• No results found

Ruimtelijke onderbouwing

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Ruimtelijke onderbouwing"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Huisvesting tijdelijke arbeidskrachten, Oostappen vakantiepark Prinsenmeer

Gemeente Asten

(2)
(3)

Huisvesting tijdelijke arbeidskrachten, Oostappen vakantiepark Prinsenmeer

Gemeente Asten

Datum:

Maart 2017

Projectgegevens:

ROB01-0251446-01F

(4)

Inhoud

1 Planbeschrijving 1

1.1 Aanleiding 1

1.2 Ligging en begrenzing besluitgebied 1

1.3 Vigerend planologisch regime 2

1.4 Huidige situatie op grond van gedoogbeschikking 3

1.5 Planvoornemen 3

2 Beleidskader 6

2.1 Wet Milieubeheer 6

2.2 Beleidsnotitie ‘Huisvesting arbeidsmigranten gemeente Asten 2009’ 8

3 Milieuhygiënische en planologische verantwoording 15

3.1 Bodem 15

3.2 Geluid 15

3.3 Luchtkwaliteit 15

3.4 Bedrijven en milieuzonering 16

3.5 Externe veiligheid 17

3.6 Kabels en leidingen 19

3.7 Verkeer en infrastructuur 19

3.8 Waterhuishouding 21

3.9 Flora en fauna 21

3.10 Archeologie en cultuurhistorie 22

3.11 Conclusie 23

4 Procedure 24

Bijlagen

- Situatietekening bestaande situatie - Situatietekening nieuwe situatie - Certificaat bluswatervoorziening - Situatietekening chalet

- Rapport beoordeling brandoverslag

- Situatietekening indoorvoorziening arbeidsmigranten

(5)

Ligging binnen Asten (bron: BING Maps)

Begrenzing besluitgebied (bron: BING maps)

(6)
(7)

1 Planbeschrijving

1.1 Aanleiding

Ten behoeve van een (bedrijfseconomische) duurzame en kwalitatieve bedrijfsvoering is de Oostappen Groep voornemens om het bestaande Oostappen vakantiepark Prin- senmeer uit te breiden en te moderniseren. Hiertoe is al in 2006, in overleg met de gemeente Asten, een ontwikkelingsplan opgesteld waarin de strategie is bepaald voor de modernisering en uitbreiding van het huidige Oostappen vakantiepark Prinsenmeer.

Hierbij is het streven om met een gefaseerde aanpak de benodigde kwaliteitverbete- ring te realiseren. In april 2012 is het geactualiseerde ontwikkelingsplan ‘Geactuali- seerde motivatie ontwikkelingsmogelijkheden Oostappen vakantiepark Prinsenmeer te Ommel’ besproken met de gemeente Asten.

Hierop is vanuit de gemeente Asten in principe besloten om medewerking te verlenen met betrekking tot de gewenste ontwikkelingen. Een onderdeel van de voorgenomen ontwikkeling is om op het terrein voor een periode van maximaal 10 jaar te voorzien in de huisvesting van arbeidsmigranten. Gelet op de wens om deze ontwikkeling op korte termijn mogelijk te maken, is ervoor gekozen om deze ontwikkeling los van, en vooruit- lopend op, de overige ontwikkelingen op het vakantiepark in procedure te brengen.

De voorliggende ruimtelijke onderbouwing voorziet in een passende juridische en pla- nologische regeling om de beoogde ontwikkeling via een tijdelijke omgevingsvergun- ning mogelijk te maken.

1.2 Ligging en begrenzing besluitgebied

Het Oostappen vakantiepark Prinsenmeer is gelegen in het buitengebied van de ge- meente Asten en is gelegen aan de noordwestzijde van de dorpskern Ommel. De om- geving van het vakantiepark bestaat voornamelijk uit bosgebied alsmede het omlig- gende open agrarisch landschap. Het plangebied is strategisch gepositioneerd nabij de N279 en de naastgelegen snelweg A67.

Het initiatief zelf is gelegen op de gronden behorend tot het bestaande Oostappen va- kantiepark Prinsenmeer. Het besluitgebied heeft hierbij een totale omvang van circa 31.900 m2 en is gesitueerd op het noordelijk deel van het vakantiepark, nabij de Kra- nenvenweg.

De ligging en begrenzing van het besluitgebied is weergegeven op de nevenstaande pagina.

(8)

1.3 Vigerend planologisch regime

Beheersverordening ‘Ommel recreatiepark (Prinsenmeer) 2013’

Op 21 mei 2013 is voor vakantiepark Prinsenmeer de beheersverordening ‘Ommel re- creatiepark (Prinsenmeer) 2013’ vastgesteld. Door de beheersregeling wordt voldaan aan de gemeentelijke actualiseringsplicht. In de beheersverordening wordt het be- staande gebruik geregeld overeenkomstig het voorgaande bestemmingsplan.

Bestemmingsplan Recreatiecentrum Oostappen 1997

In de beheersverordening wordt verwezen naar het bestemmingsplan ‘Recreatiecen- trum Oostappen 1997’. Dit bestemmingsplan is op 16 december 1997 vastgesteld door de gemeenteraad en op 7 april 1998 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant. De parkeerplaats en de nieuwe centrumvoorzieningen zijn in het verleden aangelegd met een artikel 19 procedure.

Het plangebied heeft hierin de bestemming ‘Recreatiegebied’. Op grond van het vige- rend bestemmingsplan zijn binnen deze bestemming 1.000 permanente en 460 niet- permanente standplaatsen toegestaan, in combinatie met maximaal 3 bedrijfswonin- gen. De voor ‘Recreatiegebied’ aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor overige verblijfsrecreatieve voorzieningen, bijbehorende centrale voorzieningen, behoud en herstel van de aanwezige houtopstand en afschermende groenvoorzieningen.

Conclusie

Op basis van het vigerend planologisch regime, de beheersverordening ‘Ommel recrea- tiepark (Prinsenmeer) 2013’ is het niet toegestaan om het terrein tijdelijke arbeids- krachten te huisvesten.

Bestemmingsplan ‘Recreatiecentrum Oostappen 1997’ (gemeente Asten)

(9)

1.4 Huidige situatie op grond van gedoogbeschikking

In aanvulling op de beleidsnotitie heeft de gemeenteraad op 2 juni 2009 ingestemd met de huisvesting van 216 arbeidsmigranten op een afgescheiden gedeelte buiten het NNB, waarbij het gaat om 54 chalets x 4 personen = 216 arbeidsmigranten. De raad heeft daarbij aangegeven dat de situatie eindig moet zijn en de noodzaak moet blijken uit de Astense bedrijfsbehoefte. Op 6 juli 2011 is een gedoogbeschikking voor de huisvesting van 216 arbeidsmigranten verleend aan de Oostappen Groep, die geldig was tot 7 juli 2016.

