• No results found

Sarbanes-Oxley compliance van een AEGON portefeuilleconversie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Sarbanes-Oxley compliance van een AEGON portefeuilleconversie "

Copied!
120
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Sarbanes-Oxley compliance van een AEGON portefeuilleconversie

Afstudeerscriptie Faculteit Bedrijfskunde, Rijks universiteit Groningen R. van Es

S0943746

Utrecht, augustus 2005

Begeleiding Faculteit Bedrijfskunde:

Mr. W.W. Wijnbeek Dr. J.H. von Eije Begeleiding AEGON:

Ing. H.A. Kodden MBA

De auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag. Het auteursrecht

van het afstudeerverslag berust bij de auteur.

(2)

M ANAGEMENT SAMENVATTING

Op 1 januari 2004 is AEGON Nederland begonnen met het invoeren van een nieuwe organisatiestructuur. Eén van de daarbij aan het Service Center Leven opgelegde taken betrof het samenvoegen van de diverse spaarkasportefeuilles in een enkel polisadministratiesysteem. Voor AXENT/AEGON betekende dit de overdracht van de in SFS geadministreerde portefeuille naar KISS, het voor de toekomst geselecteerde systeem. Dit project wordt uitgevoerd onder de naam Herman Spaarkas.

AEGON is onder andere genoteerd aan de beurs van New York. Dit brengt voor AEGON de verplichting met zich mee te voldoen aan de door de Sarbanes-Oxley Act of 2002 (SOX) gestelde eisen voor genoteerde ondernemingen. In het kader daarvan dient het project Herman Spaarkas conform de door deze wet gestelde eisen te worden uitgevoerd. Om vast te stellen of dit daadwerkelijk nodig is en, zo ja, hoe dit uitgevoerd dient te worden, wordt in dit onderzoeksverslag de volgende vraag beantwoord:

Op welke wijze kan project Herman Spaarkas worden uitgevoerd conform de door Sarbanes-Oxley gestelde eisen en hoe kan het te volgen proces voor het realiseren van deze compliance worden vastgelegd in een projectplan voor het deelproject Herman Spaarkas Compliance?

Ter beantwoording van deze vraag is een uitvoerige studie uitgevoerd van Herman Spaarkas projectdocumentatie, interne AEGON SOX documentatie en de literatuur op dit gebied. Daarnaast is een groot aantal interviews afgenomen met medewerkers van zowel de projectorganisatie van Herman Spaarkas als de lijnorganisatie van AXENT/AEGON.

Allereerst is vastgesteld dat Herman Spaarkas daadwerkelijk conform de door SOX gestelde eisen dient te worden uitgevoerd. Hiervoor is vastgesteld of Herman Spaarkas een materiële invloed heeft op het AEGON jaarverslag. Deze invloed blijkt voldoende te zijn om het beeld dat een gebruiker van het jaarverslag krijgt in belangrijke zin te kunnen beïnvloeden.

Nadat is vastgesteld dat Herman Spaarkas SOX compliant dient te worden uitgevoerd, is onderzocht op welke wijze dit dient te gebeuren. Hierbij is gebruik gemaakt van een door AEGON opgestelde methodiek voor SOX compliance. Deze methodiek bestaat uit tien stappen die elk beëindigd worden met de oplevering van een nauwkeurig omschreven product. Hoewel deze methodiek is ontwikkeld voor toepassing in de operationele bedrijfsvoering van de AEGON bedrijven, blijkt deze ook geschikt voor gebruik in een projectmatige omgeving als die van Herman Spaarkas.

Wanneer de beschreven methodiek wordt toegepast op Herman Spaarkas blijkt dat een groot aantal van de voor SOX compliance benodigde elementen al aanwezig is. Allereerst bestaat er een intern beheersingsproces dat voldoet aan de door AEGON gestelde eisen.

Deze eisen zijn gebaseerd op het door SOX als geschikt bevonden COSO model.

Vervolgens is een analyse gemaakt van de diverse systemen en processen die binnen

Herman Spaarkas een materiële invloed hebben op het AEGON jaarverslag. De gemaakte

procesanalyse vormde het vertrekpunt voor een beschrijving van de geïdentificeerde

relevante processen en het opstellen van een RiskControlDocument voor elk proces. In

(3)

dit document wordt per proces een risicoanalyse opgesteld waarbij wordt geschat welke risico’s er bestaan dat het AEGON jaarverslag uiteindelijk onjuiste informatie bevat. De omvang van het risico is bepaald aan de hand van een door AEGON opgestelde risicomatrix. Op basis van de omvang van de belangrijkste risico’s is vervolgens bepaald of de al bestaande internal controls toereikend zijn voor het adequaat verminderen en/of beheersen van deze risico’s. Op basis van de uitgevoerde analyses zijn de volgende aanbevelingen verstrekt:

ƒ Er dient zo spoedig mogelijk een onafhankelijke Electronic Data Processing (EDP) auditor te worden betrokken bij Herman Spaarkas. Op basis hiervan kan (meer) zekerheid verkregen worden over de juistheid van de over te dragen gegevens.

ƒ Er dient een internal control te worden geïmplementeerd die vereist dat, tijdens het conversieproces van SFS naar KISS, managers aan de zendende en ontvangende kant verklaren dat de overgedragen gegevens geen onjuistheden of omissies bevatten. Hiermee kan worden voorkomen dat moedwillig onvolkomenheden worden overgedragen.

ƒ Er dient zo spoedig mogelijk betrokkenheid van de externe accountant bij het project te worden gevraagd. De externe accountant vervult een belangrijke rol bij het bepalen of de bedrijfsvoering van een onderneming SOX compliant is. Door de accountant vroeg bij het proces te betrekken, kan zoveel mogelijk rekening gehouden worden met de eisen die deze partij aan het proces stelt.

De laatste vier stappen van de AEGON methodiek zijn enkel in vogelvlucht doorlopen. Er

is alleen dan baat bij het nauwkeurig uitvoeren van deze stappen wanneer ook de eerste

zes stappen in meer detail zijn doorlopen. Ter voorbereiding hierop is een projectplan

opgesteld dat als uitgangspunt dient voor de werkzaamheden van de werkgroep Herman

Spaarkas Compliance. Dit projectplan is gebaseerd op de PRINCE2-methodiek voor

projectmanagement en voldoet aan de AEGON gestelde eisen op het gebied van

praktische bruikbaarheid. In het projectplan zijn de drie weergegeven aanbevelingen als

belangrijkste actiepunten opgenomen.

(4)

V OORWOORD

Stellen dat het schrijven van deze afstudeerscriptie bloed, zweet en tranen heeft gekost zou onrecht doen aan de hoeveelheid energie die het werkelijk heeft gekost. Met het schrijven van deze woorden beëindig ik een periode die bijna drie jaar geleden begon in het noorden van Limburg. Een groot deel van die periode heb ik doorgebracht met een onafgemaakt verslag op mijn bureau – en in mijn hoofd. Een onafgemaakt verslag dat voortdurend om aandacht vroeg, maar nooit de aandacht kreeg die het verdiende.

Bovendien een onafgemaakt verslag dat een nauwelijks in te halen hoeveelheid slapeloze uren heeft gekost. Pas vijf maanden geleden heb ik het besluit genomen dat ik al veel eerder had moeten nemen. Sinds dat moment heb ik met steeds meer plezier gewerkt aan een nieuw onderzoek, waarvan deze scriptie het eindresultaat is.

Hoewel onderhavig verslag de vrucht is van mijn eigen werk, wil ik een aantal mensen bedanken zonder wie ik dit punt nooit zou hebben bereikt. Allereerst en vooral Inge:

oneindig veel dank voor je steun én je kritiek. Jouw aanmoediging en acceptatie zijn onmisbaar geweest. Mijn ouders bedank ik voor het geloof dat ze altijd in me hebben gehad en de oneindige mogelijkheden die ik van ze heb gekregen. Edwin, bedankt voor je advies en het stellen van deadlines. Ook dat hoort bij het proces. Ineke, je bent een belangrijke steun en bron van inspiratie voor me geweest. AEGON – en AXENT/AEGON in het bijzonder – bedank ik voor alle kansen die ik heb gekregen. Een belangrijke rol daarin is gespeeld door Harry. Bedankt voor je begeleiding, tijd en aandacht; het is mij een genoegen geweest. Tot slot gaat mijn dank uit naar mijn beide begeleiders van de Faculteit Bedrijfskunde.

