bron
Des landmans vreugd. A. Tjaden, Deventer 1870-1880
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_lan011land01_01/colofon.php
© 2010 dbnl
1
[Des landmans vreugd]
Des landmans vreugd
't Is een lust de groene landouwen In den zomertijd te aanschouwen, Als het vee in weelde leeft, Emmers vol met melk geeft.
Des landmans vreugd
3
Voor dag en dauw dan opgestaan, Vol lust aan 't karnen dan gegaan.
Wanneer de room zich daarna scheidt, Wordt hiervan lekkre kaas bereid.
Des landmans vreugd
Als de lente is aangebroken, Wordt de spa in den grond gestoken, En onderwijl de vogels zingen, Zaait men erwten en andere dingen.
Des landmans vreugd
5
De hen, die nooit haar kroost verzaakt, De haan, die over allen waakt, - Al kosten zij den boer wat graan.
Zijn hoenderhof brengt voordeel aan.
Des landmans vreugd
De knecht, hier met dien zak belaân, Moet naar den korenmolen gaan.
Het brood zou wis niet te eten zijn, Maalde de molen 't graan niet fijn.
Des landmans vreugd
7
O wat zijn Piet en Klaartje in hun schik:
Moe kneedt het meel voor een heerlijken mik.
De vrouw van den landman bakt zelve 't brood.
Zijn voordeel wordt daardoor niet weinig vergroot.
Des landmans vreugd