van één ge-oogste plant en deze werd uitgedrukt in gewichtseenheden. In figuur 1 zijn de resultaten van plantdichtheidsproeven op de proeftuinen te Bree-zand en te Bovenkarspel in de jaren 1964 t / m 1967 op deze wijze weerge-geven. Hieruit is af te leiden dat bij de onderzochte cultivars de op-brengst per plant kan variëren als gevolg van een aantal omstandigheden nl.:

a. Het groeiseizoen; b . De groeiplaats;

c. De plantmaat; d. De plantdichtheid.

Het klimaat is een niet te beïnvloeden factor, die van j a a r tot j a a r ver-schillen in de kg-opbrengst kan veroorzaken. Om deze spreiding volledig te kennen, zouden proeven over een zeer lange reeks van jaren moeten worden genomen, tenzij de kansverdeling van de verwachte opbrengstni-veaus op andere wijze kan worden afgeleid.

De invloed van de groeiplaats uit zich ten dele als klimaatsverschillen en wordt voor het overige bepaald door aan de grond gebonden factoren, waar de teler nauwelijks of niet invloed op heeft.

De plantmaat en de plantdichtheid daarentegen kunnen vrij door de t e -ler worden gekozen. Ten aanzien van deze factoren is het dan ook van belang de relaties met de opbrengst te kennen, zodat de gevolgen van wijzigingen in plantmaat of plantdichtheid kunnen worden uitgedrukt in verschillen in geldopbrengst.

(6)

Figuur 1. Het verband tussen plantdichtheid en de gewichtsopbrengst per plant bij cv. Preludium, per plantmaat in verschillende teeltjaren 1)

Opbrengst in grammen/plant 60 i-50 40 30

20(-ïoU

proeftuin Breezand proeftuin Bovenkarspel 1964/'67 _L •5, . - • . . ^ % > _L _L J_ J_ _I_ -L. J 48 63 79 95 111 127 143 158 174 190 aantal planten per m2

(7)

Ondanks deze verschillende invloeden geeft figuur 1 een duidelijk beeld van de invloed van de plantdichtheid op de opbrengst per plant en wel zodanig dat bij toenemende plantdichtheid het oogstgewicht per plant afneemt.

Praktijkgericht onderzoek op grote schaal naar deze samenhangen heeft tot nu toe nauwelijks plaatsgehad. Er is slechts een beperkte hoe-veelheid materiaal beschikbaar voor verder onderzoek naar bedrijfseco-nomische resultaten. Het beschikbare materiaal van de cv. "Preludium" bood echter voldoende houvast om het economisch effect van verschillen in plantmaat en plantdichtheid te meten.

Het verband tussen plantdichtheid en het oogstgewicht per plant, zo-als in figuur 1 gegeven, is niet rechtlijnig. Voor verder gebruik en inter-polatie van de gegevens moeten de proefgegevens verder worden bewerkt.

Volgens Rees en Turquand (1969), van der Valk en Timmer (1972) en Timmer en v.d. Valk (1973) geldt bij tulpen, evenals bij andere gewassen, de volgende relatie tussen opbrengst en plantdichtheid

W"1 = A + Bd

Hierin is W de gewichtsopbrengst per geoogste plant, d de plantdichtheid 2

in aantallen per m en zijn A en B constanten. Met andere woorden: de gewichtsopbrengst per plant is omgekeerd evenredig met de plantdicht-heid.

De met behulp van de proefgegevens aldus berekende lijnen 1) zijn weergegeven in figuur 2. In de volgende hoofdstukken is deze relatie tus-sen plantdichtheid en opbrengst per plant als uitgangspunt gehanteerd.

1) De basisgegevens en de vergelijkingen van de lijnen zijn in bijlage 1 opgenomen.

(8)

Figuur 2. Het verband tussen het oogstgewicht per plant en de plantdichtheid volgens de formule W-l = A + Bd, bij de cultivar Preludium 1)

1 oogstgewicht 0 , 0 8 0 0r 0,0700 0,0600 0,0500 0,0400 0,0300 0,0200

o.oioc- 0,0050-9/10 10/11 7/8 X X X 32 63 95 aantal planten per m2

127 158

6/8

190 222

1) Zie ook bijlage 1.

