• No results found

De Dood van een Popster

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Dood van een Popster"

Copied!
108
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Dood van een Popster

Hoe drie Nederlandse kranten

verslag deden van het overlijden

van een popster, van Marilyn

Monroe in 1962 tot Michael

Jackson in 2009.

Jantine Janke Weidenaar

S1477331

Begeleider: Drs. R. van der Hoeven

Tweede Lezer: Prof. dr. M.J. Broersma

Master Journalistiek

Rijksuniversiteit Groningen, studiepad RTV-journalistiek

(2)

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1: inleiding...04

Hoofdstuk 2: Verantwoording en Methodologie...09

2.2. De Keuze voor de Tijdsspanne...09

2.3. De Keuze voor de Artiesten...11

2.4. Methodologie...11

Hoofdstuk 3: Literatuuronderzoek...13

3.1. De Eerste Stappen van de Populaire Cultuur...13

3.1.1. De Jaren '50...15

3.1.2. De Jaren '60 en '70...15

3.2. Laagcultuur en Hoogcultuur...18

3.3. Digitale Revolutie...19

3.4. De Vraag van de Markt...21

Hoofdstuk 4: De Kranten...24

4.1. De Telegraaf...24

4.2. De Haagsche Courant...29

4.3. NRC Handelsblad...33

4.3.1. Algemeen Handelsblad...33

4.3.2. Nieuwe Rotterdamse Courant...35

4.3.3. NRC Handelsblad...36

Hoofdstuk 5: Artikelenanalyse...38

5.1. Marilyn Monroe...38

5.1.1. Wat Schreven de Kranten...41

5.2. Janis Joplin...44

5.2.1. Wat Schreven de Kranten...47

5.3. Elvis Presley...50

5.3.1. Wat Schreven de Kranten...53

(3)

5.4.1. Wat Schreven de Kranten...59

5.5. Roy Orbison...63

5.5.1. Wat Schreven de Kranten...65

5.6. Kurt Cobain...68

5.6.1. Wat Schreven de Kranten...70

5.7. Christopher Reeve...74

5.7.1. Wat Schreven de Kranten...76

5.8. Michael Jackson...79

5.8.1. Wat Schreven de Kranten...83

Hoofdstuk 6: Conclusie...88

6.1. De Categorieën...90

6.2. De Deelvragen...93

Literatuurlijst...97

(4)

Hoofdstuk 1: Inleiding

De populaire cultuur is vandaag de dag bijna niet meer te ontwijken in onze Westerse

samenleving. Op TV, radio en internet worden we dagelijks geconfronteerd met de beslommeringen van een groot aantal mensen die werkzaam zijn in de wereld van de populaire cultuur. En het zijn al lang niet meer alleen de roddelbladen die melding maken van een romantische affaire van een zanger of acteur, ook de serieuzere media heeft de popcultuur omarmd als bron van nieuws. Zo werd de verbroken liefdesrelatie van presentatrice Yolanthe Cabau van Kasbergen en zanger Jan Smit in 2009 zelfs genoemd in het landelijke NOS journaal.

Hoe anders was het in de jaren '50, toen men met grote vreze keek naar de gevaarlijke populaire cultuur die in die tijd langzaam van de grond kwam in Amerika. Het zou volgens vele Nederlanders vulgair en gevaarlijk zijn, en het was zeker niet gepast als onderwerp in het landelijke journaal. Als men in de beginjaren van de massale popcultuur toch informatie wilde hebben over pop- en filmsterren was men aangewezen op een klein assortiment artikelen in jongerentijdschriften. En niet alleen in de jaren '50 was men huiverig voor de impact die de nieuwe popcultuur op de samenleving zou kunnen hebben. Ook in de jaren '60 en '70 had het grootste gedeelte van de samenleving nog zo haar

bedenkingen bij de uitingen van de popcultuur. De jongeren die massaal de popcultuur aanhingen werden dan ook niet voor voor niets 'langharig' tuig genoemd. Toch was de weerzin tegen de popcultuur in de jaren '60 en '70 niet zo heftig als in de jaren '50. Er waren ontwikkelingen in de maatschappij te zien die aangaven dat de popcultuur langzaam maar zeker door een grotere groep mensen als een wezenlijk onderdeel van de Nederlandse samenleving werd gezien. Toch duurde het tot en met de jaren '90 voordat de popcultuur echt in de breedte werd geaccepteerd als zijnde een

onderdeel van de algehele Nederlandse hegemonie.

Kijkende naar de reacties op de popcultuur in de jaren '50 en 2009 is het wel duidelijk dat de popcultuur een grote opmars heeft gemaakt in onze samenleving. Het is daardoor niet verrassend dat de revolutionaire ontwikkelingen niet lang onbesproken bleven in de academische literatuur. In de

(5)

bescheiden mate, aandacht in de Nederlandse academische literatuur. Dit waren dan ook de meest turbulente jaren uit de geschiedenis van de populaire cultuur.

Dit onderzoek hoopt een deel van dat academische gat te vullen door te kijken naar hoe enkele Nederlandse dagbladen tussen 1960 en 2010 met de populaire cultuur omgingen. Is er in deze

dagbladen een langzame acceptatie van de subcultuur te zien of houdt men lang vast aan het idee dat de popcultuur niet een hoofdonderwerp kan zijn in een serieuze krant? Is er een duidelijk omslagpunt te zien of gaan eventuele veranderingen geleidelijk? Om het onderzoek zo goed mogelijk uit te voeren is het nodig om een uitleg te geven van wat er in dit onderzoek onder de noemer popcultuur wordt begrepen. Het woord popcultuur is een brede term die door veel mensen wordt gebruikt. Vaak worden hier een groot aantal uitingen in de entertainmentindustrie onder geschaard. Maar ook architectuur, mode, literatuur en activiteiten kunnen onder de noemer populaire cultuur worden geschaard. Om te voorkomen dat de term op een verkeerde manier geïnterpreteerd wordt is het nodig om een duidelijke definitie te hebben.

In dit onderzoek zullen de woorden popcultuur, populaire cultuur, populaire stroming en massa-popcultuur met name doelen op de massale film- en muziekindustrie die haar wortels heeft in de jaren '50. Het fenomeen popcultuur waar dit onderzoek zich met name mee bezig houdt is de

subcultuur die, mede door de groeiende welvaart, in het Westen ontstond in de jaren '50 en '60. De subcultuur was tegendraads en sprak in het begin met name jongeren en lagere klassen aan. Muziek, en dan met name Rock 'n Roll muziek, was een van de belangrijkste media om de tegendraadse boodschap mee uit te dragen. Een van de dingen die deze vorm van populaire cultuur anders maakt dan andere definities is het feit dat het hier gaat om een massale subcultuur die qua populariteit verder gaat dan één land of één regio. Uitingen in deze populaire cultuur konden tegelijkertijd in Europa, Amerika en bijvoorbeeld Australië geconsumeerd worden. Hierdoor konden voor het eerst in de geschiedenis extreem grote groepen mensen uitingen van een populaire cultuur gezamenlijk consumeren.

Als er in het onderzoek gebruik wordt gemaakt van de term popcultuur, populaire cultuur, massacultuur of populaire stroming wordt specifiek naar deze definitie van popcultuur verwezen.

(6)

de serieuze krant bijvoorbeeld de weg van de populaire krant volgen?

De precieze onderzoeksvraag die dit onderzoek poogt te beantwoorden luidt als volgt: In hoeverre is er in De Telegraaf, NRC Handelsblad en de Haagsche Courant een afspiegeling te zien van de langzame acceptatie van de massale popcultuur in de Nederlandse maatschappij?

Om de hoofdvraag zo goed en uitgebreid mogelijk te kunnen beantwoorden zijn er enkele deelvragen geformuleerd. De deelvragen zijn als volgt:

− Is er een verschil tussen een kwaliteitskrant en een populaire krant?

− Is er een verschil tussen de landelijke kranten en het regionale dagblad?

− Is er een duidelijk omslagpunt in de berichtgeving te zien? Bij welke casus beginnen de kranten meer of uitgebreider te publiceren over de popcultuur?

− Wanneer is dit omslagpunt en waar wordt dit door veroorzaakt?

Om de brede hoofdvraag zo goed mogelijk te beantwoorden is ervoor gekozen om de focus van dit onderzoek op één specifieke nieuwsgebeurtenis te leggen: het overlijden van een ster uit de

populaire cultuur. Doordat de behandelde nieuwsgebeurtenis iedere keer ongeveer hetzelfde is, is er een duidelijke lijn tussen de geanalyseerde artikelen en kan er dus meer gezegd worden over eventuele veranderingen in de verslaggeving in de loop der jaren. Daarnaast voorkomt deze aanpak dat er berichten met elkaar vergeleken worden die geen overeenkomsten met elkaar hebben naast het feit dat ze gerelateerd zijn aan de popcultuur.

(7)

Hieronder volgen de sterren wiens dood de aanleiding vormt voor de te analyseren artikelen, verderop in het onderzoek zal verder uiteen worden gezet wat de betekenis van de verschillende sterren was in de popcultuur, en hoe zij over het algemeen ontvangen werden in Nederland. De sterren die gekozen zijn, zijn onder te verdelen in verschillende categorieën, hierdoor is het mogelijk om aan het einde bepaalde uitspraken te doen over de manier waarop de kranten in de afgelopen decennia verslag deden van het overlijden van verschillende 'soorten' beroemdheden. Zijn er bijvoorbeeld tussen de groepen ook grote verschillen op te merken als het gaat om de manier van verslaggeven? En zijn er binnen de categorieën ook opmerkelijke ontwikkelingen te zien? Hieronder de drie categorieën:

− Sterren die door hun werk wereldberoemd waren geworden, en ook in Nederland bij velen bekend waren.

