Zomernota 2016
INHOUDSOPGAVE ZOMERNOTA 2016
Bladzijde
Strategiekaart
Hoofdstuk 1 - Inleiding 1
Hoofdstuk 2 - Programma 1 Samenleving 4
- Programma 2 Leefomgeving 9
- Programma 3 Veiligheid 12
- Programma 4 Ruimte, wonen en ondernemen 17
- Programma 5 Dienstverlening 22
Hoofdstuk 3 - Toelichting grote investeringen/posten 28
Hoofdstuk 4 - Financiële rapportage 36 Bijlage 1 - Monitor bezuinigingen 2015-2018
Bijlage 2 - Toelichting monitor bezuinigingen 2015-2018
Strategiekaart
Hoofdstuk 1. Inleiding
Voor u ligt de zomernota 2016. In de zomernota wordt over het beleid en de financiële stand van zaken van het 1e halfjaar gerapporteerd met een doorkijk naar het hele jaar.
In deze zomernota zijn de volgende onderdelen opgenomen:
• Inleiding;
• Voortgang “Wat willen we bereiken” van de 5 programma’s;
• Financiële stand van zaken van de 5 programma’s en de algemene dekkingsmiddelen;
• Mutaties in reserves en voorzieningen;
• Stand van zaken en toelichting grote investeringen/posten;
• Stand van zaken Monitor bezuinigingen 2015-2018.
In deze nota zijn voornamelijk financiële verschillen groter dan € 10.000 toegelicht. De financiële verschillen zijn in een totaaloverzicht in hoofdstuk 4 van deze nota opgenomen. In hoofdstuk 3 worden de grote investeringen/posten toegelicht.
De zomernota geeft voor begrotingsjaar 2016 het volgende financieel beeld (in hoofdstuk 3 vindt u een inhoudelijke toelichting op deze verschillen):
Saldo positieve primitieve begroting 2016 49.101
Mutaties n.a.v. Zomernota 2016:
- Hogere uitgaven Werk en Inkomen (groei aantal bijstandsgerechtigden) -265.000
- Hogere uitgaven bijzondere bijstand -40.000
- Hogere uitvoeringskosten Werk en Inkomen -32.000
- Hogere uitkering rijk Werk en Inkomen (groei aantal bijstandsgerechtigden) 245.125
- Afrekening Sociale Verzekeringsbank 2015 PGB Jeugd en WMO 167.863
- Voorziening bijdrage gemeente opheffing recreatieschap -167.762
- Voorziening Individueel Keuze Budget 2016 (CAO) -150.000
- Verkoop Schoolstraat 2 167.791
- Verkoop strook bedrijventerrein 62.093
- Verkoop voormalige provinciale werf -249.102
- Gezamenlijke huisvesting Vallei Wonen/Gemeente Woudenberg -105.954
- Bezuinigingen niet realiseerbaar in 2016 -26.230
- Algemene uitkering meicirculaire 2016 (hoger accres 2016 en 2015) 231.579
- Rentevoordeel 2016 140.000
- Overige aanpassingen 28.842
Totaal mutaties Zomernota 2016 7.245
Verwacht overschot begrotingsjaar 2016 (na verwerking Zomernota 2016) 56.346
Het verwacht overschot voor 2016 bedraagt € 56.346.
Meevallers en tegenvallers
Meevallers en tegenvallers in de Zomernota 2016. Halverwege het jaar maakt gemeente Woudenberg de balans op; hoever staan we met de afspraken die zijn vastgelegd in de begroting? De Zomernota laat niet alleen de financiële stand van zaken zien maar ook wat er voor het geld gedaan wordt.