Roeland van Es

Utrecht, augustus 2005

(5)

I NHOUDSOPGAVE

MANAGEMENT SAMENVATTING I

VOORWOORD III INHOUDSOPGAVE IV

LIJST MET FIGUREN EN TABELLEN VII

1 INTRODUCTIE 1

1.1 I NLEIDING 1

1.2 AEGON 1

1.2.1 AEGON N EDERLAND 2

1.2.2 S ERVICE C ENTER L EVENSVERZEKERINGEN 4

1.3 AXENT/AEGON 4

1.3.1 B ELANGRIJKSTE PRODUCTEN 5

1.3.2 H UIDIGE ORGANISATIE 5

1.3.3 P ROJECT H ERMAN S PAARKAS 6

1.4 S ARBANES -O XLEY A CT OF 2002 7

1.4.1 D E BELANGRIJKSTE ELEMENTEN VAN S ARBANES -O XLEY 8

1.5 AEGON EN S ARBANES -O XLEY 9

2 ONDERZOEKSOPZET 11

2.1 I NLEIDING 11

2.2 D E VRAAG VANUIT DE ORGANISATIE 11

2.3 P ROBLEEMSTELLING 12

2.3.1 D OELSTELLING 12

2.3.2 V RAAGSTELLING 12

2.3.3 D EELVRAGEN 12

2.3.4 R ANDVOORWAARDEN 13

2.3.5 D EFINIËRING VAN RELEVANTE BEGRIPPEN 14

2.3.6 C ONCEPTUEEL MODEL 14

2.3.7 G EGEVENSBRONNEN EN METHODEN VAN DATAVERZAMELING 15

2.4 H OOFDSTUKINDELING 16

3 BESCHRIJVING HERMAN SPAARKAS 18

3.1 I NLEIDING 18

3.2 D OEL EN UITGANGSPUNTEN H ERMAN S PAARKAS 18

3.3 I N SFS GEADMINISTREERDE PRODUCTEN 20

3.3.1 O UDE F ONDSEN 20

3.3.2 S CHAKELSPAREN 22

3.4 B ESCHRIJVING ONDERDELEN H ERMAN S PAARKAS 23

3.4.1 C ONVERSIE 24

3.4.2 F UNCTIONELE AANPASSING KISS 26

3.4.3 O VERIGE ONDERDELEN VAN HET PROJECT 27

(6)

3.5 P ROJECTORGANISATIE 27

3.6 P LANNING EN STATUS 29

3.7 C ONCLUSIES EN VOORUITBLIK 29

4 SARBANES-OXLEY ACT OF 2002 31

4.1 I NLEIDING 31

4.2 S ECTION 302 EN S ECTION 404 32

4.2.1 I NTERNAL CONTROL OVER FINANCIAL REPORTING 32

4.2.2 C ERTIFICERING VAN HET KWARTAAL - EN JAARVERSLAG 33

4.3 U ITVOERINGSINSTANTIES VAN S ARBANES -O XLEY 34

4.3.1 S ECURITIES AND E XCHANGE C OMMISSION 34

4.3.2 P UBLIC C OMPANY A CCOUNTING O VERSIGHT B OARD 35

4.3.3 S AMENVATTING 38

4.4 S ARBANES -O XLEY C OMPLIANCE 39

4.4.1 D E BASIS VAN S ARBANES -O XLEY COMPLIANCE 39

4.4.2 S ARBANES -O XLEY COMPLIANT RAPPORTEREN 40

4.5 C ONCLUSIES EN VOORUITBLIK 44

5 HERMAN SPAARKAS EN SARBANES-OXLEY 45

5.1 I NLEIDING 45

5.2 S ARBANES -O XLEY BELEID AEGON 45

5.2.1 I NRICHTING EN ORGANISATIE 46

5.2.2 G EBRUIKTE METHODIEK 47

5.3 H ERMAN S PAARKAS EN S ARBANES -O XLEY 47

5.3.1 D EFINITIE EN IDENTIFICATIE VAN SIGNIFICANTE REKENINGEN 48 5.3.2 S IGNIFICANTE REKENINGEN VOOR H ERMAN S PAARKAS 49

5.4 C ONCLUSIES EN VOORUITBLIK 52

6 SARBANES-OXLEY COMPLIANCE VOOR HERMAN SPAARKAS 53

6.1 I NLEIDING 53

6.2 B ESCHRIJVING INTERN BEHEERSINGSPROCES 54

6.2.1 I NTERN BEHEERSINGSMODEL AEGON 55

6.2.2 I NTERN BEHEERSINGSMODEL H ERMAN S PAARKAS 55

6.3 S YSTEEM - EN PROCESMATRIX 58

6.4 P ROCESBESCHRIJVING 62

6.4.1 P ROCESBESCHRIJVING S CHONING & V ERRIJKING 63

6.4.2 P ROCESBESCHRIJVING W AARDEBEPALING 65

6.4.3 P ROCESBESCHRIJVING O NTLADEN NAAR TF 67

6.4.4 P ROCESBESCHRIJVING V ULLEN STF 68

6.4.5 P ROCESBESCHRIJVING I NCONVERSIE 70

6.4.6 P ROCESBESCHRIJVING F UNCTIONELE AANPASSING KISS 72

6.5 R ISK C ONTROL D OCUMENT EN RISICOMATRIX 75

6.5.1 R ISICO - INVENTARISATIE 76

6.5.2 B ELANGRIJKSTE RISICO ’ S 78

6.5.3 O NTBREKENDE CONTROLS 85

6.5.4 D E ROL VAN DE ACCOUNTANT 86

6.5.5 D E ROL VAN HET MANAGEMENT 86

6.6 T EST C ONTROL D OCUMENT 86

6.6.1 T EST C ONTROL D OCUMENTS VOOR H ERMAN S PAARKAS 87

(7)

6.7 A LGEMENE IT CONTROLS 87

6.8 T ESTEN VAN INTERNAL CONTROLS 89

6.9 R APPORTAGE 90

6.10 C ONCLUSIES EN VOORUITBLIK 91

7 PROJECTPLAN HERMAN SPAARKAS COMPLIANCE 93

7.1 I NLEIDING 93

7.2 PRINCE2 93

7.2.1 PRINCE2 EN H ERMAN S PAARKAS 95

7.2.2 I NHOUD VAN EEN PROJECTPLAN 96

7.3 P ROJECTPLAN VOOR DEELPROJECT H ERMAN S PAARKAS C OMPLIANCE 97

7.3.1 OP: O PSTARTEN VAN EEN PROJECT 97

7.3.2 IP: I NITIËREN VAN EEN PROJECT 99

7.3.3 H ET PROJECTPLAN 100

7.4 C ONCLUSIES 103

8 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 104

8.1 I NLEIDING 104

8.2 C ONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 104

GERAADPLEEGDE LITERATUUR 108

GEBRUIKTE AFKORTINGEN 110

BIJLAGEN 112

(8)

L IJST MET FIGUREN EN TABELLEN

Figuur 1-1 Organisatiestructuur AEGON Nederland N.V. 3

Figuur 2-1 Conceptueel model 15

Figuur 3-1 Grafische weergave conversieproces 23

Figuur 3-2 Projectorganisatiestructuur Herman Spaarkas 28 Figuur 4-1 Relationship of the rules, regulations, and standards 31

Figuur 4-2 Internal control deficiencies 36

Figuur 4-3 Relationship of the rules, regulations, and standards 38 Figuur 4-4 Evaluating internal control deficiencies 43

Figuur 4-5 Verslaglegging en internal control 43

Figuur 6-1 Intern beheersingsmodel AEGON 54

Figuur 6-2 Flowchart Schoning & Verrijking 64

Figuur 6-3 Flowchart Waardebepaling 66

Figuur 6-4 Flowchart Ontladen naar TF 67

Figuur 6-5 Flowchart Vullen STF 69

Figuur 6-6 Flowchart Inconversie 71

Figuur 6-7 Flowchart Functionele aanpassing KISS 73

Figuur 6-8 Risicomatrix 78

Figuur 7-1 Aangepaste projectorganisatiestructuur Herman Spaarkas 98

Tabel 1-1 Afdelingen AXENT/AEGON 6

Tabel 2-1 Definiëring van relevante begrippen 14

Tabel 2-2 Gebruikte gegevensbronnen 16

Tabel 2-3 Hoofdstukindeling 17

Tabel 3-1 Overzicht Oude Fondsen 20

Tabel 3-2 Overzicht Schakelsparen 22

Tabel 3-3 Fasering toevoegen KISS functionaliteiten 26 Tabel 4-1 Elementen van het COSO raamwerk voor internal control 37 Tabel 4-2 Linking financial statement assertions to control objectives 40

Tabel 5-1 AEGON aanpak SOX compliance 47

Tabel 5-2 Belangrijkste rekeningen in de balans van AXENT/AEGON N.V. 50 Tabel 5-3 Belangrijkste rekeningen in de winst- en verliesrekening van AXENT/AEGON

N.V. 51

Tabel 6-1 AEGON aanpak SOX compliance voor Herman Spaarkas 53

Tabel 6-2 Systeemmatrix Herman Spaarkas 59

Tabel 6-3 Procesmatrix Herman Spaarkas 60

Tabel 6-4 Verrijkte procesmatrix Herman Spaarkas 61

Tabel 6-5 Legenda flowcharts 63

Tabel 6-6 Voorbeeld blanco RiskControlDocument 76

Tabel 6-7 Belangrijkste risico’s in de deelprocessen van Herman Spaarkas 77

Tabel 6-8 Risicoclassificatie 78

Tabel 6-9 Testfrequentie internal controls 89

Tabel 7-1 PRINCE2 hoofdprocessen 94

Tabel 7-2 Componenten van projectmanagement 95

Tabel 7-3 Faseplanning deelproject Herman Spaarkas Compliance 101

(9)

1 I NTRODUCTIE

1.1 I NLEIDING

Dit onderzoeksrapport bestaat uit acht hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt de onderzoeksopzet beschreven. Hierin wordt één hoofdvraag geformuleerd die uiteenvalt in vijf deelvragen. Deze vijf deelvragen worden beantwoord in de hoofdstukken 3 tot en met 7. In hoofdstuk 8 zal vervolgens de hoofdvraag worden beantwoord. Dit eerste hoofdstuk geeft een beschrijving van de achtergrond waartegen het onderzoek wordt uitgevoerd.

1.2 AEGON

AEGON N.V. is een internationaal opererende financiële dienstverlener. De Groep is genoteerd aan de beurzen van Amsterdam, Frankfurt, London, New York, Tokio en Zürich. Het hoofdkantoor is gevestigd in Den Haag. Eind 2004 telde AEGON wereldwijd ongeveer 27.000 werknemers.

De kernactiviteiten liggen op het gebied van levensverzekeringen, pensioenen en spaar- en beleggingsproducten. Daarnaast zijn er kleinschaliger activiteiten op het gebied van schade- en zorgverzekeringen en bankieren.

De drie belangrijkste markten zijn de Verenigde Staten, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Verder is AEGON aanwezig in onder andere Canada, Hongarije, Slowakije, Tsjechië, Spanje, Taiwan en China.