Marilyn Monroe

Elvis Presley

Grace Kelly

Michael Jackson

− Sterren die hun grootste successen in de popcultuur een redelijk tijd achter hun hadden liggen.

Roy Orbison

Christopher Reeve

− Sterren die wereldwijd een grote groep fans had verzameld maar in Nederland bekend waren bij een kleine, veelal alternatieve, groep in de samenleving

Janis Joplin

Kurt Cobain

(8)

De opbouw van het onderzoek zit als volgt in elkaar:

• Na deze algemene inleiding zal er in het tweede hoofdstuk verder uiteen worden gezet waarom er in dit onderzoek voor bepaalde kranten of gebeurtenissen is gekozen. Verder zal er in het tweede hoofdstuk plaats worden gemaakt voor een uitleg over de methode die gebruikt wordt voor de krantenanalyse: hoe wordt het onderzoek opgebouwd en op welke manier wordt er naar de primaire en secundaire literatuur gekeken?

• Het derde hoofdstuk zal volledig gewijd worden aan het secundaire literatuuronderzoek. In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de opkomst van de popcultuur. Er wordt zowel vanuit de maatschappij als vanuit verschillende theorieën gekeken naar de

populaire cultuur. Wat was de oorsprong van de nieuwe populaire stroming en hoe is het te verklaren dat de popcultuur zo groot is geworden?

• In het vierde hoofdstuk wordt meer verteld over de achtergronden van de drie

verschillende kranten. Nadat er in hoofdstuk twee uiteen is gezet waarom er gekozen is voor deze drie kranten wordt er in dit hoofdstuk uitgelegd wat de geschiedenis van de krant is. Welke politieke stroming volgt de krant en hoe ging zij in het verleden om met innovaties. Daarnaast wordt er, voor zover mogelijk, ook gekeken naar de plaats die popcultuur innam bij de kranten. De resultaten hiervan kunnen de krantenanalyse in een betere context plaatsen.

• In het vijfde hoofdstuk worden de acht verschillende gebeurtenissen kort uiteen gezet. Daarna worden de krantenartikelen die in de week na het overlijden van de bekendheid geplaatst zijn geanalyseerd en vergeleken. Er wordt getracht de resultaten te verbinden met zowel de hoofdvraag als met het secundaire literatuuronderzoek.

(9)

Hoofdstuk 2: Verantwoording en Methodologie

2.1. De keuze voor de kranten

Om een uitgebreid en toch werkbaar onderzoek te doen is ervoor gekozen om een selectie te maken uit de vele dagbladen die Nederland rijk is. De keuze is gevallen op de volgende drie kranten:

De Telegraaf, een neutrale krant met een lange geschiedenis. Al vanaf het prille begin is de

krant bezig met vernieuwingen en innovaties. Ze loopt vaak voorop met nieuwe ontwikkelingen in zowel journalistiek als in commercieel opzicht.

NRC Handelsblad, een krant met een liberale inslag die ontstaan is uit de fusie tussen twee

liberale Nederlandse dagbladen; te weten de Nieuwe Rotterdamse Courant en het Algemeen

Handelsblad. NRC Handelsblad staat bekend als een serieuze krant voor de elite van

Nederland.

Haagsche Courant, een regionaal dagblad voor de regio rondom Den Haag. De krant heeft een

onafhankelijke grondslag en probeert een zo breed mogelijk publiek te bereiken.

Met deze keuze is er in het onderzoek ruimte om te kijken hoe verschillende soorten kranten uit

dezelfde neutrale, liberale zuil in de loop der tijd omgingen met nieuws uit de popcultuur. De Telegraaf is een populaire krant met een heel ander lezerspubliek dan NRC Handelsblad. De Telegraaf richt zich met name op de lagere klassen, terwijl NRC Handelsblad het meer moet hebben van de hogere kringen in de samenleving. De Haagsche Courant probeert een krant te zijn voor lezers uit alle lagen van de bevolking in de regio Den Haag. Door deze drie specifieke kranten mee te nemen in het onderzoek kan er worden gekeken naar de verschillen tussen een populaire krant en een serieuze krant en tussen landelijke kranten en een regionaal dagblad. Daarnaast hebben twee van de drie kranten in de loop van hun geschiedenis moeten fuseren. Hebben deze fusies ook nog gevolgen gehad voor de manier waarop zij met het populaire nieuws omgingen en wat zijn deze gevolgen precies?

2.2. De keuze voor de tijdsspanne

(10)

de populaire cultuur konden hebben op hun kinderen. Tien jaar eerder was de subcultuur uit Amerika overgekomen, en zorgde meteen in de eerste jaren voor de nodige discussie in de maatschappij. Zo werd het in verschillende steden verboden om de Amerikaanse film 'Rock Around the Clock' te vertonen. Dit deed men omdat men bang was voor de reactie van jongeren op deze populaire film.

Samen met de opkomst van de populaire cultuur veranderde ook de basis van de Nederlandse maatschappij. In de jaren '40, '50 en een groot deel van de jaren '60 zat het overgrote deel van de Nederlandse bevolking vastgeroest in hun eigen zuilcultuur. Mensen met een katholieke achtergrond deden in die tijd bijvoorbeeld alleen zaken met andere katholieken, ze hadden een katholiek dagblad en gingen naar een katholieke school. De Nederlandse kranten waren door het verzuilde systeem

verzekerd van een vaste achterban. In de tweede helft van de jaren '60 begonnen mensen echter steeds verder buiten hun zuilen te kijken. Stukje bij beetje werden de zuilen afgebroken. De kranten moesten in die tijd mee gaan met de wil van het publiek om lezers te houden. Ook kwam er langzamerhand steeds meer concurrentie van de televisie. Mensen hoefden niet meer de krant te lezen om op de hoogte te blijven van het laatste nieuws, maar konden steeds vaker thuis op de bank naar het televisiejournaal kijken. Kranten moesten zichzelf hierdoor steeds opnieuw uitvinden om maar meer publiek te blijven trekken. Het is belangrijk om deze omwenteling in de jaren '60 en '70 in de krantenwereld mee te nemen in het onderzoek. Door de analyse al zo vroeg te beginnen is goed te zien waar de kranten stonden aan het begin van de grote maatschappelijke veranderingen.

Naast de grote maatschappelijke veranderingen in de jaren '60 en '70 kregen de Nederlandse kranten later in de twintigste eeuw nogmaals te maken met een revolutie, deze vond echter niet in de kranten zelf plaats, maar in de andere media: de digitale revolutie. Door de opkomst van commerciële televisie en het internet kreeg de krant steeds meer concurrentie. Mensen hoefden niet meer te wachten tot de middageditie van de krant om bepaalde verhalen te lezen of te zien. Met een simpele druk op de knop was er een schat aan informatie beschikbaar die pas later terug zou zijn te vinden in een krant. Ook de populaire cultuur kon dankzij deze digitale revolutie steeds meer terrein winnen. Nieuwe kabelzenders als MTV brachten popmuziek dichter bij de lezers en ook de uitvinding van video's en Dvd's heeft ervoor gezorgd dat de populaire cultuur een vaste plaats heeft verworven in onze

(11)

ze dit dan?

2.3. De keuze voor de artiesten

In dit onderzoek zal de dood van negen verschillende artiesten en personen uit de populaire cultuur kritisch worden bekeken vanuit het oogpunt van de drie eerder genoemde Nederlandse

dagbladen. Er is gekozen om uit ieder decennium vanaf de tweede helft van de jaren '60 twee artiesten kritisch te bekijken. Een grote, bekende artiest en een celebrity van een mindere bekendheid. Hier is voor gekozen om een goede spreiding door de jaren heen te hebben. Met de huidige selectie wordt er iedere vijf tot tien jaar naar de berichtgeving rond de dood van een bekend persoon gekeken. Door te kijken naar zowel kleine als grotere artiesten is het mogelijk om meer nuance aan te brengen in het onderzoek. Zo is een bekendheid als Elvis Presley bijna zo universeel bekend dat zijn dood en het nieuws dat daar omheen hangt minder specifiek gerelateerd is aan de populaire cultuur dan bijvoorbeeld de dood van een persoon als Kurt Cobain.

Om ervoor te zorgen dat de sterren zoveel mogelijk overeenkomsten hebben zonder dat ze allemaal in dezelfde business van de populaire cultuur werkzaam zijn is er geselecteerd met bepaalde criteria. Deze criteria zorgen voor een bepaalde continuïteit tussen de verschillende gekozen sterren en zorgt er daardoor voor dat de resultaten beter met elkaar te vergelijken zijn.

De criteria voor de gekozen bekendheden zijn als volgt:

− Ze zijn bekend in Nederland maar hebben niet de Nederlandse nationaliteit

− Ze zijn op een redelijk jonge leeftijd overleden

− Ze zijn een onnatuurlijke dood gestorven; ze zijn dus niet door ouderdom om het leven gekomen maar door een ongeluk, een zelfmoord, een ziekte, stress etc.

− Ze zijn of waren werkzaam in de muziek- of filmindustrie.

2.4. Methodologie

(12)

zien zijn. Worden berichten uit de populaire cultuur bijvoorbeeld altijd op dezelfde pagina gepubliceerd of is het altijd hetzelfde soort bericht waarin verteld wordt over het overlijden van een bekende ster?

Om alles goed met elkaar te vergelijken zal er gekeken moeten worden naar een aantal vaste criteria. Zo kan men de artikelen op eenzelfde manier beoordelen en op die manier gemakkelijker met elkaar vergelijken. Hieronder volgen de punten waarop de krantenartikelen zullen worden beoordeeld en op basis waarvan de berichten zullen worden geanalyseerd:

− Er wordt gekeken hoeveel berichten er in de week na het overlijden van de ster worden

geschreven over de gestorven celebrity. In deze periode wordt de krant iedere dag nagezocht op artikelen die iets te maken hebben met de overleden ster.