(9)

HOOFDSTUK III

Opbrengst per p l a n t en per s o r t e r i n g

Van der Valk en Schoneveld (1964) e.a. hebben geconstateerd dat er een vaste relatie bestaat tussen het oogstgewicht per plant en de grootte-verdeling van de per plant geoogste leverbare bollen, en het gewicht van het geoogste plantgoed. Deze relatie bleek onafhankelijk van de plant-maat, de plantdichtheid, de groeiduur en de grondsoort, maar kan wel o.m. worden beïnvloed door de bewaaromstandigheden van het plantgoed. Een voorbeeld van deze relatie is in figuur 3 gegeven voor de cv. " P r e -ludium". Hieruit kan bv. worden afgelezen dat bij een oogst van 100 plan-ten met een oogstgewicht van 35 gram per plant de volgende sortering valt te verwachten:

25 bollen van de maat 12/op; 42 bollen van de maat 11/12; 23 bollen van de maat 10/11;

870 gram plantgoed kleiner dan 10 cm.

Op deze wijze kan voor elk oogstresultaat (uitgedrukt in grammen per plant) de daarbij behorende sortering worden vastgesteld.

Van deze relatie, die overigens in beginsel voor elke cultivar ver-schillend zal zijn, is in de volgende hoofdstukken gebruik gemaakt.

(10)

ja "o,

8.

o 1 •o 3 E o M i H O i H C 0) JS "3, o o ft ^ e T3 i b0 * _eä J£ > u •o h > e u a

e

s

* 3 d o «•* 3 Ö •H g) O S w etf <-t rt O bC • a M bC O > i H 13

(11)

HOOFDSTUK IV

Plantdichtheid en geldopbrengst per oppervlakteeenheid

Voor het bepalen van de bruto-geldopbrengst moeten de volgende gege-vens bekend zijn:

2

a. Het aantal planten per m en het plantverband 1); b . Het oogstgewicht per plant;

c. Het aantal geoogste stuks 12/op, 11/12 en 10/11;

d. Het gewicht van de totale hoeveelheid geoogst plantgoed; e. De prijzen van het geoogst plantgoed en leverbaar.

ad. a. In de proeven was het plantverband 4 regels in de lengterichting 2 van het bed op onderlinge afstand van 25 cm. P e r RR2 ( 14,2 m ) en bij

een padbreedte van 44 cm, bedraagt het aantal strekkende meters dan 45. Dit plantverband wordt in de verdere berekeningen aangehouden,

2 waarbij het is uitgedrukt in aantal planten per m .

ad. b, c en d. Deze gegevens zijn afgeleid uit de figuren 2 on 3.

ad. e. Voor de waarde van plantgoed en leverbaar is uitgegaan van de volgende verkoopprijzen:

12/op f 8,— per 100 stuks 11/12 " 6,— " 100 " 10/11 " 4,— " 100 " Plantgoed kleiner dan 10 cm. f 2,— per kg.

Verder is ervan uitgegaan dat het plantgoed, zowel bij opplant als bij oogst, per kilogram dezelfde waarde heeft. De sortering van het goed speelt hierbij ook nog een rol, nl. bij de opplant is van één

plant-1) Naast de plantdichtheid is ook het plantverband mogelijk van invloed op de oogst. Het onderzoek naar deze factor biedt nog onvoldoende houvast om in deze studie te verwerken.

Bij de proeven die het basismateriaal voor deze studie hebben ver-schaft, is steeds van hetzelfde plantverband uitgegaan.

(12)

maat uitgegaan, terwijl bij de oogst verschillende maten beneden 10 cm worden verkregen. Wegens het ontbreken van gegevens hierover, kon echter met deze verschillen in samenstelling van het plantgoed vóór en na de oogst geen rekening worden gehouden.

De resultaten van de berekeningen zijn beknopt weergegeven in ta-bel 1 (zie voor een volledig overzicht bijlage 2).

Tabel 1. Bruto-geldopbrengst in guldens per are bij toenemende plant-dichtheden (cv. Preludium)

Aantal geplante bollen per are Bruto-geldopbrengst bij plantmaat

4 725 6 300 7 875 9 450 11025 12 600 14175

Uit de tabel (en bijlage 2) blijkt dat de bruto-geldopbrengst toeneemt naarmate de plantdichtheid groter wordt. Weliswaar is bij een geringe plantdichtheid de oogst per plant groter, doch doordat het aantal planten per are klein is, resulteert dit toch in lagere geldopbrengsten. Bij een grote plantdichtheid neemt de oogst per plant af, doch door het grotere aantal planten per are is de totale geldopbrengst hoger. Bij de kleinste plantdichtheden zijn de bruto-geldopbrengsten van alle maten ongeveer gelijk; bij de grootste plantdichtheid is de opbrengst van de kleinste ma-ten aanzienlijk lager dan van de grote plantmama-ten.

10/11 462 553 624 682 -_ 9/10 463 547 610 662 -_ 8/9 -447 513 569 617 -_ 7/8 -448 485 524 550 15

(13)

HOOFDSTUK V

Invloed van verschillen in p l a n t d i c h t h e i d op de próduktiekosten van t u l p e n

Een grotere of kleinere plantdichtheid heelt niet uitsluitend gevolgen voor de fysieke en geldelijke bruto-opbrengst, doch beïnvloedt ook de próduktiekosten.