De strategie van de Groep is samengevat in vijf hoofdpunten

1

:

1. Gericht op kernactiviteiten. AEGON blijft zich concentreren op de kernactiviteiten op het gebied van levensverzekeringen, pensioenen en spaar- en beleggingsproducten.

2. Decentrale organisatie. AEGON heeft een decentrale landenorganisatie, waarbij de verschillende landenorganisatie hun eigen merkenbeleid voeren. Er wordt gestreefd naar maximale autonomie voor het management van de landenorganisaties.

3. Nadruk op winstgevendheid. De lange termijn doelstelling is het realiseren van een gemiddelde jaarlijkse groei van de nettowinst met 10%. De rendementseisen voor nieuwe producten en overnames liggen ruim boven de vermogenskosten van de Groep. Waar nodig zullen niet-kernactiviteiten en structureel slecht presterende bedrijfsonderdelen worden afgestoten. Daarnaast is er een voortdurende focus op kostenbeheersing.

4. Marktpositie. Doel is het verwerven van een leidende marktpositie in alle gekozen markten om zoveel mogelijk van schaalgrootte te kunnen profiteren.

5. Internationale expansie. Naast autonome groei wordt selectief gestreefd naar acquisities en samenwerkingsverbanden, bij voorkeur in de markten waarin

1

AEGON Jaarverslag 2004

(10)

AEGON al actief is. Hierdoor kunnen schaalvoordelen verder worden vergroot en bestaande distributiekanalen worden versterkt.

Een organogram van de AEGON Groep is weergegeven in Bijlage 1.

1.2.1 AEGON Nederland

AEGON Nederland N.V. (“AEGON”) is de Nederlandse werkmaatschappij van de AEGON Groep. Binnen Nederland is AEGON actief op het gebied van zowel alle kernactiviteiten als de niet-kernactiviteiten.

Op 1 januari 2004 is AEGON begonnen met het invoeren van een nieuwe organisatiestructuur. De reorganisatie wordt uitgevoerd onder het motto “De klant centraal” en heeft als doel het klantgericht organiseren van de verschillende activiteiten.

Directe aanleiding voor de reorganisatie vormde het achterblijven van de verkoopresultaten in vergelijking met de directe concurrentie en een dalende klanttevredenheid. Bovendien begon AEGON haar kostenleiderschap te verliezen. Op dit gebied was AEGON in het verleden juist één van de best presterende financiële dienstverleners binnen Nederland.

De nieuwe organisatiestructuur bestaat uit een vijftal service centra (SC’s) en vier marketing- en verkoop organisaties (MVO’s). In de periode voor de reorganisatie had AEGON een business unit structuur. Op commercieel gebied moet de nieuwe organisatiestructuur het efficiënter en effectiever benutten van de bestaande verkoopkanalen mogelijk maken. Daarbij speelt het potentieel voor meer cross-selling een belangrijke rol. Daarnaast kan de nieuwe structuur bijdragen aan kostenbeheersing op verschillende gebieden. Door het samenvoegen van voorheen autonoom functionerende back offices kunnen schaalvoordelen worden behaald. Niet alleen door de activiteiten met minder medewerkers uit te voeren, maar bijvoorbeeld ook door het aantal informatiesystemen te verkleinen. Door alle kennis op het gebied van de diverse producten te bundelen kan betere service verleend worden aan zowel de eigen MVO’s als aan de externe klant. Ten slotte kunnen schaalvoordelen worden gerealiseerd op het gebied van productontwikkeling, evenals een kortere time-to-market .

Figuur 1-1 geeft de verhouding weer tussen de service centra en de marketing- en

verkoop organisaties.

(11)

Figuur 1-1 Organisatiestructuur AEGON Nederland N.V.

De vijf service centra zijn:

ƒ SC Pensioenen

ƒ SC Levensverzekeringen

ƒ SC Schadeverzekeringen

ƒ SC Bancaire activiteiten

ƒ SC Vermogensbeheer

De SC’s verzorgen elk voor één van de vijf belangrijkste productgroepen de klantenservice en de administratie. Daarnaast ontwikkelen de SC’s nieuwe producten en zien toe op een correcte naleving van wet- en regelgevingen op het gebied van de eigen producten.

De MVO’s zijn gericht op het bedienen van de verschillende verkoopkanalen, zoals onafhankelijke tussenpersonen, aan AEGON gelieerde organisaties en de eigen adviseurs.

De via deze kanalen aangeboden producten worden ingekocht bij de service centra.

De vier marketing- en verkooporganisaties zijn:

ƒ MVO Corporate & Institutional Clients (C&IC)

ƒ MVO Intermediair

ƒ MVO Meeùs

ƒ MVO AEGON Spaarbeleg

De belangrijkste klanten in Nederland zijn particulieren met een midden en hoger inkomen, bedrijven en instellingen. Deze worden via verschillende verkoopkanalen bediend door de MVO’s. MVO C&IC concentreert zich op het grootbedrijf en pensioenfondsen. Aan het grootbedrijf worden administratieve diensten voor collectieve pensioenen aangeboden, terwijl de activiteiten voor pensioenfondsen vooral gericht zijn op vermogensbeheer. MVO Intermediair verzorgt de verkoop van AEGON-producten via het onafhankelijke intermediair. MVO Meeùs verkoopt onder andere verzekeringen, pensioenen, hypotheken en spaar- en beleggingsproducten onder het eigen label.

Daarnaast is Meeùs actief op het gebied van vastgoed. MVO AEGON Spaarbeleg richt zich

(12)

op de consument met diverse spaar- en beleggingsproducten die worden verkocht via de eigen adviseurs in loondienst en in toenemende mate via het directe kanaal. Internet speelt bij dit laatste een steeds groter wordende rol.

AEGON telde eind 2004 ongeveer 6.000 medewerkers, waarvan ongeveer 1.500 agenten.

1.2.2 Service Center Levensverzekeringen

Het Service Center Levensverzekeringen (SC-L) verzorgt de klantenservice en administratie voor alle leven en levengerelateerde producten die door de MVO’s worden verkocht. Dit zijn onder meer (traditionele) levensverzekeringen, uitvaartverzekeringen, spaar- en beleggingsproducten en hypotheken. SC-L is gevestigd in Leeuwarden.

De al beschreven reorganisatie van AEGON heeft voor SC-L verstrekkende gevolgen. Vóór de herstructurering werden in Leeuwarden back office activiteiten verricht voor zowel de leven- als schadeportefeuilles van AEGON. Inmiddels zijn de activiteiten op het gebied van schadeverzekeringen overgedragen aan SC Schadeverzekeringen in Den Haag. De daardoor vrijgekomen medewerkers zijn deels overgegaan naar Den Haag en deels opgeleid tot medewerkers voor de levenportefeuille. Naast deze veranderingen is het productassortiment uitgedund en zijn nieuwe generieke producten ontwikkeld.

Ook op het gebied van informatiesystemen worden een aantal veranderingen doorgevoerd. De organisaties die nu SC-L vormen hadden tot voor kort 14 back office systemen in beheer. Inmiddels zijn er 4 kernsystemen aangewezen die zullen overblijven.

De overige 10 systemen zullen gefaseerd worden opgeheven.

Daar nog niet alle back office activiteiten voor leven in Leeuwarden zijn gevestigd, zijn er diverse projecten voor overdracht van deze activiteiten opgestart. Deze projecten staan onder auspiciën van het zogenaamde Transitieteam, dat rapporteert aan het management team van SC-L. Twee van de projecten die onder dit team ressorteren zijn de opheffing van de organisatie en het label van AXENT/AEGON en de overdracht van de back office activiteiten van AEGON Spaarbeleg (ASB) naar Leeuwarden.

1.3 AXENT/AEGON

Tot voor kort vormde AXENT/AEGON binnen AEGON een zelfstandige organisatie, met een eigen productassortiment dat door financieel adviseurs in loondienst onder eigen label werd verkocht. AXENT/AEGON is gevestigd in Utrecht.

AXENT is ontstaan uit een fusie tussen UBO en MOIRA in 1995. Deze zelfstandige verzekeringsmaatschappijen waren met name actief in respectievelijk uitvaart- en levensverzekeringen. Na de fusie is een samenwerkingsverband aangegaan met het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV). Hierbij werden de AXENT-producten onder het label CNV Verzekeringen aan de vakbondsleden aangeboden. Enige jaren later werd AXENT overgenomen door AEGON en de naam veranderd in AXENT/AEGON.

Enige jaren na de overname door AEGON is begonnen met het integreren van de

activiteiten van AXENT/AEGON in de AEGON organisatie. Daartoe werd de

(13)

schadeportefeuille overgedragen aan de toenmalige back office schadeverzekeringen en de hypotheekportefeuille in beheer genomen door de AEGON Hypotheekdesk.

1.3.1 Belangrijkste producten

De belangrijkste productgroepen van AXENT/AEGON werden gevormd door uitvaartverzekeringen, traditionele levensverzekeringen en spaarkassen. De meest omvangrijke hiervan is de portefeuille met spaarkasproducten. Een polis in een spaarkas is een combinatie van sparen en een levensverzekering. De nadruk ligt hierbij op het spaarelement

2

. Dit product kent de hieronder beschreven werking.