− Ook wordt er gekeken naar de pagina waar de artikelen op staan. Een voorpagina geeft een zekere mate van urgentie en prioriteit voor het nieuws aan en laat zien dat de krant het nieuws belangrijk vindt voor haar lezers.

− Bij het lezen van de artikelen wordt er gekeken of de kranten inhoudelijk ook opvallende

keuzes maken. In hoeverre publiceren ze bijvoorbeeld details over het privéleven van de ster, en worden er ook opvallende dingen verzwegen door een bepaalde krant, terwijl een andere

onderzochte krant het wel publiceert?

− Naast de pagina waarop de artikelen geplaatst worden is het ook belangrijk om te kijken naar de rubrieken waarin deze berichten staan. Is de overleden ster belangrijk genoeg om op de

buitenlandpagina te staan tussen nieuws over oorlogen en politieke rellen. Of worden de artikelen voornamelijk op de showpagina's geplaatst?

− Tot slot wordt er ook gekeken tot welke soort of genre de artikelen behoren. Publiceert de krant met name nieuwsberichten of wordt er ook plaatsgemaakt voor een necrologie of een

achtergrondartikel.

(13)

Hoofdstuk 3 Literatuuronderzoek

Subculturen komen en gaan, er zijn enkele die een impact weten te maken en er zijn sommige die na een korte ontvlamming geruisloos weer van het podium verdwijnen. Toch zijn er ook

subculturen die zo groots worden omarmd dat het eigenlijk niet meer mogelijk is om de subcultuur uit de maatschappij weg te denken. Het wordt als het ware een onderdeel van de algehele cultuur van dat land of dat deel van de wereld. Dit onderzoek gaat zich met name bezig houden met de subcultuur die valt onder de laatst genoemde categorie; te weten de populaire cultuur. Binnen een tijdsspanne van goed vijftig jaar zal gekeken worden naar acht verschillende gebeurtenissen die allen op de een of andere manier hun wortels hebben in deze cultuur.

Dit hoofdstuk zal zich met name richten op de opkomst van deze pop-subcultuur in de jaren '50 en '60. Daarnaast zal er gekeken worden naar de ontwikkelingen die er daarna voor zorgden dat de popcultuur kon uitgroeien tot wat het vandaag de dag is: een algemeen geaccepteerd onderdeel van de Nederlandse maatschappij. Wat waren de eerste reacties op de populaire cultuur? En hoe kon de popcultuur zich zo snel ontwikkelen van een subcultuur tot de massacultuur die het nu is? Dit zijn vragen die in het secundaire literatuuronderzoek gepoogd worden te beantwoorden. Dit zal gedaan worden met behulp van secundaire academische bronnen. Door te kijken naar de oorsprong van de popcultuur en de daaropvolgende ontwikkelingen is het mogelijk om de krantenartikelen in een duidelijke context te plaatsen.

In het eerste deel van dit hoofdstuk zal dus gekeken worden naar de opkomst van de massale populaire cultuur zoals we die vandaag de dag kennen.

In het tweede deel van het hoofdstuk zal dieper ingegaan worden op verschillende theorieën die proberen te verklaren hoe de popcultuur tussen 1950 en nu zo snel kon groeien.

3.1. De eerste stappen van de populaire cultuur

Zoals al eerder gezegd is de popcultuur tegenwoordig niet meer weg te denken uit onze

(14)

filmster zoals Bruce Willis wordt als groot nieuws gepresenteerd, en ook de nieuwe snor van

Nederlandse zanger Gerard Joling kan rekenen op een reportage van minstens enkele minuten. En niet alleen op de televisie heeft de popcultuur haar ankers uitgegooid, ook in de kiosken zijn steeds meer tijdschriften te vinden die lezers proberen te lokken met grote foto's van bekende sterren uit de muziek- of de filmwereld. Angelina Jolie en Brad Pitt lachen menigeen toe om hen te verleiden een blaadje te kopen. De popcultuur is zo'n groot onderdeel van de maatschappij geworden dat personen die

werkzaam zijn in de popmuziek of filmwereld gebruikt worden om producten aan de massa te verkopen.

Hoewel het vandaag de dag eigenlijk niet meer te ontwijken is, is popcultuur lang niet altijd zo vanzelfsprekend geweest. Pas in de jaren '50 kwam de massale popcultuur zoals we die nu kennen langzamerhand van de grond. De eerste aanleiding voor deze populaire stroming moet echter veel eerder gezocht worden. Volgens Timo de Krosse, auteur van het historische tijdschrift Skript, zelfs al in de 19e eeuw. Volgens hem is het “in de negentiende eeuw ontstaan onder invloed van de Industriële Revolutie. De industrialisatie heeft geleid tot urbanisatie. De bevolking is en masse van het platteland naar de stad getrokken om er als arbeider in de fabrieken te werken. Zo kwam het merendeel van de mensen in anonieme miljoenensteden te wonen.”1 Dit was een goede basis voor de eerste

ontwikkelingen van een populaire volkscultuur.

De filmindustrie was ook al ruim voor de jaren '50 in de Nederlandse maatschappij aanwezig. De Duitse bezetter speelde hier destijds dan ook handig op in door enkele bekende sterren te gebruiken in Nazi-gerelateerde films.

Maar niet alleen het populaire filmgenre was al voor de Tweede Wereldoorlog aanwezig, ook het zogenaamde lichtere journalistieke werk, dat vaak steunde op onderwerpen uit de populaire cultuur zoals film en muziek, was in die tijd vertegenwoordigd in landen zoals Groot Brittannië en de

Verenigde Staten. Vaak werd hier gebruik gemaakt van human interest framing: in deze artikelen werd met name de menselijke kant van het nieuws verteld. Schrijver Charles Ponce de Leon dateert de opkomst van de popcultuur georiënteerde journalistiek ook al in het midden van de 19e eeuw:

“Celebrity journalism emerged during the second half of the nineteenth century, a period of tremendous growth for the mass-circulation press. As the population of American cities increased, so did the

number of newspapers that were directed towards this new urban audience.”2 Als laatste zijn er

1 Timo de Krosse, “Serieuze Shit, het cultuurpessimisme voorbij,” Skript, 23, no 1, 5.

2 Charles Ponce de Leon, Self Exposure, human interest journalism and the emergence of celebrity in America,

(15)

aanwijzingen dat de jongerencultuur, die altijd nauw verbonden is met de populaire cultuur, al voor de Tweede Wereldoorlog bekend was in de Nederlandse maatschappij. Sociologisch onderzoek naar jongerencultuur heeft zijn oorsprong namelijk al in de jaren '20 en '30 van de 20ste eeuw.3 De populaire

cultuur van voor 1945 had echter een ander en veel beperkter karakter dan tegenwoordig. Het was, mede door het ontbreken van moderne communicatiemogelijkheden, nog lang niet zo massaal als dat het tussen 1950 en 2009 was. Daarnaast was popcultuur van voor 1945 voor het grootste deel onderdeel van de zogenaamde laagcultuur, en werd dan ook met name genoten door mensen uit de lagere klassen van de samenleving. Iets wat na de Tweede Wereldoorlog drastisch veranderde.

3.1.1. De jaren '50

De echt grote opkomst van de populaire cultuur zoals we die nu in Nederland kennen liet op zich wachten tot na de Tweede Wereldoorlog. En ondanks het feit dat popcultuur al langer in de samenleving aanwezig was ging de introductie van de hedendaagse massale popcultuur niet van een leien dakje. De hedendaagse popcultuur heeft haar oorsprong in Amerika. Men dacht in Nederland lange tijd dat de Amerikaanse populaire cultuur niet naar hier zou overwaaien. De Nederlandse maatschappij zat door het oorlogsverleden totaal anders in elkaar dan die van Amerika. De oudere generatie had de oorlog nog meegemaakt en wilde in de jaren '40 en '50 met name rust, reinheid en regelmaat. Dit botste met de jongeren die de groeiende welvaart zagen als hun kans om zich te verzetten. Daarnaast was men hier rotsvast komen te zitten in de verschillende zuilen.

In de tweede helft van de jaren '50 gebeurde het echter toch: de Amerikaanse populaire cultuur kreeg voet aan de grond in Nederland. Dat de popcultuur haar intrede had gedaan in de Nederlandse maatschappij was in de jaren '50 te merken aan het feit dat elementen uit de popcultuur, zoals bijvoorbeeld de film 'Rock Around the Clock', steeds vaker onderwerp van gesprek waren bij zowel jongeren als ouderen.4 Daarnaast was er in bescheiden mate in verschillende jongerentijdschriften

zoals Tuney Tunes en Twen/Taboe aandacht voor deze nieuwe subcultuur. Zo werd er in deze

tijdschriften ruimte gemaakt voor advertenties voor make-up, grammofoonplaten en kleding. Iets wat voor de Tweede Wereldoorlog ondenkbaar was. Men kreeg langzaam in de gaten dat er brood zat in de gevreesde nieuwe massacultuur.5

3 Andy Bennett, Popular Music and Youth Culture. (London: Macmillan Press LTD, 2000), 14.

4 Rob Labree, Rock & Roll in Rood-Wit-Blauw, , de invloed van de Amerikaanse rock & roll op Nederland en de

Nederlandse popmuziek tussen 1955 en 1965. (Amsterdam: Stichting Popmuziek Nederland, 1993), 69.