1.5 Planvoornemen

De Oostappengroep huisvest op een afgescheiden gedeelte van Prinsenmeer al gerui- me tijd arbeidsmigranten. De Oostappengroep wil de huisvesting voor de arbeidsmi- granten op Prinsenmeer verruimen. Er zijn 125 verblijfseenheden voorzien ten behoeve van de huisvesting van de tijdelijke arbeidsmigranten. In deze verblijfseenheden zijn maximaal 4 arbeidsmigranten gehuisvest, wat zich vertaald naar een maximum van 500 arbeidsmigranten op het vakantiepark. Iedere arbeidsmigrant heeft een minimale leef- en gebruiksruimte van 10 m². Enkele bestaande chalets hebben een andere af- meting. Uitgangspunt blijft dat er uitgegaan wordt van een minimale leef- en verbruiks- ruimte per te huisvesten arbeidsmigrant van 10 m². Daarnaast zijn er fitnesstoestellen geplaatst op het terrein om naast het werk in de avond en in het weekend voor vertier te zorgen. Ook is voor de arbeidsmigranten extra toezicht geregeld.

Uit het bedrijfsplan van De Oostappengroep volgt dat dit bedrijfstechnisch aantrekkelijk is, omdat het gebied dat zij voor de huisvesting wil benutten een eenheid vormt qua ligging, maar ook voor de aansluitingen voor gas, water, elektriciteit. Daarnaast is voor het beheer en onderhoud het praktisch als het totale gebied zoals aangeduid gebruikt kan worden voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Voor de Oostappengroep is het dan mogelijk om ook een indoorvoorziening te realiseren voor een beter verblijf en ont- spanning op het park. Dit is mogelijk binnen de centrumvoorzieningen.

De arbeidsmigranten hebben een eigen entree vanaf de Kranenvenweg. De totale om- vang van deze huisvesting is goed afgestemd met politie en brandweer.

Voor de politie is het daarnaast beter beheersbaar wanneer arbeidsmigranten meer geconcentreerd wonen. Ook voor de brandweer is de huisvesting op Prinsenmeer meer gewenst dan in vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing of logiesgebouwen in het buitengebied vanwege onder andere de aanrijtijden. Het planvoornemen heeft een na- drukkelijk tijdelijk karakter voor de periode van maximaal 10 jaar. In een overleg voor- afgaand aan de vergunningverlening heeft Oostappengroep afgestemd met de ge- meente Asten hoe het recreatieve karakter van Prinsenmeer wordt gehandhaafd.

De Oostappengroep is voornemens om als tegenprestatie een maatschappelijke bij- drage te doen die de arbeidsmigranten ten goede komt, in de vorm van een informatie- loket gesitueerd in de indoorvoorziening achter de Fair Play.

(10)

Locatie huisvesting arbeidsmigranten

(11)

Inrichting chalet

(12)

2 Beleidskader

2.1 Wet Milieubeheer

In deze paragraaf worden de eventuele vervolgstappen besproken in het kader van de Wet Milieubeheer. Er wordt nader ingegaan of er sprake is van één inrichting en de noodzaak voor het aanvragen van een milieuvergunning of melding activiteitenbesluit.

Hieronder staat beschreven wat de criteria zijn voor een inrichting. Verschillende instal- laties behoren tot een inrichting indien deze:

1. tot dezelfde onderneming of instelling behoren;

2. onderling technische, organisatorische, of functionele bindingen hebben;

3. in elkaars onmiddellijke nabijheid liggen:

Hier moet aan de drie criteria worden voldaan. Maar de onder punt 2 genoemde bin- dingen hoeven niet alle drie aanwezig te zijn.

Dezelfde onderneming of instelling

Dit criterium speelt meestal als twee of meer bedrijven een sterke onderlinge binding hebben. In welke gevallen behoren installaties tot dezelfde onderneming? Of twee of meer bedrijven onderling tot dezelfde onderneming behoren hangt voornamelijk af van de zeggenschap. Heeft een (rechts)persoon geen (of beperkte) zeggenschap over de andere bedrijven dan vormen zij onderling meestal niet een inrichting. De vergunning- houder moet het in zijn macht hebben om te garanderen dat de voorschriften worden nageleefd. Is dit niet het geval dan heeft hij niet voldoende zeggenschap over het be- drijf. Dat bedrijf maakt dan geen onderdeel uit van de inrichting. Het bedrijf moet zelf- standig worden beoordeeld. De aanwezigheid van juridische en feitelijke zeggenschap is ook een belangrijk aspect voor de vraag of er sprake is van organisatorische bindin- gen. De criteria - 'dezelfde onderneming' en 'organisatorische bindingen' - zijn dan ook nauw met elkaar verbonden. Zie verder hetgeen hierover bij 'organisatorische bindin- gen' wordt besproken.

De voorliggende vergunningaanvraag heeft betrekking op de huisvesting van arbeids- migranten op een afscheiden gedeelte op Vakantiepark Prinsenmeer. Er is geen sprake van twee of meer bedrijven. De Oostappen Groep is de enige eigenaar van Vakantie- park Prinsenmeer. Er is één B.V. voor alle bedrijfsactiviteiten op het park namelijk Oostappen Vakantiepark Prinsenmeer B.V. .

Technische, organisatorische of functionele bindingen

Verschillende installaties vormen pas een inrichting wanneer er onderling bepaalde bindingen bestaan. Niet alle bindingen hoeven aanwezig te zijn. In zijn totaliteit moeten er wel voldoende bindingen zijn. De drie bindingen, technische, organisatorische of functionele, hoeven niet allemaal aanwezig te zijn. Meestal is twee van de drie vol-

(13)

- Technische bindingen; Technische bindingen zijn - algemene - gemeenschappelijke voorzieningen. Denk bijvoorbeeld aan de bedrijfsriolering, een sprinklerinstallatie, cen- trale afvalopslag of gas-, water- en elektriciteitsvoorzieningen.

- Organisatorische bindingen; Organisatorische bindingen hebben vooral betrekking op de Ieiding over de inrichting. Zoals hierboven bij het criterium 'zelfde onderneming of instelling' al is aangegeven gaat het om de zeggenschap over de gehele inrichting.

Daarbij is niet alleen de juridische zeggenschap (bv. Een contract), maar ook de feitelij- ke situatie van belang.

- Functionele bindingen; Hier gaat het om het gezamenlijk gebruiken of uitwisselen van goederen, diensten, personeel of middelen. Onder omstandigheden kan een sterke functionele binding zelfs het gebrek zeggenschap over een onderdeel opzij zetten. Be- paalde installaties kunnen functioneel zo met elkaar verbonden (niet duidelijk te on- derscheiden) zijn dat deze een inrichting vormen.

De voorliggende vergunningaanvraag heeft betrekking op de huisvesting van arbeids- migranten op een afgescheiden gedeelte op Vakantiepark Prinsenmeer. Het vakantie- park vormt één geheel, omdat het vakantiepark technische, organisatorische en func- tionele bindingen heeft met het afscheiden gedeelte voor de huisvesting van arbeids- migranten. De technische voorzieningen, zoals riolering, elektriciteit, gas, water en af- val zijn centraal geregeld voor het gehele vakantiepark. Bij het eerste punt is al aange- toond dat er sprake is van één eigenaar en dus van organisatorische bindingen. Ook is er sprake van een functionele binding met het vakantiepark, omdat personeel en goe- deren ook centraal geregeld worden. Er is sprake van één inrichting.