In de Zomernota 2016 zitten diverse meevallers en tegenvallers. De meevallers zijn de hogere algemene uitkering n.a.v. de meicirculaire 2016, het rentevoordeel, de afrekening Sociale Verzekeringsbank 2015 PGB Jeugd en WMO en de verkoop Schoolstraat 2 en een strook bedrijventerrein. De tegenvallers zijn hogere uitgaven Werk en Inkomen, de verkoop voormalige provinciale werf, de kosten gezamenlijke huisvesting Vallei Wonen/gemeente Woudenberg, de voorziening IKB 2016 en de voorziening bijdrage gemeente opheffing recreatieschap.
Diverse verkopen 2016
In begrotingsjaar 2016 zijn een aantal verkopen verantwoord. Het gaat om de verkoop Schoolstraat 2, verkoop van een strook van het bedrijventerrein en de verkoop voormalige provinciale werf. De verkopen hebben per saldo een nadelig effect op begrotingsjaar 2016 van € 19.000.
Voorziening bijdrage gemeente opheffing recreatieschap
Het recreatieschap zal waarschijnlijk per 2018 opgeheven worden. Het bestuur van het recreatieschap probeert in de periode tot 2018 alle voorzieningen elders onder te brengen. Het opheffen van het recreatieschap zal de nodige kosten met zich meebrengen. Alle deelnemende gemeenten zullen een financiële bijdrage moeten leveren.
Voor gemeente Woudenberg zal deze bijdrage maximaal € 167.762 bedragen (= worst case scenario). Ondanks dat nog onduidelijk is hoeveel de werkelijke bijdrage zal zijn en wanneer de gemeente deze moet betalen, dient Woudenberg in 2016 voor het bedrag van € 167.762 een voorziening te treffen. Alle deelnemers van het recreatieschap zijn verplicht hun maximale bijdrage als voorziening in de boeken op te nemen (dit is aangegeven door de accountant van het recreatieschap).
De voorziening van € 167.762 wordt ten laste gebracht van de exploitatie 2016 en verwerkt in deze Zomernota.
Afrekening Sociale Verzekeringsbank 2015 PGB Jeugd en WMO
Via de Sociale Verzekeringsbank is eind juli 2016 de afrekeningen PGB Jeugd en PGB WMO 2015 binnen gekomen. De definitieve afrekening 2015 valt € 167.863 lager uit dan verantwoord is in de jaarrekening 2015 van de gemeente. Op basis van inventarisatie is een totale PGB last in de jaarrekening 2015 opgenomen van € 481.767. De afrekening van het SVB geeft aan dat de bestedingen 2015 in totaal € 313.904 bedragen. Het verschil ad. € 167.863 wordt als voordeel meegenomen in begrotingsjaar 2016 en is verwerkt in deze Zomernota.
Sociaal domein
In de begroting 2016-2019 is een aantal maatregelen opgevoerd die er voor moeten zorgen dat er binnen de budgettaire kaders wordt geopereerd. Eén van de maatregelen is de besparing op de regionale inkoop waarbij in tegenstelling tot het jaar 2015 met ingang van 2016 de zorg voor een lager deel wordt ingekocht op basis van te voren vaststaande financiële afspraken met de zorgaanbieders.
Verdere maatregelen zijn het afspreken van lagere prijzen met de aanbieders in 2016 en het ingang zetten van een aantal innovaties die moeten leiden tot lichtere vormen van zorg. De ingezette innovatie- en transformatielijnen uit de contracten 2016 zullen voor 2017 verder worden ontwikkeld zodat nadere invulling kan worden gegeven aan de afgesproken strategie van beheerste innovatie.
Zoals we hebben aangegeven bij de jaarrekening 2015 is het onzeker of de zorgaanbieders voor 2015 een volledig beeld van de aantallen zorg per gemeente kunnen geven.
Inzicht in de aantallen voor de eerste helft in 2016 hebben we op dit moment ook nog niet, waardoor het invullen van de O-meting en streefwaarden in de Zomernota 2016 niet mogelijk is. In de begroting 2017-2020 zullen de streefwaarden in programma 1 worden vastgesteld. Wel werkt de gemeente Amersfoort aan een systematiek om deze gegevens binnenkort via de koppeling tussen het geïntegreerd welzijnssysteem (GWS) en de systemen van de aanbieders (VECOZO) digitaal te kunnen ontsluiten.