Hierbij zijn nog verschillende situaties denkbaar. In eer, situatie dat de grond "onbeperkt" beschikbaar is (bv. waar de tulpeteelt onderdeel •uitmaakt van een akkerbouwbedrijf) is deze beïnvloeding anders dan in

het geval dat de hoeveelheid beschikbare grond een vast gegeven is. Van deze laatste veronderstelling is in het nu volgende uitgegaan. Niet alle kosten reageren op gelijke wijze, zodat een indeling naar hun afhankelijkheid van de plantdichtheid noodzakelijk is.

a. De kosten van het plantgoed.

Deze zijn bij de gegeven veronderstelling afhankelijk van de gekozen plantdichtheid.

De grootte van de plantgoedkraam is dan geen vast gegeven. Veronder-steld wordt dat afhankelijk van de te kiezen phintdictithoid overschotten of tekorten zonder meer kunnen worden verkocht of aangevuld tegen de berekende prijs. Als men eenmaal is ingespeeld op een bepaalde plantdichtheid, is de omvang van de kraam overigens geen probleem meer. De kosten van het plantgoed zijn berekend als het produkt van gewicht en prijs per kg, vermeerderd met 7% rentekosten en 2r?

"af-schrijving" wegens incourant en 2%o assurantie.(Zie bijlage 3). Bij de berekening van het netto-resultaat (zie hoofdstuk 7) maakt net overigens geen verschil van welke benadering' is uitgegaan, daar het dan gaat om het teeltsaldo, zijnde het verschil tussen bruto-gcldop-brengsten (inclusief de totale oogst aan plantgoed) ende direct toege-rekende kosten (waaronder de waarde van het opgeplante plantgoed). Deze benadering is anders dan de gebruikelijke, waarbij de plantgoed-kraam is beschouwd als een "ijzeren voorraad",waarover alleen

(14)

rente-kosten worden berekend.

Het gewicht van het opgeplante plantgoed in de eerder vermelde p r o e -ven was niet bekend; daarom is in de uitgevoerde berekeningen uitge gaan van de volgende gemiddelde waarden (Hekstra, 1968).

Zift 10/11 19,7 gram per geplante bol " 9/10 14,2 " " " " " 8/9 9,7 " " " " " 7/8 7,0 " " " " b. De kosten van de bedrij f suitrusting en grond.

Hiertoe worden gerekend de kosten van gebouwen, bewaarplaatsen, luchtbehandelingsinstallaties, fust, machines in de schuur, veldmachi-nes en de kosten van de grond. Onafhankelijk van de te kiezen plant-dichtheid vormen de kosten van de bedrij f suitrusting een vast gegeven in het bedrijf.

De capaciteit vertoont een zekere ruimte om de van j a a r tot j a a r op-tredende oogstverschillen op te vangen.

c. De overige vaste kosten.

Hieronder vallen de kosten van de vaste arbeidsbezetting, de administratiekosten, porti, telefoon, etc. Deze kosten kunnen voor het b e -drijf als vast worden beschouwd en zijn.evenals de kosten onder b ge-noemdjOnafhankelijk van de gekozen plantdichtheid.

d. De teeltkosten.

De meeste teeltkosten zijn per oppervlakteëenheid "vast" zoals grondbewerking, bemesting, ziekte- en onkruidbestrijding, dekmate-riaal en loonwerk. In v a t mindere mate geldt dit voor de kosten van brandstof en van losse arbeidskrachten die voor het veldwerk worden ingeschakeld, doch ook deze worden niet of nauwelijks door de plant-dichtheid beïnvloed.

Bij variaties in plantdichtheid zullen deze kosten per oppervlakteëen-heid dan ook nauwelijks veranderen.

(15)

e. Kosten afhankelijk van de grootte van de oogst.

Doordat de veldwerkzaamheden nagenoeg volledig zijn gemechani-seerd, heeft de grootte van de oogst vrijwel geen invloed meer op de kosten van de veldwerkzaamheden. In toenemende mate geldt dit ook voor de verwerking van de oogst in de schuur.

Afhankelijk van de grootte van de oogst zijn alleen de kosten van l o s -se arbeid tijdens de verwerking, de kosten van het pellen en de vracht-kosten voor het afleveren.

f. De verkoopkosten.

Deze worden berekend naar de waarde van de verkopen en zijn d e r -halve afhankelijk van de opbrengst in geld.

Bovenstaande overwegingen zijn in hoofdstuk VI toegepast bij de b e r e -kening van het financiële resultaat van de tulpeteelt.

