• No results found

Verslag over de doorlichting door een paritair college van Syntra West

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verslag over de doorlichting door een paritair college van Syntra West"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie

Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL

doorlichtingssecretariaat@ond.vlaanderen.be www.onderwijsinspectie.be

Verslag over de doorlichting door een paritair college van Syntra West

Hoofdstructuur Leertijd Instellingsnummer 131128

Instelling Syntra West

Campussen Syntra Brugge, Spoorwegstraat 14, 8200 Sint-Andries (Brugge) Syntra Kortrijk, Doorniksesteenweg 220, 8500 Kortrijk

Syntra Roeselare, Oostnieuwkerksesteenweg 111, 8800 Roeselare

Directeur Dirk Dedeurwaerder

Adres Spoorwegstraat 14 - 8200 SINT-ANDRIES Telefoon 078 35 36 53

E-mail dirk.dedeurwaerder@syntrawest.be Bestuur van de instelling

Adres

Raad van Bestuur van Syntra West

Spoorwegstraat 14, 8200 Sint-Andries (Brugge) Dagen van het doorlichtingsbezoek 23, 24, 25, 26 en 29 april 2019

Einddatum van het doorlichtingsbezoek 29 april 2019 Samenstelling paritair college

verslaggever Marc D’hoop

Teamleden onderwijsinspectie Elly De Keyser, Marc D’hoop, Marc Smeulders, Martine Zaman Externe deskundige(n) Syntra Vlaanderen Annick De Lange, Inge De Saedeleir, Sabien Lasure, Annik

Sebreghts

(2)

INHOUDSTAFEL

INLEIDING...3

1 HISTORIEK...5

2 ONDERWERP VAN ONDERZOEK ...5

3 VASTSTELLINGEN...6

3.1 Algemene vorming in de tweede graad, de derde graad en het derde leerjaar van de derde graad (leerplannen Syntra 2016/1275/5, 2016/1276/5 en 2016/1277/5)...6

3.2 Moderne vreemde talen Frans in de tweede graad en Engels in de derde graad (leerplan Syntra 2016/1278/5)9 3.3 Opleiding binnen de sector Administratie en onthaal: Administratief medewerker...12

3.4 Opleidingen binnen de sector Verkoop en marketing: Aanvuller, Kassier en Winkelbediende ...15

3.5 Opleiding binnen de sector Metaal-elektriciteit: Hoeknaad- en plaatlasser ...18

3.6 Opleidingen binnen de sector Bouw: Monteur centrale verwarming en Sanitair installateur ...20

3.7 Opleiding binnen de sector Metaal-elektriciteit: Industrieel elektrotechnisch installateur ...22

3.8 Opleidingen binnen de sector Metaal-elektriciteit: Residentieel elektrotechnisch installateur ...23

3.9 Opleidingen binnen de sectoren Bouw en Hout: Binnenschrijnwerker, Dakdekker pannen en leien, Metselaar en Stukadoor...24

3.10 Opleidingen binnen de sector Hout: Interieurbouwer...28

3.11 Vakoverschrijdende eindtermen...28

3.12 Kwaliteitsontwikkeling ...30

3.13 Regelgeving ...31

4 ADVIES EN REGELING VOOR VERVOLG...32

(3)
(4)

INLEIDING

Dit verslag is het resultaat van de doorlichting door een paritair college van het centrum door een

doorlichtingsteam dat bestaat uit onderwijsinspecteurs van de Vlaamse gemeenschap en inspecteurs van Syntra Vlaanderen. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20-12-2013 betreffende het kwaliteitstoezicht op de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, wat de leertijd betreft geeft haar de opdracht hiertoe.

Tijdens de doorlichting wordt nagegaan of de bij de voorgaande doorlichting vastgestelde tekortkomingen voldoende werden geremedieerd. Tijdens het doorlichtingsbezoek verzamelt het doorlichtingsteam bijkomende informatie via observaties, gesprekken en analyse van documenten.

Bij de doorlichting wordt een referentiekader gebruikt dat is opgebouwd rond de componenten context, input, proces en output:

 context: de omgevingskenmerken en de kenmerken van administratieve, materiële, bestuurlijke en juridische aard die het centrum karakteriseren

 input: kenmerken van het personeel en van de leerlingen of cursisten van het centrum

 proces: initiatieven die het centrum neemt om output te realiseren, rekening houdend met haar context en input

 output: de resultaten die het centrum met haar leerlingen of cursisten bereikt.

De doorlichting resulteert in een doorlichtingsverslag dat bestaat uit een concluderend gedeelte en een advies.

Het concluderende gedeelte omvat de conclusies van de doorlichting.

Het doorlichtingsverslag eindigt met een advies dat betrekking heeft op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van het centrum. Het doorlichtingsteam kan drie adviezen uitbrengen:

 een gunstig advies: het doorlichtingsteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van het centrum of van structuuronderdelen.

 een beperkt gunstig advies: het doorlichtingsteam adviseert gunstig over de erkenning van het centrum of van structuuronderdelen als het centrum binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies.

 een advies tot definitieve opheffing van de erkenning: het doorlichtingsteam adviseert om de opheffing van de erkenning van het centrum of van structuuronderdelen. Als het advies alleen betrekking heeft op een structuuronderdeel en niet op het geheel van het centrum, geeft het doorlichtingsteam in het advies aan welke tijdelijke beperking met betrekking tot het programmeren van bepaalde

structuuronderdelen zij voor het centrum aanbeveelt. Het voorstel tot opheffing houdt een voorstel in inzake geleidelijkheid.

Overeenkomstig artikel 32 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 heeft het bestuur van het centrum het recht, binnen dertig kalenderdagen na betekening van het verslag, bij de Vlaamse Regering met een verweerschrift beroep in te stellen tegen het voorstel tot gehele of gedeeltelijke opheffing van de erkenning. Als er geen verweerschrift wordt ingediend neemt de Vlaamse regering een definitieve beslissing over de erkenning binnen de zestig kalenderdagen na de betekening van het verslag of binnen de dertig kalenderdagen na de indiening van het verweerschrift. De beslissing wordt binnen de acht kalenderdagen met een aangetekende brief betekend aan het centrumbestuur.

(5)

Het bestuur van het centrum of zijn gemandateerde viseert het verslag en stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen.

Het centrum mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.

Meer informatie?

www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be

(6)

1 HISTORIEK

Het vorige doorlichtingsbezoek vond plaats van 20-04-2015 tot 12-06-2015 en werd afgesloten met een ongunstig advies. Op 14-10-2015 werd dit ongunstig advies aan het centrum betekend.

Het bestuur van het centrum diende naar aanleiding van dit advies een verbeteringsplan in. De Vlaamse Regering keurde het door het centrum ingediende verbeteringsplan goed op 03-02-2016 en deelde mee dat de procedure tot intrekking van de erkenning van het centrum of van een structuuronderdeel ervan, werd opgeschort tot 15-02-2019.

De inspecteur-generaal stelde op 08-03-2019 bij delegatie het paritair college voor deze doorlichting samen.

Het bestuur van het centrum werd op 11-03-2019 op de hoogte gebracht van de komst van het paritair college van inspecteurs op 23-4-2019, 24-4-2019, 25-4-2019, 26-4-2019 en 29-4-2019. Het bestuur van het centrum en de directie werden uitgenodigd voor een gesprek, conform artikel 29 van besluit van de Vlaamse Regering van 20-12-2013 betreffende het kwaliteitstoezicht op de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, wat de leertijd betreft.

Op 23-04-2019 voerde het doorlichtingsteam dat gesprek met:

 Johan DE NEVE, algemeen directeur

 Dirk DEDEURWAERDER, sectordirecteur duaal leren en werken

 Patrick HUYGHE, directeur kwaliteit - campussen - productie - projecten

 Stefanie BOSTYN, opleidingsbegeleider duaal leren en werken

 Marie VAN LOOVEREN, Regiomanager Brugge-Oostende & Verantwoordelijke duaal leren - Voltijdse Dagopleidingen

 Hugo GHYSELEN, opleidingsverantwoordelijke duaal leren en werken

2 ONDERWERP VAN ONDERZOEK

 de erkenningsvoorwaarde 'voldoen aan de onderwijsdoelstellingen' voor:

 algemene vorming 2de graad

 algemene vorming 3de graad

 algemene vorming 3de leerjaar 3de graad

 moderne vreemde talen 2de graad

 moderne vreemde talen 3de graad

 de vakoverschrijdende eindtermen (VOET) Opleidingen:

 Aanvuller-kassier

 Administratief medewerker

 Binnenschrijnwerker

 Dakdekker leien en pannen

 Hoeknaad- en plaatlasser

 Industrieel elektrotechnisch installateur

 Interieurbouwer

 Metselaar

 Monteur centrale verwarming

(7)

 Residentieel elektrotechnisch installateur

 Sanitair installateur

 Stukadoor

 Winkelbediende

 de regelgeving

 De uitvoering van de screening en trajectbegeleiding op basis van het Decreet betreffende het stelsel van leren en werken art. 62 (screening) en 63 (inschaling en trajectbepaling).

 De motivering van de eindbeslissingen en studiebekrachtigingen op basis van het Decreet betreffende het stelsel van leren en werken art. 77.