(16)

Langzaam maar zeker begon de nieuwe popcultuur, met populaire Rock 'n Roll muziek voorop, terrein te winnen in Nederland. Controversiële sterren als Elvis Presley en Bill Haley zorgden met hun gewaagde teksten en dansbewegingen voor een ware rage. Een rage die ook meteen voor veel ophef zorgde. Maar niet alleen de muziek kreeg rauwere kantjes, ook in de filmindustrie werd het product steeds brutaler. Producenten kregen door dat jongeren een nieuwe en massale afzetmarkt waren, en er werd dan ook getracht om juist deze bevolkingsgroep met gewaagde verhalen en veel muziek naar de bioscopen te lokken. Films zoals 'Rock Around the Clock' waren uitermate populair en zorgden, net als de muziek in die tijd, voor een tweedeling in de maatschappij. Zoveel zelfs dat de film in enkele steden, zoals Apeldoorn, verboden werd. Film- en popsterren werden, mede door alle ophef die ze

veroorzaakten, ware helden en kregen hierdoor een grote populariteit en aanhang. Het was het een van de eerste tekenen dat de popcultuur definitief anders was dan voor de oorlog.

Juist op het moment dat de maatschappij niet langer om het fenomeen heen kon maakte de Nederlandse economie een ongekende groei door. Dit gaf met name jongeren de gelegenheid om een platenspeler of een radio te kopen. Hiermee was volgens historicus Hans Righart meteen de eerste essentiële stap naar een populaire subcultuur gezet.6

3.1.2. De jaren '60 en '70

Na de introductie van de massale popcultuur in de jaren '50 was de controverse nog niet over. Ook in de jaren '60 en '70 was de popcultuur voor het grootste deel het domein van de lagere klassen en de opstandige jeugd, en de popcultuur zorgde dan ook in deze decennia geregeld voor

verontwaardiging. Toch was er ook al acceptatie te merken. De landelijke radio, die lange niet niet mee wilde doen aan de Rock 'n Roll hype, ging in 1959 toch overstag. “In 1959 kwamen er twee

programma's voor jongeren op de Hilversumse radio zoals Tijd voor Teenagers van Herman Stok (VARA) en Tussen 10+ en 20- van Skip Voogd en Jos Brink (AVRO).” 7 In deze uitzendingen werd

zelfs plaats gemaakt voor platen van Elvis Presley. Nieuwe popbands zoals The Beatles zorgden in de jaren '60 ook lang niet meer voor zoveel controverse zoals gelijkwaardige artiesten dat in in de jaren '50 deden. “De met Rock ´n Roll opgegroeide generatie was er getuige van dat hun jongere broers en zussen wèl op de radio naar hun eigen muziek konden luisteren, een band op het schoolfeest laten spelen, laat thuis komen, hun haar laten groeien, een eigen mode creëren en zonder absurde schaamte experimenteren met seks en voorbehoedmiddelen. Twintig jaar na de oorlog waren dankzij de Rock 'n

(17)

Roll nu ook de Nederlandse jongeren bevrijd.”8

In de jaren '60 werd het ook voor het eerst goed duidelijk hoe massaal de nieuwe popcultuur eigenlijk was. Toen de popgroep The Beatles uit Liverpool voor een optreden naar ons land kwam was alleen het woord 'Beatlemania' passend om de chaos rond de vier jongens te beschrijven. Hordes gillende fans stonden de vier jongens al op het vliegveld op te wachten. De hysterische aankomst van het viertal liet het land en de elite goed zien hoe groot de aantrekkingskracht van de populaire cultuur precies was.

Na de Rolling Stones en The Beatles kwam halverwege de jaren '60 ook langzaam maar zeker de Flower Power van de grond. De Flower Power was een subcultuur die net als de Rock 'n Roll, haar roots in het verre Amerika had. De aanhangers van de Flower Power cultuur waren vaak jongeren tussen de twintig en de dertig jaar oud met lang haar en wijde kleren en een zeer vrije seksuele moraal. Ze zorgden hierdoor in Amerika voor behoorlijk wat ophef: “Hippies in long hair, beads, and

psychedelic clothing celebrated the Summer of Love in San Fransisco in 1967, bringing te section of the city known as Haight-Ashbury forever into the nation's geographical consciousness.”9 Hoewel de

hippies een vredelievende boodschap probeerden uit te dragen werden ze door menigeen met een schuin oog bekeken. Hun vrije seksleven en levensstijl zorgden ervoor dat de maatschappij ze als 'langharig tuig' ging zien.

Niet alleen de muziek maar ook de films gingen in de jaren '60 mee met de nieuwe stromingen in de maatschappij. Films “exhibited a high level of artistry while also reflecting changing attitudes and lifestyles in the country. In the Heat of the Night, Midnight Cowboy, The Graduate, Easy Rider, Bonnie and Clyde, and Rosemary's Baby were only a few of the films that staked out new filmic territory in racism, sexuality, drugs, violence and the supernatural.”10 De films waren kortom uitdagender en

schokkender dan ooit tevoren.

Deze controversiële ontwikkelingen in de popcultuur, die bij menigeen nog steeds de

wenkbrauwen deed fronsen, gingen door in de jaren '70. Popfestivals zoals het Kralingen Festival in Rotterdam, een Nederlands antwoord op het befaamde Woodstock Festival in Amerika, en het Peace in Riis festival in Fryslân zorgden ook in de jaren '70 nog steeds voor veel ophef en verontwaardiging. De muziek en de levensstijl die met de festivals gepaard ging werd in die tijd nog steeds niet door iedereen

8 Rob Labree, Rock & Roll in Rood-Wit-Blauw, 116.

(18)

met open armen ontvangen.

Toch was de ophef al lang niet meer zo groot als in de jaren '50 en de eerste jaren van 1960. Hoe het kon dat de populaire cultuur na zo'n moeizame start toch langzamerhand geaccepteerd werd, en kon uitgroeien tot de massacultuur die wij vandaag de dag ervaren wordt in de volgende paragrafen van dit hoofdstuk uitgelegd.

3.2. Laagcultuur en Hoogcultuur

Een deel van de toenemende populariteit en acceptatie kan verklaard worden door het feit dat de populaire cultuur in de jaren '50 en '60 een nieuwe fase inging. Voor de Tweede Wereldoorlog werd de populaire cultuur met name gezien als een onderdeel van de zogenaamde laagcultuur. Met het woord laagcultuur wordt over het algemeen de cultuur van het volk bedoeld. Deze cultuuur is vaak

geïnspireerd door, of gebaseerd op, de cultuur die van hogerhand, door de elite, wordt opgelegd, dit wordt ook wel de hoogcultuur genoemd. Gedurende de jaren '50 en '60 kwam er echter verandering in de manier waarop mensen naar populaire cultuur keken. Voor het eerst in de geschiedenis maakte een subcultuur langzaam maar zeker de overstap uit de laagcultuur naar de hoogcultuur. Popcultuur was na verloop van tijd niet langer meer exclusief voor de lagere klassen, maar werd langzamerhand ook door de hogere klassen omarmd. Jim Collins schrijft hierover in zijn boek 'High-Pop': “The hierarcy of tastes remained relatively stable until the late 1950s, when a third phase emerged in this evolving relationship between high and popular culture – the Pop Art era. (…) The desacrilization of culture which fueled the Pop Art movement in both the UK and the US challenged the allegedly timeless distinctions between the artistic and the commercial, but the attack took a very particular direction, namely the

determination to move the popular into the world of legitimate culture.”11 Volgens sommigen is deze

overgang van laag- naar hoogcultuur, die enkele decennia in beslag nam, een ware revolutie, die zelfs vandaag de dag zijn uitwerking nog heeft.12

Cultuurfilosoof René Boomkens kijkt in zijn boek 'Kritische Massa' naar het verloop van de hoge en de lage cultuur in de afgelopen decennia en concludeert dat we “inmiddels allen ‘pop’ zijn geworden, tot op grote hoogte. Dat wil zeggen: anders dan voorheen verzetten we ons niet langer

11 Jim Collins, High Pop, Making Culture into Popular Entertainment, Ed. Jim Collins. (Oxford: Blackwell Publishers,

2002), 6.

(19)

principieel tegen het idee deel uit te maken van een cultuur, die gemaakt wordt voor en door ‘massa’.”13

Schrijver en cultuurwetenschapper René Kolloge onderschrijft de theorie van Boomkens en gaat zelfs nog een stapje verder. Volgens hem wordt populaire cultuur vandaag de dag zelfs helemaal niet meer gezien in de oude zienswijze van ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur. Maar wordt het gewaardeerd als een

belangrijk onderdeel van de algehele cultuur.14 De jongerencultuur van de popmuziek en de popfilm is

door deze ontwikkelingen langzaam maar zeker door de gehele maatschappij omarmd. Het is niet meer alleen het gewone volk dat geniet van de output van de populaire cultuur. De output wordt door

iedereen omarmd en geaccepteerd als een onderdeel van de algehele cultuur. Het publiek van de popcultuur is dus in de loop van de afgelopen decennia verbreed en de content die voortkomt uit de populaire cultuur heeft een grotere afzetmarkt gekregen.

Alhoewel het punt in de geschiedenis waar de popcultuur deze overgang van de laag- naar de hoogcultuur maakte moeilijk vast te stellen is, zullen de meeste aanwijzingen daarvoor met name aanwezig zijn in de aspecten in de samenleving die zich met de hoogcultuur bezig houden. Zoals eerder gezegd zal er in dit onderzoek gekeken worden naar drie verschillende soorten kranten. Een daarvan is de elitaire krant NRC Handelsblad. De overgang van de laag- naar de hoogcultuur zoals die wordt uitgelegd door Boomkens zou, als het goed is, het best te zien moeten zijn in deze krant. Deze krant steunt voor een groot deel op publiek dat zich hoofdzakelijk interesseert voor dingen die zich in de hoogcultuur afspelen. Dit kunnen dingen zijn zoals opera, ballet of hoogdravende literaire werken zoals Ulysses van schrijver James Joyce. Hoewel alle drie de kranten een zekere mate van terughoudendheid hadden in de jaren '50 als het ging om popcultuur, zal de overgang het minst duidelijk zichtbaar zijn in

De Telegraaf. Deze krant was namelijk geschreven voor de massa, en de massa omarmde eigenlijk al

vrij snel de popcultuur in de jaren '60.