(16)

HOOFDSTUK VI

Direct toegerekende kosten afhankelijk van de

plantdichtheid per are

Het financiële resultaat van een vaste oppervlakte tulpen per bedrijf kan worden berekend met behulp van de formule :

Resultaat= Bruto-geldopbrengst- (direct toerekenbare + vaste kosten). R O - (D + C)

De vaste kosten worden door geen van de gekozen uitgangspunten t.a.v. de plantdichtheid beihvloed. Voor de te maken vergelijkingen kun-nen deze buiten beschouwing blijven en dan ook naar de linkerzijde van de formule worden gebracht.

R + C = O - D

Door het rechter deel van de formule nader te omschrijven kan deze verder worden uitgewerkt.

D (Direct toegerekende kosten) omvat: de kosten van het plantgoed (a.pj), de kosten afhankelijk van de grootte van de oogst (b.p„) en de af-levering- en verkoopkosten (c.p„), waarbij

a.p1 = kg plantgoed per are x kosten plantgoed per kg

b.p„ = oogstomvang in kg van 10/op per are x kosten per kg g e -c.p„ = kostenpercentage x verkoop geoogst produkt

oogst produkt roduki

10/op per are Substitutie in de formule levert

R + C = O - (a.pj + b.p2 + c.p3)

(17)

De factoren O; a; b; c 1) kunnen worden afgeleid uit bijlage 2. De fac-toren p1 tot en met p zijn berekend in bijlage 3.

Van de direct toe te rekenen kosten zijn de plantgoedkosten veruit de belangrijkste, zij nemen gemiddeld + 85% voor hun rekening (zie bijlage 4).

Naarmate dichter wordt geplant neemt het aandeel van de plantgoed-kosten nog verder toe.

Uit tabel 2 blijkt dat naarmate de plantdichtheid groter is, de direct toe te rekenen kosten per are hoger zijn.

Ook blijkt, dat de kosten bij de grootste plantmatenhethoogstzijnenbij toenemende plantdichtheid relatief en absoluut het snelst stijgen.

Tabel 2. Direct toegerekende kosten per are en plantdichtheid (cv. "Preludium") Aantal gep bollen per 4 725 6 300 7 875 9 450 11025 12 600 14175 lante are Direct 10/11 248 328 405 481 -toegerek. kosten 9/10 192 252 310 366 -in gld . p. are 8/9 -182 223 262 298 -bij plantmaat 7 / 8 -189 214 240 264

1) b wordt berekend door het totaal oogstgewicht per are (Bijlage 2, ko-lom 4) te verminderen met het oogstgewicht van het plantgoed (Bijlage 2, kolom 12);

c kan worden berekend door de opbrengst in geld (Bijlage 2, kolom 13) met de waarde van het geoogste plantgoed (Bijlage 2, kolom 12 x de prijs per kg) te verminderen.

(18)

HOOFDSTUK VII

Saldoberekeningen per plantmaat

Door van de bruto-geldopbrengst (tabel 1) de direct toegerekende kos-ten (tabel 2) af te trekken (of door substitutie van de gegevens in de ont-wikkelde formule) kan het teeltsaldo per are worden berekend (tabel 3). Tabel 3. Saldo per are en plantdichtheid (cv. Preludium)

Aantal bollen Saldo in guldens per are bij plantmaat

per are 10/11 9/10 8/9 7/8 4 725 214 6 300 225 7 875 219 9 450 201 11 055 12 600 14175 15 845 -1) extrapolaties.

Uit tabel 3 kan worden afgeleid dat elke plantmaat een eigen plant-dichtheidsoptimum heeft, waarbij het maximale teeltsaldo wordt behaald. De plantmaten 9/10 en 8/9 geven het hoogste maximale saldo, de maat 10/11 het laagste. Bij de plantmaten onder 8 is het saldo veelal geen goe-de maatstaf omdat goe-de plantgoedproduktie hier centraal staat.

De opbrengsten van de plantmaat 10/11 zijn zoveel lager dan van de andere plantmaten, dat de conclusie voor de hand ligt van deze maat zo min mogelijk op te planten. Overigens zijn per plantmaat de verschillen in saldo bij de maximale plantdichtheid en de naastliggende

plantdicht-21 271 295 300 296 -_ -265 290 307 319 321 -_ 1) -259 271 284 286 2841)

(19)

heden betrekkelijk gering. Dit wijst erop dat de plantdichtheid van culti-var Preludium - voor zover deze niet al te ver verwijderd is van het optimum - geen grote nauwkeurigheid vereist.