Een andere maatregel uit de begroting 2016-2019 is de omvorming van de huishoudelijke hulp.
De afgelopen maanden is met alle mensen die via de gemeente huishoudelijke hulp ontvangen een herindicatiegesprek gevoerd. Aanleiding hiervoor was de invoering van de algemene voorziening per 1 juli 2016. De uitkomst lijkt positief zowel voor de cliënten als voor de gemeente in die zin dat het past binnen de maatregel zoals opgenomen in de begroting 2016-2019. Nader zal worden onderzocht wat de effecten zijn van de eigen bijdragen in relatie tot het aanvragen of het mijden van zorg.
We gaan er op dit moment nog steeds vanuit dat de ingezette besparingen in totaliteit structureel voldoende effect sorteren. In de Zomernota 2016 bestaat derhalve geen aanleiding tot bijstelling van de budgetten.
De zomernota wordt vastgesteld in de raadsvergadering van 22 september 2016.
Burgemeester en wethouders van Woudenberg
drs. S.M.T. van der Marck T. Cnossen
Secretaris Burgemeester
Hoofdstuk 2. Voortgang “Wat willen we bereiken” van de 5 programma’s
In dit hoofdstuk wordt de voortgang van “Wat willen we bereiken” in beeld gebracht van de 5 programma’s. Alleen de afwijkingen ten opzichte van de begroting worden in deze programma’s toegelicht.
Deze Zomernota geeft geen aanleiding om de streefwaarden bij te stellen. Voor het gebruiksgemak zijn de tabellen uit de begroting bijgevoegd.
Samenleving
Programma 1
Programma 1
Visie
Inwoners doen naar vermogen mee en zien om naar elkaar. Waar nodig komt de gemeente samen met inwoners en maatschappelijke organisaties tot collectieve en individuele oplossingen
Maatschappelijke effecten
1.1. Meer inwoners hebben een gezonde leefstijl en zijn maatschappelijk en sociaal actief
1.2. Samen met inwoners komen tot een meer lokale, passende en integrale antwoorden op hun ondersteuningsvragen 1.3. Minder inzet van specialistische zorg door het stimuleren van innovatie en adequate zorgverlening
Stand van zaken 2016
1.1. Meer inwoners hebben een gezonde leefstijl en zijn maatschappelijk en sociaal actief
Het uitvoeringsprogramma is het eerste kwartaal 2016 vastgesteld, iets later dan in de begroting was opgenomen. Dit had vooral te maken met de beslissing om er een Sociaal Domein breed programma van te maken, inclusief communicatiematrix. Door de latere vaststelling schoof de ontwikkeling van verschillende plannen wat op in de tijd. Dit geldt voor de beleidsagenda mantelzorg, waarvan de startnotitie inmiddels afgerond is, en het plan van aanpak prenatale voorlichting. Deze wordt in de tweede helft van 2016 ontwikkeld. De motie ‘investeren in gezinnen’ wordt hierin verwerkt. De opvoedachtbaan heeft inmiddels een doorstart gemaakt als mamacafé welke tegenwoordig bij het consultatiebureau op De Schans wordt georganiseerd. De startnotitie Vernieuwing welzijnswerk in Woudenberg, om te komen tot een gedragen visie en uitvoeringsplan voor de vernieuwing van het welzijnswerk, is vastgesteld. Na de zomer wordt gestart met gesprekken met maatschappelijke partners, zorgaanbieders en
inwoners. Het team jongerenwerkers heeft de afgelopen maanden goede verbindingen gelegd met diverse maatschappelijke partners en (groepen) jongeren. Het
jongerenwerk ondersteunt de Coalitie Erbij Woudenberg. Het jongerenwerk is gestart met een pilot om weerbaarheidstrainingen 12- en 12+ aan te bieden. Doorverwijzing naar dit trainingsaanbod gebeurt door het Sociaal Team.