 De criteria waaraan externe juryleden - ingezet bij de beoordeling van de praktijkproeven - minimaal moeten voldoen. (BVR betreffende de leertijd van 13 februari 2009, hfst. IV, art. 67)

3 VASTSTELLINGEN

3.1 Algemene vorming in de tweede graad, de derde graad en het derde leerjaar van de derde graad (leerplannen Syntra 2016/1275/5, 2016/1276/5 en 2016/1277/5)

Voldoet

Het onderwijsaanbod sluit voldoende bij de leerplandoelstellingen aan. Het functionele karakter en het beheersingsniveau van de vaardigheden en toepassingen zijn positief geëvolueerd. De afstemming van de evaluatiepraktijk op de leerplandoelstellingen voldoet. De onderbouwing van de studiebekrachtiging is voldoende objectief.

Onderwijsaanbod Volledigheid Evenwicht Beheersingsniveau Samenhang

In de doorlichting van 2015 was het onderwijsaanbod onvoldoende afgestemd op de leerplandoelstellingen. Het was voor verschillende eindtermenclusters onvolledig of onvoldoende doelmatig. De benadering was hoofdzakelijk gericht op kennisverwerving en onvoldoende op vaardigheden en toepassingen in functionele context. Het beheersingsniveau voldeed niet. De ontwikkeling naar zelfstandigheid, kritische zin en maatschappelijke redzaamheid was

onvoldoende merkbaar.

De meeste thema’s zijn herwerkt. Kijkwijzers per thema, met concrete verwijzing naar de respectieve eindtermen, sturen het onderwijsaanbod aan.

Kenmerkend in het bijsturingsproces is de explicietere aandacht voor activerende werkvormen met integratie van actualiteit en vaardigheden uit verschillende eindtermenclusters. Bij elk thema horen werk- en

evaluatieopdrachten. De toepassing van relevante kennis en vaardigheden in functionele contexten is positief geëvolueerd.

In elke graad komen de verschillende eindtermenclusters voldoende evenwichtig aan bod. De leerinhouden in de thema’s en het aanbod van actualiteit omvatten voldoende inhoudelijke elementen van ‘tijd- en ruimtebewustzijn’, ‘wetenschappelijke kennis en vaardigheden’ en

‘maatschappelijk en ethisch bewustzijn en verantwoordelijkheid’. In enkele wetenschappelijke thema’s zijn de leerinhouden of onderdelen ervan te theoretisch (bijvoorbeeld ‘Wetenschappelijk werk’, ‘Mijn lichaam’). Er is

(8)

onvoldoende uitgesproken concretisering naar toepassingen in het dagelijkse leven of in actuele probleemvelden. De verwachte rekenvaardigheden zijn voldoende in verschillende thema’s geïntegreerd, soms relevant gericht op maatschappelijke redzaamheid, soms weinig functioneel in de vorm van

‘fictieve’ vraagstukken (geen authentieke en concrete situaties).

Het frequent gebruik van activerende werkvormen leidt tot een voldoende aanbod van verschillende taalvaardigheden, informatieverwerving en - verwerking en organisatiebekwaamheid. Lees-, kijk- en luistervaardigheden komen heel veelvuldig voor. Spreekvaardigheid komt geregeld aan bod in de vorm van presentatieopdrachten. Concrete schrijf- en gespreksopdrachten komen weinig voor, maar zijn wel relevant. De leerlingen leren doelgericht werken volgens stappenplannen. De toepassing van bepaalde leerstrategieën komt elk leerjaar concreet voor in het thema ‘Leren leren’. De integratie daarvan in het onderwijsleerproces gebeurt echter weinig systematisch.

Het beheersingsniveau van de vaardigheden en toepassingen voldoet in de tweede graad. In de derde graad blijven in verschillende thema’s sporen van overwegend kennisgerichte informatieve leerteksten. De bijhorende

oefeningen zijn vooral gericht op kennisverwerving. Ze zijn onvoldoende afgestemd op het verwachte beheersingsniveau wat betreft complexiteit en zelfstandigheid van informatieverwerving en -verwerking, niveau van

functionele redzaamheid en ontwikkeling van kritische zin. Aanvullende werk- en evaluatieopdrachten aan de hand van zelf verworven en verwerkte

informatie via ICT compenseren grotendeels dit tekort.

In het derde leerjaar van de derde graad zijn aan de thema’s projecten van zelfstandig werk en groepswerk verbonden. Het probleemoplossend denken en het zelfstandig of in team leren werken komen daarin voldoende aan bod. De thema’s en de projecten bevatten voldoende aspecten van tekstgeletterdheid, kwantitatieve geletterdheid en ICT-geletterdheid.

Uitrusting ICT Inzet uitrusting Leermiddelen

In de doorlichting van 2015 voldeed de beschikbaarheid van uitrusting en leermiddelen, maar de inzet ervan was niet optimaal.

Het ruimere aanbod van activerende werkvormen en werkopdrachten leidt nu tot een frequentere en doelgerichtere inzet van uitrusting en leermiddelen zoals ICT. Het permanente gebruik van ICT voor de integratie van levensechte informatie en contexten verloopt nog niet optimaal.

Evaluatiepraktijk Evenwicht Volledigheid Beheersingsniveau Transparantie

In de doorlichting van 2015 was de evaluatie onvoldoende afgestemd op de leerplandoelstellingen. De evaluatieopdrachten in het dagelijks werk en de examens waren te eenzijdig gericht op leesvaardigheid, rekenvaardigheid en de reproductie van begrippenkennis en leerinhouden verbonden aan de thema’s.

Door het ontbreken van beoordelingscriteria en normering was de evaluatie onvoldoende objectief en transparant.

Het centrum organiseert niet langer dagelijks werk en examens, maar

(9)

permanente evaluatie. Deze bestaat uit evaluatieopdrachten die onmiddellijk aansluiten bij de thema’s. De opdrachten zijn vaardigheids- en

toepassingsgericht, veelal met concrete verwijzing naar de betrokken

eindtermen. De frequentie van de evaluatieopdrachten en de vraagstelling naar de verschillende vaardigheden en leerinhouden maken de evaluatie voldoende representatief. De eindtermenclusters zijn voldoende evenwichtig

vertegenwoordigd in het geheel van de evaluatieopdrachten. De meeste opdrachten bevatten beoordelingscriteria of aanduidingen van wat concreet verwacht wordt. Die bevorderen de objectiviteit en de transparantie van de evaluatie. Positief is dat zowel het proces als het product deel uitmaken van de beoordeling. In enkele gevallen is er ook peerevaluatie. De beoordelingscriteria zijn nog niet in alle evaluatieopdrachten optimaal. Soms geven ze veeleer aan wat beoordeeld wordt dan op basis van welke indicatoren. De strikte

toepassing van de beoordelingscriteria evolueert positief.

Het gebruik van beoordelingsformulieren en ‘verslagen permanente evaluatie’

bevorderen eveneens de objectiviteit en de transparantie van de evaluatie en de rapportering. In de beoordelingsformulieren duiden de docenten voor elke leerling aan in welke mate hij/zij elke eindterm heeft bereikt. In de ‘verslagen permanente evaluatie’ geven ze voor elke leerling commentaar en feedback op evaluatieopdrachten (volgens de ‘FIGOCT’-methode: Feit-Interpretatie-Gewenst gedrag-Ondersteuning-Constructief-Toelichting). Beide instrumenten maken het mogelijk gerichte feedback te geven over de leerprestaties van de leerlingen. Alle docenten gebruiken ze, maar de invulling vertoont nog kwaliteitsverschillen op het vlak van correct gebruik en informatiewaarde.

Leerbegeleiding Preventief Curatief

In de doorlichting van 2015 was de leerbegeleiding ontoereikend. De

beginsituatie van de leerlingen was niet duidelijk in kaart gebracht, waardoor er onvoldoende afstemming was op individuele leerproblemen. Er was geen doelgericht en systematisch aanbod van leerstrategieën. Ook de feedback en de remediëring waren beperkt en weinig doeltreffend.

De kennis van de beginsituatie van de leerlingen is positief geëvolueerd, mede dankzij de informatie uit de screeningsperiode. Toch verlopen voor algemene vorming de detectie van en de communicatie over de zorgnoden van elke leerling nog niet systematisch. Er is geen uitgesproken gedifferentieerde aanpak voor leerlingen met specifieke zorgnoden. Dit betekent niet dat de docenten daar geen oog voor hebben. De kleine lesgroepen en de activerende werkvormen maken het mogelijk iedere leerling van nabij te begeleiden.

In de context van ‘leren leren’ passen de leerlingen stappenplannen en bepaalde leerstrategieën toe. Ze kunnen ook gebruik maken van ondersteunende leermiddelen zoals een boek met instructies over

oplossingsmethodes en -strategieën, woordenboeken, atlassen en digitale informatie. De ontwikkeling van begeleid naar zelfstandig gebruik van deze strategieën en hulpmiddelen verloopt echter weinig systematisch.

Nazicht van de leerlingencursus, het gebruik van beoordelingscriteria en van

(10)

peerevaluatie en ‘verslagen permanente evaluatie’ (‘FIGOCT’-methode) wijzen op een toegenomen aandacht voor feedback. In enkele gevallen krijgen leerlingen daarbij aansluitend ook remediëring.

3.2 Moderne vreemde talen Frans in de tweede graad en Engels in de derde graad (leerplan Syntra 2016/1278/5)

Voldoet niet

De aangeboden leerinhouden sluiten niet volledig en evenwichtig bij de leerplandoelstellingen aan. De evaluatiepraktijk is onvoldoende op de leerplandoelstellingen afgestemd. Het aanbod en de evaluatie beantwoorden onvoldoende aan het verwachte beheersingsniveau.