Deze uitspraak wordt ondersteund door de resultaten van een aantal aanvullende berekeningen, waarin de invloed van variaties in prijspeil en in oogstresultaat op de te kiezen plantdichtheid zijn nagegaan (zie bijla-gen 5A, B, C). De verschuivinbijla-gen in de optima, die hierbij optreden,ko-men uitsluitend daar voor waar de berekende saldi rond het optimum

geringe verschillen vertonen. Zo zijn bv. bij de plantmaat 10/11 de v e r -schuivingen van de optima in aantal het grootst, de verschillen tussen de saldi zijn hier echter het kleinst.

(Hierbij moet worden opgemerkt dat in de betrokken proeven gewerkt is met regelmatige variaties in de plantdichtheid, die onder praktijkom-standigheden niet voorkomen).

Men kan zich ten slotte afvragen of met de beschikbare hoeveelheid plantgoed^nodig om het maximale teeltsaldo te behalen, geen hogere brengst kan worden verkregen door dunner te planten en een grotere op-pervlakte te betelen, zodat het totale teeltsaldo verkregen door de teelt van tulpen.wordt vergroot. De meeropbrengst in dit geval moet worden vergeleken met de opbrengst van het gewas dat wordt verdrongen. De ge-hele problematiek, die hiermede samenhangtjkan echter slechts worden bestudeerd in verband van een geheel bedrijf, bv. met de techniek van lineaire programmering, en blijft hier verder buiten beschouwing, doch

(20)

Samenvatting

Door invoering van het machinaal planten van bloembollen, waarbij zich nog steeds nieuwe ontwikkelingen voordoen, blijft het onderzoek naar de invloed van de plantdichtheid en het plantverband op de opbreng-sten nog steeds actueel.

Tot nu toe werden de resultaten van plantdichtheidsproeven uitslui-tend beoordeeld naar aantal, sortering en gewicht van het leverbare deel van de oogst.

In recente publikaties van VAN DER VALK en TIMMER (1970-1972) wordt voor tulpen een nieuwe bewerking van proefresultaten gegeven. Hierin wordt enerzijds een relatie waargenomen bij een bepaalde plant-maat tussen de plantdichtheid en het oogstgewicht per plant en tussen het oogstgewicht p e r plant en de sortering van de geoogste bollen. Deze r e -latie is specifiek voor een bepaalde cultivar.

De op deze wijze verkregen gegevens inzake plantdichtheidsproeven met de cultivar Preludium bood aanknopingspunten om ook de economi-sche aspecten van de plantdichtheid nader te onderzoeken. In deze studie i s een methode aangegeven, waarmee het economische effect van v e r -schillen in plantdichtheid op de geldopbrengst en op de kosten die door de plantdichtheid worden beihvloed, kan worden berekend. De resultaten hiervan zijn in formulevorm vastgelegd. Deze formules gelden ook voor andere cultivars en bolgewassen.

De berekeningen zijn gemaakt voor een situatie waarbij de beschikba-r e oppebeschikba-rvlakte gbeschikba-rond constant is vebeschikba-rondebeschikba-rsteld. De uitkomsten leiden dan voor de onderzochte cultivar Preludium niet tot een andersluidend ad-vies t.a.v. de optimale plantdichtheid. Daar de samenhangen tussen plant-dichtheid, oogstgewicht per plant en sortering voor elke cultivar speci-fiek zijn, geldt deze conclusie niet zonder meer voor andere cultivars.

In situaties waarin de grond geen beperkende factor is, is het denk-baar dat het plantdichtheidsoptimum afwijkt van hetgeen voor een

con-stante oppervlakte is berekend. Verder onderzoek is noodzakelijk om voor dergelijke situaties het optimum vast te stellen.

(21)

Summary

Since bulbplanting has been mechanised and because this development is still in progress, research on the effects of different planting densities and plant arrangements remains topical. Untill now the trial results on these objects have only been judged by the number, grading and weight of the saleable bulbs. VAN DER VALK en TIMMER (1970 en 1972) published a new method to adapt the results of tulip t r i a l s . They ascertained a relation between planting density and the harvested weight per plant on one side and between harvested weight per plant and the grading of the bulbs on the other side. These relations are specific for each variety (cultivar). This relation being applied to the results of planting density trials with the cultivar "Preludium" showed an opportunity for further r e s e a r c h on the economic aspects of these problems as well. This study describes a method for bulbs, by which an economic evaluation can be given of the effects of variable planting densities on the returns, as well as on those costs that are influenced by the planting density. The result of this study is a formula which can also be used for other tulip- and bulb varieties.

The calculations, based on a constant acreage, did not lead to a diffe-rent opinion about the optimal planting density for the cultivar

"Preludium". As the relations between planting density, harvested weight p e r plant and grading are specific for each variety, the above conclusion does not apply to other varieties.

In those situations where land is not restrictive, it is conceivable that the optimal planting density differs from the one stated in this study. Further research is therefore necessary.