3.3. Digitale revolutie

Volgens René Kolloge, schrijver van het boek 'Times They are a Changin', heeft ook de steeds sneller wordende productie en distributie van cultuur een zekere invloed gehad op de acceptatie van populaire cultuur in de maatschappij. De acceleratie waar Kolloge het over heeft zou volgens hem met name in de jaren '70 zijn uitwerking hebben gehad op de popcultuur. Mediadeskundige Colin Sparks

13 René Boomkens, Kritische Massa, 114.

14 René Kolloge, The Times They Are A-Changin': the evolution of Rock Music and Youth Culture. (Berlijn: Peter Lang,

(20)

van de universiteit van Westminster onderschrijft deze theorie van Kolloge en werkt hem zelfs nog verder uit in zijn boek 'Journalism and Popular Culture'. In het boek beargumenteert Sparks dat de populaire cultuur met name kon ontstaan door nieuwe structuren die in de jaren '70 en '80 ontstonden. Deze nieuwe structuren veranderden de manier waarop cultuur werd geproduceerd en geconsumeerd. Na de jaren '60 werd de popcultuur voor het grootste gedeelte verspreid door de radio en de televisie. Mensen keken de trouwplechtigheid van Grace Kelly samen met het halve dorp op televisie of zaten gezamenlijk bij de radio. Later in de jaren '60 en '70 kon bijna iedereen in zijn eigen woonkamer live op televisie de grote comeback-shows van superster Elvis Presley volgen. De popsterren kwamen steeds vaker en steeds uitgebreider bij de mensen in de huiskamer. Later in de jaren '90 kwam daar nog het internet bij, waardoor mensen niet alleen maar konden consumeren wat hen werd aangeboden, maar ook zelf keuzes konden maken of zelfs met bepaalde zangers of acteurs konden communiceren. Deze nieuwe media, die na de Tweede Wereldoorlog tot volle wasdom kwamen, waren een stuk sneller en konden veel meer informatie naar de luisteraar, lezer en kijker overbrengen dan de media die voorheen actief waren in de verspreiding van de popcultuur, zoals kranten en tijdschriften. De popcultuur kon dus door deze digitale revoluties in de jaren na de Tweede Wereldoorlog veel meer publiek bereiken, en het publiek met meer informatie bedienen dan voorheen.

Daarnaast kwam de macht qua distributie na de jaren '70 steeds meer bij de consument te liggen. Zo moesten commerciële televisiezenders in de jaren '80 rekening beginnen te houden met de wensen van de kijker. Om te overleven in een steeds groter wordende televisiemarkt moesten er goede kijkcijfers worden gescoord. De kijkcijfers zorgden op hun beurt weer voor meer adverteerders die weer zorgden voor de inkomsten van het televisiekanaal. Men moest dus meer gaan luisteren naar wat de kijker wilde zien. Commerciële zenders zonden uit wat de kijker het liefste zag. Met de opkomst van het internet aan het einde van de jaren '90 kwam deze consumentgerichte mediavorm in een

stroomversnelling.

De conclusie dat met name de groei van de digitale mogelijkheden zoals kabeltelevisie en internet ervoor gezorgd heeft dat de populaire cultuur zo'n groei kon doormaken wordt ook onderstreept door socioloog en cultuurfilosoof Chris Rojek. Volgens hem zijn er echter nog drie

(21)

society; second, then decline in organized religion; third, the commodification of everyday life.'15 Rojek

beargumenteert onder meer dat de sterren uit de popcultuur als het ware het gat opvulden dat ontstond door de secularisatie. Aan het eind van de jaren '50 en gedurende de jaren '60 kwam er een eind aan de verzuilde samenleving in Nederland. Langzaam maar zeker braken mensen uit hun granieten zuilen. Men was op zoek naar een vervangende ideologie, waar men niet meer het gezag van de koning of God aanbad, maar iets anders. Men vond het antwoord in de ideologie van de gewone man. De gewone man die vanuit het niets, door radio en tv, een beroemdheid kon worden.

3.4. De Vraag van de Markt

Naast de digitale revolutie is er nog een belangrijk aspect wat ervoor gezorgd heeft dat de populaire cultuur zo'n groei kon doormaken. Geschiedkundige Daniel J. Boorstin beargumenteert in zijn boek 'The Image' dat de toename in populariteit van de popcultuur namelijk ook voor een groot deel te danken is aan de opkomst van de zogenaamde pseudo-gebeurtenis. Een ontwikkeling die nauw samenhangt met de hiervoor genoemde digitale revolutie. Deze digitale revolutie die na de jaren '50 door middel van televisie, kabeltelevisie en het internet het nieuws sneller naar het publiek kon brengen, werd vooraf gegaan door een grafische revolutie, die er met name voor zorgde dat kranten sneller en in grotere oplage gedrukt en verspreid konden worden.

Boorstin stelt dat het verwachtingspatroon van krantenlezers in de loop van de laatste drie eeuwen, en in de afgelopen eeuw in het bijzonder, behoorlijk veranderd is. Werd er in de 18e en 19e eeuw meer aandacht besteed aan echt nieuws en kon een krant daardoor enkele dagen niet verschijnen, tegenwoordig moet er iedere dag een krant op de mat liggen met nieuw nieuws. Daarnaast moeten kranten sinds enkele decennia concurreren met andere nieuwsbronnen zoals de televisie en het internet. Een verhaal dat net na het zakken van de krant naar buiten komt wordt door allerlei andere

nieuwsbronnen behandeld. De krant zal in de volgende editie dus nieuwe invalshoeken moeten zoeken om het nieuws toch te kunnen brengen zonder haar lezers een herhaling voor te schotelen van iets wat ze elders al gelezen of gehoord hebben. Ze moeten als het ware nieuw nieuws maken. Hierdoor ontstaat volgens Boorstin in de 20ste eeuw de zogenaamde pseudo-gebeurtenis. In het kort wordt hiermee een evenement of gebeurtenis bedoeld die in het leven is geroepen voor de pers alleen. “Demanding more than the world can give us, we require that something be fabricated to make up for the world’s

deficiency.” 16 Dit kan een persconferentie zijn of bijvoorbeeld een opening.

15 Chris Rojek, Celebrity. (London: Reaktion Books Ltd, 2001), 13.

(22)

In de afgelopen decennia is het gebruik van pseudo-gebeurtenissen in kranten en op de televisie steeds verder toegenomen. Als oorzaak voor die steeds verdere toename noemt Boorstin onder andere de 24 uurs uitzendingen op televisie, maar ook de continue nieuwsstroom op internet kan als oorzaak genoemd worden. Deze schuiven de deadline steeds verder naar voren. Pseudo-gebeurtenissen worden hierdoor nog meer verwelkomd, juist omdat ze gepland kunnen worden. Ook in de populaire cultuur worden aan de lopende band pseudo-gebeurtenissen gecreëerd. Filmpremières, albumpresentaties en persconferenties rond drugsgebruikende sterren zijn al lang geen uitzondering meer. De populaire cultuur komt hierdoor ook steeds vaker in het nieuws terecht. Nieuwsprogramma's en kranten kunnen door de pseudo-gebeurtenissen ver van tevoren een groot deel van hun output inplannen. Zo komen de media op een makkelijke manier aan een volle uitzending.

Als er gekeken wordt naar de nieuwsgebeurtenis die in dit onderzoek behandeld wordt, het overlijden van een beroemd persoon, valt ook op dat er steeds meer pseudo-gebeurtenissen rond zo'n gebeurtenis ontstaan. Zo is er tegenwoordig vaak een persconferentie waarin meer duidelijk wordt gemaakt over de omstandigheden van de dood van de ster. Als de ster groot genoeg is komt het

daarnaast ook steeds vaker voor dat familie of managers tijd vrij maken om publiekelijk details bekend te maken over het overlijden van een ster. Daar komt nog eens bij dat er in toenemende mate

afscheidsceremoniën of herdenkingen gehouden worden. Na de dood van Michael Jackson werd er bijvoorbeeld een uitgebreid afscheidsconcert gehouden dat overal ter wereld live werd uitgezonden. De ceremonie zelf was een pseudo-gebeurtenis, maar ook de persconferenties die eraan vooraf gingen waren dat. Door de jaren heen is er dus niet alleen in het algemeen een toename in

pseudo-gebeurtenissen te zien, maar deze toename is ook in specifieke gevallen te zien zoals hier met sterfgevallen.

Boorstin benadrukt echter dat het niet alleen gebeurtenissen zijn die speciaal voor de media ‘gecreëerd' worden. Ook beroemdheden uit de popcultuur bestaan als het ware voor en door de media. Ze zijn bekend omdat de media ze bekend hebben gemaakt en in de spotlights houden. Boorstin heeft het hier dan specifiek over celebrities uit de populaire cultuur, van rocksterren tot

realitysoapdeelnemers. In dit onderzoek worden ook enkele voorbeelden van menselijke

pseudogebeurtenissen meegenomen. Zo is Michael Jackson in de jaren '90 niet bekend vanwege grote verdiensten maar meer omdat hij door de media, als excentrieke rockster, in de spotlight werd

(23)

Michael Jackson in de jaren '90 is een voorbeeld van een menselijke pseudogebeurtenis. Vóór de grafische revolutie waren grootheden en beroemdheden dezelfde personen: het waren mensen die iets hadden bereikt of iets groots hadden gedaan. Tegenwoordig kan men beroemd zijn zonder dat men een grootheid is. “The Graphic Revolution suddenly gave us, among other things, the means of fabricating well-knownness.”17. Probleem is echter dat men tegenwoordig niet het verschil ziet tussen de

grootheden en de beroemdheden. Net zoals met pseudogebeurtenissen is de wil van de mensen de drijvende kracht achter de popcultuur. De lezers en kijkers willen steeds vaker en steeds meer. En om die behoefte te vullen worden er steeds meer mensen beroemd ‘gemaakt’. “The household names, the fames men, who populate our consciousness are with few exceptions not heroes at all, but an artificial new product – a product of the Graphic Revolution in response to our exaggerated expectations. The more readily we make them and the more numerous they become, the less are they worthy of our admiration.” Zo kan het dat er steeds meer gezichten uit de populaire cultuur op onze Tv-schermen en in onze kranten komen te staan.