In elkaars onmiddellijke nabijheid

De huisvesting van de arbeidsmigranten vindt plaats op Vakantiepark Prinsenmeer. De huisvesting vindt plaats op een afgescheiden gedeelte. Het vakantiepark en het ge- deelte voor de huisvesting van arbeidsmigranten wordt afgescheiden door middel van een hekwerk en zijn in elkaars onmiddellijke nabijheid gelegen.

Conclusie

We constateren dat er met deze vergunningaanvraag geen technische, organisatori- sche en functionele veranderingen optreden, hetgeen betekent dat ook de milieuver- gunning niet aangepast hoeft te worden. Wel is er op enkele plaatsen sprake van een verandering van de situering van eenheden. In het besluitgebied waren voorheen 135 seizoensplaatsen aanwezig. Een aantal van deze plaatsen zijn gesaneerd in verband met brandveiligheid of onderhoud. De bestaande situatie is in kaart gebracht in het kader van brandveiligheid / vergunningaanvraag. In de bestaande situatie (d.d. 30 ja- nuari 2017) waren er nog 108 eenheden aanwezig en zijn er dus reeds 27 seizoens- plaatsen gesaneerd. De tekening van de bestaande situatie is dus een momentopna- me. De gesaneerde seizoensplaatsen worden vervangen door brandveilige eenheden ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten. Voorliggende ruimtelijke onder- bouwing voorziet dus niet in een toename van het aantal verblijfseenheden, maar in een afname van 10 eenheden.

(14)

Deze wijzigen leiden niet tot overtreding van de voorschriften behorende bij de vergun- ning van 24 oktober 2007 en ook niet tot een andere inrichting dan vergund. Wij gaan er vanuit dat volstaan kan worden met een melding zonder milieugevolgen van een aangepaste inrichting t.o.v. de huidige inrichtingstekening bij de omgevingsvergunning milieu. Onderstaand wordt het artikel aangehaald, waarin dit wordt onderstreept.

Artikel 3.10, derde lid, van de Wabo stelt dat een aangevraagde verandering van de in- richting of de werking daarvan met de reguliere procedure wordt vergund wanneer aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:

- de verandering veroorzaakt geen andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende omgevingsvergunning is toegestaan;

- de verandering leidt niet tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een omge- vingsvergunning is verleend;

- er is geen verplichting tot het maken van een MER.

De verandering zelf, zoals die wordt aangevraagd, mag dus geen andere of grotere na- delige gevolgen voor het milieu veroorzaken dan de milieugevolgen die worden gedekt door de geldende vergunning. Toename van de feitelijke milieubelasting is dus geoor- loofd, mits die toename binnen de grenzen van de bestaande vergunning blijft.

2.2 Beleidsnotitie ‘Huisvesting arbeidsmigranten gemeente Asten 2009’

In deze beleidsnotitie is het gemeentelijk beleid met betrekking tot dit onderwerp het laatst integraal vervat. Nadien is dat beleid op een aantal onderdelen aangepast en geactualiseerd naar aanleiding van de vaststelling, in april 2012, van het bestem- mingsplan ‘Partiële herziening bestemmingplannen Buitengebied Asten 2008 en Glas- tuinbouwgebied Kleine Heitrak, huisvesting arbeidsmigranten’.

Daarbij is het beleid uit 2009 in aangepaste vorm opgenomen, vanwege de inwerking- treding van de Wabo, de door de provincie (begin 2010) ingediende zienswijze op dat herzieningsplan, de Verordening ruimte (december 2010), de standpunten van de pro- vincie op het gebied van bestemmingsplanregelingen voor dergelijke huisvesting in en- kele andere gemeenten en een uitspraak van de Raad van State in dat verband.

Het Oostappen vakantiepark Prinsenmeer valt echter buiten het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied Asten 2008 en maakte daarom in 2012 geen onder- deel uit van de beleidswijzigingen op het gebied van de huisvesting van arbeidsmigran- ten, zoals aangebracht bij c.q. vervat in de vaststelling van het voornoemde herzie- ningsplan.

Het beleid, zoals vervat in de beleidsnota uit 2009 is momenteel voor het vakantiepark nog steeds van toepassing. De gemeente heeft er vanwege het feit dat dit een gedeel- telijk bestaande situatie betreft voor gekozen om in het kader van deze omgevingsver-

(15)

De gemeente heeft, vanwege de feitelijke situatie en de voorgeschiedenis, gekozen voor een maatwerkregeling voor de arbeidsmigranten op het Oostappen vakantiepark Prinsenmeer.

2.2.1 Randvoorwaarden beleidsnotitie ‘Huisvesting arbeidsmigranten gemeente Asten 2009’

In de beleidsnotitie uit 2009 zijn ook nog een aantal algemene randvoorwaarden aan- gegeven voor de huisvesting van arbeidsmigranten, naast de met name ruimtelijke randvoorwaarden die voor de omgevingsvergunning van belang zijn. Het betreft onder meer de volgende zaken die ook thans nog steeds van belang worden geacht.

Veilige en humane huisvesting van arbeidsmigranten

Verzoeken worden vooraf getoetst door de afdeling Milieu, Bouw- en woningtoezicht / Ruimtelijke Ordening en ook de brandweer en regelmatig zullen ter plaatse door amb- tenaren van die afdelingen en de brandweer controles moeten worden uitgevoerd.

Soms is in verband met de brandveiligheid een gebruiksmelding vereist (o.a. voor bouwwerken waarin meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn of voor het ge- bruiken van een woonfunctie voor kamergewijze verhuur) of is een omgevingsvergun- ning voor brandveilig gebruik vereist (o.a. bij gebruik van een bouwwerk waarin be- drijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf wordt verschaft aan meer dan 10 personen).

Duidelijke en eenduidige registratiesystematiek

Een eenduidige registratie van gehuisveste arbeidsmigranten biedt mogelijkheden op een verantwoorde manier toezicht te houden. Daarbij zijn 3 registratiesystemen van toepassing:

— Nachtregister: volgens de APV verplicht voor de houder van een inrichting waarin nachtverblijf wordt geboden aan arbeidsmigranten, waarbij het (ingevulde) register aan de burgemeester of aan een daartoe aangestelde ambtenaar moet worden overlegd.

— Toeristenbelasting: die geldt voor het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente tegen vergoeding door personen (waaronder ook arbeidsmigranten) die niet als ingezetene zijn opgenomen in het GBA.

— Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA): verplichte inschrijving van verblijf en adres in de gemeente waar men zijn woonadres heeft, voor een ieder die naar verwachting over een periode van een half jaar gezien ten minste tweeder- de van de tijd in Nederland verblijft.