(22)

Literatuur

Anon. Jaarverslagen Stichting Proeftuin Bovenkarspel 1964/1969

Jaarverslagen Stichting Proeftuin Breezand 1964/1969

Jaarverslagen Vereniging Proeftuin Ens 1966/1967

Valk, G.G.M, van der en J.A. Schoneveld, 1964.

De reaktie van tulpen op grondwaterdiepte en profielopbouw.

Meded. Dir. Tuinb. 27 pp. 631-639

Timmer, M.J.G. 1971. Some aspects of the relationship between the biological and economic yield of tulip bulbs. Techn. Comm. ISHS 23. pp. 137-141

Valk, G.G.M, van der en M.J.G. Timmer, 1972

Plantdichtheid en bolopbrengst van tulpen. Laboratorium voor Bloembollenonderzoek, Rapport no. 13.

Rees, A.R. en E. Turquand, 1969.

Effects on planting density on the bulb yield in the tulips.

J. Appl. E col. 6 pp. 349-358

Hekstra, G. 1968 Opbrengstvermeerdering bij tulpen door plantgoedselectie.

Praktijkmededeling no. 25, februari 1968. Lab. v. Bloembollenonderzoek.

Timmer, M.J.G. and G.G.M. van der Valk, 1973.

Effect of planting density on the number and weight of tulip daughterbulbs.

Sei. horticulturae 1. pp. 193-200'

(23)

Co N Ol H U m 0 m i H & S-g u & 3 S. co I H COCM CM TP coos (M (M (M (M O O o o lO W C - T P C- OS »H 00 O O CMOO N lO t - H co co coco Tp TP TP in o o o o o o o o o " o * o * o * o * o * © * © * t > 0 0 O ( N o co t - os CM CM CM CM o o o o T f T t f H - * m m c - o s i n oo e o t o H t - C O N N csj c o c o T p T P r p m o o o o o o o o © * © * © * © * © * o " o " © " CO o O l 0 0 TP N H T f r H OSi-H O CM CO t - r H CM CM CM C0 O O O O as t - rp eo i H N m C -N N N N O O O O © * © * © * © * 0 0 CO C i CM r H CO I ß O l CO CO CO CO o o o o o* 0 * 0 * 0 " i n O H r t " r H I C TP O l CO ( O c t -0 0 0 0 i-t i-H O O l O l r H CO CM t - CS © CM t o m t o co o o o o 0 0 C3 0 0 TT © TP LO OS CM N N CN O O O O 0 " © * © * © * t > OS O l 0 0 i H CM t > CO CO CO .CO TP o o o o 0 * 0 * 0 * 0 * O i-I TP CM O CO t - lO COCO CO l > O O O O © " © * © * © * TP CO CS 0 0 O l 0 0 [ - CO t > C O C M » H LO t ^ 0 0 © 0 0 © ( M Tp CM TP CO 0 0 CM O l O TP t > O l o 0 0 O CM O o T3 G cd * co OS 0 0 O l 0 * TP O l 0 " O l O l 0 " TP O l CM 0 0 CO t -m -m 0 t > O CM 0 0 0 0 CO CO CO 0 0 l O TP 0 t -O i H 0 0 0 * 0 * r H O CO OS U0 CO O OS O r-t O O 0 * 0 * OS ITJ 1-1 0 0 l O CO O CO O r H O O O O * co in TP m TP 0 0 m O rH 0 0 i n CM 0 T J a CO O <D TP

ê

% •S s a 0 J - - . u a -°^H & C 3

°£

B ^' n < S -a § S s . + 4) 4 J . M B> <

s-as*

i S n . a «1\ C T^l « 0) . 3 SH _ eu o) o2 £

(24)

Vi ft Ol O ^ H 0> breng s gulde n r ar e o .a o. ho a 1=1 <D CO U g H CS m .M CO g Ol ho S 3 a a> o 2 i-i c © *•< hi o o • O <u O hO hf * ï CO a VI

1

CO 1-1 o CM i H r H O o CM r-t •a CD o ho hf • * - £ a m w O r-H r H S \ CM r H a) m a ho a t i a ^ h

äs.ss

i JS S « m -S h a ho £ ho t, 5 « e « O ho-5 a c S .2 « bp « §2.S S « S S S h 0) • o » t< < .o a M S o s i - * « a> ft fc CO CM i H r H I H en 0 0 r^ CO m CM r H S o o « rH CD lO CM 00 i o er: co cc co CD as rH LO 00 CM *tf CC O CD t - 00 co cc M M N N r H r H r H CM O l CM CC 0 0 CC CO CO CM CM CC CO r H 0 0 CO* r H * O r H et CO LO O l CD CO CM r H C i CD CM CM CM CM CD co L O CM Tt< T H a i ao r H r H CM CM CM CM CO L O LO m I-H TH r H CO r H TJ< i o m CD C M c c ce c e CM O l CO CM TT CC CC CC CO C l r H CM CM CM CM CC CC CM CM r H CO r H oo CM to m co co r H CD CM TF r H C M O O L O CM CM CM r H r H CO LO CM CM r H CM CM CM CM cc rH o a i CM CM CM r H CM CM CM 28

(25)

BIJLAGE 3.