Bij inschrijving worden de deelnemers gegroepeerd in een specifieke spaarkas op basis van een bepaald kenmerk (bijvoorbeeld het geboortejaar van de deelnemer). Hiermee wordt een gesloten groep spaarders gevormd. Gedurende de looptijd van de spaarkas zijn de deelnemers verzekerd bij overlijden (en eventueel bij arbeidsongeschiktheid) tegen een vooraf overeengekomen bedrag. De overlijdensuitkering kan bijvoorbeeld bestaan uit de totale spaarinleg tot de overlijdensdatum vermeerderd met 4%

samengesteld interest. Wanneer het rendement op de door de overleden deelnemer ingelegde spaargelden echter hóger is geweest dan die 4%, wordt de zogenaamde overlevingswinst gereserveerd, om op de expiratiedatum verdeeld te worden over de nog levende deelnemers. Op de expiratiedatum van de spaarkas wordt het totaal gevormde vermogen proportioneel over de deelnemers verdeeld en uitgekeerd. Het totale vermogen bestaat op dat moment uit de ingelegde spaargelden, het daarover met beleggingen behaalde rendement en de overlevingswinst.

Op dit moment beheert AXENT/AEGON een portefeuille van ongeveer 110 duizend spaarkaspolissen met een totale premieproductie van ongeveer € 42,3 miljoen per jaar.

Het totaal beheerde vermogen van deze portefeuille bedraagt ruim € 400 miljoen.

1.3.2 Huidige organisatie

Zoals genoemd in paragraaf 1.2.2 betreft één van de door het Transitieteam uit te voeren taken het opheffen van de organisatie en het label van AXENT/AEGON. Deze taak is opgesplitst in een aantal hieronder beschreven projecten.

Allereerst zijn de ongeveer 250 financieel adviseurs in loondienst overgegaan naar ASB.

Hierbij zijn de door deze adviseurs verkochte AXENT/AEGON-producten vervangen door de ASB- en andere AEGON-producten. Voor de nieuwe productie is hiermee feitelijk het AXENT/AEGON label uit de markt genomen.

Vervolgens zijn een aantal verkoop ondersteunende afdelingen overgegaan naar ASB. De twee belangrijkste afdelingen die hiermee bij AXENT/AEGON verdwenen zijn de verkoopondersteuning en het Klant Contact Center (KCC). Het KCC is samengevoegd met het bestaande call center van ASB. De verkoopondersteuning verzorgt lead-management voor de voormalige AXENT/AEGON adviseurs.

2

Voor deze producten geldt dat bij inschrijving de sterftekans van de deelnemer minimaal 1% dient te zijn. Dit

criterium vormt de scheidslijn tussen verzekeren en bankieren. Bij een sterftekans lager dan 1% krijgt het

spaarelement de overhand en is feitelijk sprake van bankieren. Conform het Nederlands recht mogen bank- en

verzekeringsproducten niet beiden door één enkele juridische entiteit worden aangeboden.

(14)

Vooruitlopend op de vanaf januari 2004 ingezette reorganisatie is in oktober 2003 de uitvaartportefeuille overgedragen aan AEGON Nabestaandenzorg (NBZ). Eind 2004 is de traditionele levenportefeuille overgedragen aan SC-L.

Op dit moment resteren alleen nog de back office activiteiten voor het beheer en onderhoud van de spaarkasportefeuille. Deze activiteiten worden uitgevoerd door een uitgekleed verzekeringsbedrijf. De nog bestaande afdelingen zijn weergegeven in Tabel 1-1.

Afdeling Werkzaamheden Mutaties & Expiraties

(M&E)

Voert het feitelijke beheer van de portefeuille uit. Wijzigingen op

klantverzoek worden doorgevoerd en het fondsvermogen van expirerende spaarkassen wordt verdeeld en uitgekeerd.

Incasso Verzorgt het inkomende betalingsverkeer voor de spaarkasportefeuille. Deze taken bestaan uit het incasseren van de maandelijkse prolongaties en het debiteurenbeheer.

Finance & Control (F&C)

Onderhoudt de boekhouding en rapporteert aan SC-L.

Informatie Technologie (IT)

Verzorgt beheer en onderhoud aan de informatiesystemen en past deze waar nodig aan.

Functioneel Applicatiebeheer (FAB)

Fungeert als een intermediair tussen de gebruikersorganisatie (M&E, Incasso en F&C) en IT. Stelt specificaties op voor functionele aanpassingen in de informatiesystemen en test deze aanpassingen voor ze in productie worden genomen.

Tabel 1-1 Afdelingen AXENT/AEGON

Tijdens de opheffing en overgang van de genoemde afdelingen zijn de medewerkers van de nu nog resterende afdelingen begeleid bij het vinden van een nieuwe functie. Een groot deel van de medewerkers heeft deze gevonden in één van de AEGON-vestigingen in Leeuwarden, Den Haag of Nieuwegein. Een klein deel heeft extern een nieuwe functie gevonden. Als gevolg hiervan bestaat het huidige personeelsbestand van ongeveer 50 personen voor driekwart uit gedetacheerde medewerkers.

1.3.3 Project Herman Spaarkas

De laatste resterende taak voor het opheffen van de organisatie en het label van AXENT/AEGON bestaat uit het overdragen van de spaarkas back office activiteiten aan SC-L. Dit project wordt aangeduid met de naam Herman Spaarkas

3

(HSK). Na afronding van HSK zijn de resterende AXENT/AEGON afdelingen feitelijk opgeheven en kan de vestiging in Utrecht worden gesloten.

De AXENT/AEGON spaarkasportefeuille wordt onderhouden in het Spaar Fondsen Systeem (SFS). Dit systeem is door AXENT/AEGON zelf ontwikkeld en wordt binnen de AEGON-organisatie verder niet gebruikt. Door de relatief beperkt omvang van de portefeuille is SFS door SC-L niet aangewezen als één van de vier kernsystemen van de toekomst. Dit betekent dat het huidige systeem niet zal worden overgedragen, maar dat de inhoud hiervan zal worden geconverteerd naar het aangewezen kernsysteem Klant

3

Met de naam Herman wordt verwezen naar de genetisch gemanipuleerde stier genaamd Herman. De

overdracht van de AXENT/AEGON spaarkasportefeuille is daarmee een voorbereiding op het creëren van een

spaarkasbedrijf voor de toekomst.

(15)

Informatie Systeem Spaarbeleg (KISS). Hierin worden de door MVO AEGON Spaarbeleg verkochte spaarkasproducten geadministreerd en onderhouden

4

.

1.4 S ARBANES -O XLEY A CT OF 2002

In oktober 2001 meldde het Texaanse energiebedrijf Enron Corporation een verlies te hebben geleden op slechte investeringen van ruim $ 1 miljard. Naar mate de tijd vorderde lekte steeds meer slecht nieuws uit over de prestaties van deze onderneming en de wijze waarop ze deze vastlegde in haar boekhouding en jaarverslagen. Ruim twee maanden na de eerste melding vroeg Enron haar faillissement aan. De aandeelkoers was in de tussentijd gedaald van $ 85,00 naar $ 0,30, waarmee investeerders een verlies leden van meer dan $ 60 miljard.

In de nasleep van het faillissement bleek dat Enron verschillende methoden gebruikten voor het cosmetisch verbeteren van het bedrijfsresultaat. Deze methoden of instrumenten hoefden echter volgens het toen geldende recht niet gerapporteerd te worden in het jaarverslag. Hierdoor bleek Enron in staat een totaalbedrag van $ 27 miljard aan verliezen en schulden te verstoppen voor de financiële markten. Haar externe accountant Arthur Andersen was op de hoogte van deze zaken, maar drong niet aan op het openbaar maken hiervan.

De ondergang van Enron (en in de nasleep daarvan diverse andere ondernemingen zoals WorldCom en Global Crossing) bleek uiteindelijk terug te voeren op een aantal oorzaken:

ƒ Frauduleus handelen van het management.

ƒ Het gebruik van instrumenten waarvoor niet de verplichting geldt deze in het jaarverslag te vermelden.

ƒ Slecht toezicht – en zelfs medewerking aan de gewraakte praktijken – door de externe accountant

5

.

In reactie hierop werd in juli 2002 door het congres de Sarbanes-Oxley Act of 2002 aangenomen. Deze wet, kortweg aangeduid met de term SOX, heeft als doel het vergroten van het vertrouwen van investeerders door:

ƒ De kwaliteit van financiële rapportages te verhogen en de inhoud ervan te verbreden.

ƒ De onafhankelijkheid van accountants te vergroten.

ƒ De rol en verantwoordelijkheid van ondernemingsbestuurders in jaarverslagen en andere informatieverstrekking te vergroten.

Als uitvoeringsinstantie werd allereerst de United States Securities and Exchange Commission (SEC) aangewezen. Daarnaast vereiste de wet de oprichting van de Public Company Accounting Oversight Board (PCAOB).

De wet is van toepassing op alle ondernemingen met een notering aan één van de Amerikaanse beurzen. Daarmee heeft de wet een internationaal karakter, daar ook

4

KISS is het back office systeem van MVO AEGON Spaarbeleg. In lijn met de herstructurering van AEGON zal dit systeem worden overgedragen aan SC-L. Hiervoor loopt op dit moment een project onder de naam KISS BO.

Hierop zal in hoofdstuk 3 uitvoerig worden ingegaan.

5

Shirley, Jonathan, ‘International Law and the Ramifications of the Sarbanes-Oxley Act of 2002’, Boston College

International and Comparative Law Review 27 (2004), 501-528.

(16)

buitenlandse ondernemingen aan de door de wet opgelegde verplichtingen moeten voldoen. Het voldoen aan de door de wet gestelde eisen en regels wordt aangeduid met de term SOX compliance

6

.

1.4.1 De belangrijkste elementen van Sarbanes-Oxley

Sarbanes-Oxley Act of 2002 heeft invloed op een vijftal gebieden van het Amerikaanse bedrijfsrecht. Aan de hand van deze gebieden kunnen de belangrijkste elementen van de wet worden beschreven

7

.

