• No results found

Opleidingen binnen de sectoren Bouw en Hout: Binnenschrijnwerker, Dakdekker pannen en leien, Metselaar

Voldoet niet

De opleidingsdoelstellingen van de erkende referentiekaders worden in onvoldoende mate gerealiseerd.

De evaluatiepraktijk beantwoordt onvoldoende aan de kwaliteitscriteria van representativiteit,

transparantie en betrouwbaarheid. De uitreiking van de certificaten steunt bijgevolg te weinig op valide evaluatiegegevens.

Onderwijsorganisatie

Organisatie curriculum Voor de opleiding Metselaar is de doorlichting van het paritair college gebaseerd op gegevens van de eerste twee opleidingsjaren. In het derde opleidingsjaar waren in het vorige en het huidige schooljaar geen leerlingen ingeschreven.

Het centrum biedt dit schooljaar enkel het eerste opleidingsjaar van de opleiding Dakdekker pannen en leien aan.

Onderwijsaanbod Volledigheid Evenwicht Beheersingsniveau Samenhang

In de doorlichting van 2015 kon het centrum de bereikte doelstellingen onvoldoende aantonen. De aangereikte competenties gedurende de vier lesdagen op de werkplek werden amper bijgehouden en doorgaans niet geëvalueerd. De nota’s in de planningsagenda waren heel summier en gaven geen duidelijk beeld van de verworven inhouden. De leertrajectbegeleider bezocht een paar keer per jaar de werkplek om hoofdzakelijk de attitudes van de leerling te bespreken.

De realisatie van de opleidingsdoelstellingen op de werkplek blijft een knelpunt.

De ontwikkelde instrumenten (het opleidingsplan, de planningsagenda, het evaluatieformulier en het verslagsjabloon voor werkplekbezoeken) bieden onvoldoende garantie om duidelijkheid te scheppen of de leerlingen via de activiteiten op de werkplek voldoende variatie en oefenkansen krijgen om de essentie van de opleiding te verwerven. Het aanbod in het centrum is daardoor onvoldoende gedifferentieerd op maat van de leerling en gericht op het voorkomen van hiaten en overlappingen.

Het evenwicht van het aanbod van de doelen en de leerlijn om het volledige opleidingsprofiel stelselmatig aan te leren, zijn moeilijk te achterhalen. Voor alle opleidingen zijn er weinig tot geen werkopdrachten voorhanden. Het aanwezige cursusmateriaal van de leerlingen schept onvoldoende duidelijkheid over de aangeleerde vaardigheden. De planningsagenda’s van de leerlingen zijn heel summier of niet ingevuld en leveren bijgevolg te weinig gegevens aan over de opleiding van de leerlingen. Hierdoor kan het centrum de bereikte

competenties per individuele leerling onvoldoende aantonen. De docent beroepsgerichte vorming, die ook aangesteld is als opleidingsbegeleider, staat sinds dit schooljaar in voor de inhoudelijke opvolging van het leertraject op de werkplek. De afstemming tussen het aanbod op de lesplaats en de werkplek blijft echter zwak.

Het accent ligt in de lesplaats onvoldoende op de procesmatige aanpak van de opdrachten. De docenten bieden de theoretische en meer praktijkgerichte leerplandoelstellingen te weinig in samenhang aan, zoals het curriculum vooropstelt. De verschillende stappen zoals werkvoorbereiding, analyse, uitvoering en afwerking komen bij elke praktijkopdracht onvoldoende aan bod.

Tot vorig schooljaar kregen de leerlingen in de opleidingen Metselaar en Stukadoor vooral theoretische ondersteuning in de lesplaats. Hierdoor kregen ze geen kansen om de tekorten die op de werkplek werden vastgesteld, in te oefenen op de lesplaats. Deze theoretische ondersteuning was bovendien onvoldoende afgestemd op het curriculum. De beperkte realisaties in het centrum waren in het kader van de praktijkproef om de slaagkansen te verhogen. Sinds dit schooljaar krijgen de leerlingen meer praktijkgerichte opdrachten. Voor de opleiding Metselaar beperken deze praktijkoefeningen zich echter nog steeds tot eenvoudige constructies. De docenten dagen de leerlingen niet uit om grotere en samengestelde delen van een hedendaagse woning, gekaderd binnen duurzaam bouwen, te realiseren. Ook blijkt dat sommige leerovereenkomsten nog gekoppeld zijn aan bedrijven die

gespecialiseerd zijn in een niet passend domein van de bouwsector. Hierdoor wijken de bereikte competenties af van de beoogde opleiding. De

praktijkoefeningen voor de opleiding Stukadoor benaderen dit schooljaar wel concrete werksituaties.