De manier waarop wij een celebrity definiëren, had niet op een ander moment in de tijd kunnen ontstaan. Alleen met behulp van de grafische revolutie en de digitale revolutie kon de celebrity zoals wij die nu zien en begrijpen ontstaan: “The celebrity is a person who is known for his

well-knownness.”18

(24)

Hoofdstuk 4: De Kranten

De achtergronden van: De Telegraaf, de Haagsche Courant en NRC Handelsblad

− Wat is de politieke achtergrond van de kranten?

− Wat is het publiek van de krant?

− Hoe is de relatie tussen de krant en de popcultuur?

4.1. De Telegraaf

Aan het einde van de negentiende eeuw (1893) richtte Jonkheer Henry Tindal een nieuwe krant op: De Telegraaf. Het was het begin van de geschiedenis van een van de grootste dagbladen van Nederland.

In de periode van het oprichten van De Telegraaf waren er veel kranten en tijdschriften in de omloop. Mensen konden al voor enkele centen hun dagelijkse nieuws halen. De Telegraaf kwam als nieuwe krant dus in een moeilijke afzetmarkt terecht. Toch had Tindal de krant zo ingericht dat ze niet vergelijkbaar was met haar concurrenten: ze bracht een vernieuwing in de Nederlandse krantenwereld. Tindal had de krant namelijk opgericht omdat hij dermate teleurgesteld en ontevreden was over de toestand van de Nederlandse pers van die tijd. Zijn nieuwe krant moest een andere weg in slaan dan de concurrentie. Het moest een neutraal ochtendblad worden dat geschikt was voor allerhande lezers.19

Al vanaf het prille begin stond vernieuwing en verandering dus hoog in het vaandel bij De

Telegraaf. Er werd geld en tijd vrijgemaakt om te investeren in verschillende innovaties en

vernieuwingen. Zo is De Telegraaf de eerste krant die begint met het plaatsen van koppen boven haar columns. De koppen die men in die tijd in de kranten vond waren echter in geen geval te vergelijken met de koppen zoals we die vandaag de dag kennen. Geen grote chocoladeletters op de voorpagina van

De Telegraaf, maar kleine simpele kopjes die netjes in lijn waren met de rest van de opmaak. Toch was

dit in die tijd al een grote stap voorwaarts, het was een nieuw fenomeen waarmee De Telegraaf liet zien dat ze voortdurend bezig was met innovatie en vooruitgang.

(25)

Naast innovaties in stijl probeerde de krant ook geld vrij te maken om vooruitgang op de redactievloer te bewerkstelligen. De vernieuwende kant van de krant kwam hierdoor ook steeds meer naar voren: “Haar berichtgeving valt op door een levendige schrijfstijl en veel gevoel voor drama.”20

Dit gevoel voor drama kon de krant ook goed kwijt in een aantal nieuwe rubrieken die langzamerhand in de krant begonnen te verschijnen. Zo kwam er aan het einde van de negentiende eeuw bijvoorbeeld steeds meer aandacht voor politiezaken. In deze nieuwe politieberichten werd ook in toenemende mate gekozen voor een andere invalshoek dan gewoon. De krant koos ervoor om steeds vaker de human interest-aanpak in haar artikelen te verwerken. Deze aanpak gaf de krant de mogelijkheid om meer emotie in haar verhalen te leggen om op die manier ook de lezers meer bij haar berichtgeving te betrekken.

In 1902 nam Hak Holdert de krant over van Tindal. De nieuwe eigenaar van de krant kwam al snel bekend te staan als het Nederlandse antwoord op Lord Northcliffe, de man achter de Britse massakranten The Daily Mirror en The Daily Mail. Ook onder leiding van Holdert was het hoofddoel om ten eerste onafhankelijk en neutraal te blijven: “Het dagblad De Telegraaf en Het Zondagsblad, zullen nimmer de beginselen van eenige staatkundige of kerkelijke richting mogen voorstaan en steeds tedien opzichte volkomen neutraal zijn.”21 In de berichtgeving in de krant moest dus plaats zijn voor

alle partijen en stromingen in de samenleving. In het begin van de 20ste eeuw was het normaal dat dagbladen die duidelijk gelinkt waren aan een partij of ideologie dit ook lieten merken in hun artikelen.

De Telegraaf probeerde dit juist te voorkomen.

Holdert ging door met de voorlijke weg die de krant was ingeslagen en onder zijn leiding kwam er dan ook steeds meer aandacht voor criminaliteit, sport en rechtbankverslagen. Zoveel zelfs dat onderwerpen uit deze categorieën, ten koste van andere grote berichten uit bijvoorbeeld de buitenlandse politiek, op de voorpagina belandden.

Ondanks het feit dat de krant haar neutraliteit hoog in het vaandel had staan koos ze er in de Eerste Wereldoorlog voor om voor het eerst in haar geschiedenis partij te kiezen. Het was een

opvallend breekpunt in de geschiedenis van De Telegraaf. De regering had in de Eerste Wereldoorlog alle kranten en tijdschriften opgedragen om in neutrale zin verslag te doen van de gebeurtenissen in de landen om Nederland heen. De Telegraaf hield zich echter niet aan deze afspraak en publiceerde op grote schaal artikelen waarin een duidelijke voorkeur voor de Britten en haar bondgenoten terug te lezen was. De staat ondernam verschillende pogingen om de krant een halt toe te roepen, maar geen

(26)

enkele strafzaak resulteerde in een daadwerkelijk verbod. Hierdoor kon de populaire krant de hele oorlog lang door gaan met haar gekleurde verslaggeving.

Hoewel de Eerste Wereldoorlog liet zien dat De Telegraaf zich niet zomaar de les liet lezen, springt met name het beleid van de krant in de Tweede Wereldoorlog in het oog als het gaat om controversieel gedrag. In deze tijd stond Hak Holdert nog steeds aan het roer van De Telegraaf en De

Courant en hij wilde koste wat kost de krant blijven uitbrengen. De eigenaar ging hier zo ver in dat hij

de NSB toestemming gaf om de drukpers van De Telegraaf te gebruiken voor Duitse propaganda. Iets wat in die tijd door de Nederlandse bevolking zwaar werd veroordeeld. Na de oorlog oordeelde de commissie voor perszuivering dan ook dat Holdert meer nadruk had gelegd op eigenbelang dan op het grotere algemeen belang, en na lang beraad besliste de commissie dan ook dat De Telegraaf een verschijningsverbod kreeg. De populaire krant was echter lang niet de enige krant die een

verschijningsverbod kreeg opgelegd, ook kranten zoals bijvoorbeeld de Utrechtsche Courant en de

Nieuwe Rotterdamse Courant mochten na de oorlog niet meer, onder eigen naam, verschijnen. Dat

uiteindelijk met name De Telegraaf bij veel mensen in het geheugen gegrift zou staan als een krant die fout was in de oorlog werd vooral veroorzaakt door de strijd die de krant leverde met illegale

gastbladen die na de oorlog op de persen gedrukt werden.

Na vier jaar werd het verschijningsverbod alweer opgeheven en op 12 september 1949 was het voor het eerst weer mogelijk om De Telegraaf in Nederland te kopen.

In de eerste nieuwe Telegraaf na de Tweede Wereldoorlog stond meteen shownieuws op de voorpagina. Filmster Greta Garbo prijkt met foto en al onderaan de voorpagina. Het gaf aan dat de krant nog steeds haar voorlijke lijn wilde doorzetten. Een echte toename van showgerelateerd nieuws in de krant liet echter op zich wachten tot Co Stokvis in 1952 het hoofdredacteursstokje overgenomen had. (366, Wolf) “Stokvis' eigen specialiteit betrof de nieuwskrant, en daarbinnen vooral het lichtere metier waaronder de sportverslaggeving, het shownieuws en de human interest-verhalen. Op deze terreinen zou De Telegraaf onder zijn bewind tot volle wasdom komen.”22 Ook het gebruik van foto's

zou onder Stokvis verder toenemen. In zoverre zelfs dat onder zijn bewind de eerste drie officiële paparazzi in Nederland aan het werk kwamen: John de Rooy, Peter Zonneveld en Anton Veldkamp. “Gedrieën vormen zij de eerste generatie Nederlandse Paparazzi die 'alles doen voor een plaatje': gezegend met een flinke dosis bluf, verstopt in heggen en struiken, vermomd als ober, kraamarts of

(27)

circusknecht jagen zij op groot wild van al dan niet koninklijken bloede. In hun nabijheid is geen celebrity meer veilig, geen afzetting meer heilig.”23 Met deze ontwikkelingen in het achterhoofd is het

dan ook niet verrassend dat er in 1960 een officiële Showpagina in de krant kwam. Henk van der Meyden kreeg van de krant de kans om zich op deze pagina uit te leven op de verschillende elementen die de popcultuur rijk was: filmsterren, Tv-sterren en mensen uit de muziekwereld, alles kon een plaats krijgen op de pagina van Van der Meijden.