Toezicht op accountants

Titel 1 van de wet voorziet in de oprichting van de Public Company Accounting Oversight Board (PCAOB). Deze raad heeft als functie het reguleren van de accountantsbranche, het vaststellen van standaards en het onderzoeken van schendingen van deze standaards. Hiermee komt een einde aan de zelfregulering van deze sector. Accountants zijn verplicht zich te registreren bij de PCAOB. Hiervoor moet een vastgesteld bedrag worden betaald, waarmee de PCAOB wordt gefinancierd. Zonder registratie kunnen geen audits

8

uitgevoerd worden voor beursgenoteerde ondernemingen. De verplichte registratie is ook van toepassing op overzeese accountantskantoren.

Onafhankelijkheid van accountants

In de jaren voorafgaand aan de introductie van SOX speelden accountantskantoren een steeds grotere rol op het gebied van adviesdiensten aan de ondernemingen waarvoor ook audits werden verricht. Daar het leveren van adviesdiensten meestal lucratiever bleek dan het verrichten van audits, ontstond er een belangenverstrengeling die de onafhankelijkheid van accountants sterk beperkte. SOX verbiedt het leveren van een groot aantal duidelijk omschreven adviesdiensten aan ondernemingen waarvoor door de accountant ook al audits worden verricht. Daarnaast vereist de wet dat iedere vijf jaar een ander kantoor eindverantwoordelijk is voor de audit.

Corporate governance

De term corporate governance wordt gebruikt voor de verhouding tussen aandeelhouders, management, accountants en de raad van bestuur van een onderneming.

SOX vereist dat ondernemingen een onafhankelijk audit committee instellen. Het audit committee bestaat uit onafhankelijke leden van de raad van bestuur en is verantwoordelijk voor het aanstellen, belonen en begeleiden van een accountant. De accountant rapporteert rechtstreeks en alleen aan het audit committee.

6

Het woord ‘compliance’ is afgeleid van de term ‘to comply (with)’ en betekent ‘gehoorzamen aan’ of ‘in overeenstemming zijn met’. In het vervolg wordt met SOX compliance gedoeld op het in overeenstemming zijn met de door SOX gestelde eisen en regels.

7

Shirley, Jonathan, ‘International Law and the Ramifications of the Sarbanes-Oxley Act of 2002’, Boston College International and Comparative Law Review 27 (2004), 501-528.

8

In Section 2 (a) (2) geeft SOX de volgende definitie van de term audit: de controle van de financiële

rapportage van een onderneming door een geregistreerde onafhankelijke accountant, in overeenstemming met

de door de SEC en PCAOB uitgevaardigde regels, met als doel het vormen en kenbaar maken van een mening

over deze financiële rapportage. In het vervolg zullen de termen accountant en auditor wisselend gebruikt

worden met dezelfde betekenis.

(17)

Daarnaast eist SOX dat de Chief Executive Officer (CEO) en de Chief Financial Officer (CFO) in het kwartaal- en jaarverslag verklaren dat de gepresenteerde cijfers een accuraat verslag geven van de werkelijke gang van zaken en financiële toestand van de onderneming. Het moedwillig afgeven van een valse verklaring kan onder andere leiden tot geldstraffen tot $ 5 miljoen en vrijheidsstraffen tot 20 jaar. De verplichtende bepalingen met betrekking tot deze certificering zijn vastgelegd in Section 302 en Section 404 van de wet. Vooral deze onderdelen van de wet hebben grote onrust veroorzaakt onder ondernemingen die door SOX geraakt worden. Op Section 302 en Section 404 zal in paragraaf 4.2 uitgebreid worden ingegaan. Ze vormen namelijk een belangrijke kern van de eisen waaraan moet worden voldaan om als onderneming SOX compliant te zijn.

Publicatieverplichtingen

De wet grijpt in in vier gebieden van financiële verslaglegging die gebruikt werden door onder andere Enron. Ondernemingen die pro forma of voorlopige resultaten rapporteren zijn verplicht deze ook te rapporteren op basis van generally accepted accounting principles (GAAP). Alle belangrijke transacties tussen de rapporterende onderneming en niet geconsolideerde ondernemingen dienen gemeld te worden in het jaarverslag. Het is verboden leningen te verstrekken aan het management en bestuurders. Ten slotte moeten alle aandelentransacties door managers, bestuurders en houders van een belang van 10% of meer gemeld worden aan de SEC.

Economische delicten

Diverse handelingen die met fraude in verband gebracht kunnen worden, worden door SOX strafbaar gesteld. De belangrijkste daarvan zijn de vernietiging van bewijzen van fraude of malversaties en het vernietigen van audit documenten binnen vijf jaar na de audit.

In hoofdstuk 4 zal uitvoeriger op de inhoud en eisen van SOX worden ingegaan. Hierbij zullen vooral Section 302 en Section 404 worden behandeld. Daarnaast zal worden beschreven hoe compliance kan worden gerealiseerd.

1.5 AEGON EN S ARBANES -O XLEY

In paragraaf 1.2 werd al gemeld dat AEGON N.V. onder andere genoteerd is aan de beurs van New York (de New York Stock Exchange). Dit betekent dat SOX rechtstreeks van toepassing is op AEGON. De SEC heeft vastgelegd dat buitenlandse ondernemingen in het jaarverslag over het eerste boekjaar eindigend op of na 15 juli 2005 moeten voldoen aan de wet

9

. Dit betekent voor AEGON dat in het jaarverslag over boekjaar 2005 voldaan zal moeten worden aan SOX.

Het niet tijdig voldoen aan SOX zal niet alleen bestraft worden door de SEC, maar ook door investeerders. Het is te verwachten dat ondernemingen die niet tijdig compliant zijn ernstige imagoschade zullen oplopen in de financiële markten. Hierdoor kunnen de vermogenskosten oplopen, een situatie die voor een onderneming als AEGON zeer onwenselijk is.

9

SEC, ‘Final Rule: Management's Report on Internal Control over Financial Reporting and Certification of

Disclosure in Exchange Act Periodic Reports’, http://www.sec.gov, 2004.

(18)
(19)

2 O NDERZOEKSOPZET

2.1 I NLEIDING

In dit hoofdstuk wordt de methodologische kern van het onderzoek beschreven. Daarbij zal eerst de door AEGON gestelde vraag worden gepresenteerd. Deze vraag geeft een kader aan het uit te voeren onderzoek. Binnen dit kader worden vervolgens een centrale doel- en vraagstelling, en daaruit afgeleide deelvragen, geformuleerd. Daarbij is gebruik gemaakt van de methodiek van Verschuren

10

. Om het beeld te completeren zijn er bovendien een aantal elementen van de door De Leeuw

11

beschreven onderzoeksmethodiek in de onderzoeksopzet opgenomen.

2.2 D E VRAAG VANUIT DE ORGANISATIE

In paragraaf 1.3.3 is een korte introductie gegeven van het project Herman Spaarkas. Dit project wordt uitgevoerd binnen een volledig uitgekleed verzekeringsbedrijf. Dit betekent dat de beschikbare middelen beperkt zijn en dat deze middelen alleen ingezet kunnen worden voor het realiseren van de projectdoelstelling.

Binnen AEGON wordt al sinds het verschijnen van Sarbanes-Oxley Act of 2002 aandacht besteedt aan de door de wet gestelde eisen. Hiervoor zijn binnen de diverse AEGON bedrijven projecten opgestart die uitvoering van de reguliere bedrijfsprocessen conform de door Sarbanes-Oxley gestelde eisen moeten bewerkstelligen. Binnen SC-L was hierbij het uitgangspunt dat project Herman Spaarkas al afgerond zou zijn op het moment dat Sarbanes-Oxley compliance relevant wordt. Dit maakte het overbodig aandacht te besteden aan de SOX aspecten van zowel de resterende operaties van AXENT/AEGON als die van Herman Spaarkas.

Inmiddels heeft Herman Spaarkas enige vertraging opgelopen. Eén van de gevolgen daarvan is dat Sarbanes-Oxley toch relevant wordt voor de operaties van AXENT/AEGON en het project. Omdat binnen de huidige planning het project in oktober 2005 zal worden afgerond is besloten om de operaties van AXENT/AEGON alsnog buiten beschouwing te laten. Deze zullen immers binnenkort volledig worden opgeheven. Daarnaast is uit een eerste inventarisatie gebleken dat het, met de huidige organisatie en bezetting, nauwelijks mogelijk is AXENT/AEGON compliant te maken. Deze conclusie legt extra druk op de planning van Herman Spaarkas: bij het niet halen van de planning zal AXENT/AEGON alsnog compliant gemaakt moeten worden, hetgeen in de praktijk niet of nauwelijks haalbaar is.

Herman Spaarkas zal, in opdracht van het management team van SC-L, wél aan de door Sarbanes-Oxley gestelde eisen moeten voldoen. Tot op heden is hier echter nauwelijks structurele aandacht aan besteed. Bij afronding van het project verwachten zowel het management team als de externe accountant echter wel een SOX rapportage te ontvangen over het project. De projectorganisatie ziet zich op dit moment derhalve voor

10

P.J.M. Verschuren, De probleemstelling voor een onderzoek, 2

e

ed., (Utrecht: Het Spectrum, 1988).

11

A.C.J. de Leeuw, Organisaties: management, analyse, ontwerp en verandering: een systeemvisie, 5

e

ed.,

Assen: Van Gorcum, 1997.

(20)

de taak gesteld om op zeer korte termijn de SOX aspecten van Herman Spaarkas in kaart te brengen en waar nodig maatregelen te treffen om deze aspecten juist en tijdig te adresseren. Hiervoor wordt een werkgroep opgestart die het deelproject Herman Spaarkas Compliance (DHC) zal gaan uitvoeren.