Kostennormen (volgens studies van het LEI op zwaar gemechaniseerde bedrijven op zandgrond)

I Plantgoedkosten.

Waarde van het plantgoed f 2,— p e r kg 2,—

Kosten : Rente (7%) 0,14 Afschrijving (wegens incourant) 0,04

Assurantie 0,004 Totaal p e r kg 2,184 = P

1

II Kosten afhankelijk van de grootte van de oogst. Pelloon, p e r maanc Vracht " " Mandenhuur " Losse arbeid " 1 van 35 kg ii u H tl II tl

Totaal p e r mand leverbaar 1) à

of: p e r kg f 0,179 = F9. 35 kg f 3 , 5 0 " 1 , -" 0,25 " 1,50 f 6 , 2 5

1) Bovenstaande kosten hebben betrekking op het verhandelde deel van de oogst. In deze studie is aangenomen dat dit alle bollen van de maat 10/op betreft. Voor het toepassen van deze kostenfactor moet derhalve het totale oogstgewicht met het gewicht van het plantgoed worden verminderd. Zie blz. 19.

III Verkoopkosten.

Provisie 2,5% van de verkoopwaarde 1) Vakheffing 3,0% " "

Assurantie 0,2% " "

Totaal 5,7% van de verkoopwaarde

p of: 0,057 p e r 1,- gulden van de verkoopwaarde = 3

(26)

-g X bo O O

t

O. a o o <u o. CO w o

s

c 0) T3

a

e s 4> ra O X •O ei ï O. 0 ü Ä !H > hn c 3 U bc <B o > o c'a O , bo Sf

^ °.

5 - ^ OH S 0 0 t > W r H T h CM © 0 0 N P Î T f T f CO i H 0 0 CO O t r - CO O c o T h c o o s N O O H CO T h T h l O m t - o o c o 0 0 T h OS T h r H r H CM OS t > T h 0 0 rtNHQO <N CM M r H CO O 0 0 CO o o ^ a f c s r CM* Th oo CM m r H r H CM CM m O lO O o ] o t - m t - c o o o T h T h !TJ t - OS CM CM os m S ) i A O V r H CM CO CO N WH 0 0 0 0 c a t O OS r H CM CS) CM 0 0 T h OS T h 0 0 r H CO CD r H <N CM CM t - 0 0 0 0 0 0 CD l O T h CO T h o s T h o s r H r H CM CM e o ( O o i H CO T h O CD T h m CO CO CO CO O CO CO CO O CO r H r H CM CM l— CO 00 t-Th rH CO rH Th m m CO oo m Th © Tt* oo CM m Th rh m in H H H H H H H H r H r H r H CM m o os co CM o in o co Th Th i n O CM O 0 0 T h o s c o m c o c o T h T h 0 0 CM CD CO T h m o s o s o T h " o * o s " CD OS CM T h o o t - t - c o OH N N c o c o c o c o 0 0 T h T h r H i n 0 0 O r H r H i-i CM CM CO CO r H CO N H O t -CM -CM -CM r H O 0 0 O T h m o o C M T h r H r H CM CM r H m 0 0 CM m o m o CM o c> m t - CO OO T h T h CD C - OS O -CO r H r H tn" oo" in" co" CO 0O O r H r H r H CM CM r H T h t > OS o m o m o t> m CM CO 0 0 T h o CO t - Q H T h CO O CO CM CM CM CM o m o m m CM o t-T h O CO r H OS t - t CM T h 30

(27)

BIJLAGE 5A

Saldi in guldens p e r a r e voor cv. Preludium bij een gemiddelde oogst en variërende prijzen en plantmaten Plantmaat 10/11 9/10 8/9 7/8 Aantal plan-ten per are