Onderwijsaanbod Volledigheid Evenwicht Beheersingsniveau Samenhang

In de doorlichting van 2015 vertrok het onderwijsaanbod onvoldoende van de hoofddoelstelling, namelijk de moderne vreemde taal effectief en interactief gebruiken als communicatiemiddel in relevante situaties met het oog op zelfredzaamheid in alledaagse situaties. De mondelinge interactie en de spreekvaardigheid stonden niet als belangrijkste taalvaardigheden voorop. Het aanbod van woordenschat en spraakkunst was ruim, maar de leerlingen kregen onvoldoende oefenkansen tot actief en functioneel gebruik ervan. Het aanbod van lees- en luistervaardigheden was onvoldoende functioneel.

In beide graden vertoont de afstemming van het onderwijsaanbod op de leerplandoelstellingen nog verschillende tekorten. In de tweede graad zijn de lesinhouden van Frans initieel wel gericht op communicatieve vaardigheid in alledaagse situaties. De dialoog is er de uitgesproken invalshoek. De uitwerking focust echter te veel op woordenschat en spraakkunst en onvoldoende op de ontwikkeling van mondelinge interactie door de leerlingen. Ook in de derde graad is er onvoldoende doelmatige wisselwerking tussen enerzijds het aanbod van de woordenschat en de grammatica en anderzijds de taalvaardigheden.

In beide graden zijn de lees- en luistervaardigheden onvoldoende concreet gericht op het kunnen bepalen van het onderwerp, het kunnen achterhalen van de hoofdgedachte, het kunnen selecteren van relevante informatie en het kunnen volgen van de gedachtegang. Bij heel wat lees- en luistervaardigheden focussen de opdrachten te veel op de herkenning en de betekenis van woorden in plaats van op tekstbetekenis. Leer-, lees- en luisterstrategieën zijn niet altijd voldoende geëxpliciteerd en op een correcte manier geïntegreerd. Een leerlijn van begeleid naar zelfstandig gebruik ervan is onvoldoende merkbaar.

De keuze van tekstsoorten is te weinig gevarieerd. In de tweede graad gebeurt het aanbod van lees- en luistervaardigheden bijna uitsluitend aan de hand van dialogen. Andere tekstvormen (informatief, prescriptief, narratief) komen te weinig voor. In de derde graad zijn er hoofdzakelijk narratieve en informatieve teksten uit de entertainmentwereld. Die sluiten wel aan bij de leefwereld van de leerlingen, maar dit aanbod is te eenzijdig om leerlingen taalvaardig en redzaam te maken in alledaagse functionele situaties.

Mondelinge interactie staat nog altijd niet als voornaamste taalvaardigheid voorop. In de lessen Frans vullen de leerlingen heel wat oefeningen, gericht op

(11)

mondelinge interactie, in als schrijfoefeningen. In de lessen Engels zijn

verschillende gesprekken geïntegreerd in het onderwijsleergesprek. Ze hebben echter een te vrijblijvend karakter en zijn onvoldoende gekoppeld aan concrete doelen en strategieën rond gespreksvaardigheid.

In beide graden komt spreekvaardigheid voor onder meer in de vorm van een presentatieopdracht die ook deel uitmaakt van de permanente evaluatie. Die opdracht sluit voldoende bij de leerplandoelstellingen aan. In de lessen komen heel wat schriftelijke invuloefeningen voor. Die zijn gekoppeld aan de lees- en luistervaardigheden en aan de woordenschat- en grammaticaoefeningen. Vele van deze invuloefeningen zijn beperkt tot het in- of aanvullen van woorden of zinsdelen. Ze overstijgen heel vaak het kopiërende niveau niet. Er zijn te weinig doelgerichte functionele schrijfopdrachten op het beschrijvende niveau. Het gebruik van schrijfkaders komt zelden of nooit voor.

Het aanbod van grammatica en woordenschat is in beide graden heel ruim en leent zich voor de ondersteuning van functioneel taalgebruik. De leerlingen krijgen echter onvoldoende oefenkansen om de woordenschat en grammatica door middel van de taalvaardigheden in concrete situaties te gebruiken.

Uitrusting ICT Inzet uitrusting Leermiddelen

In de doorlichting van 2015 was in de lokalen voldoende uitrusting aanwezig om de lessen audiovisueel te ondersteunen.

De audiovisuele ondersteuning van het lesmateriaal verschilt van voldoende tot degelijk. Voor Engels is deze actueel en op de leefwereld van de leerlingen afgestemd. Voor Frans is er bij het lesmateriaal vooral auditieve ondersteuning.

Met uitzondering van enkele aanvullende beeldbronnen is de visualisering van het lesmateriaal er verouderd en onvoldoende authentiek en actueel. In beide graden kunnen de leerlingen gebruik maken van ondersteunende leermiddelen zoals woordenboeken en ICT.

Evaluatiepraktijk Evenwicht Volledigheid Beheersingsniveau Transparantie

In de doorlichting van 2015 was de evaluatiepraktijk onvoldoende op de leerplandoelstellingen afgestemd. Het dagelijks werk was vooral een beoordeling van houding en medewerking. De examens peilden te eenzijdig naar de kennis van woordenschat en grammatica en overstegen zelden het kopiërende niveau.

Het centrum organiseert niet langer dagelijks werk en examens, maar permanente evaluatie. Deze gebeurt door middel van frequente

evaluatieopdrachten die onmiddellijk bij het onderwijsaanbod aansluiten.

Daarmee zijn de tekorten van afstemming op de leerplandoelstellingen in het onderwijsaanbod ook merkbaar in de evaluatiepraktijk.

In de tweede graad zijn er voor Frans onvoldoende evaluatieopdrachten gericht op functionele lees- en luistervaardigheden en mondelinge interactie. De evaluatie bestaat hoofdzakelijk uit schriftelijke invuloefeningen aansluitend bij de dialoog-, woordenschat- en grammaticaoefeningen in de leerlingencursus.

Ze zijn gericht op reproductie van kennis en overstijgen onvoldoende het

(12)

kopiërende niveau. Verschillende oefeningen spreek- of gespreksvaardigheid worden verkeerdelijk geëvalueerd aan de hand van schriftelijke oefeningen. De evaluatie van woordenschat en grammatica gebeurt uitsluitend reproductie- en kennisgericht en peilt onvoldoende naar het gebruik ervan in functionele taaltaken. De spreekopdracht is dan wel voldoende op de betrokken leerplandoelstellingen afgestemd.

In de lessen Engels is de evaluatie gestructureerd volgens lees-, luister- en spreekvaardigheid, woordenschat en grammatica. Schrijfvaardigheid en

mondelinge interactie komen onvoldoende voor in de evaluatie. Woordenschat en grammatica worden hoofdzakelijk reproductie- en kennisgericht

geëvalueerd, niet in de vorm van functioneel gebruik en toepassing in de taalvaardigheden. De spreekoefening is wel voldoende leerdoelgericht.

Voor Frans zijn er geen duidelijke puntenverhoudingen tussen de onderdelen taalvaardigheden, woordenschat en grammatica. Voor Engels is dit wel het geval. Dit maakt de evaluatie transparanter, maar de relatie tussen de puntenverhoudingen en de frequentie van evaluatieopdrachten is niet

optimaal. Zo is er slechts één spreekoefening waaraan evenveel gewicht wordt toegekend als aan de evaluatie van woordenschat of leesvaardigheid, waaraan telkens minstens zes evaluatieopdrachten gekoppeld zijn.

Leerbegeleiding Preventief Curatief

In de doorlichting van 2015 was de leerbegeleiding onvoldoende gericht op het preventief inschatten van de talige beginsituatie van de leerlingen en de integratie van leer- en taalstrategieën. Doelmatige remediëring was binnen de beperkte onderwijstijd moeilijk haalbaar.

Bij de aanvang van de lessenreeks schatten de docenten de beginsituatie van de leerlingen in door te polsen naar de vooropleiding en de voorkennis. Er is geen systematische gedifferentieerde aanpak voor leerlingen met taalachterstand of -voorsprong. Dit betekent niet dat de docenten geen oog hebben voor de zorgnoden. De kleine lesgroepen en de activerende werkvormen maken het mogelijk iedere leerling van nabij te volgen en te begeleiden.

Het leren toepassen van leer- en taalstrategieën gebeurt weinig systematisch.

Ontwikkeling van gesloten naar open oefeningen en van begeleid naar zelfstandig probleemoplossend denken is evenmin duidelijk merkbaar. Tot en met het zesde leerjaar blijven de oefeningen heel gesloten, waardoor het niveau van zelfstandig functioneel taalgebruik heel beperkt blijft en zich enkel uit in één presentatieopdracht.

Nazicht van de leerlingencursus, frequente evaluatieopdrachten en ‘verslagen permanente evaluatie’ (‘FIGOCT’-methode) wijzen op een toegenomen

aandacht voor feedback over de leerprestaties van de leerlingen. De organisatie van het aanbod in vier lesdagen van telkens acht lesuren is weliswaar niet bevorderend voor de procesmatige verwerving van het talenaanbod bij de leerlingen. De mogelijkheden tot tussentijdse bijsturingen en differentiatie zijn heel beperkt.