2.3 P ROBLEEMSTELLING

De probleemstelling voor dit onderzoek bestaat uit een doelstelling, centrale vraagstelling, een vijftal deelvragen en de formulering van een aantal randvoorwaarden waaraan het onderzoek dient te voldoen. Deze elementen worden in de volgende paragrafen weergegeven. Aansluitend zullen enkele relevante begrippen worden gedefinieerd en zal een conceptueel model van het onderzoek worden gepresenteerd. Bij de formulering van de deelvragen wordt verwezen naar de gegevensbronnen die gebruikt zullen worden voor beantwoording van iedere afzonderlijke deelvraag. Daarom zal tot besluit nader worden ingegaan op de benodigde methoden van dataverzameling.

2.3.1 Doelstelling

De doelstelling van dit onderzoek luidt als volgt:

Doel van dit onderzoek is het opstellen van een projectplan voor het deelproject Herman Spaarkas Compliance aan de hand waarvan maatregelen genomen kunnen worden om project Herman Spaarkas conform de door Sarbanes-Oxley gestelde eisen uit te kunnen voeren.

2.3.2 Vraagstelling

Om de het onderzoeksdoel te kunnen verwezenlijken dient de volgende centrale vraag te worden beantwoord:

Op welke wijze kan project Herman Spaarkas worden uitgevoerd conform de door Sarbanes-Oxley gestelde eisen en hoe kan het te volgen proces voor het realiseren van deze compliance worden vastgelegd in een projectplan voor het deelproject Herman Spaarkas Compliance?

2.3.3 Deelvragen

Om de centrale vraagstelling te kunnen beantwoorden is het noodzakelijk aandacht te schenken aan een aantal verschillende aspecten. Deze aspecten komen afzonderlijk aan de orde in de navolgende deelvragen. Wanneer de deelvragen beantwoord zijn, kan ook de centrale vraagstelling worden beantwoord.

Deelvraag 1. Wat is het doel van het project Herman Spaarkas en op welke wijze wordt dit doel gerealiseerd?

Om te kunnen beoordelen op welke wijze Herman Spaarkas aan de door Sarbanes-Oxley

gestelde eisen kan voldoen, zal eerst meer inzicht verkregen moeten worden in de aard

van dit project. Onderwerpen die hierbij aan de orde zullen komen zijn onder meer het

doel van het project, de wijze waarop het project georganiseerd is en de belangrijkste

inhoudelijke aspecten van de projectuitvoering. Voor deze beschrijvingen zullen de

(21)

beschikbare algemene projectdocumentatie en interviews met project- en lijnmedewerkers worden gebruikt als gegevensbronnen.

Deelvraag 2. Wat is Sarbanes-Oxley en wanneer is een onderneming compliant?

Om vast te kunnen stellen wanneer een onderneming Sarbanes-Oxley compliant is, is allereerst een nadere beschouwing van deze wet noodzakelijk. Hierbij zullen onder andere het door de wet gestelde doel en de voor realisatie daarvan beschikbare middelen worden behandeld. Voor beantwoording van deze deelvraag zal, naast de wettekst zelf, gebruik gemaakt worden van de literatuur op dit gebied.

Deelvraag 3. Waarom dient Herman Spaarkas conform de eisen van Sarbanes- Oxley te worden uitgevoerd?

Eén van de doelen van Sarbanes-Oxley is het verhogen van de kwaliteit van financiële rapportages. Voor Herman Spaarkas zal vastgesteld moeten worden of dit project van invloed kan zijn op de kwaliteit van het jaarverslag van AEGON. Feitelijk dient dus te worden bepaald of Herman Spaarkas in staat is een materiële invloed uit te oefenen op het jaarverslag. De mate waarin dit het geval is, bepaalt op welke wijze het Sarbanes- Oxley compliant uitvoeren van het project benaderd dient te worden. Voor beantwoording van deze deelvraag zal gebruik gemaakt worden van de literatuur op dit gebied, interne AEGON documentatie en interviews met medewerkers.

Deelvraag 4. Hoe kan Herman Spaarkas conform de door Sarbanes-Oxley gestelde eisen worden uitgevoerd?

Na beantwoording van de eerste drie deelvragen is een duidelijk beeld ontstaan van het project Herman Spaarkas, de eisen die hieraan gesteld worden door Sarbanes-Oxley en de relevantie van het project voor het jaarverslag van AEGON. Op basis hiervan kan nu vastgesteld worden op welke wijze Herman Spaarkas uitgevoerd dient te worden om te voldoen aan de relevante door Sarbanes-Oxley gestelde eisen. Daarbij zal een analyse worden uitgevoerd van de activiteiten binnen het project. Hiervoor zal onder andere gebruik gemaakt worden van de literatuur op dit gebied en interviews met medewerkers van AEGON.

Deelvraag 5. Hoe kunnen de voor compliance benodigde maatregelen en activiteiten worden vastgelegd in een projectplan voor het deelproject Herman Spaarkas Compliance?

Inmiddels is vastgesteld welke maatregelen genomen moeten worden op Herman Spaarkas conform Sarbanes-Oxley uit te voeren. De daadwerkelijke uitvoering dient echter nog gepland te worden. Deze planning zal worden vastgelegd in een projectplan voor het deelproject Herman Spaarkas Compliance. Naast de literatuur op het gebied van Sarbanes-Oxley compliance en de onderzoeksresultaten zal gebruik gemaakt worden van de projectmanagement literatuur.

2.3.4 Randvoorwaarden

De randvoorwaarden die aan het onderzoek worden gesteld, vallen uiteen in inhoudelijke

en procesmatige randvoorwaarden.

(22)

Inhoudelijke randvoorwaarden

ƒ Het op te leveren projectplan dient een in de praktijk bruikbaar product te zijn.

ƒ Het op te leveren projectplan dient in eerste instantie procedureel van aard te zijn. Daarnaast bevat het bij voorkeur zoveel mogelijk inhoudelijke aanbevelingen, die tijdens de uitvoering van het project verder uitgewerkt kunnen worden.

ƒ Het op te leveren projectplan dient een kader te scheppen waarmee binnen de organisatie voldoende draagkracht verkregen moet kunnen worden voor uitvoering van het plan.

ƒ Het op te leveren projectplan dient in overeenstemming te zijn met de algemene projectmanagement richtlijnen van AEGON in het algemeen en SC-L/HSK in het bijzonder.

ƒ De onderzoeksresultaten en -rapportage dienen te voldoen aan de kwaliteitseisen van de Faculteit Bedrijfskunde van de Rijks universiteit Groningen.

ƒ In het vervolg van dit onderzoeksrapport zullen verdere inhoudelijke randvoorwaarden worden gesteld en aannames worden gedaan. Zodra hier sprake van is, zal dit telkens expliciet worden vermeld in de tekst.

Procesmatige randvoorwaarden

ƒ Het projectplan dient uiterlijk 1 juli 2005 opgeleverd te worden.

ƒ Het onderzoeksproces dient te voldoen aan de kwaliteitseisen van de Faculteit Bedrijfskunde van de Rijks universiteit Groningen.

2.3.5 Definiëring van relevante begrippen

In de probleemstelling worden een viertal begrippen gebruikt die de kern vormen van zowel het onderzoek als de onderzoeksrapportage: Herman Spaarkas, Sarbanes-Oxley, compliance en projectplan. Het op deze plaats definiëren of toelichten van deze begrippen is slechts in beperkte mate zinvol. In Hoofdstuk 1 zijn de begrippen al beknopt beschreven. Daarmee is een kader geschetst waarbinnen de probleemstelling kon worden geformuleerd. Het feitelijke onderzoek bestaat voor een belangrijk onderdeel uit het vaststellen van operationele definities van met name de eerste drie begrippen. Daarom zullen deze begrippen hier niet verder worden toegelicht. In Tabel 2-1 is een overzicht opgenomen van de hoofdstukken waarin de begrippen wél zullen worden gedefinieerd.

Begrip Definiëring en/of omschrijving in

Herman Spaarkas Hoofdstuk 3

Sarbanes-Oxley Hoofdstuk 4

Compliance Hoofdstuk 4, 5 en 6

Projectplan Hoofdstuk 7

Tabel 2-1 Definiëring van relevante begrippen

2.3.6 Conceptueel model

Baarda en De Goede

12

beschrijven een conceptueel model als een grafische weergave van het veronderstelde verband tussen concepten. Met de term concept doelen zij op een (te onderzoeken) begrip. Causale verbanden tussen concepten worden in een

12

Baarda, D.B., M.P.M. de Goede, Basisboek Methoden en Technieken, Houten: Stenfert Kroeze, 2001.

(23)

conceptueel model aangegeven met pijlen. Wanneer er wel een samenhang bestaat tussen concepten, maar deze samenhang is geen causaal verband, wordt deze weergegeven door middel van verbindingslijnen tussen de concepten.

Voor dit onderzoek kan het in Figuur 2-1 weergegeven conceptueel model worden opgesteld.

Figuur 2-1 Conceptueel model

Toelichting op het conceptueel model

Sarbanes-Oxley stelt eisen aan de wijze waarop project Herman Spaarkas uitgevoerd dient te worden. Om aan deze eisen te voldoen zullen maatregelen genomen moeten worden die vastgelegd worden in het projectplan voor het deelproject Compliance. Het deelproject Compliance interacteert met de andere deelprojecten van Herman Spaarkas.

2.3.7 Gegevensbronnen en methoden van dataverzameling

De Leeuw

13

onderscheidt bij bedrijfskundig praktijkonderzoek een zestal gegevensbronnen: documenten, media, de werkelijkheid, de nagebootste werkelijkheid, databanken en de ervaring van de onderzoeker. Daarbij plaatst hij de opmerking dat

‘bronnen worden gekozen met het oog op deugdelijkheid […] en toegankelijkheid’

14

. Onderhavig onderzoek is zonder twijfel een bedrijfskundig praktijkonderzoek. Dit soort onderzoek is immers gedefinieerd als ‘het systematisch zoeken van oplossingen voor [b]edrijfskundige problemen’

15

. De te onderzoeken objecten zijn vastgelegd in verschillende gegevensbronnen. Conform bovenstaande zal er voor dit onderzoek een keuze gemaakt worden uit de beschikbare gegevensbronnen op basis van deugdelijkheid en toegankelijkheid.