4725 6300 7875 9450 4725 6300 7875 9450 6300 7875 9450 11025 9450 11025 12600 14175 Prijs 12/op 11/12 10/11 p. kg/plg. 7,--6,— 4,~ 2 , ~ 188 199 194 179 245 268 276 269 252 278 296 306 253 267 279 284 8,~ 6,-5,— 2 , ~ 219 232 232 222 276 302 314 319 280 314 336 353 289 305 319 328 8,— 7,— 4,~ 2 , ~ 228 249 250 240 285 318 331 334 291 321 340 351 280 293 305 307 8,— 6,--4,~ 2 , -214 225 219 201 272 297 300 296 266 292 308 318 259 272 284 288 8,--6,~ 3,— 1,50 226 249 252 242 270 299 309 308 258 281 295 301 238 239 247 246 5,~ 4,— 3,— 1.— 137 153 159 159 166 187 199 207 172 194 209 220 173 181 189 193 9,~ 6,--4," 2,— 240 252 244 224 298 319 323 317 280 305 320 329 266 277 288 292

(28)

BIJLAGE 5B

Saldi in guldens per a r e voor cv. Preludium bij een 10% b e t e r e oogst dan normaal bij variërende prijzen en plantmaten

Plantmaat 10/11 9/10 8/9 7/8 Aantal plan-ten per are

4725 6300 7875 9450 4725 6300 7875 9450 6300 7875 9450 11025 9450 11025 12600 14175 Prijs 12/op 11/12 10/11 per kg 7,~ 6,~ 4,~ 2,--224 244 252 242 285 316 333 332 290 314 335 350 289 314 328 322 8,~ 6,~ 5,~ 2 , ~ 258 285 295 288 320 355 375 377 320 352 378 399 327 358 374 370 8,~ 7,~ 4,~ 2 , -265 297 314 310 326 368 395 398 335 366 387 403 183 348 362 352 8,~ 6,-4,— 2 , -255 279 286 273 316 349 365 360 310 334 352 365 297 321 335 327 8,~ 6,~ 3," 1,50 261 296 315 311 307 348 372 371 302 325 340 350 270 288 324 285 4,~ 3,— 1,— 158 180 193 196 189 215 233 239 194 216 233 247 197 215 224 220 9.— 6,— 4,— 2,-286 313 320 304 347 382 401 388 330 349 369 381 305 329 342 332 32

(29)

BIJLAGE 5C

Saldi in guldens p e r a r e voor cv. Preludium bij een 10% mindere oogst dan normaal bij variërende prijzen en plantmaten

Plantmaat 10/11 9/10 8/9 7/8 Aantal plan-ten per are

4725 6300 7875 9450 4725 6300 7875 9450 6300 7875 9450 11025 9450 11025 12600 14175 Prijs 12/op 11/12 10/11 per kg 7,~ 6,~ 4,~ 2 , ~ 156 147 140 129 208 222 228 223 228 237 244 249 215 215 223 231 8,— 6,-5,— 2 , -180 177 175 172 234 252 265 265 260 271 283 293 247 249 259 269 8,~ 7,— 4,~ 2 , -193 191 189 181 246 266 276 272 262 272 279 283 236 233 240 246 8,~ 6,~ 4,~ 2,--175 166 157 146 229 241 245 239 239 246 253 257 219 218 226 235 8,~ 6,~ 3,— 1,50 190 192 191 186 232 248 255 250 228 235 239 240 191 186 190 193 5,--4,~ 3,— 1,--118 122 127 130 144 160 172 175 160 168 176 182 147 147 151 155 9.-6,— 4,~ 2 , -194 185 175 163 249 260 262 254 250 256 262 265 222 221 228 237

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verder werden vddr het inscharen van de koeien van ieder per- ceel twee monsters genomen (van elke helft één). De monsters werden verzameld door plukjes gras uit het perceel te

Hij richt leefruimten voor dieren en werkomgeving in volgens de voor het bedrijf geldende procedures en past de wettelijke richtlijnen en principes voor dierenwelzijn toe... Dit

Bij een marteloscoop kunnen alle gegevens over aangewezen toekomstbomen en gedunde bomen worden ingevoerd in een verwer- kingsprogramma dat de resultaten uitrekent voor de

Na enkele minuten geraken de spieren rond de schouder zo verkrampt, dat de patiënt in het ziekenhuis vaak onder narcose moet gebracht worden om een reductie te bekomen..

eventuele predatoren van de larven van vroedmeesterpadden te identificeren. De vangsten zijn daarom in de meeste gevallen niet te beschouwen als een volledig representatief

leidde dat tot een 10% hogere haringaanvoer. Daarnaast was een gunstige prijsontwikkeling debet aan de besommingsstijging. Daartegenover stond echter een aantal kostenstijgingen. De

Ondanks dat natuurinclusieve landbouw niet geheel compatibel is met de huidige culturele normen in de land- bouw zoals wij die in dit onderzoek en in de bestudeerde subcultuur

Streekproducten zijn karakteristieke producten voor een bepaalde streek, die weliswaar soms binnen die streek geconsumeerd worden (hopelijk in een korte keten met niet meer dan