(13)

3.3 Opleiding binnen de sector Administratie en onthaal: Administratief medewerker

Voldoet niet

De opleidingsdoelstellingen van de erkende referentiekaders worden niet in voldoende mate gerealiseerd.

Het aanbod is te weinig doelgericht. De competenties worden bij de leerlingen onvoldoende gradueel opgebouwd, verworven en geëvalueerd. De minimale materiële middelen en infrastructuur zijn ontoereikend. De evaluatiepraktijk beantwoordt onvoldoende aan de kwaliteitsverwachtingen van representativiteit, transparantie en betrouwbaarheid. De uitreiking van de certificaten steunt bijgevolg te weinig op valide evaluatiegegevens.

Onderwijsorganisatie

Organisatie curriculum De doorlichting van het paritair college is gebaseerd op gegevens van het tweede opleidingsjaar van de opleiding Administratief medewerker van het schooljaar 2017-2018. Wegens geen inschrijvingen biedt het centrum de opleiding niet aan in het schooljaar 2018-2019.

Onderwijsaanbod Volledigheid Evenwicht Beheersingsniveau Samenhang

In de doorlichting van 2015 was het onderwijsaanbod onvoldoende in overeenstemming met de opleidingsdoelstellingen. Een planning van het leertraject van de leerling en een overzicht van de afgewerkte leerinhouden ontbraken. Het centrum kon niet aantonen dat de activiteiten op de werkplek voldoende toegespitst waren op alle essentiële onderdelen van de opleiding.

Eerder verworven competenties werden niet gevalideerd in het leertraject van de leerling. Het beheersingsniveau voldeed niet.

In de doorlichting van het paritair college blijkt dat het centrum nog altijd onvoldoende kan aantonen dat alle opleidingsdoelstellingen volledig en evenwichtig zijn gerealiseerd. De aanpak vertoont te weinig planmatigheid en samenhang en strookt onvoldoende met de principes van individueel maatwerk en competentieontwikkelend leren.

De verantwoording van de realisatie van de opleidingsdoelstellingen op de werkplek blijft een knelpunt. Het centrum zet daartoe een takenboekje en een evaluatieformulier voor de werkgever in. De meerwaarde ervan is echter beperkt, gezien de aangeleverde gegevens te summier en weinig betrouwbaar zijn. De instrumenten bieden bijgevolg onvoldoende duidelijkheid over de werkcontext en concrete oefenkansen waardoor er onvoldoende garantie is dat de leerlingen het essentiële takenpakket van administratief medewerker hebben kunnen inoefenen en verwerven.

Het leren op de lesplaats verloopt nog te weinig doelgericht en gestructureerd.

Het aanbod is in hoofdzaak gericht op het zelfstandig verwerven van ICT- vaardigheden. Een aantal andere competenties worden onvoldoende intentioneel geïntegreerd in praktijkopdrachten en ondersteund door functionele kennis. De docent tracht zich een beeld te vormen van de

werkzaamheden van de leerling op de werkplek, maar stemt het aanbod op de lesplaats er nauwelijks op af. Zo is de beroepsgerichte vorming onvoldoende gericht op het opvangen van hiaten van het werkplekleren. Uitgestippelde leerlijnen en afspraken met de werkgever met het oog op het bereik van het verwachte beheersingsniveau, ontbreken. Het aanbod haakt bijgevolg te weinig in op de specifieke noden van de individuele leerling.

(14)

Uitrusting ICT Inzet uitrusting Leermiddelen

In de doorlichting van 2015 bleek dat de inzet van didactisch materiaal en geschikte leermiddelen beperkt was. Het centrum beschikte niet over de minimale materiële middelen om de basisvaardigheden van een aantal competenties zoals klasseren, ondersteunende onthaal- en kantoortaken en communicatie voldoende aan te leren en in te oefenen.

In de doorlichting van het paritair college blijkt dat het centrum nog altijd onvoldoende leermiddelen ter beschikking stelt voor de realisatie van de competenties. De leerlingen krijgen wel voldoende kansen om ICT- vaardigheden in te oefenen.

Evaluatiepraktijk Evenwicht Volledigheid Beheersingsniveau Transparantie

In de doorlichting van 2015 bleek dat het centrum onvoldoende oog had voor de volledigheid, de betrouwbaarheid en de transparantie van de evaluatie. Het centrum kon de competentieontwikkeling op de werkvloer niet voorleggen.

Door een gebrek aan criteria en afspraken was er onvoldoende onderbouwing voor de evaluatiecijfers van het dagelijks werk. De examens waren veelal reproductief, onvoldoende vaardigheidsgericht en te weinig op de

doelstellingen afgestemd. De (eind)praktijkproeven verschaften onvoldoende informatie over de mate waarin de leerlingen alle competenties verworven hadden. De beslissing over het al dan niet bereiken van de competenties berustte niet op objectieve gegevens.

In de doorlichting van het paritair college blijkt dat de verantwoording voor de realisatie van de opleidingsdoelstellingen nog altijd niet voldoet. Het centrum beschikt niet over individuele leertrajecten die alle gegevens per leerling centraliseren en toelaten de leervorderingen van iedere leerling op te volgen.

Het centrum opteert nu op de lesplaats voor permanente evaluatie. Dit gebeurt via observaties en beoordelingen van zelfstandig werk van de leerlingen. De docent hanteert de ‘FIGOCT’-methode om de vorderingen van de leerlingen in kaart te brengen. Deze systematiek is verdienstelijk maar staat nog niet op punt, waardoor deze werkwijze niet het gewenste resultaat oplevert. Hoe de scores uiteindelijk tot stand komen, blijft onduidelijk. Transparante criteria en een normstelling omtrent het beheersingsniveau ontbreken om te bepalen of een leerling al dan niet de doelstellingen bereikt heeft. Uit de voorliggende documenten blijkt dat de evaluatie slechts een beperkt onderdeel van de opleidingsdoelstellingen toetst.

De aangeleerde en verworven competenties tijdens de vier opleidingsdagen op de werkplek worden nog onvoldoende gevalideerd in het leertraject van de leerling. Het centrum laat de werkgever drie keer per opleidingsjaar de leerling beoordelen aan de hand van een elektronisch evaluatieformulier. Dit systeem laat echter niet toe te achterhalen welke opdrachten de leerling precies heeft ingeoefend en of alle facetten van een competentie met voldoende diepgang bereikt zijn. Ook hier ontbreken eenduidige beoordelingscriteria en een normstelling als basis voor de beoordeling. Bovendien is de betrouwbaarheid van de aangeleverde gegevens veeleer beperkt en geven deze gegevens geen

(15)

aanleiding om het leerproces bij te sturen.

De eindpraktijkproef sluit aan bij het opleidingsprofiel. De modaliteiten, de inhoud en de puntenverdeling zijn vastgelegd. De beoordelingscriteria vergen verfijning.

De evaluatiepraktijk stelt het centrum nog onvoldoende in staat om de studiebekrachtiging te onderbouwen. De uitreiking van certificaten steunt momenteel op onvoldoende valide evaluatiegegevens van het leertraject.

Begeleiding Leerbegeleiding Loopbaanbegeleiding

In de doorlichting van 2015 bleek dat de activiteiten bij het ondernemershoofd- opleider onvoldoende aansloten bij het curriculum van administratief

medewerker. Een analyse van de beginsituatie van de leerling en een afstemming van het leertraject erop, ontbraken. De docent vertaalde de competenties onvoldoende doelgericht, samenhangend en systematisch naar functionele kennis, vaardigheden en attitudes, om van daaruit aangepaste oefeningen en opdrachten aan te bieden op maat van de individuele leerling.

Het lesmateriaal ondersteunde het leerproces onvoldoende. Tijdens hun opleiding konden de leerlingen een beroep doen op begeleiding en

ondersteuning van de leertrajectbegeleiders, maar de focus lag hierbij te weinig op beroepsgerichte aspecten. De docenten werden niet ingeschakeld bij de vaktechnische begeleiding op de werkplek, waardoor er onvoldoende aandacht uitging naar de opvolging en bijsturing van de beroepsgerichte leervorderingen.

In de doorlichting van het paritair college blijkt dat vorig schooljaar nog onvoldoende aandacht uitging naar de registratie, de afstemming en de beoordeling van de tewerkstellingsactiviteiten in de totaliteit van de opleiding.

Het centrum levert dit schooljaar ernstige inspanningen om de begeleiding bij te sturen. De centrumleiding stelt dat ze bij de heropstart van de opleiding, conform recente interne bijsturingsafspraken, een vakdeskundige

opleidingsbegeleider inschakelt om de afstemming tussen het werkplek- en lesplaatsleren te verbeteren. Daarnaast leggen de leertrajectbegeleiders zich sterker toe op de intake, de screening, de trajectbepaling en de opvolging van het administratief dossier van de jongere.

Het centrum zet sinds kort ook een aantal tools in om zicht te krijgen op de vorderingen van de leerlingen, teneinde de begeleiding te verbeteren. Zo werden recent de ‘FIGOCT’-methode, een nulmeting voor de leerling, een digitaal evaluatiesysteem voor de mentor en permanente evaluatie

geïmplementeerd. De informatiewaarde van deze instrumenten is verdienstelijk maar volstaat evenwel niet om stelselmatig een voldoende breed en

overzichtelijk beeld van het gevolgde traject te krijgen. Dit overzicht is nochtans essentieel voor het adequaat vormgeven van een efficiënt en doelgericht leerparcours op maat van elke jongere. Het geheel biedt nog onvoldoende garantie dat de leerlingen via de activiteiten in een onderneming en op de lesplaats voldoende variatie en oefenkansen krijgen. Het is ook nog

onvoldoende duidelijk hoe de evaluatiegegevens worden gebruikt voor het opzetten van remediëringstrajecten tijdens de lescomponent.