Allereerst dient te worden opgemerkt dat het onderzoek wordt uitgevoerd in een omgeving waarin de werkdruk door velen als hoog of eigenlijk zelfs té hoog wordt ervaren. Dit betekent dat de toegankelijk van de werkelijkheid – zoals deze is

‘opgeslagen’ in personen – als gegevensbron slechts beperkt is. Daarnaast bestaat er een organisatie- en communicatiestructuur die de schriftelijke vastlegging van voortgang, processen, producten etc. sterk benadrukt. De al genoemde werkdruk kan er echter wellicht voor zorgen dat niet alle documentatie voortdurend is bijgewerkt en/of volledig is. De deugdelijkheid van de beschikbare gegevensbron documenten is dus mogelijk

13

Leeuw, A.C.J. de, Bedrijfskundige methodologie: Management van onderzoek, Assen: Van Gorcum, 1996, pp.

99-103.

14

De Leeuw (1996), p. 99.

15

De Leeuw (1996), p. 2.

(24)

beperkt. Tot slot kan nog een opmerking worden gemaakt over de ervaring van de onderzoeker als gegevensbron. Deze is voor dit onderzoek zonder twijfel zeer belangrijk.

De Leeuw merkt echter terecht op dat wetenschappelijke kennis expliciet op kwaliteit is getoetst, terwijl dit voor ervaring niet het geval is.

Alle beschikbare gegevensbronnen blijken derhalve hun beperkingen te hebben op het gebied van toegankelijkheid en/of deugdelijkheid. Deze beperkingen zullen gedurende het onderzoek worden gemitigeerd door voortdurende toetsing van de onderzoeksresultaten aan een andere gegevensbron. Daarbij zullen bijvoorbeeld de onderzoeksresultaten van documentenstudie worden getoetst aan de werkelijkheid. Deze toetsing zal worden uitgevoerd door het houden van semi-gestructureerde interviews.

Het doel van deze interviews is dan telkens het achterhalen of hetgeen is beschreven overeenkomt met de door de geïnterviewde gepercipieerde werkelijkheid. In Bijlage 2 wordt een verdere toelichting gegeven op de wijze waarop de verifiërende interviews zijn uitgevoerd.

Gedurende het onderzoek zullen de in Tabel 2-2 opgenomen gegevensbronnen worden gebruikt. Bij iedere gegevensbron is tevens aangegeven hoe de uit onderzoek van de gegevensbron verkregen gegevens zullen worden geverifieerd.

Gegevensbron Verificatie door

Ongestructureerde interviews (werkelijkheid) Projectdocumentatie Sarbanes-Oxley literatuur Projectmanagement literatuur

Projectdocumentatie (documenten) Semi-gestructureerde interviews Overige AEGON documentatie (documenten) Semi-gestructureerde interviews

Sarbanes-Oxley literatuur (documenten) Geen

16

Projectmanagement literatuur (documenten) Geen

Ervaring van de onderzoeker Projectdocumentatie Sarbanes-Oxley literatuur Projectmanagement literatuur Tabel 2-2 Gebruikte gegevensbronnen

2.4 H OOFDSTUKINDELING

In de hoofdstukken 3 tot en met 7 zal telkens één van de vijf deelvragen worden beantwoord. Vervolgens zal de centrale vraagstelling, op basis van de antwoorden op de deelvragen, in het laatste hoofdstuk worden beantwoord. Daarbij zal tevens worden getoetst of het onderzoeksdoel is gerealiseerd. Een volledig overzicht van de inhoud van ieder hoofdstuk is opgenomen in Tabel 2-3.

Hoofdstuk Deelvraag Inhoud

H1 - Introductie H2 - Onderzoeksopzet

H3 1 Beschrijving Herman Spaarkas

H4 2 Sarbanes-Oxley Act of 2002

16

Deze gegevensbron is (semi-)wetenschappelijk van aard. Conform het door De Leeuw (1996) gestelde is

deze kennis reeds getoets op kwaliteit. De uit bestudering van deze gegevensbronnen verkregen gegevens

zullen dan ook niet worden geverifieerd.

(25)

H5 3 Herman Spaarkas en Sarbanes-Oxley

H6 4 Sarbanes-Oxley Compliance voor Herman Spaarkas H7 5 Projectplan Herman Spaarkas Compliance

H8 - Conclusies en aanbevelingen

Tabel 2-3 Hoofdstukindeling

(26)

3 B ESCHRIJVING H ERMAN S PAARKAS

3.1 I NLEIDING

In dit hoofdstuk zal de eerste deelvraag van de probleemstelling worden beantwoord. De gestelde vraag luidt: Wat is het doel van het project Herman Spaarkas en op welke wijze wordt dit doel gerealiseerd?

Om deze vraag te kunnen beantwoorden zullen achtereenvolgens worden beschreven:

ƒ Het doel en een aantal uitgangspunten van het project.

ƒ De belangrijkste onderdelen van het project.

ƒ De projectorganisatie.

ƒ De globale planning van het project.

Daarnaast wordt een korte beschrijving gegeven van het huidige polisadministratiesysteem van AXENT/AEGON en worden de twee hoofdgroepen van in dat systeem geadministreerde polissen toegelicht.

De beschrijvingen die in dit hoofdstuk worden gepresenteerd zijn samengesteld uit een tweetal soorten gegevensbronnen. Allereerst is de algemene projectdocumentatie van Herman Spaarkas gebruikt. Deze documentatie is vrijelijk beschikbaar voor alle projectmedewerkers en wordt centraal beheerd. Alle individuele processen, activiteiten, specificaties en volgens die specificaties opgeleverde producten zijn beschreven en in de documentatie opgenomen. De specifieke elementen van het project zijn derhalve goed toegankelijk. De in meer detail beschreven hoofdlijnen van het project vormen echter geen onderdeel van de algemene projectdocumentatie. De hoofdlijnen die in het navolgende worden gepresenteerd zijn dan ook in het kader van dit onderzoek beschreven. Hierbij is vervolgens de tweede soort gegevensbon van belang. Ter verificatie van de opgestelde beschrijving is deze voorgelegd aan een aantal project- en lijnmedewerkers. Daarbij is gericht gevraagd naar de accuratesse van de beschrijving.

Eventuele fouten en omissies zijn vervolgens hersteld en ter controle voorgelegd aan de geïnterviewde medewerkers. Het resultaat van deze werkwijze is opgenomen in het vervolg van dit hoofdstuk.

3.2 D OEL EN UITGANGSPUNTEN H ERMAN S PAARKAS

Het project Herman Spaarkas heeft als einddoel het overdragen van de back office activiteiten ten behoeve van de spaarkasportefeuille van AXENT/AEGON aan SC-L.

De spaarkasportefeuille van AXENT/AEGON wordt nu geadministreerd in het Spaar Fondsen Systeem (SFS). Dit is een polisadministratiesysteem met een groot aantal verschillende toepassingen. In dit systeem worden onder andere de klant- en polisgegevens geadministreerd. Daarnaast worden wijzigingen die de klant op zijn of haar polis wenst door te voeren verwerkt en worden maandelijks vorderingen aangemaakt voor de door klanten te betalen inleg. Het systeem biedt ondersteuning aan zowel het inkomend betalingsverkeer (incasso) als het uitgaand betalingsverkeer (excasso).

Bovendien is er een interface met het door AEGON gebruikte ERP-pakket PeopleSoft.

(27)

Diverse aan SFS gekoppelde systemen verzorgen onder andere de aan- en verkoop van aandelen en de berekening en uitbetaling van uitkeringen op de poliseinddatum.

SFS is in het verleden door AXENT/AEGON ontwikkeld en volledig toegespitst op de specifieke producten van de eigen organisatie. Naast de courante producten die tot voor kort door de eigen financieel adviseurs werden verkocht, ondersteunt het systeem ook producten die meer dan dertig jaar geleden werden ontworpen en verkocht. De basis hiervan ligt telkens in de polisvoorwaarden van de verschillende verkochte producten: als een klant ergens volgens de polisvoorwaarden recht op heeft, moet dit door het systeem worden mogelijk gemaakt.

De transitie binnen SC-L is er onder andere op gericht het aantal kernsystemen te verminderen van veertien naar vier. In het kader hiervan is besloten SFS in de toekomst niet verder te ondersteunen. Het aangewezen kernsysteem voor dit producttype is het Klant Informatie Systeem Spaarbeleg (KISS). Dit betekent dat voordat SFS opgeheven wordt de inhoud hiervan overgezet moet worden naar KISS. Dit proces wordt de conversie van SFS naar KISS genoemd.

KISS is echter, net als SFS, al enige tijd geleden gebouwd en in de loop van de tijd op maat gemaakt voor de in het systeem te administreren producten. Hoewel de SFS- producten en KISS-producten sterk op elkaar lijken zijn ze niet exact gelijk aan elkaar. Dit betekent dat de inhoud van SFS niet eenvoudigweg in KISS kan worden geladen, maar dat er ook het een en ander aan KISS zal moeten worden aangepast.

