Vraag nr. 9
van 8 oktober 1998
van de heer DIDIER RAMOUDT Bouwwerken Oostende – Vergunningen
In zijn antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 464 van 7 augustus 1997 met betrekking tot het uitvoe- ren van bouwwerken door de stad Oostende zon- der vergunning (dossier ingediend op 13 februari 1997 voor het inrichten van klaslokalen voor de Freinetschool) stelde minister Baldewijns : "In het concreet geval van Oostende was sanctionering volgens de decretale strafbepaling niet mogelijk aangezien de vaststelling van de overtreding pas gebeurde na het verlenen van de vergunning." Dat impliceert dat hij erkent dat er dus een overtreding was. Hij antwoordde tevens : "Natuurlijk is het de plicht van de overheid (en ook van de gemeentelij- ke overheid, die een belangrijke rol inzake ruimte- lijke ordening speelt) om in haar gedragingen een voorbeeldfunctie te vervullen. Ik poog dan ook een handhavingsbeleid te voeren dat geen onderscheid maakt naargelang de hoedanigheid van de overtre- der" (Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 2 van 16 oktober 1997, blz. 282 – red.).
Andermaal werd nu vastgesteld dat de stad Oos- tende aan diezelfde Freinetschool bouwwerken uit- voert zonder vergunning. Ook elders in de stad zijn nog andere werken aan de gang zonder bouwtoela- ting. Er kan dus gerust worden gesteld dat de stad Oostende er een gewoonte van maakt om werken aan te vatten zonder de nodige vergunningen en zich alzo boven de wet stelt. De administratie bevoegd voor ruimtelijke ordening heeft ondertus- sen bevolen dat de bouw van drie klaslokalen op de gelijkvloerse verdieping van de Freinetschool, gelegen Ieperstraat 35 in Oostende, dienden te worden stilgelegd. Zulks brengt uiteraard kosten met zich mee voor de betrokken aannemer.
1. Welke sancties en/of maatregelen treft de minis- ter om herhaling van dezelfde overtreding door eenzelfde gemeentebestuur te voorkomen ? 2. Welke sancties en/of maatregelen treft de minis-
ter in het concrete geval van Oostende ?
3. Kan het schepencollege van Oostende solidair worden gesteld voor de kosten voortspruitend uit deze herhaalde en blijkbaar moedwillige bouwovertredingen ?
N.B. Een vraag over deze problematiek werd ook gesteld aan de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Openbare Werken, Ver- voer en Ruimtelijke Ordening.
Antwoord
Het antwoord op deze vraag behoort tot de bevoegdheid van de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruim- telijke Ordening.
(Antwoord Steve Stevaert : blz. 612 – red.)