In de opleiding Dakdekker pannen en leien kregen de leerlingen tot december dezelfde lesinhouden als de werfbediener. De opdracht van de tussentijdse praktijkproef (december) ontbreekt. De geringe praktijkoefeningen beperken zich nog steeds tot een deel van een dakconstructie en wijken dus af van een reële werksituatie.

De kwalificaties Machinaal houtbewerker, Plaatser binnenschrijnwerker en Werkplaatsbinnenschrijnwerker maken deel uit van het traject van de Binnenschrijnwerker. De opdrachten binnen deze opleidingen geven veeleer een beperkt beeld van het beroepsprofiel. De leerlingen maken een aantal oefeningen op schaal. Deze hebben geen functionele eindbestemming. Voor de opleiding Machinaal houtbewerker heeft het centrum geen zicht op de

machinale vaardigheden van de leerlingen. Ze houden het niveau waarin een leerling de houtbewerkingsmachines kan instellen, bedienen en reinigen niet bij. De leerlingen van de opleiding Werkplaatsbinnenschrijnwerker vormen een lesgroep met de leerlingen van de opleiding Plaatser binnenschrijnwerk. De leerlingen krijgen dezelfde lesinhouden, hoewel het curriculum verschillend is.

Ook blijkt dat een aantal leerovereenkomsten nog gekoppeld zijn aan bedrijven die gespecialiseerd zijn in een niet passend domein van de houtsector. Hierdoor komen niet alle opleidingsdoelstellingen aan bod.

Uitrusting ICT Inzet uitrusting Leermiddelen

In de doorlichting van 2015 was het werkatelier van de metselaars en de stukadoors in de hoofdvestigingsplaats te klein om samengestelde bouwknooppunten te realiseren en af te werken. De werkplaats en de machinezaal voor de opleiding Binnenschrijnwerker waren te klein om

voldoende veilig, ordelijk en kwaliteitsvol te kunnen werken en om volwaardige uitvoeringen te kunnen realiseren. De machinezaal was niet gescheiden van de montageruimte. De afbakening van de werk- en loopzones ontbrak op enkele plaatsen. Bovendien werden deze ateliers deels als berg- of stockageruimte gebruikt. Er was geen mogelijkheid om hedendaagse technologieën zoals CNC (Computer Numeric Control) toe te passen. De metselaars in de vestigingsplaats van Kortrijk kregen hun praktisch-technische lessen in een gewoon leslokaal waar geen didactisch materiaal stond. Het vaklokaal voor dezelfde leerlingen in Heule, waar er wel didactisch materiaal stond, werd nauwelijks gebruikt.

Momenteel bieden de lesplaatsen Kortrijk en Heule de opleiding Metselaar niet meer aan. Het bouwatelier in Brugge is heringericht voor de opleidingen Metselaar, Stukadoor en Dakdekker pannen en leien. De leerlingen beschikken over voldoende ruimte om veilig en kwaliteitsvol te werken. Het centrum beschikt over de minimaal vereiste materiële uitrusting om de doelstellingen te bereiken. Een aantal veiligheidsinstructiekaarten ontbreken.

In de lesplaats Kortrijk is in het houtatelier de machinezaal akoestisch

gescheiden van de montageruimte. De werkplaats is opgeruimd. De afbakening van de werk- en loopzones is opnieuw aangebracht, maar op bepaalde plaatsen staan er machines binnen de loopzone. De werkplaats en de machinezaal voor de opleiding Binnenschrijnwerker zijn nog steeds te klein om voldoende veilig, ordelijk en kwaliteitsvol te kunnen werken en om volwaardige uitvoeringen te kunnen realiseren. Er is nog steeds geen mogelijkheid om hedendaagse technologieën zoals CNC toe te passen.