Sociale veiligheid

De komst van buitenlandse werknemers in een relatief kleine gemeente als Asten kan impact hebben op de sociale veiligheid of het veiligheidsgevoel van de burgers. Dat kan betrokken worden in de tweejaarlijkse gemeentelijke leefbaarheids- en veiligheidsmo- nitor. Daarnaast is ook aan de korpschef van de Politie Zuidoost Brabant aandacht ge- vraagd voor dit onderwerp.

(16)

Door zo goed te (blijven) monitoren kan beter op (on)gewenste ontwikkelingen worden ingespeeld via bijvoorbeeld betere voorlichting aan de arbeidsmigranten, de werkge- vers en de uitzendorganisaties. Door te werken met het afgesproken protocol en een periodiek overleg om zorgvuldig af te stemmen, zijn de politie en hulpdiensten op dit moment zeer tevreden.

Eventueel verkeerd gedrag wordt ook voorkomen door voldoende toezicht en beheer en duidelijke leef- en huisregels. De mogelijkheid om klachten te melden (met bereikbaar- heid 24u/7d) en een registratie hiervan. Voldoende ontspanningsmogelijkheden voor de arbeidsmigranten in combinatie met het te realiseren indoor informatiepunt.

De beleidsnotitie stuurt, in relatie tot de sociale veiligheid, daarom vooral op het aantal te mogen huisvesten arbeidsmigranten per voorziening en door harde eisen te stellen aan het minimale verblijfsgebied en aan de gebruiksoppervlakte per werknemer. Daar- naast worden degenen die een verzoek om huisvesting indienen, verplicht om ook op overige genoemde punten afdoende maatregelen te treffen.

Wensen van de arbeidsmigranten

De huisvesting van arbeidsmigranten moet sociaal-maatschappelijk verantwoord zijn.

De woon- en werkomstandigheden moeten voldoende aandacht en kwaliteit krijgen om excessen te voorkomen. De arbeidsmigrant is naast arbeider ook consument met eigen wensen en behoeftes, waarmee bij de huisvesting eveneens rekening gehouden moet worden.

2.2.2 Evaluatie beleidsnotie ‘Huisvesting arbeidsmigranten gemeente Asten 2009’

In 2017 is de beleidsnotitie huisvesting arbeidsmigranten geëvalueerd door de ge- meente Asten. Specifiek voor de huisvesting van arbeidsmigranten op vakantiepark Prinsenmeer zijn de volgende aanbevelingen gedaan:

- Maak afspraken over het maximale aantal arbeidsmigranten dat op het park mag zit- ten, binnen en buiten het afgescheiden gedeelte. Voorkom daarmee dat de vergunning die wordt verleend nooit overeenkomt met het werkelijke aantal arbeidsmigranten dat op het park verblijft.

- Stel de voorwaarden vast waaraan het verblijf van de arbeidsmigranten op Prinsen- meer moet voldoen. Een voorbeeld is dat de arbeidsmigranten moeten worden gehuis- vest binnen een afgescheiden gedeelte van het park, dat wordt ingericht volgens de- zelfde standaard als het huidige afgescheiden gedeelte.

- Geef prioriteit aan controles op de naleving van deze voorwaarden. Zorg ervoor dat je er als gemeente bovenop zit. Stel daarbij intern een duidelijke prioritering vast die bij de controles wordt aangehouden.

- Breng de mogelijkheden voor registratie van de arbeidsmigranten op Prinsenmeer in kaart. Zorg ervoor dat de gemeente en de politie zelfstandig toegang krijgen tot het nachtregister van Prinsenmeer.

(17)

2.2.3 Huisvesting arbeidsmigranten op Vakantiepark Prinsenmeer

De arbeidsmigranten die op Prinsenmeer verblijven zijn voornamelijk mannen. Zij wer- ken voor grote bedrijven in de regio, zoals Hessing in Helmond en Plukon in Ommel.

Het grootste deel van hen werkt in Helmond. Alle arbeidsmigranten op Prinsenmeer worden gehuisvest via uitzendbureaus. Prinsenmeer heeft contracten met verschillen- de uitzendbureaus, waaronder Interkosmos, Perfect Match en Hobij Food Industry. De uitzendbureaus huren de chalets van Prinsenmeer en verhuren deze vervolgens onder aan de arbeidsmigranten die bij hen onder contract staan. De uitzendbureaus zijn ver- antwoordelijk voor de huisvesting en leefomstandigheden van de arbeidsmigranten op het park. Zij stellen zelf regels op voor de huurders van de huisjes. De voorwaarden voor de verhuur verschillen per uitzendbureau. Het grootste deel van de arbeidsmigran- ten verblijft voor een korte periode (short-stay) op het park, doorgaans niet langer dan twee à drie maanden.

Naar aanleiding van de beleidsnotitie ‘Huisvesting arbeidsmigranten gemeente Asten 2009’ en de evaluatie van de beleidsnotitie neemt Vakantiepark Prinsenmeer de on- derstaande maatregelen in het kader van de huisvesting van arbeidsmigranten.

Veilige en humane huisvesting

Oostappen Vakantiepark Prinsenmeer neemt onder andere de volgende maatregelen om een veilige en humane huisvesting voor de arbeidsmigranten te garanderen:

- In elke chalet is koolmonoxidemelder, een rookmelder en een brandblusser aanwezig;

- De bluswatervoorziening heeft een capaciteit van 60 m³ per uur en wordt jaarlijks ge- test en onderhouden door de brandweer. Het testrapport is bijgevoegd als bijlage bij de Ruimtelijke onderbouwing;

- 24 uur per dag en 7 dagen per week zijn er medewerkers van het vakantiepark be- reikbaar om de brandpoort te openen in geval van een calamiteit.

Alle nieuwe chalets hebben een veiligheidscontour van 5 meter. Bestaande chalets die dichter bij elkaar staan hebben een doorbrandtijd van 60 minuten zodat ze ook vol- doen aan de huidige brandveiligheidseisen. Dit rapport is bijgevoegd als bijlage bij de ruimtelijke onderbouwing. Zie ook bijgevoegde tekening voor de situering.

- Oostappen vakantiepark Prinsenmeer werkt volgens de norm van SNF voor arbeids- migranten. Via de uitzendbureaus vindt een jaarlijkse controle plaats om te beoordelen of voldaan wordt aan de SNF norm.

De gemeentelijke toezichthouders hebben geen slechte indruk gekregen van de leef- omstandigheden van de arbeidsmigranten in het afgescheiden gedeelte op Prinsen- meer tijdens controles. De Oostappen Groep heeft ondanks enkele handhavingsaspec- ten aangetoond goed om te kunnen gaan met de huisvesting van arbeidsmigranten.

Ook is de afgelopen jaren gebleken dat de huisvesting van de arbeidsmigranten niet ten koste is gegaan van de recreatieve functie op het overige gedeelte van het vakan- tiepark. Zo is onder meer tussen de arbeidsmigranten en de recreanten is een goede afscherming aangebracht.

