• No results found

Des landmans vreugd · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Des landmans vreugd · dbnl"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

bron

Des landmans vreugd. A. Tjaden, Deventer 1870-1880

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_lan011land01_01/colofon.php

© 2010 dbnl

(2)

1

[Des landmans vreugd]

Des landmans vreugd

(3)

't Is een lust de groene landouwen In den zomertijd te aanschouwen, Als het vee in weelde leeft, Emmers vol met melk geeft.

Des landmans vreugd

(4)

3

Voor dag en dauw dan opgestaan, Vol lust aan 't karnen dan gegaan.

Wanneer de room zich daarna scheidt, Wordt hiervan lekkre kaas bereid.

Des landmans vreugd

(5)

Als de lente is aangebroken, Wordt de spa in den grond gestoken, En onderwijl de vogels zingen, Zaait men erwten en andere dingen.

Des landmans vreugd

(6)

5

De hen, die nooit haar kroost verzaakt, De haan, die over allen waakt, - Al kosten zij den boer wat graan.

Zijn hoenderhof brengt voordeel aan.

Des landmans vreugd

(7)

De knecht, hier met dien zak belaân, Moet naar den korenmolen gaan.

Het brood zou wis niet te eten zijn, Maalde de molen 't graan niet fijn.

Des landmans vreugd

(8)

7

O wat zijn Piet en Klaartje in hun schik:

Moe kneedt het meel voor een heerlijken mik.

De vrouw van den landman bakt zelve 't brood.

Zijn voordeel wordt daardoor niet weinig vergroot.

Des landmans vreugd

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ze plaagde Hendrik met zijn thee, waar zonder hij beweerde niet te kunnen ontbijten en vulde zijn kopje zelve, mogelijk met nog meer coquetterie dan anders, als om haar vader te

De blyken van des jongelings vurige liefde voor eene andere vrouw hadden Maria's hart tot bloedens toe verscheurd; maer het arme meisje voelde zich nogtans door niet één gevoelen

Waer door Sy tot haer trock soo menig I[o]ngen Bloet, Maer 't was al eygen baet, om 't hebbe van hun goet Haer' Moeder deêd den stiel, wa[e]r vele Ionge Heeren Seer dickwils naer

De moeder ging toen uit de kamer, en WILLEM had vrij wat moeite, om al de kleine knoppen bijeen te zamelen, en ze naar de kinderkamer over te brengen, zonder er een te laten

Niet te doen om menschen te behagen, Door raet van vleesch en bloet, Maer veel liever met spoet, Om Godts woort te verliesen 'S werelts vrientschap, en dat Meerder is (hoogh om

Had gy u bloemetje wat beter waergenomen, Gy en zou niet wesen in zo zwaer verdriet, Weg valsche minnaer hoe durft gy zo spreeken, Daer het altoos was myn zoete lief, myn kind, Daer

voor mijn daag-lijksch brood, Voor vrouw en kin-d'ren, Maar 't kan mij niet hin-d'ren, Wij heb-ben toch geen nood; Doch 'k geef geen moed ver- lo-ren, 'k Werk steeds met

‘Ten sevenden mael vinden wi een vernieuwinge aen den hirt, want wanneer dat van ouderdom is worden grauwe ende sijn ogen doncker ende sijn hoern van crancheiden niet wel en