Evaluatiepraktijk Evenwicht Volledigheid Beheersingsniveau Transparantie

In de doorlichting van 2015 was de evaluatiepraktijk onvoldoende transparant door het ontbreken van duidelijke beoordelingscriteria. De theoretische examens waren kennisgericht opgesteld waarbij de opleidingsdoelstellingen onvoldoende centraal stonden. De praktijkproef peilde doorgaans maar naar een fragment van het opleidingsprofiel. De realisaties tijdens de wekelijkse vier dagen op de werkplek werden niet opgevolgd en ingeschaald. Hierdoor was de evaluatie onvoldoende doelmatig en niet valide.

De aangeleerde en verworven competenties tijdens de vier opleidingsdagen op de werkplek krijgen nog altijd onvoldoende erkenning in het leertraject. Voor de evaluatie van de competenties tijdens de opleidingsdagen op de werkplek maakt het centrum gebruik van een elektronisch evaluatieformulier. Het centrum laat de werkgever drie keer per opleidingsjaar de leerling beoordelen.

Aan de hand van dit systeem is echter niet te achterhalen welke opdrachten door de leerling uitgevoerd werden en of alle facetten van een competentie met voldoende diepgang bereikt zijn. Eenduidige beoordelingscriteria en een normstelling ontbreken als basis voor de beoordeling. Bijgevolg kan het centrum niet duidelijk aangeven hoe de verworven competenties op de werkplek gevalideerd worden in het leertraject van de leerling.

Het centrum opteert voor permanente evaluatie, maar deze is onvoldoende representatief, transparant en betrouwbaar. De evaluatie is gebaseerd op een mix van taken, tekeningen, twee praktijkproeven en de beoordeling van de uitgevoerde projecten. In de meeste opleidingen zijn de taken en/of technische tekeningen niet afgestemd op het curriculum.Voor de eindpraktijkproeven zijn de modaliteiten, de inhoud en de puntenverdeling vastgelegd.

In alle opleidingen ontbreken beoordelingscriteria voor de praktische realisaties, de technische tekeningen en de tussentijdse praktijkproeven (december). Van een aantal realisaties ontbreken de verantwoordingsstukken.

In het eerste opleidingsjaar Dakdekker pannen en leien is voor de tussentijdse praktijkproef (december) een beoordeling gegeven voor niet uitgevoerde onderdelen. Voor de heterogeen samengestelde klassen zijn de taken en technische tekeningen doorgaans identiek, niettegenstaande het verschillende curriculum.

De hierboven vermelde vaststellingen geven aan dat de uitreiking van certificaten steunt op onvoldoende valide evaluatiegegevens van het leertraject.

Begeleiding Leerbegeleiding Loopbaanbegeleiding

In de doorlichting van 2015 kon de leerling tijdens zijn leertraject rekenen op de begeleiding en ondersteuning van de leertrajectbegeleider. Het aantal

werkplekbezoeken door de leertrajectbegeleider was heel beperkt en bijgevolg onvoldoende om een volledig beeld van de praktijkopleiding te krijgen. Het niet betrekken van de docenten beroepsgerichte vorming bij de evaluatie van het werkplekleren beïnvloedde eveneens een doeltreffende opvolging. De inzet van didactisch materiaal was veeleer beperkt. Sommige leerstofdelen waren aan een update toe.

In de doorlichting van het paritair college staan de

docenten-opleidingsbegeleiders beroepsgerichte vorming in voor de vaktechnische begeleiding in de onderneming. Het centrum ontwikkelde recent een nieuw verslagsjabloon voor de werkplekbezoeken, waarin meer aandacht gevraagd wordt voor de vaktechnische competenties. Toch blijkt uit de verslagen van de werkplekbezoeken dat het moeilijk blijft om een volledig beeld van de

praktijkopleiding te krijgen. De docenten noteren overwegend algemene bevindingen en de attitudes van de leerlingen. Vorig schooljaar waren er binnen deze opleidingen geen werkplekbezoeken.

De docenten geven op regelmatige basis feedback via de FIGOCT-methode.

Deze fiche gaat in bijna alle opleidingen, met uitzondering van Machinaal houtbewerker, over het gedrag en niet over de verwachte vaardigheden. Het is onduidelijk hoe de evaluatiegegevens worden gebruikt voor het opzetten van remediëringstrajecten tijdens de lescomponent.

Voor de opleiding Machinaal houtbewerker is de cursus gedateerd. Voor de heterogeen samengestelde klassen is het cursusmateriaal overwegend identiek.

De afstemming op de respectieve opleidingsprofielen is hierdoor niet altijd duidelijk.