(16)

3.4 Opleidingen binnen de sector Verkoop en marketing: Aanvuller, Kassier en Winkelbediende

Voldoet niet

De opleidingsdoelstellingen van de erkende referentiekaders worden in onvoldoende mate gerealiseerd.

Het aanbod is te weinig doelgericht. De competenties worden bij de leerlingen onvoldoende stapsgewijs opgebouwd, verworven en geëvalueerd. De minimale materiële vereisten en infrastructuur zijn

ontoereikend. De evaluatiepraktijk beantwoordt onvoldoende aan de eisen van representativiteit, transparantie en betrouwbaarheid. De uitreiking van de certificaten steunt bijgevolg te weinig op valide evaluatiegegevens.

Onderwijsorganisatie Organisatie curriculum

Sinds de doorlichting in 2015 werd het traject van Winkelbediende grondig hervormd. Na een eerste opleidingsjaar, dat leidt tot de certificaten van Aanvuller en Kassier, volgt een tweejarige opleiding tot Verkoper.

Onderwijsaanbod Volledigheid Evenwicht Beheersingsniveau Samenhang

In de doorlichting van 2015 kon het centrum niet aantonen dat de opleidingsdoelstellingen in voldoende mate bereikt waren. De meeste lesplaatsen beschikten niet over de nodige documenten om een volledig, evenwichtig en voldoende diepgaand aanbod te staven. Door een gebrek aan afspraken was het aanbod onvoldoende gelijkgericht, gestructureerd en consecutief opgebouwd. Het aanbod op de lesplaats was onvolledig, onsamenhangend en onvoldoende vaardigheidsgericht. De verantwoording voor de realisatie op de werkplek was eveneens zwak. Eerder verworven competenties werden niet gevalideerd in het leertraject van de leerling.

In de doorlichting van het paritair college blijkt dat het centrum nog altijd onvoldoende kan aantonen dat alle opleidingsdoelstellingen volledig en evenwichtig worden gerealiseerd. De aanpak vertoont onvoldoende

samenhang en strookt te beperkt met de principes van individueel maatwerk en competentieontwikkelend leren.

Ondanks de opmaak van jaarvorderingsplannen voor het lesplaatsleren, verloopt de aanpak te weinig planmatig en doelgericht. De competenties krijgen vorm in overwegend theoretische leerinhouden en lesmateriaal. Ze zijn onvoldoende doelbewust ingebed in praktische beroepsgerelateerde

opdrachten. Een tekort aan leermiddelen belemmert een vlotte ontwikkeling van de basisvaardigheden. De aanpak mist structuur en een consecutieve opbouw op basis van leerlijnen en onderlinge afspraken. Ook sluiten de leerinhouden van de opeenvolgende opleidingen onvoldoende op elkaar aan.

Bovendien werken de leerlingen alle leerinhouden af ongeacht eventuele eerder verworven competenties. Het aanbod in het centrum is hierdoor onvoldoende gedifferentieerd op maat van de leerling.

De verantwoording van de realisatie van de opleidingsdoelstellingen op de werkplek verloopt nog moeizaam. Via informatie uit het takenboekje, uit de verslagen van de werkplekbezoeken van de opleidingsbegeleider en uit de evaluatieformulieren ingevuld door de werkgever, krijgt de docent enig zicht op de leercontext en de oefenkansen op de werkplek en op de vorderingen van de leerling. Toch blijft de samenhang tussen de component leren en de component

(17)

werkplekleren beperkt. Het lesplaatsleren is onvoldoende gericht op het wegwerken van hiaten, hoewel ze gekend zijn. Afspraken met de werkplek en een stappenplan om het leerproces bij te sturen tot het gewenste

beheersingsniveau, ontbreken.

Uitrusting ICT Inzet uitrusting Leermiddelen

In de doorlichting van 2015 bleek dat de inzet van didactisch materiaal en geschikte leermiddelen beperkt was. Het centrum beschikte niet in alle

lesplaatsen over de minimale materiële middelen om de basisvaardigheden van een aantal competenties, zoals presentatie en kassawerk, aan te leren en in te oefenen.

Er zijn nog altijd onvoldoende uitrusting en leermiddelen beschikbaar voor de realisatie van de competenties. In het leslokaal is er onder meer geen

kassatoestel aanwezig. De jongeren krijgen hierdoor nog altijd onvoldoende kansen om zich op de commerciële sector te oriënteren. De docenten zetten multimedia-apparatuur in om de lessen visueel te ondersteunen en de actualiteitswaarde ervan te verhogen. De leerlingen krijgen onvoldoende kansen om met behulp van ICT informatie te verwerven en te verwerken.

Evaluatiepraktijk Evenwicht Volledigheid Beheersingsniveau Transparantie

In de doorlichting van 2015 bleek dat het centrum onvoldoende oog had voor de volledigheid, de betrouwbaarheid en de transparantie van de evaluatie.

Door een gebrek aan criteria en afspraken kon het centrum te beperkt verantwoording afleggen voor de cijfers van de beoordeling van het dagelijks werk. De examens sloten onvoldoende aan bij de opleidingsdoelen. De vragen waren doorgaans kennisgericht en van een lager cognitief niveau. Het centrum kon niet duidelijk maken hoe de verworven competenties op de werkplek gevalideerd werden in het leertraject van de leerling. De (eind)praktijkproeven boden onvoldoende informatie over de mate waarin de leerlingen de

competenties verworven hadden. De beslissing over het al dan niet slagen berustte niet op voldoende objectieve gegevens.

In de doorlichting van het paritair college blijkt dat de verantwoording voor de realisatie van de opleidingsdoelstellingen nog altijd niet voldoet. Het centrum beschikt niet over individuele leertrajecten die alle gegevens per leerling centraliseren en toelaten de leervorderingen van iedere leerling op te volgen.

De docenten passen op de lesplaats momenteel permanente evaluatie toe. De vraagstelling in de toetsen peilt voornamelijk naar kennis en in mindere mate naar inzicht en eenvoudige toepassing. De docenten vullen ‘verslagen

permanente evaluatie’ (volgens ‘FIGOCT’-methode) in om de vorderingen van de leerlingen in kaart te brengen. Deze systematiek is verdienstelijk maar staat nog niet op punt, waardoor de toepassing ervan niet het verhoopte resultaat oplevert. Hoe de scores uiteindelijk tot stand komen, blijft vaag. Transparante criteria en een normstelling omtrent het beheersingsniveau ontbreken om te bepalen of een leerling al dan niet de doelen bereikt heeft. Uit de voorliggende documenten blijkt dat de evaluatie onvolledig, niet evenwichtig en

onvoldoende gekoppeld is aan de opleidingsdoelstellingen. De

vaardigheidsgerichte formulering van de competenties maakt nog steeds niet

(18)

het uitgangspunt uit van de evaluatie.

De aangeleerde en verworven competenties tijdens de vier opleidingsdagen op de werkplek krijgen nog altijd onvoldoende erkenning in het leertraject van de leerling. Het centrum laat de werkgever drie keer per opleidingsjaar de leerling beoordelen aan de hand van een elektronisch evaluatieformulier. Wat voorligt, laat echter niet toe te achterhalen welke opdrachten de leerling precies heeft uitgevoerd en of alle facetten van een competentie met voldoende diepgang bereikt zijn. Ook hier ontbreken eenduidige beoordelingscriteria en een normstelling als basis voor de beoordeling. Bovendien is de betrouwbaarheid van de aangeleverde gegevens veeleer beperkt en geeft deze informatie te weinig aanleiding tot de nodige bijsturing van het leerproces.

De (eind)praktijkproeven geven nog altijd onvoldoende informatie over de mate waarin de leerlingen essentiële competenties bereiken. De inhoud is te weinig afgestemd op het essentiële takenpakket en de opleidingsdoelstellingen.

De opgaven peilen onvoldoende naar vaardigheden. De beoordeling is

onvoldoende transparant. De voorgelegde eindwerken zijn beperkt qua inhoud en van een onvoldoende hoog beheersingsniveau.

De vermelde vaststellingen geven aan dat de uitreiking van de certificaten onvoldoende steunt op objectieve maatstaven.

Begeleiding Leerbegeleiding Loopbaanbegeleiding

In de doorlichting van 2015 bleek dat de onthaal- en screeningsactiviteiten te weinig diagnostische informatie opleverden als basis voor het trajectadvies. Een analyse van de beginsituatie ontbrak. De docentgestuurde klassikale aanpak sloot onvoldoende aan bij de principes van geïntegreerd

competentieontwikkelend leren en individueel maatwerk. De begeleiding door de leertrajectbegeleiders was beperkt en focuste onvoldoende op

beroepsgerichte aspecten. De docenten waren niet betrokken bij de

vaktechnische begeleiding en de evaluatie op de werkplek. De registratie, de afstemming en de beoordeling van de tewerkstellingsactiviteiten in de totaliteit van de opleiding waren onvoldoende duidelijk uitgewerkt.