(18)

Met betrekking tot het beheer en toezicht op het recreatiepark is een toezichtregeling opgesteld, waarin tevens een onderscheid is aangebracht tussen de piekperioden (april tot en met september) en de rest van het jaar (oktober tot en met maart).

April t/m september

In de periode van april tot september wordt overdag gebruik gemaakt van cameratoe- zicht bij de ingang. In deze periode zorgen de uitzendbureaus voor een toezichthouder (parkverantwoordelijke) op het terrein, die zoveel mogelijk aanwezig is om medetoe- zicht te houden en een informatieve rol te vervullen. Daarnaast is in de vakantieperio- des een toezichthouder vanuit de Oostappengroep aanwezig, ter ondersteu- ning/versterking van de parkverantwoordelijke.

In de periode van april tot september in de avond en nacht kan bij calamiteiten gebruik gemaakt worden van een eigen bereikbaarheidsdienst van de uitzendbureaus die des- gewenst ter plaatse komt. In de nachtperiode en de weekenden kan bovendien altijd worden teruggevallen op het calamiteitennummer van het Oostappen vakantiepark Prinsenmeer.

Oktober t/m maart

In de periode van oktober tot maart wordt overdag gebruik gemaakt van cameratoe- zicht bij de ingang. Tevens zijn medewerkers van het vakantiepark regelmatig aanwezig in het kader van controle en onderhoud. Daarnaast is het calamiteitennummer van het Oostappen vakantiepark Prinsenmeer overdag en in de avond en nacht bereikbaar om bij calamiteiten of vragen meteen ter plaatse te zijn. Ook zijn de uitzendbureaus in het bezit van een eigen bereikbaarheidsdienst die bij calamiteiten eveneens indien nodig ter plaatse komt.

Duidelijke en eenduidige registratiesystematiek

De nachtregistratie wordt geautomatiseerd door de inzet van Dropbox en heeft een di- recte koppeling met de politie en de gemeente Asten. De gemeentelijke basisadmi- nistratie is hier niet van toepassing, omdat het gaat om short-stay (2 à 3 maanden).

Sociale veiligheid

De politie en brandweer laten zich vanuit openbare orde en veiligheid tot op heden po- sitief uit over de huisvesting op Prinsenmeer. Voor de politie is het beter beheersbaar wanneer arbeidsmigranten meer geconcentreerd wonen. Ook voor de brandweer is de huisvesting op Prinsenmeer meer gewenst dan in vrijkomende agrarische bedrijfsbe- bouwing of logiesgebouwen in het buitengebied vanwege de aanrijtijden.

Om klachten uit de omgeving te verminderen worden de volgende maatregelen getrof- fen:

- Om de twee weken wordt het zwerfafval langs de weg opgeruimd;

- Het kapot geknipte hekwerk aan de achterzijde is ontstaan doordat bij de Fair Play in-

(19)

schikt te maken voor fietsen, komt de vraag naar een achter uitgang te vervallen en kan het hek weer structureel gemaakt worden.

- De hangplek bij het kapot geknipte hekwerk wordt mee verplaatst naar de huidige in- gang voor arbeidsmigranten, voorzien van een bankje en is daarmee ook meteen ver- licht.

- Op hard rijden en wandelen zonder verlichting worden de arbeidsmigranten via de uitzendbureaus periodiek aangesproken, maar dit is moeilijk afdwingbaar.

- Door het bovengenoemde toezicht zijn het aantal uitrukken minimaal. Ook de politie is hierover zeer tevreden. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de politie.

Overig

Er wordt een informatieloket gerealiseerd in de indoorvoorziening voor de arbeidsmi- granten. Goede informatieverstrekking is van groot belang om ook begrip te krijgen bij de arbeidsmigranten. De arbeidsmigranten hebben in de praktijk weinig behoefte aan een ontmoetingsruimte. De ontmoetingsruimte, zoals weergegeven op onderstaande afbeelding, voldoet daarmee aan de eisen van de arbeidsmigranten. Mocht toch blijken dat de ontmoetingsruimte te klein is, dan wordt de opslagruimte ingezet als ontmoe- tingsruimte

Aan taal lessen is bij een aanwezigheid van de arbeidsmigranten voor een periode van 2 à 3 maanden veel minder behoefte, zeker nu er op het park ook pools sprekende medewerkers zijn.

Indoorvoorziening arbeidsmigranten

2.2.4 Conclusie

Geconstateerd kan worden dat de gewenste ontwikkeling, uitbreiding van de tijdelijke

(20)

Oostappen vakantiepark Prinsenmeer, voldoet aan de beleidsnotitie ‘Huisvesting ar- beidsmigranten gemeente Asten 2009’ en de evaluatie van deze beleidsnotitie. De huisvesting voldoet ook aan de diverse ruimtelijke randvoorwaarden en de overige as- pecten, zoals veilige en humane huisvesting, sociale veiligheid en aan de wensen van de arbeidsmigranten zelf.

(21)

3 Milieuhygiënische en planologische verantwoording

Als onderdeel van een ruimtelijke onderbouwing is het verplicht om inzicht te bieden in de relevante planologische en milieuhygiënische aspecten. In dit hoofdstuk is een ver- antwoording voor deze aspecten opgenomen.

3.1 Bodem

Voor elke functiewijziging, al dan niet naar een gevoelige functie, dient een onderzoek te worden verricht naar de bodem- en grondwaterkwaliteit. De bodem moet geschikt zijn voor het voorgenomen gebruik De voorliggende ruimtelijke onderbouwing voorziet niet in een functieverruiming in relatie tot het vigerend planologisch regime. De aange- wezen gronden zijn bestemd voor recreatief verblijf. Er is derhalve ten aanzien van de huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten geen noodzaak voor een nader bodemon- derzoek. De bodem wordt geschikt geacht voor het beoogde gebruik.

Geconcludeerd wordt dat er vanuit het oogpunt van bodemkwaliteit geen belemmerin- gen aanwezig zijn.

3.2 Geluid

Conform de Wet geluidhinder (Wgh) dient een akoestisch onderzoek te worden verricht indien er sprake is van het projecteren van nieuwe geluidsgevoelige bebouwing binnen een geluidzone wegverkeerslawaai en/of spoorweglawaai. Een recreatiewoning of camping is volgens de Wet geluidhinder echter geen geluidgevoelige functie. De ge- luidgevoelige bebouwing bestaat in het voorliggend geval uit bestaande en nieuwe re- creatieverblijven, in gebruik voor arbeidsmigranten.

Op grond van de Wet geluidhinder hoeft daarom voor de ruimtelijke onderbouwing geen akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai te worden verricht.

3.3 Luchtkwaliteit

Hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, ook wel bekend als de ‘Wet luchtkwaliteit’) bevat de regelgeving op het gebied van luchtkwaliteit. In de Wet milieubeheer zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen voor diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). In artikel 5.16 van de Wet milieubeheer is vastgelegd in welke gevallen de luchtkwaliteitseisen geen belemmering vormen voor een nieuwe ontwikkeling.