De Telegraaf was een krant die haar publiek met name had in de lagere klassen van de

samenleving, mensen met een modaal of net iets beneden modaal inkomen waren de voornaamste lezers van De Telegraaf. Het is dan ook niet zo uitzonderlijk dat de introductie van popcultureel nieuws niet lang op zich liet wachten in de jaren '60. Nadat de popcultuur in de jaren '50 voor redelijk wat opschudding had gezorgd werd het langzaam maar zeker door de lagere klassen van de maatschappij geaccepteerd.

Het was de bedoeling van Stokvis om op de nieuwe Showpagina de mens achter de sterren te laten zien aan de lezer, de levensverhalen en grote roddels moesten de lezer nog een stapje dichter bij bekend Nederland brengen. “Het shownieuws, tot dusver een onbekend fenomeen in calvinistisch Nederland, zal zich onder Stokvis weldra ontwikkelen tot een speerpunt van De Telegraaf.”24 Henk van

der Meyden kreeg van Stokvis ondertussen een voorkeursbehandeling, zo mocht hij de showpagina's dagelijks vullen en kreeg hij de opdracht mee om vooral naar de Britse tabloids te kijken. Deze zag Stokvis als hét voorbeeld van de human interest journalistiek. In deze Britse tabloidverhalen was met name aandacht voor het menselijke aspect van het nieuws. Om dit menselijke aspect zo goed mogelijk in de artikelen te verwerken kwam het geregeld voor dat de verhalen op de Showpagina details van het privéleven van een artiest bevatten. De artikelen lieten een vervaging zien van de grens tussen wat privé was en wat publiek was. De krant publiceerde graag artikelen met een emotionele lading in een human interest frame. Zo werd er in de artikelen over een artiest als Marilyn Monroe vaak uitvoerig verteld over turbulente liefdeslevens of verslavingen aan werk, drank of drugs. Ook de

drankverslavingen van Janis Joplin werden door de krant uitgelicht. Vele van deze verhalen waren niet officieel bevestigd maar waren gebaseerd op roddels uit de entertainmentindustrie. De aanpak van de

(28)

Showpagina van De Telegraaf sloeg zo aan dat men in de jaren '60 de dagelijkse verhalen over de sterren bijna niet meer weg kon denken uit de krant.25

De introductie van de Showpagina in de jaren '60 bleek later een eerste aanzet te zijn naar een veel ruimer aanbod van showgerelateerd nieuws. Want al snel na de Showpagina maakte de krant ook plaats voor de eerste jongerenpagina: Tienkamp. Het shownieuws werd met de opkomst van Tienkamp onderverdeeld per categorie. De Tienkamp rubriek was met name gericht op jongeren in de tienerjaren, terwijl de rubriek Popscore de liefhebbers van hippere muzieksoorten moest bedienen. Daarnaast werd er in die tijd ook plaats gemaakt voor poprecensies. Zo werden er op 27 juni 1970 meerdere pagina's gewijd aan het internationale popfestival in Kralingen.

Hoewel de krant voorlijk is met haar human interest showverhalen zijn er ook nog discussies over wat wel en niet geplaatst kan worden in de krant. Met name de bijdrage over het popfestival in Rotterdam zorgde voor de nodige discussie op de redactie. Een van de foto's waarop een meisje met blote borsten te zien was had bijna de krant niet gehaald, omdat men bang was dat de foto de krant lezers zou gaan kosten. Toch kon, na tussenkomst van de adjunct-hoofdredacteur, de pagina gedrukt worden zoals hij officieel bedoeld was. Publiceren over sterren uit de populaire cultuur was goed, maar moest wel gedaan worden met enig bewustzijn van kuisheid.

Het is duidelijk dat showgerelateerd nieuws vanaf de jaren '60 langzaam maar zeker toenam in

De Telegraaf. Het duurde echter pas tot na 1970 voordat de showpagina's in de krant echt tot bloei

kwamen: “De honger van de (vooral vrouwelijke) lezers naar wetenswaardigheden over de levens en liefdes van het internationale sterrendom blijkt nauwelijks te stillen. De Showpagina, in oktober 1970 op advies van Freddie Heineken tijdens een onderonsje in café Hoppe omgedoopt in Privé, krijgt binnen enkele jaren gezelschap van een gelijknamige club aan het Leidseplein, een show bij de TROS (TV Privé) en een eigen weekblad.”26 De titel 'Privé' was een weerspiegeling van een draai die de krant

maakte in de richting van een nog meer persoonsgerichte manier van schrijven. In de showrubriek kwam hierdoor nog meer aandacht voor het privéleven van de sterren en minder voor hun professionele successen.

De Telegraaf was vanaf het begin van haar geschiedenis een krant die zich vooral als voorlijke

krant in de markt wilde zetten. Wat begon met het printen van kopjes en beeldmateriaal eindigt

(29)

uiteindelijk een goede tachtig jaar later in een krant die voorop loopt als het gaat om shownieuws met een human interest frame. De geschiedenis laat zien dat de krant open staat voor nieuwe invloeden in de maatschappij. Ook al ging dat (zoals te zien is bij de bijdrage over het Kralingen festival) niet altijd even gemakkelijk.

4.2. De Haagsche Courant

De geschiedenis van de Haagsche Courant begon toen op 9 april 1883 de eerste editie van de krant van de persen rolde. De financiering voor die eerste uitgave kwam voor een groot deel uit de zakken van de heren Sijthoff, de Groot, Van Vleuten en Stempels. De redactie van de krant was in de begindagen klein. Slechts een handjevol medewerkers had de taak om dagelijks de Haagse

nieuwsstromen te vertalen in krantenartikelen. Ze moesten daarbij met name de middenklasse in het achterhoofd houden als publiek.27

Hoewel er behalve het kasboek weinig terug te vinden is over de eerste jaren van de Haagsche

Courant, is er uit de kranten van die tijd toch op te maken dat de redactie veel vrijheid genoot: “De

krant beloofde niet alleen in onderhoudende stijl 'het wetens- en vermeldenswaardige dat het

voorafgaande etmaal op 't wereldtoneel deed verschijnen' te brengen, maar ook de beursnoteringen en parlementaire overzichten, alsmede de 'gemengde berichten van allerlei aard' om 'het devies van het lezend publiek: elk wat wils, tot zijn recht te doen komen.'”28 Het wordt hierin ook duidelijk dat de

krant een onafhankelijke koers wilde varen; het moest een krant voor iedereen worden. “De voorgeschreven onpartijdigheid weerhield hoofdredacteur Doorman er dan ook niet van politieke tegenstanders van rechts en links met kracht te bestrijden. Zelfs de conservatieve koning Willem III werd daarbij niet ontzien, evenmin als de katholieke en protestantse politici die hun moralistische visie tot wet wilden verheffen.”29

Na de oprichting liep de ontwikkeling van de krant gestaag door. Dit is terug te zien in een van de meest opvallende ontwikkelingen in de eerste jaren van de krant: schaalvergroting en

professionalisering.30 Zo werd er al in 1909 voor het eerst beeldmateriaal gebruikt in de krant. Lezers

konden vanaf toen voor het eerst een echt beeld krijgen bij de verslaggeving die ze lazen. De politieke

27 Wim Wennekes e.a., Het Lood Voorbij, Sijtoff en de Haagsche Courant. (Amsterdam: Albert Sijthoff Stichting, 1998),

19.

(30)

richting van de krant veranderde in de loop der jaren echter geenszins. In het jubileumnummer in de jaren dertig werd de koers van de krant nogmaals naar voren gebracht met de volgende woorden: “Een blad als het onze, dat zovelen in allerlei kring bereikt, heeft een belangrijke culturele taak te vervullen: inlichtend, voorlichtend, stuwend, waarschuwend en strijdend te dienen hetgeen goed, waar, nuttig, schoon en rechtvaardig is.”31

In de jaren '20 en '30 werd het steeds moeilijker voor kranten in Nederland om genoeg

lezerspubliek te houden. “De concurrentie was scherp, terwijl de groeiende oplagen om snellere persen en dus steeds grotere investeringen vroegen.”32 Vooral de neutrale kranten maakten hierdoor zware

tijden mee, mensen gingen steeds meer binnen hun eigen zuilen consumeren. Mede door het neutrale karakter van de Haagsche Courant was de krant in die tijd genoodzaakt om vooruit te kijken en opnieuw mee te gaan met de laatste ontwikkelingen. Er werd ingezet op meer en uitgebreider

buitenlandsnieuws, stedelijk nieuws, verslaggeving en beeldmateriaal. “De Haagsche Courant zocht haar kracht niet op het terrein van de binnenlandse politiek of de opiniërende journalistiek, maar in technische vernieuwingen en – vooral – in de versterking van het stedelijke karakter.”33 Dat was voor

de krant namelijk de manier om publiek te winnen en het hoofd boven water te houden.

In de Tweede Wereldoorlog werd het voor de redactie steeds moeilijker om een onafhankelijk nieuwsblad uit te brengen. De nazi’s waren in de oorlogsjaren niet gediend van onafhankelijke kranten zoals de Haagsche Courant. Toch kon men, mede door het opslaan van genoeg inkt, lood en papier, de krant tot en met 1944 drukken en verspreiden. Dit was echter alleen maar mogelijk omdat de redactie zich voor een groot deel naar wens van de Duitsers gedroeg. Een schande, zo vond Nederland, en dus moest de Haagsche Courant net als De Telegraaf zich daar na de oorlog voor verantwoorden voor de Commissie van de Perszuivering. Met name het gedrag van hoofdredacteur J. Coucke was voor de commissie een heikel punt: hij was in volle vaart met de nieuwe Duitse wind mee gewaaid. Dit in tegenstelling tot zijn voorganger H.T. Lijsen, die door zijn verzet het veld moest ruimen. Hij had namelijk geweigerd enkele beledigende artikelen over de koninklijke familie in de krant te zetten.