In de doorlichting van het paritair college blijkt dat de screening en de

begeleiding zijn bijgestuurd. De leertrajectbegeleider legt zich toe op de intake, de screening, de trajectbepaling en de opvolging van het administratief dossier van de jongere. Voor de inhoudelijke afstemming tussen het werkplek- en het lesplaatsleren is sinds kort een opleidingsbegeleider verantwoordelijk. De vaktechnische overlegmomenten met de mentor over het opleidingsplan en over de vorderingen van de leerling bieden een duidelijke meerwaarde. Deze informatie wordt bij het vormgeven van het onderwijsleerproces in het centrum evenwel te weinig benut. Hierdoor verloopt de alternering tussen het werkplek- en het lesplaatsleren niet optimaal. De lessen op de campus krijgen in hoofdzaak een theoretische invulling. Voor het geïntegreerd

competentieontwikkelend leren is er nog een groeimarge.

Om de begeleiding te verbeteren zet het centrum sinds kort ook in op een aantal tools om zicht te krijgen op de vorderingen van de leerlingen. Zo werden

(19)

recent de ‘FIGOCT’-methode, een nulmeting voor de leerling, een verslagwijzer voor de werkplekbezoeken, een digitaal evaluatiesysteem voor de mentor en permanente evaluatie op de lesplaats geïmplementeerd. De informatiewaarde van deze instrumenten is verdienstelijk, maar volstaat evenwel niet om stelselmatig een voldoende breed en overzichtelijk beeld van het gevolgde traject te krijgen. Dit overzicht is nochtans essentieel voor het adequaat vormgeven van een efficiënt en doelgericht leerparcours op maat van elke jongere. Zo is onvoldoende duidelijk hoe de evaluatiegegevens worden gebruikt voor het opzetten van remediëringstrajecten tijdens de lescomponent.

3.5 Opleiding binnen de sector Metaal-elektriciteit: Hoeknaad- en plaatlasser

Voldoet niet

Het centrum kan onvoldoende aantonen dat de opleidingsdoelstellingen van de erkende referentiekaders worden gerealiseerd. De evaluatiepraktijk beantwoordt onvoldoende aan de kwaliteitsverwachtingen van representativiteit, transparantie en betrouwbaarheid. De uitreiking van de certificaten steunt bijgevolg te weinig op valide evaluatiegegevens.

Onderwijsorganisatie

Organisatie curriculum De doorlichting van het paritair college is gebaseerd op gegevens van de opleiding Hoeknaad- en plaatslasser van het schooljaar 2017-2018. Wegens geen inschrijvingen biedt het centrum de opleiding niet aan in het schooljaar 2018-2019.

Onderwijsaanbod Volledigheid Evenwicht Beheersingsniveau Samenhang

In de doorlichting van 2015 kon het centrum onvoldoende aantonen dat de doelstellingen door de leerlingen volledig en evenwichtig waren bereikt. De programmabundels die als referentiekader dienden, waren nauwelijks maatgevend voor het aanbod. Daardoor bleven er hiaten en waren de leeractiviteiten in het centrum te sterk kennisgericht. Cruciaal in dit

opleidingssysteem is dat het zwaartepunt van het opleidingsgebeuren op de werkplek ligt. De instrumenten die de nodige informatie van de leervorderingen op de werkplek en de lesplaats moesten uitwisselen, waren niet effectief. Het werkplekleren vormde een op zichzelf staande activiteit. De opleiding

Hoeknaad- en plaatlasser baseerde zich op de competenties van metaalbewerker en niet op deze van lasser.

In de doorlichting van het paritair college blijkt dat de leeractiviteiten niet allemaal passen in de doelen van de opleiding. De docentenagenda maakt duidelijk dat de leerling de juiste methodes en posities oefent gedurende het schooljaar, maar dat er te veel uitbreiding aangeboden wordt. De

planningsagenda van de leerling geeft geen informatie over de geleerde technieken. Daarvoor is hij te summier ingevuld. Dit instrument heeft geen functie in het leerproces. Op de werkplek komen nagenoeg alle technieken en posities met de bijhorende ondersteunende kennis en de vakattitudes uitvoerig aan bod.

Er is geen blijk van een dynamische afstemming tussen de leernoden die op de werkplek gedetecteerd zijn en de bijsturende leeractiviteiten op de lesplaats.

Vooral de expertise en de intuïtie van de docent bepalen de keuze van de

(20)

praktijkopdrachten. Over een systematische rapportering van het leertraject van de leerling is geen sprake. Er is enkel een overzicht van de competenties die op de werkplek verworven zijn.

Uitrusting ICT Inzet uitrusting Leermiddelen

In de doorlichting van 2015 beperkte de beschikbare ruimte de noodzakelijke materiële mogelijkheden. ICT-apparatuur was beschikbaar, maar werd beperkt en verschillend per docent ingezet om de lessen te ondersteunen.

In de doorlichting van het paritair college blijkt dat de materiële uitrusting en de infrastructuur voldoen om alle technieken te oefenen in de nodige posities.

De lesplaats is voldoende ruim. ICT wordt voldoende ingezet.

Evaluatiepraktijk Evenwicht Volledigheid Beheersingsniveau Transparantie

In de doorlichting van 2015 bleek dat de leerlingen weinig tussentijdse evaluatie van beroepsgerichte vorming kregen en die stoelde voornamelijk op attitudes. In het centrum gebruikten de docenten weinig transparante criteria voor de evaluatie. De examens waren weinig objectief, sterk kennisgericht en te weinig afgestemd op de doelen. De eindpraktijkproef werd niet altijd

beoordeeld door een extern jurylid, wat een inbreuk tegen de regelgeving is.

Het digitaal registratiesysteem om de verworven competenties per leerling te registreren, werkte onvoldoende. Het geheel van de evaluatie (dagelijks werk, examens, praktijkproef en werkplekleren) was onvoldoende valide en de uitreiking van de certificaten gebeurde daardoor zonder de nodige onderbouwing.

In de doorlichting van het paritair college blijkt dat de docent voor de evaluatie van de eindpraktijkproef de voorgeschreven criteria gebruikt. Dat zijn

vaardigheden, attitudes en productcriteria zoals gebruikelijk in de beoordeling bij certificering. Het externe jurylid gebruikt dezelfde criteria. Een meer gedetailleerde omschrijving in de vorm van descriptoren is nog niet aan de orde. De eindproef is voldoende afgestemd op de opleidingsdoelstellingen.

Deze component van de evaluatie is zowel valide als transparant.

De permanente evaluatie steunt op de ‘FIGOCT’-methode. Hoe die methode concreet toegepast wordt, is nog niet getoetst aan de initiële verwachtingen van het centrum. De aangeleverde documenten getuigen van een erg

wisselende kwaliteit. De informatie is deels fout en deels gericht op verkeerde of eenzijdige evaluatiecriteria (attitudes). Dat resulteert in een erg lage validiteit. De ‘FIGOCT’-documenten zijn niet ondersteunend voor eventuele feedback over of bijsturing van het leerproces.

De huidige registratie van de verworven competenties op de werkplek is een matrix waarin alle nodige competenties voorkomen. De mentor op de werkplek beslist, zonder onderbouwing, of de competenties beheerst zijn of niet. Hij heeft daar enkel een generieke schaal met descriptoren voor. In het

onderzochte dossier ontbreken de tweede periode en de vakantieperiode. Het geheel van vaststellingen maakt de evaluatie op de werkplek onvoldoende betrouwbaar en representatief.

(21)

Het hele pakket van evaluatie-instrumenten en de manier waarop die gebruikt worden stelt het centrum niet in staat op een valide manier vast te stellen of de leerling alle nodige competenties verworven heeft.

Begeleiding Leerbegeleiding Loopbaanbegeleiding

In de doorlichting van 2015 bleek dat de onthaal- en screeningsactiviteiten onvoldoende gegevens opleverden voor een doelmatige trajectbepaling.

Hulpvaardigheid en werkbereidheid waren nagenoeg uitsluitend

doorslaggevend. Keuze van tewerkstelling in functie van de realisatie van de doelen was gering. Daardoor bleven leerlingen tewerkgesteld in bedrijven met een hoofdactiviteit die afweek van de beoogde opleiding. De docent

beroepsgerichte vorming was niet betrokken bij de vaktechnische begeleiding op de werkplek en de beoordeling van de daar verworven competenties. De begeleiding op de werkvloer had nauwelijks oog voor de ontwikkeling van vaktechnische competenties.

In de doorlichting van het paritair college blijkt dat het centrum een opleidingsbegeleider heeft aangesteld om de ontbrekende schakel in de inhoudelijke afstemming tussen de werkplek en de lesplaats in te vullen. Zo faciliteert het centrum de informatiedoorstroom rond de

competentieontwikkeling. Die nieuwe aanpak is echter voor de opleiding Hoeknaad- en plaatlasser nog niet toegepast. Dat maakt dat de begeleiding op de werkvloer inhoudelijk niet merkbaar is bijgestuurd ten opzichte van de situatie vastgesteld in de doorlichting van 2015.

3.6 Opleidingen binnen de sector Bouw: Monteur centrale verwarming en Sanitair installateur

Voldoet

De realisatie van de opleidingsdoelstellingen van de erkende referentiekaders voldoet nipt. De

evaluatiepraktijk beantwoordt aan de kwaliteitsverwachtingen van representativiteit, transparantie en betrouwbaarheid. De uitreiking van de certificaten steunt bijgevolg op valide evaluatiegegevens.