Een nadere uitwerking van de regelgeving met betrekking tot het begrip ‘niet in bete- kenende mate’ is vastgelegd in het ‘Besluit niet in betekende mate bijdragen (lucht-

(22)

sen)’. In de Regeling zijn categorieën van gevallen benoemd die in ieder geval als ‘niet in betekenende mate’ worden aangemerkt en waarvoor toetsing aan de grenswaarden dus zonder meer achterwege kan blijven. Er is blijkens deze regeling geen onderzoek nodig voor ‘woningbouwlocaties, indien een dergelijke locatie, in geval van één ontslui- tingsweg, netto niet meer dan 1.500 nieuwe woningen omvat, dan wel, in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, netto niet meer dan 3.000 woningen omvat’.

De voorliggende ruimtelijke onderbouwing voorziet niet in een functieverruiming in rela- tie tot het vigerend planologisch regime. Er vindt ten aanzien van het toegestane recre- atieve gebruik, geen dan wel slechts een minimale toename plaats van het aantal ver- voersbewegingen op het vakantiepark. Derhalve kan geconcludeerd worden dat het planvoornemen 'niet in betekende mate' bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Het planvoor- nemen is derhalve niet in strijd met het bepaalde in de Wet milieubeheer.

Geconcludeerd wordt dat er voor wat betreft luchtkwaliteit geen belemmeringen aan- wezig zijn.

3.4 Bedrijven en milieuzonering

Er dient een noodzakelijke ruimtelijke scheiding te worden aangebracht tussen milieu- belastende en milieugevoelige functies ter bescherming en/of vergroting van de leef- kwaliteit. De milieuhinder van bedrijven dient te worden geanalyseerd op hun invloed op mogelijke ontwikkelingen. Indien milieubelastende functies in het plangebied moge- lijk worden gemaakt, dient de invloed op de omgeving inzichtelijk te worden gemaakt.

De toelaatbaarheid van bedrijvigheid kan globaal worden beoordeeld met behulp van de methodiek van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (uitgave 2009). In de- ze brochure is een bedrijvenlijst opgenomen die informatie geeft over de milieuken- merken van typen bedrijven. Vervolgens wordt in de lijst op basis van een aantal facto- ren een indicatie gegeven van de afstanden tussen bedrijfstypen en een rustige woon- wijk of een vergelijkbaar omgevingstype, waarmee gemeenten bij ruimtelijke ontwikke- lingen rekening kunnen houden. Deze afstand is gebaseerd op de grootste indicatieve afstand. De lijst is algemeen geaccepteerd als uitgangspunt bij het opstellen van ruim- telijke plannen.

Naast het omgevingstype 'rustige woonwijk' wordt het omgevingstype 'gemengd gebied' onderscheiden. Een gemengd gebied is een gebied met een matig tot sterke functie- menging. Gebieden die direct langs de hoofdontsluiting liggen behoren eveneens tot het omgevingstype 'gemengd gebied'. De locatie en de directe omgeving behoren tot het omgevingstype ‘gemengd gebied’.

3.4.1 Niet–agrarische bedrijvigheid / functies

(23)

‘Bedrijven en milieuzonering’ behoort deze bedrijfsvoering tot milieucategorie 3.2.

Hierbij geldt een milieuzone van 50 meter voor de huidige toegestane activiteiten op basis van geur en geluid. Het plangebied is gelegen op circa 300 meter van deze be- drijvigheid. Daarom ondervindt het voorliggend initiatief geen hinder van deze bedrij- vigheid.

Handboogvereniging S.C.Centaur

Ten zuiden van het Oostappen vakantiepark Prinsenmeer is op het perceel aan de Beekstraat handboogvereniging S.C.Centaur gevestigd. Op basis van de VNG-publicatie

‘Bedrijven en milieuzonering’ behoort deze bedrijfsvoering tot milieucategorie 2. Hierbij geldt een milieuzone van 10 meter voor de huidige toegestane activiteiten op basis van geur en geluid. Het vakantiepark is gelegen op circa 45 meter van deze sportvereni- ging. Daarom ondervindt het voorliggend initiatief geen hinder van deze activiteiten.

3.4.2 Agrarische bedrijvigheid

Oostappensedijk 12, 16, 28 en 40

Ten noorden van het Oostappen vakantiepark Prinsenmeer zijn aan de Oos- tappensedijk diverse intensieve veehouderijen gelegen. Intensieve veehouderij vormt een bron van geurbelasting op de omgeving. Op basis van de VNG-publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ behoort deze bedrijfsvoering tot milieucategorie 4.1. Hierbij geldt een milieuzone van 100 meter. Het vakantiepark is gelegen op minimaal 250 meter van deze bedrijvigheid. Daarom ondervindt het voorliggend initiatief geen hinder van deze activiteiten.

3.4.3 Planvoornemen

Op de bedrijvenlijst in de VNG-handreiking behoren kampeerterreinen, vakantiecentra en dergelijke (met keuken) tot milieucategorie 3.1. Voor activiteiten in deze categorie geldt een indicatieve afstand van 10 meter voor het aspect geur en 30 meter voor het aspect geluid tot hindergevoelig objecten in een ‘gemengd gebied’. Tevens bevindt zich in de bestaande situatie, op de parkeerplaats langs de Kranenvenweg, een boven- grondse propaantank met een specifieke plaatsgebonden risicocontour van 20 meter.

Binnen de planlocatie is eveneens een chloorbleekloogtank van 1.450 liter aanwezig, bestemd voor het chloreren van het zwembadwater. Voor een dergelijke installatie zijn geen generieke risicoafstanden beschikbaar.

3.4.4 Conclusie

De voorliggende ruimtelijke onderbouwing voorziet niet in een functieverruiming in rela- tie tot het vigerend planologisch regime. In en in de directe omgeving van het plange- bied is tevens geen (agrarische) bedrijvigheid aanwezig die hinder veroorzaakt.

3.5 Externe veiligheid

Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport.

(24)

Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongeval- len met gevaarlijke stoffen. Risicobronnen kunnen worden onderscheiden in risicovolle inrichtingen en transport van gevaarlijke stoffen (over weg, spoor en water en door buisleidingen). Om voldoende ruimte te scheppen tussen een risicobron en personen of objecten die risico lopen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) moeten vaak afstanden in acht worden genomen. Ook ontwikkelingsmogelijkheden die ingrijpen in de personendichtheid kunnen om onderzoek vragen.

In 2008 heeft de gemeente Asten een Beleidsvisie Externe veiligheid opgesteld. Het gemeentelijke beleid ten aanzien van externe veiligheid is gericht op het beperken van de risico’s, die de burgers in Asten lopen als gevolg van risicovolle activiteiten, met als doel een veiliger woon- en werkklimaat. De wettelijke normen zijn daarbij de minimale basis. Door middel van strategische uitgangspunten, uitgewerkt in een gebiedsgerichte benadering, wordt gestreefd naar een hoger ambitieniveau.