Na de oorlog namen Albert Georg Sijthoff en Frederik Willem Sijthoff de taak op zich om de krant weer op volle sterkte te krijgen. Er werd gepoogd om nieuwe wegen in te slaan met de krant. Met name Frederik had door zijn verblijf in Amerika bewondering gekregen voor de Amerikaanse manier

(31)

van journalistiek bedrijven. In de Amerikaanse kranten was het zogenaamde yellow journalism een veel gebruikte, en veel verkochte manier manier van verslaggeven. Er werd in deze vorm van journalistiek bedrijven veel ruimte gemaakt voor persoonlijke verhalen. Mede onder leiding van Albert Sijthoff, Frederick was directie-assistent naast Albert, nam het aantal human interest verhalen toe. “Als journalistiek verantwoordelijk directeur (Appie deed het technisch-commerciële deel) legde hij een sterk accent op zowel human interest en stads- en buurtnieuws als op het aantrekken van goede hoofdredacteuren en journalisten met een vaardige pen, die de krant landelijke faam bezorgden.”34 Er

werd vaker gekozen voor een emotionelere toon in de nieuwsberichten, en waar mogelijk moest het menselijke verhaal centraal staan. De lezers moesten zich kunnen identificeren met de mensen die in het nieuws waren. Als dit nou onbekende personen waren die slachtoffer waren geworden van een ramp, of een bekend persoon die een tragische gebeurtenis had meegemaakt. Human interest was volgens Freddy Sijthoff de manier om ervoor te zorgen dat de lezers van de krant gingen houden: “Hij had daar (in Amerika) bewondering gekregen voor de Amerikaanse journalistiek en speciaal voor kranten die het accent sterk op de mens(en) in het nieuws legden. (…) Hier was het onpersoonlijk: de krant, die zei het. Amerikaanse kranten liepen toen ook al voorop met nieuws uit de stad, en ze schreven over mensen.”35

Maar het bleef niet alleen bij deze ene verandering. In de jaren '60 ging de krant, zowel op technisch als op journalistiek vlak, mee met de grote veranderingen in de maatschappij. In de jaren '60 begon de secularisatie en de ontzuiling echt vorm te krijgen: mensen gingen voor producten en diensten steeds vaker buiten hun zuil kijken. Lezers van andere zuilen werden in de jaren '60 ineens bediend door de Haagsche Courant, iets wat voor de oorlog, en zeker in de jaren '50, niet voor mogelijk werd gehouden. Om al deze lezers van nieuws te voorzien vond er een schaalvergroting plaats binnen de krant. Er werd door de krant geïnvesteerd in zowel materiaal, om de kranten sneller te drukken, en personeel, om meer en meer gethematiseerd nieuws te brengen. De journalistiek werd steeds meer een serieus beroep waardoor ook specialisaties beter uit de verf kwamen bij de individuele journalisten. Door te investeren in betere apparatuur en in meer en gespecialiseerd personeel probeerde de krant in de jaren '60 en '70 mee te gaan met de nieuwe richting van de Nederlandse maatschappij. 36

(32)

Naast investeringen in apparatuur en personeel had de Haagsche Courant ook aandacht voor nieuwe thema's en rubrieken die ze in de krant wilde hebben. Zo konden cultuur en

achtergrondverhalen in de jaren zestig en zeventig langzaamaan op meer aandacht van de Haagsche

Courant rekenen. Artikelen hierover werden vaak geplaatst in verschillende speciale bijlages. Vooral de

rubriek met de naam 'Mensen' werd in de jaren '70 vaak gebruikt voor achtergrondverhalen over personen uit de populaire cultuur. De Haagsche Courant had in 1970 zelfs al een speciale RTV-Show pagina waar plaats gemaakt werd voor nieuwsberichten en achtergronden uit de populaire cultuur. Daarnaast kwam er later in de geschiedenis ook ruimte voor speciale cultuurpagina's, zoals 'Kunst-RTV' en 'Cultuur'. Het laat zien dat de krant al redelijk snel de nieuwswaarde van de populaire cultuur inzag.

Aan het eind van de jaren '60 was de Haagsche Courant uitgegroeid tot een sterke en grote krant. “Met name opiniërende rubrieken, de sport, het buitenlandnieuws en de cultuur kregen meer ruimte.”37 De neutraliteit kreeg ook een nieuw jasje: werden meningen voorheen vermeden; eind jaren

'60 werden redacteuren, met verschillende achtergronden, juist gestimuleerd om hun mening te verwerken in artikelen. Er kwam meer pluriformiteit in de berichten die in de krant verschenen. “Journalisten en commentatoren van uiteenlopende pluimage werden in de gelegenheid gesteld hun eigen ideeën uit te werken.”38 De krant droomde ervan meer allure te krijgen, en zelfs te concurreren

met de grotere kranten van Nederland. Met name onder hoofdredacteur Hoefnagels werd hier volop op ingezet. “Met (Hoefnagels') streven de Haagsche Courant meer allure te geven leek een lang

gekoesterde wens vervuld te gaan worden. Het tij was gunstiger dan ooit.”39

De periode tussen 1965 en 1985 was voor de Haagsche Courant een van de succesvolste uit haar geschiedenis. De krant groeide in deze periode namelijk uit tot een grootstedelijke krant met een grote redactie. Vele van haar concurrenten waren in de loop der tijd ten onder gegaan en de Haagsche

Courant nam vele van de lezers van deze kranten over.

In de loop van de jaren '90 werd het steeds moeilijker voor de Haagsche Courant om genoeg abonnees en lezers te houden. Het internet en de televisie hadden een grote impact op de oude

schrijvende pers. Bij bijna alle kranten liepen de oplagecijfers gestaag terug. Mede hierdoor was het op 1 september 2005 na een lange succesvolle geschiedenis alsnog einde oefening voor de Haagsche

(33)

Courant. De krant raakte op die dag door een fusie met de landelijke krant het Algemeen Dagblad haar

onafhankelijkheid en eigen naam kwijt. Het Algemeen Dagblad nam op datzelfde moment meerdere regionale kranten onder haar hoede. De Haagsche Courant werd een onderdeel van de franchise van de landelijke krant. De titel op de voorpagina van de krant werd uiteindelijk een combinatie van Haagsche

Courant en het AD, hierdoor bleef de krant toch herkenbaar voor haar lezers. Daarnaast bleef de

gefuseerde krant een regionale krant. Het Algemeen Dagblad gebruikte de redacties van de

verschillende regionale dagbladen om regionale edities van de landelijke krant te maken. Hoewel het zwaartepunt bij het Algemeen Dagblad op andere onderdelen lag dan de Haagsche Courant: het

Algemeen Dagblad stond bekend als een krant voor de sportliefhebber, met bijna iedere dag een aparte

sportbijlage, terwijl de Haagsche Courant meer investeerde in politiek en cultuur, was de fusie noodzakelijk om te overleven.

Als er gekeken wordt naar de loop van de geschiedenis van De Telegraaf en de Haagsche

Courant is te zeggen dat beide kranten door de jaren heen zeer voorlijk waren. Beide kranten wilden

graag voorop lopen als het ging om vernieuwing en innovatie. In de tijden waarin de krantenwereld drastisch veranderde, in de jaren '20 en de jaren '60, liepen beide kranten voorop als het ging om redactionele vernieuwingen. Schaalvergroting, en het introduceren van nieuwe thema's in de krant waren zowel De Telegraaf als de Haagsche Courant niet vreemd. Toch moet gezegd worden dat op het vlak van shownieuws De Telegraaf de Haagsche Courant enkele stappen voor was. De introductie van een gethematiseerde shownieuwspagina vond bij De Telegraaf al in 1960 plaats terwijl daar bij de

Haagsche Courant pas aan het eind van dat decennium ruimte voor werd gemaakt.

4.3. NRC Handelsblad

NRC handelsblad zoals wij dat tegenwoordig kennen heeft zijn wortels in twee kranten, de Nieuwe Rotterdamse Courant en het Algemeen Handelsblad. Beide kranten worden in dit hoofdstuk kort

geïntroduceerd, waarna ook kort de verdere geschiedenis van de fusiekrant wordt meegenomen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

schreven; daaraan heeft Verduyn zijn proefschrift gewijd (1926), een aanwinst voor tal van gegevens voor Van Meteren en zijn kring, waarin zijn volle neef Abraham Ortelius, de

metingen door ons nog zeer beknopt gehouden voor 't gestelde doel, wij willen althans deze enkele gelegenheid niet laten voorbijgaan ons voor de inwilliging daarvan tegenover de

(bron: Circulaire bodemsanering 2013) Spoedige sanering Het bevoegd gezag Wbb stelt in een beschikking waarbij zij vaststellen dat er sprake is van een geval van

12,17,18 These cases often present with a double orifice from 1 sinus, with the interarterial coronary artery originating from the opposite sinus (eg, an interarterial LCA

❍ Pas zwevende hielen toe (= hielen niet op matras/kussen laten rusten) op eender welke matras of kussen, maar zorg voor geen nieuwe drukplekken. - Zorg dat er

huidige landbouwpolitiek in Zweden t.a.v. dé agrarische inkomens gestelde doel is het garanderen van een bepaald inkomen aan de landbouw in totaal gezien. Teneinde de hiervoor

Wij vragen dan ook aan de hoofdarts om samen met de specialisten en het verpleegkundig management op doordachte wijze de planning en inzet van personeel en middelen

— Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 4 mai 1999 portant nomination des membres de la Commission « Normes en matière de Télématique au service du secteur des Soins de