Onderwijsaanbod Volledigheid Evenwicht Beheersingsniveau Samenhang

In de doorlichting van 2015 kon het centrum onvoldoende aantonen dat de doelstellingen door de leerlingen volledig en evenwichtig waren bereikt. De programmabundels die als referentiekader moesten dienen, waren nauwelijks maatgevend voor het aanbod. Het werkplekleren vormde een op zichzelf staande activiteit.

In de doorlichting van het paritair college blijkt dat de programmabundels sterk aan belang hebben gewonnen om het aanbod op de lesplaats en op de

werkplek vorm te geven. De competentiematrix die het centrum hanteert om de leervoortgang op de werkplek te registreren is goed afgestemd op de programmabundels. Die instrumenten functioneren echter weinig als

informatiedoorstroom van de werkplek naar de beroepsgerichte vorming op de lesplaats. Daardoor zijn de leeractiviteiten op de werk- en lesplaats nog altijd weinig complementair in functie van de individuele leernoden van de

leerlingen.

De praktijkoefeningen in het centrum integreren kennis en vaardigheden in een

(22)

relevante context. Zij stemmen overeen met het verwachte beheersingsniveau, maar dekken meestal enkel de basisvaardigheden. In het centrum krijgen de leerlingen niet alle leerinhouden aangereikt, maar de informatie die de mentoren vanuit de werkplek verschaffen, geven aan dat het aanbod daar nagenoeg alle onderdelen van het opleidingsplan dekt. De leerstofdelen rond dak- en muurdoorvoer en hernieuwbare energie, ventilatie en klimatisatie komen weinig aan bod.

Uitrusting ICT Inzet uitrusting Leermiddelen

In de doorlichting van 2015 beperkte de beschikbare ruimte de noodzakelijke materiële mogelijkheden. ICT-apparatuur was beschikbaar, maar werd beperkt en verschillend per docent ingezet om de lessen te ondersteunen.

In de doorlichting van het paritair college blijkt dat de beschikbare ruimte en materiële uitrusting voldoen. ICT-integratie is beperkt in de leeractiviteiten, maar niet in die mate dat de kwaliteit niet meer voldoet.

Evaluatiepraktijk Evenwicht Volledigheid Beheersingsniveau Transparantie

In de doorlichting van 2015 bleek dat de leerlingen weinig tussentijdse evaluatie van beroepsgerichte vorming kregen en die stoelde voornamelijk op attitudes. In het centrum gebruikten de docenten weinig transparante criteria voor de evaluatie van beroepsgerichte vorming. De examens waren weinig transparant, sterk kennisgericht en te weinig afgestemd op de doelen. De eindpraktijkproef werd niet altijd beoordeeld door een extern jurylid, wat een inbreuk tegen de regelgeving is. Het digitaal registratiesysteem om de

verworven competenties per leerling te registreren, werkte onvoldoende.

Het geheel van de evaluatie (dagelijks werk, examens, praktijkproef en werkplekleren) was onvoldoende valide en de uitreiking van de certificaten gebeurde daardoor zonder de nodige onderbouwing.

In de doorlichting van het paritair college blijkt dat het centrum de ‘FIGOCT’- methode heeft geïntroduceerd om de tussentijdse evaluaties gelijkgericht vorm te geven. Met die methodiek wil het centrum de permanente evaluatie positief aansturen. De verbetering lukt met wisselend succes, omdat de afstemming op de doelen niet gegarandeerd is. Nog steeds zijn attitudes de belangrijkste criteria. De omvorming van de formatieve feedback naar een evaluatiecijfer is enkel met een generieke schaal van descriptoren onderbouwd. Die is te weinig specifiek om voor betrouwbaarheid te zorgen.

Het beheersingsniveau van de eindpraktijkproef voldoet en theorie of technologie worden voldoende bevraagd in een relevante context. De beoordelingscriteria laten wel nog veel interpretatievrijheid toe.

De mentor op de werkplek evalueert de aangeboden competenties aan de hand van een matrix die hij na elke periode aanvult. De criteria stemmen overeen met het opleidingsplan, maar de evaluatie is enkel onderbouwd met generieke en heel beperkt omschreven descriptoren. Validiteit en transparantie zijn daardoor beperkt.

Begeleiding

Leerbegeleiding In de doorlichting van 2015 bleek dat de onthaal- en screeningsactiviteiten onvoldoende gegevens opleverden voor een doelmatige trajectbepaling.

(23)

Loopbaanbegeleiding Hulpvaardigheid en werkbereidheid waren nagenoeg uitsluitend

doorslaggevend. Keuze van tewerkstelling in functie van de realisatie van de doelen was gering. Daardoor bleven leerlingen tewerkgesteld in bedrijven met een hoofdactiviteit die afweek van de beoogde opleiding. De docent

beroepsgerichte vorming was niet betrokken bij de vaktechnische begeleiding op de werkplek en de beoordeling van de daar verworven competenties. De bestaande begeleiding op de werkvloer had nauwelijks oog voor de

ontwikkeling van vaktechnische competenties.

In de doorlichting van het paritair college blijkt dat het centrum een opleidingsbegeleider heeft aangesteld om de ontbrekende schakel in de inhoudelijke afstemming tussen de werkplek en de lesplaats in te vullen. Zo beoogt het centrum een maximale informatiedoorstroom rond de

competentieontwikkeling. De bezoeken zijn frequenter, maar nog altijd beperkt tot eenmaal per periode. Om de kwaliteitsbewaking te verhogen, gebruikt de opleidingsbegeleider bij deze werkplekbezoeken een geschikt sjabloon om informatie te vergaren en door te geven aan de docent beroepsgerichte vorming.

De beginsituatie van de leerlingen is veelal gekend, maar een doelgerichte afstemming van de praktijkopdrachten is nog altijd geen gangbare praktijk. Het centrum wil een meer transparante opvolging van de studievoortgang

realiseren door een rationalisering van de gebruikte instrumenten. Daarmee wil het enerzijds de afstemming van de leeractiviteiten tussen de werkplek en de lesplaats en anderzijds de afstemming op de leernoden van iedere leerling verbeteren. Het studiemateriaal is geschikt om de leeractiviteiten te ondersteunen. De ICT-integratie blijft veeleer gering.

Er zijn samenzettingen binnen dezelfde opleiding. Die zijn niet belemmerend en vormen zelfs een opportuniteit voor peerteaching die spontaan plaatsvindt.

3.7 Opleiding binnen de sector Metaal-elektriciteit: Industrieel elektrotechnisch installateur

Het paritair college stelt vast dat er vorig en huidig schooljaar geen leerlingen ingeschreven zijn in de opleiding Industrieel elektrotechnisch installateur. Bijgevolg kan het geen advies uitspreken over de kwaliteit van deze opleiding.

3.8 Opleidingen binnen de sector Metaal-elektriciteit: Residentieel elektrotechnisch installateur

Voldoet

De realisatie van de opleidingsdoelstellingen van de erkende referentiekaders voldoet nipt. De evaluatiepraktijk beantwoordt voldoende aan de kwaliteitsverwachtingen van representativiteit,

transparantie en betrouwbaarheid. De uitreiking van de certificaten steunt bijgevolg voldoende op valide evaluatiegegevens.

Onderwijsaanbod Volledigheid

In de doorlichting van 2015 kon het centrum onvoldoende aantonen dat de doelstellingen door de leerlingen volledig en evenwichtig waren bereikt. De

(24)

Evenwicht Beheersingsniveau Samenhang

programmabundels die als referentiekader moesten dienen, waren nauwelijks maatgevend voor het aanbod. Daardoor bleven er hiaten en waren

leeractiviteiten op de lesplaats te sterk kennisgericht. De instrumenten die de nodige informatie van de leervorderingen moesten uitwisselen, waren niet effectief. Het werkplekleren vormde een op zichzelf staande activiteit.

In de doorlichting van het paritair college blijkt dat de programmabundels sterk aan belang hebben gewonnen om het aanbod in het centrum vorm te geven en op de werkplek te registreren. De competentiematrix die het centrum hanteert om de leervoortgang op de werkplek op te volgen, is goed afgestemd op de programmabundels. Die instrumenten functioneren echter weinig als

informatiedoorstroom van de werkplek naar de beroepsgerichte vorming op de lesplaats. Daardoor zijn beide componenten van de opleiding nog steeds weinig op elkaar afgestemd in functie van de individuele leernoden van de leerlingen.

Uitrusting ICT Inzet uitrusting Leermiddelen

In de doorlichting van 2015 beperkte de beschikbare ruimte de noodzakelijke materiële mogelijkheden. ICT-apparatuur was beschikbaar, maar werd beperkt en verschillend per docent ingezet om de lessen te ondersteunen.

In de doorlichting van het paritair college blijkt dat de beschikbare ruimte voldoet voor de uitvoering van de praktijkoefeningen. In het centrum zijn niet alle leermiddelen aanwezig om de doelen rond zeer lage spanning te bereiken.

Het centrum rekent op de werkplek voor dat aanbod, maar de manier waarop dat nagegaan wordt, is onzeker.

ICT-apparatuur is nog steeds te weinig voorhanden en kan dus ook niet ingezet worden. Leerlingen tekenen in de drie leerjaren nog alle schema’s met de hand.