Uit een inventarisatie van de risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat de onderstaande risicobronnen voor het plangebied relevant kunnen zijn. Hierna wordt het risico bepaald en de consequenties hiervan voor het ruimtelijk besluit.

3.5.1 Risicovolle inrichtingen

In het ‘Besluit externe veiligheid inrichtingen’ (Bevi) worden risicovolle inrichtingen be- noemd. Ook wordt daarin voor bepaalde gevallen aangegeven welke afstanden (voor het plaatsgebonden risico) moeten worden aangehouden, of in welk gebied (voor het groepsrisico) nader onderzoek moet worden gedaan. Het plangebied ligt niet in het in- vloedsgebied van risicovolle inrichtingen. Ten oosten van het bestemmingsplangebied, gelegen aan het Ommelse bos 5, is een pluimveeslachterij gevestigd waarbij twee am- moniakkoelinstallaties aanwezig zijn, welke onder de reikwijdte van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vallen.

Ammoniakkoelinstallatie A

Het betreft een installatie met een omvang van 1.900 kg en een uitpandige ammoniak- leiding met diameter >DN50 en <DN80. Voor deze ammoniakinstallatie geldt een plaatsgebonden risicoafstand voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (PR-10- 06) van 45 meter. Gezien de aard en omvang van deze installatie is er in het Bevi geen nadere veiligheidsafstand opgenomen met betrekking tot een verantwoording van het groepsrisico.

Ammoniakkoelinstallatie C

Het betreft een installatie met een omvang van 5.200 kg en een uitpandige ammoniak- leiding met diameter >DN50 en <DN80. Voor deze ammoniakinstallatie geldt een plaatsgebonden risicoafstand voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (PR-10-

(25)

dicatieve veiligheidsafstand van 260 meter met betrekking tot een verantwoording van het groepsrisico.

Conclusie

De invloedsgebieden van de beide ammoniakkoelinstallaties liggen niet over het plan- gebied. Het plangebied is gelegen op een grotere afstand van de ammoniakinstallaties dan 260 meter. De aanwezigheid van deze installaties is daarom niet relevant voor het initiatief. Daarnaast ligt het initiatief buiten de invloedszones van overige risicovolle in- richtingen, transportroutes en van overige leidingen.

3.5.2 Overige aspecten

Op het terrein van het vakantiepark is een propaantank aanwezig. De propaantank valt formeel onder het Bevi. Omdat de propaantank onderdeel uitmaakt van het terrein, hoeft er geen groepsrisicoanalyse gemaakt te worden. Ook is er een gasflessenopslag aanwezig, deze valt niet onder het Bevi zodat ook hiervoor geen groepsrisicoanalyse nodig is.

3.5.3 Conclusie

Vanuit het oogpunt van externe veiligheid bestaan geen belemmeringen voor de voor- genomen ontwikkeling van het plangebied.

3.6 Kabels en leidingen

In en in de directe omgeving van het besluitgebied zijn geen planologisch relevante ka- bels en leidingen aanwezig die een belemmering vormen voor de voorgenomen ontwik- keling.

3.7 Verkeer en infrastructuur

De huisvestiging van de arbeidsmigranten vindt in de bestaande en toekomstige situa- tie plaats op één locatie, gesitueerd op het noordelijk deel van het vakantiepark. Deze locatie is, door middel van een individuele ontsluiting op de Kranenvenweg, zodanig goed ontsloten dat er geen verstoring plaatsvindt van het recreatief gebruik op het va- kantiepark.

Er zijn maximaal 125 verblijfseenheden voorzien ten behoeve van de huisvesting van de tijdelijke arbeidsmigranten. In deze verblijfseenheden zijn maximaal 4 arbeidsmi- granten gehuisvest, wat zich vertaald naar een maximum van 500 arbeidsmigranten op het vakantiepark. Indien er andere verblijfseenheden geplaatst worden, zal uitgegaan worden van een minimale leef- en verbruiksruimte per te huisvesten arbeidsmigrant van 10 m².

De opvang van de parkeerbehoefte vindt hierbij plaats op een separate parkeervoor- ziening nabij de Kranenvenweg. Dit betreft een bestaande parkeervoorziening, deels in gebruik ten behoeve van het casino. De overcapaciteit die op het parkeerterrein aan- wezig was, is gebruikt ten behoeve van de parkeerbehoefte vanuit de arbeidsmigran-

(26)

ten. Een bijkomend voordeel is dat de bestaande ontsluitingsstructuur hierbij gehand- haafd blijft.

De bestaande parkeervoorziening nabij de Kranenvenweg heeft, naast de parkeer- plaatsen van de Fair Play, 76 parkeerplaatsen. Als in de praktijk blijkt dat deze par- keervoorziening niet voorziet in de parkeerbehoefte van de arbeidsmigranten, is eer al- tijd voldoende ruimte om een overloopparkeerterrein op het gedeelte van de arbeids- migranten in te richten met 50 parkeerplaatsen. ( zie inrichtingsplan). De totale par- keercapaciteit bedraagt hiermee 126 parkeerplaatsen voor 125 verblijfseenheden, er wordt hiermee een parkeernorm van ‘1’ gerealiseerd.

Parkeervoorziening Parkeerplaatsen

Parkeervoorziening Kranenvenweg 76 parkeerplaatsen Overloopparkeerterrein 50 parkeerplaatsen

Totaal 126 parkeerplaatsen

Locatie parkeervoorzieningen

Met de bovenstaande parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de feitelijke parkeer- behoefte op het vakantiepark. In de praktijk zal echter een overcapaciteit aanwezig zijn vanwege het feit dat circa 2/3 van de arbeidsmigranten naar Nederland komt via de bus en ter plaatse wordt vervoerd door bussen of gebruik wordt gemaakt van een car- poolauto, verzorgd door het uitzendbureau.

Ten opzichte van oorspronkelijk recreatief gebruik is er in de praktijk dan ook geen dan

(27)

en hiermee geen onevenredige belemmering op het omliggende wegennet wordt ver- oorzaakt.

3.8 Waterhuishouding

Het Oostappen vakantiepark Prinsenmeer valt onder het beheer van Waterschap Aa en Maas. De doelen van het waterschap voor de periode van 2010 tot 2015 staan be- schreven in het waterbeheerplan “Werken met water voor nu en later” en zijn gericht op een veilig en bewoonbaar beheergebied, voldoende water, schoon water en natuur- lijk en recreatief water.

Het Waterschap is verantwoordelijk voor het waterkeringenbeheer, het waterbeheer en het transporteren en zuiveren van afvalwater. In aansluiting op het landelijke beleid hanteert het Waterschap het beleid dat bij nieuwe plannen onderzocht dient te worden hoe omgegaan wordt met het schone hemelwater

Kortom, het initiatief mag niet leiden tot een verandering in de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse en in de directe omgeving. Daarnaast is het streven om het schone en het verontreinigde water zoveel mogelijk te scheiden.