Zowel SFS als KISS bestaan eigenlijk uit twee aparte delen. Het eerste deel is een database waarin alle klant- en polisgegevens zijn vastgelegd. Om deze database ook daadwerkelijk te kunnen gebruiken en hierin wijzigingen te kunnen aanbrengen is programmatuur gemaakt die de gebruiker van het systeem deze mogelijkheden geeft. Bij de integratie van SFS in KISS dienen dus twee soorten aanpassingen te worden verricht:

1. Pas de gegevens in de database van SFS zo aan dat deze in de database van KISS kunnen worden geladen (Conversie).

2. Pas de programmatuur van KISS zo aan dat aan de polisvoorwaarden van de SFS-producten kan worden voldaan zonder dat de werking ten behoeve van de oorspronkelijke KISS producten wordt aangetast (Functionele aanpassing KISS).

Op bovenstaande zaken zal in het vervolg van dit hoofdstuk uitgebreid worden ingegaan.

Deze vormen immers een kader voor de tijdens het project uit te voeren werkzaamheden. Hieraan voorafgaand dient eerst nog een voor het project complicerende factor te worden beschreven.

KISS was tot voor kort het polisadministratiesysteem van AEGON Spaarbeleg. Als

onderdeel van de transitie is echter besloten dit systeem over te dragen aan SC-L. KISS

is immers een back office systeem dat in de nieuwe structuur voor AEGON Spaarbeleg

geen functie meer heeft. Daarom is een project opgestart met als doel het verplaatsen

van KISS en de bijbehorende back office activiteiten naar SC-L in Leeuwarden. Dit

project, genaamd KISS BO, is inmiddels halverwege. De standaard

verwerkingsactiviteiten zijn verplaatst naar Leeuwarden en daar middels een

outsourcingovereenkomst uitbesteed aan LogicaCMG. De complexe

verwerkingsactiviteiten zijn nog gevestigd in Nieuwegein maar zullen zo spoedig mogelijk

ook worden verplaatst.

(28)

Samenvattend betreft Herman Spaarkas het vullen van KISS met de inhoud van SFS.

Hiervoor dienen de data van SFS en de programmatuur van KISS te worden aangepast.

Een complicerende factor is dat KISS op dit moment verplaatst wordt. Dit betekent dat door Herman Spaarkas feitelijk op een bewegend doelwit wordt geschoten.

3.3 I N SFS GEADMINISTREERDE PRODUCTEN

In SFS worden de spaarkasproducten van AXENT/AEGON geadministreerd. In paragraaf 1.3.1 werd al een korte beschrijving gegeven van deze producten. In het navolgende zullen de geadministreerde producten verder worden toegelicht.

Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen de twee hoofdsoorten spaarkasproducten in SFS: Oude Fondsen en Schakelsparen. Het kenmerkende verschil tussen deze twee is dat de eerste groep bestaat uit gesloten spaarkassen en de tweede groep uit één grote open spaarkas.

3.3.1 Oude Fondsen

De Oude Fondsen zijn gebaseerd op het in paragraaf 1.3.1 beschreven principe. De deelnemende polissen vormen gesloten spaarkassen op basis van een bepaald kenmerk van de polis of deelnemer daarvan. De Oude Fondsen bestaan uit de in Tabel 3-1 opgesomde producten.

Productnaam Nog uit te keren kassen Aantal polissen Laatste uitkering in

Budgetfonds B 29 38.000 2035

20+/40+ Fonds 4 10.350 2010

Studie+ Fonds 13 22.000 2016

Spaar+ Fonds 27 9.500 2024

Pensioen+ Fonds 30 2.650 2040

Tabel 3-1 Overzicht Oude Fondsen

De specifieke eigenschappen van de gesloten kassen zullen aan de hand van een enkele kas worden besproken. Deze beschrijving is van toepassing op alle gesloten spaarkassen.

Eén van de gesloten spaarkassen is het Budgetfonds B 50. De deelnemers in deze kas zijn allen geboren in 1950. De in deze kas deelnemende polissen zijn allen gesloten tussen 1968 en 1993. De deelnemers betalen tot en met hun 58

e

levensjaar spaarinleg en een risicopremie. De minimale en maximale spaarduur loopt daarmee van 15 tot 40 jaar.

De totale periodieke inleg per klant bestaat uit:

ƒ Spaarstorting: Het bedrag dat de klant daadwerkelijk spaart. Dit bedrag wordt naar eigen inzicht door AXENT/AEGON belegd in een aantal AEGON beleggingsfondsen

17

.

17

Gedurende de eerste 48 of 120 maanden van de periode waarin een spaarkaspolis actief is worden

zogenaamde eerste kosten ingehouden. Deze worden ingehouden op de spaarstorting van de klant. Het

kostenpercentage varieert van 2% tot 10% van de totale overeengekomen netto spaarstorting per polis en

wordt door AXENT/AEGON aangewend ter dekking van onder ander verkoopkosten.

(29)

ƒ Overlijdensrisicopremie: Het voldoen van deze premie stelt zeker dat bij overlijden van de deelnemer het in de polisvoorwaarden gegarandeerde bedrag wordt uitgekeerd. De hoogte van de premie is afhankelijk van de spaarinleg en leeftijd en geslacht

18

van de deelnemer.

ƒ Kosten: Een vergoeding aan AXENT/AEGON voor de gemaakte kosten voor het beheer van de spaarkas en de bijbehorende beleggingsportefeuille.

Gedurende de looptijd van de kas wordt door de verschillende deelnemers een groot aantal spaarstortingen gedaan. Het totale bedrag hiervan wordt telkens belegd. Het beleggingsresultaat vormt een van de rendementscomponenten van de kas. Daarnaast behaald de kas op nog drie aanvullende manieren een extra rendement:

ƒ Overlijden (OVL): Bij overlijden van een deelnemer wordt de gegarandeerde overlijdensuitkering aan de kas onttrokken. Wanneer de totale waarde van de door de overleden deelnemer ingelegde spaarstortingen hoger is dan de overlijdensuitkering, wordt deze extra waarde gereserveerd en belegd in dezelfde beleggingsfondsen als de spaarkas zelf. Wanneer de totale waarde lager is dan de overlijdensuitkering wordt het verschil door AXENT/AEGON bijgelegd. De kas maakt dus nooit verlies op het overlijden van een deelnemer.

ƒ Herleide inschrijving (HI): Wanneer een deelnemer zijn polis premievrij

19

maakt, wordt het rendement over de door hem of haar opgebouwde waarde aangepast.

Hierbij wordt het rendement op jaarbasis op 0,25% naar beneden afgerond. Het afrondingsverschil wordt gereserveerd en belegd in dezelfde beleggingsfondsen als de kas zelf.

ƒ Vervroegde opneming (VO): Deelnemers zijn gerechtigd een voorschot op de einduitkering te ontvangen. Hierbij nemen ze feitelijk een lening op uit het totale fondstegoed. Hierdoor wordt het totale belegde vermogen van de kas dus verlaagd. Om ervoor te zorgen dat de overige deelnemers hiervan geen nadeel ondervinden, is over een vervroegde opneming rente aan de spaarkas verschuldigd. Deze rente is gelijk aan het rendement van de kas op jaarbasis, afgerond op 0,25% naar boven. Met de rente wordt het fondsvermogen in stand gehouden, terwijl het afrondingsverschil op de hierboven beschreven manier wordt gereserveerd. Een bijzonder element hieraan is dat de verschuldigde rente nooit lager is dan 4%. In de jaren dat er negatieve rendementen werden gerealiseerd op beleggingen werd dit dus voor een deel gecompenseerd door het rendement van 4% op de verstrekte vervroegde opnames.

Het totale fondsvermogen van deze spaarkas bestaat op de einddatum nu uit vijf elementen: de spaarstortingen van de deelnemers, het rendement hierover, de OVL- winst en het rendement hierover, de HI-winst en het rendement hierover en tot slot de VO-winst en het rendement hierover. Op 31 december 2008 wordt de kas beëindigd

20

, alle deelnemers hebben nu hun laatste inleg voldaan. In september 2009 wordt de totale

18

In de meeste door verzekeringsmaatschappijen gebruikte sterftekanstabellen wordt erkend dat vrouwen gemiddeld langer leven dan mannen. Als een man en een vrouw allebei bijvoorbeeld vijftig jaar oud zijn, is de kans dat de man binnen tien jaar overlijdt groter dan de kans dat de vrouw binnen tien jaar overlijdt. Bij overige gelijke omstandigheden zal in die situatie de overlijdensrisicopremie voor de man hoger zijn dan voor de vrouw: de kans dat er uitgekeerd zal moeten worden in verband met overlijden is voor de man immers hoger.

19

Door het premievrij maken van een polis is de deelnemer geen nieuwe inleg meer verschuldigd. De reeds opgebouwde waarde van de polis blijft tot de oorspronkelijke einddatum belegd.

20

Het beëindigen van een spaarkas of individuele polis op de vooraf met de klant overeengekomen einddatum

wordt expiratie genoemd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

We now discuss the di fferent types of information typically used in recommender systems.. We do not aim to give a complete categorization of information used, but instead to

Challenges to be addressed for the development of a real-time simulation include: (1) a simulation tool that can offer the required features for the continuous refinement of

Bij de case Centrum voor de Kunsten was het gedeelde draagvlak voor de fusie groot, bij de case Theater en de case Volksuniversiteit was er deels gedeeld draagvlak en bij de

Om de resultaten van de type gepleegde moorden door mannen en vrouwen met elkaar te vergelijken moet wederom eerst rekening gehouden worden met het aantal grote mannelijke rollen

Echter, de baten met betrekking tot interne controle en earnings management kan er niet worden geconcludeerd dat deze opwegen tegen de

Hierbij wordt gekeken naar de verschillen tussen een principle-based variant van corporate governance, de Nederlandse Corporate Governance Code, en een rules-based

De principes en bepalingen uit de code werken volgens het “pas toe of leg uit” principe. Dit betekent dat er van de Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen verwacht wordt

Responses obtained from this interview will be treated as confidential information. Additional comments can be given. 1) The communication between the auditor and its client