Die werkwijze is niet actueel en de afgewerkte schema’s stroken niet met de verwachtingen van het werkveld of de toekomstige klanten. Het gebruik van ICT voor opzoekwerk is niet mogelijk.

Evaluatiepraktijk Evenwicht Volledigheid Beheersingsniveau Transparantie

In de doorlichting van het paritair college blijkt dat het centrum een methodiek hanteert om tussentijdse evaluaties gelijkgericht aan te pakken. Die verbetering van deze evaluatie lukt met wisselend succes, omdat de afstemming van de opmerkingen op de doelen van de opleidingsplannen niet gegarandeerd is. De omvorming van de formatieve feedback naar een cijfer is enkel met een generieke schaal van descriptoren onderbouwd. Die kan door zijn

algemeenheid onvoldoende in waarneembaar gedrag uitgedrukt worden en is daardoor beperkt in transparantie en validiteit.

De praktijkproef krijgt een even groot gewicht in het totaalcijfer. In het centrum is niet alle uitrusting voorhanden om die proef volledig uit te voeren. In de loop van het jaar zorgt de leraar voor voldoende instructies en leerkansen rond het correct gebruik van de ontbrekende meetapparaten. De eindproef is verder inhoudelijk goed afgestemd op de doelen van de opleiding. Het

beheersingsniveau is juist gekozen en theorie of technologie worden enkel bevraagd in een relevante context. De praktijkproef wordt geëvalueerd met de juiste criteria. De methode laat een valide meting van de beheersing van de

(25)

competenties toe.

De mentor op de werkplek evalueert de beheerste competenties aan de hand van een matrix die na elke periode aangevuld wordt. De criteria stemmen overeen met het opleidingsplan, maar de evaluatie is enkel onderbouwd met generieke descriptoren. Validiteit en transparantie zijn daardoor beperkt.

Begeleiding Leerbegeleiding Loopbaanbegeleiding

In de doorlichting van 2015 bleek dat de onthaal- en screeningsactiviteiten onvoldoende gegevens opleverden voor een doelmatige trajectbepaling.

Hulpvaardigheid en werkbereidheid waren nagenoeg uitsluitend

doorslaggevend. Keuze van tewerkstelling in functie van de realisatie van de doelen was gering. Daardoor bleven leerlingen tewerkgesteld in bedrijven met een hoofdactiviteit die afweek van de beoogde opleiding. De docent

beroepsgerichte vorming was niet betrokken bij de vaktechnische begeleiding op de werkplek en de beoordeling van de daar verworven competenties. De bestaande begeleiding op de werkvloer had nauwelijks oog voor de

ontwikkeling van vaktechnische competenties.

In de doorlichting van het paritair college blijkt dat het centrum nog weinig ervaring heeft ontwikkeld om de vaak onvoorspelbare leerkansen op de werkplekken doortastend te benutten en af te stemmen op de individuele leernoden van de leerlingen. Veelal is stabiliteit in de tewerkstelling prioritair.

Ervaringen uit het onthaal en de screening worden door het centrum nog te weinig aangegrepen om de oriëntering te sturen.

Het centrum heeft wel een opleidingsbegeleider aangesteld om de

ontbrekende schakel in de inhoudelijke afstemming tussen de werkplek en de lesplaats in te vullen. De docent beroepsgerichte vorming neemt die rol op en groeit in die functie. Samen met een rationalisering van het instrumentarium voor de competentiegerichte rapportering beoogt het centrum een verbeterde begeleiding op de werkvloer.

3.9 Opleidingen binnen de sectoren Bouw en Hout: Binnenschrijnwerker, Dakdekker pannen en leien, Metselaar en Stukadoor

Voldoet niet

De opleidingsdoelstellingen van de erkende referentiekaders worden in onvoldoende mate gerealiseerd.

De evaluatiepraktijk beantwoordt onvoldoende aan de kwaliteitscriteria van representativiteit,

transparantie en betrouwbaarheid. De uitreiking van de certificaten steunt bijgevolg te weinig op valide evaluatiegegevens.

Onderwijsorganisatie

Organisatie curriculum Voor de opleiding Metselaar is de doorlichting van het paritair college gebaseerd op gegevens van de eerste twee opleidingsjaren. In het derde opleidingsjaar waren in het vorige en het huidige schooljaar geen leerlingen ingeschreven.

Het centrum biedt dit schooljaar enkel het eerste opleidingsjaar van de opleiding Dakdekker pannen en leien aan.

(26)

Onderwijsaanbod Volledigheid Evenwicht Beheersingsniveau Samenhang

In de doorlichting van 2015 kon het centrum de bereikte doelstellingen onvoldoende aantonen. De aangereikte competenties gedurende de vier lesdagen op de werkplek werden amper bijgehouden en doorgaans niet geëvalueerd. De nota’s in de planningsagenda waren heel summier en gaven geen duidelijk beeld van de verworven inhouden. De leertrajectbegeleider bezocht een paar keer per jaar de werkplek om hoofdzakelijk de attitudes van de leerling te bespreken.

De realisatie van de opleidingsdoelstellingen op de werkplek blijft een knelpunt.

De ontwikkelde instrumenten (het opleidingsplan, de planningsagenda, het evaluatieformulier en het verslagsjabloon voor werkplekbezoeken) bieden onvoldoende garantie om duidelijkheid te scheppen of de leerlingen via de activiteiten op de werkplek voldoende variatie en oefenkansen krijgen om de essentie van de opleiding te verwerven. Het aanbod in het centrum is daardoor onvoldoende gedifferentieerd op maat van de leerling en gericht op het voorkomen van hiaten en overlappingen.

Het evenwicht van het aanbod van de doelen en de leerlijn om het volledige opleidingsprofiel stelselmatig aan te leren, zijn moeilijk te achterhalen. Voor alle opleidingen zijn er weinig tot geen werkopdrachten voorhanden. Het aanwezige cursusmateriaal van de leerlingen schept onvoldoende duidelijkheid over de aangeleerde vaardigheden. De planningsagenda’s van de leerlingen zijn heel summier of niet ingevuld en leveren bijgevolg te weinig gegevens aan over de opleiding van de leerlingen. Hierdoor kan het centrum de bereikte

competenties per individuele leerling onvoldoende aantonen. De docent beroepsgerichte vorming, die ook aangesteld is als opleidingsbegeleider, staat sinds dit schooljaar in voor de inhoudelijke opvolging van het leertraject op de werkplek. De afstemming tussen het aanbod op de lesplaats en de werkplek blijft echter zwak.

Het accent ligt in de lesplaats onvoldoende op de procesmatige aanpak van de opdrachten. De docenten bieden de theoretische en meer praktijkgerichte leerplandoelstellingen te weinig in samenhang aan, zoals het curriculum vooropstelt. De verschillende stappen zoals werkvoorbereiding, analyse, uitvoering en afwerking komen bij elke praktijkopdracht onvoldoende aan bod.

Tot vorig schooljaar kregen de leerlingen in de opleidingen Metselaar en Stukadoor vooral theoretische ondersteuning in de lesplaats. Hierdoor kregen ze geen kansen om de tekorten die op de werkplek werden vastgesteld, in te oefenen op de lesplaats. Deze theoretische ondersteuning was bovendien onvoldoende afgestemd op het curriculum. De beperkte realisaties in het centrum waren in het kader van de praktijkproef om de slaagkansen te verhogen. Sinds dit schooljaar krijgen de leerlingen meer praktijkgerichte opdrachten. Voor de opleiding Metselaar beperken deze praktijkoefeningen zich echter nog steeds tot eenvoudige constructies. De docenten dagen de leerlingen niet uit om grotere en samengestelde delen van een hedendaagse woning, gekaderd binnen duurzaam bouwen, te realiseren. Ook blijkt dat sommige leerovereenkomsten nog gekoppeld zijn aan bedrijven die

gespecialiseerd zijn in een niet passend domein van de bouwsector. Hierdoor wijken de bereikte competenties af van de beoogde opleiding. De

praktijkoefeningen voor de opleiding Stukadoor benaderen dit schooljaar wel concrete werksituaties.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onder meer voor de domeinen mens, maatschappij en techniek weerspiegelen de overzichten op schoolniveau een waardevol en weloverwogen onderwijsaanbod dat alle doelen van

• Een ongunstig advies met mogelijkheid om te verzoeken dat de procedure tot intrekking van de erkenning niet opgestart wordt op voorwaarde dat het bestuur van de

 een advies tot definitieve intrekking van de erkenning: het inspectieteam adviseert om de intrekking van de erkenning van de school of van structuuronderdelen. Als het advies

De teamleden formuleren tijdens de multidisciplinaire klassenraad voor de individuele leerling of leerlingengroep specifieke opvoedings-, ondersteunings- en onderwijsbehoeften

Indien het bestuur van de instelling gebruik maakt van het recht om te verzoeken dat de procedure tot intrekking van de erkenning niet opgestart wordt en zich extern laat

• Een ongunstig advies met mogelijkheid om te verzoeken dat de procedure tot intrekking van de erkenning niet opgestart wordt op voorwaarde dat het bestuur van de school zich bij

• Een ongunstig advies met mogelijkheid om te verzoeken dat de procedure tot intrekking van de erkenning niet opgestart wordt op voorwaarde dat het bestuur van de

• Een ongunstig advies met mogelijkheid om te verzoeken dat de procedure tot intrekking van de erkenning niet opgestart wordt op voorwaarde dat het bestuur van de