De voorliggende ruimtelijke onderbouwing voorziet niet in een functieverruiming in rela- tie tot het vigerend planologisch regime. De verblijfseenheden zijn aangesloten op het rioleringssysteem van het Oostappen vakantiepark Prinsenmeer en het hemelwater op het vakantiepark zelf wordt geïnfiltreerd/geborgen. Er zijn derhalve geen aanvullende maatregelen benodigd.

3.9 Flora en fauna

Vanaf 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming(Wnb) van kracht geworden. Deze vervangt drie wetten; de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet. Provincies bepalen voor hun grondgebied wat wel en niet mag in de natuur.

Zij zijn verantwoordelijk voor de vergunningen en ontheffingen. De Rijksoverheid is dan alleen nog verantwoordelijk voor de ontheffingsaanvragen en de gedragscodes. De wet kent twee sporen, namelijk een gebiedsgericht en een soortgericht spoor.

De Wnb richt zich op de bescherming van:

- Natura 2000-gebieden;

- Soorten van de Vogelrichtlijn;

- Soorten van de Habitatrichtlijn;

- ‘andere soorten’ (onderdeel A ‘fauna’ en onderdeel B ‘flora’).

Het NatuurNetwerk Nederland is niet verankerd in de Wet natuurbescherming, maar is opgenomen in het provinciaal beleid.

(28)

3.9.1 Gebiedsbescherming

Ten westen en ten noorden van het Oostappen vakantiepark Prinsenmeer ligt het bos- gebied ‘Oostappense Heide en aangeduid als Natuur Netwerk Brabant. Een initiatief dat is gelegen in of nabij de NNB mag niet in strijd zijn met het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onder- scheiden gebieden. De voorliggende ruimtelijke onderbouwing voorziet niet in een functieverruiming in relatie tot het vigerend planologisch regime. De chalets zijn niet gelegen binnen de grenzen van het NNB, waardoor er geen belemmering zijn vanuit het aspect ‘gebiedsbescherming’.

3.9.2 Soortbescherming

In verband met de uitvoerbaarheid van bestemmingsplannen dient rekening te worden gehouden met soortbescherming en vooral de aanwezigheid van beschermde soorten in het plangebied.

Voor beheergerichte (onderdelen van) bestemmingsplannen, met geen of slechts ge- ringe ontwikkelingsmogelijkheden, kan in het algemeen gesteld worden dat de uitvoer- baarheid niet ter discussie zal staan. Zelfs indien beschermde soorten aanwezig zijn mag worden aangenomen dat deze bij een voortzetting van het bestaande grondge- bruik niet in hun voortbestaan zullen worden bedreigd.

De voorliggende ruimtelijke onderbouwing voorziet niet in een functieverruiming in rela- tie tot het vigerend planologisch regime. De gronden rondom de verblijfseenheden op het vakantiepark worden zo intensief benut dat er in de huidige situatie geen sprake is van specifieke natuurwaarden. In het algemeen kan gesteld worden dat de uitvoer- baarheid niet ter discussie zal staan. Flora- en fauna onderzoek is derhalve niet nood- zakelijk.

3.10 Archeologie en cultuurhistorie 3.10.1 Archeologie

Op grond van de Wet op de archeologische monumentenzorg is de gemeente verplicht om bij het vaststellen van nieuwe bestemmingsplannen of aanpassing(en) van oude plannen, rekening te houden met archeologie.

Hiertoe is door de gemeente Asten een Nota Archeologiebeleid Asten opgesteld, waarin de beleidsuitgangspunten en hun achtergronden worden beschreven. Met dit beleid, aangevuld met een aantal implementatiedocumenten, is de gemeente Asten in staat om op verantwoorde wijze een archeologiebeleid te implementeren dat een juiste ba- lans weet te vinden tussen een goede omgang met het archeologisch erfgoed en ande- re maatschappelijke belangen die bij planontwikkelingen moeten worden gewogen.

Op 24 juni 2013 is het bestemmingsplan Asten Archeologie 2012 vastgesteld. De ar-

(29)

voorliggend bestemmingsplan. Binnen het besluitgebied hebben de gronden de dub- belbestemming ‘Waarde – Geen archeologische waarde'.

De voorliggende ruimtelijke onderbouwing voorziet niet in een functieverruiming in rela- tie tot het vigerend planologisch regime. De voorgenomen ontwikkeling vindt plaats in bestaand recreatiegebied. De archeologische of cultuurhistorische waarden worden niet aangetast met deze ontwikkeling.

3.11 Conclusie

De relevante planologische en milieuhygiënische aspecten zoals onderzocht in dit hoofdstuk vormen geen belemmering voor de tijdelijke huisvestiging van arbeidsmi- granten in het besluitgebied.

(30)

4 Procedure

De gemeente Asten is voornemens om medewerking te verlenen aan de beoogde ont- wikkeling.

De huisvesting van arbeidsmigranten is in strijd met de vigerende beheersverordening, middels een afwijking hiervan en een omgevingsvergunning wordt voorliggend initiatief mogelijk gemaakt. De omgevingsvergunning voor de huisvesting van arbeidsmigranten voor de periode van maximaal 10 jaar wordt verleend op basis van artikel 4, lid 11 Bij- lage II bij het Besluit Omgevingsrecht.

Op basis van deze bepaling is het mogelijk om af te wijken van het toegestane gebruik en de toegestane bouwmogelijkheden met een ander gebruik van gronden dan wel het bouwen van bouwwerken hiervoor. Dit is mogelijk voor een termijn van ten hoogste tien jaar.

De omgevingsvergunning wordt verleend met toepassing van de reguliere Wabo proce- dure. Het besluit met alle onderliggende stukken wordt 6 weken ter inzage gelegd (arti- kel 6:7 Awb). Voorafgaand aan de ter inzagelegging geeft de gemeente in één of meer dag-, nieuw-, of huis aan huisbladen, of op andere geschikte wijze kennis van het be- sluit. Gedurende deze 6 weken kan bezwaar worden ingediend tegen het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vanaf april 2018 zal er sprake zijn van een water(balans)overschot ten opzichte van de situatie op 1 januari 2014, ofwel er is dan sprake van een toename van

 lid 2: de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien

Wanneer er een nieuwe geluidsgevoelige bestemming wordt gerealiseerd op een locatie waar momenteel geen geluidsgevoelige functie aanwezig is en deze locatie binnen de geluidszones

Het doel van deze ruimtelijke onderbouwing is te komen tot een omgevingsvergunning voor de activiteit afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van de

 Lid 2: de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien

is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheid

Het nationale ruimtelijke beleid vormt geen belemmering voor de aanwezigheid van het terrasgebouw aan het Meer van Annecy 20 te Woerden... 3.1.2 Besluit

19-08-2013 voor de realisatie van een berging op perceel Molendwarsstraat 0 te Kampen is door de Gemeente Kampen verzocht om een ruimtelijke onderbouwing in te dienen voor