Kort voor de zomer presenteerde de Provincie haar nieuwe cultuur- en erfgoednota. De gesprekken met de provincie over een mogelijk cultuurpact met de gemeente Woudenberg starten in de tweede helft van het jaar.
Wat willen we bereiken?
1.1. Gezondere leefstijl van inwoners
Nr KPI Definitie Norm Wijze van meten Eigenaar
Streefwaarde begroting
2016
1.1.1 Vroegtijdig schoolverlaters
Percentage jongeren tussen de 12 en 23 jaar dat zonder startkwalificatieniveau
het onderwijs verlaat.
Landelijk cijfer: 1,9 % Woudenberg: 1,4 %
(2013/2014)
Landelijk jaarlijkse cijfers via
www.vsvkenner.nl Weth. D.P. de Kruif ≤1,9%
1.1.2
Inwoners die voldoen aan de landelijke beweegnorm
Percentage inwoners boven de 18 jaar dat voldoet aan de landelijke
beweegnorm.
Op dit moment nog niet gemeten. O-meting nodig
o.b.v. cijfers 2015
Onderdeel van de Jaarlijkse Gemeentelijke beleidsmonitor
Woudenberg 2015 e.v.
Weth. D.P. de Kruif
1.1.3 Vrijwilligerswerk en informele hulp
Percentage inwoners boven de 18 jaar dat vrijwilligerswerk doet of informele
hulp geeft
0p dit moment nog niet gemeten. O-meting nodig
o.b.v. cijfers 2015
Onderdeel van de Jaarlijkse Gemeentelijke beleidsmonitor
Woudenberg 2015 e.v.
Weth. D.P. de Kruif
1.1.4
Sociale betrokkenheid
Percentage inwoners boven de 18 jaar dat zich onderdeel voelt van een sociaal
netwerk
0p dit moment nog niet gemeten. O-meting nodig
o.b.v. cijfers 2015
Onderdeel van de Jaarlijkse Gemeentelijke beleidsmonitor
Woudenberg 2015 e.v.
Weth. D.P. de Kruif
Stand van zaken 2016
1.2. Samen met inwoners komen tot een meer lokale, passende en integrale antwoorden op hun ondersteuningsvragen
Het jaar 2016 vraagt een doorontwikkeling van het Loket De Kleine Schans en het Sociaal team. Dit gebeurt op basis van monitoring en evaluatie. Elk kwartaal wordt een audit uitgevoerd en vinden er indien nodig verbeter- en herstelacties plaats. Vanaf juli 2016 maakt de gemeente een begin met het gebruiken van een
monitoringsinstrument gebaseerd op de Balanced Score Card. Hiermee kan de gemeente meten en verbeteren. Het wettelijk verplichte cliëntervaringsonderzoek Wmo, Jeugd en Participatie is in de afrondende fase en de uitkomsten worden direct na de zomer verwacht. Dat dit iets later is dan de wettelijke termijn van 1 juli komt doordat gemeenten de vragenlijsten laat aangeleverd hebben gekregen. Het ministerie van VWS heeft dan ook uitstel gegeven voor het aanleveren van de resultaten. Naast monitoring en evaluatie wordt gewerkt aan scholing van de leden van het Sociaal Team binnen het regionaal opleidingsprogramma. Voor wat betreft de entiteit van het Sociaal Team en de vormgeving van de uitvoer in het Sociaal Domein in 2017 zijn we bezig met een onderzoek. De organisatie bevindt zich momenteel in de verkennende fase voor de governance.
Het aantal bijstandsuitkeringen groeit nog steeds als gevolg van de algemene stijging uit de WW. Met het huisvesten van vergunninghouders verwachten we ook een substantiële groei in de tweede helft van het jaar. Wat betreft re-integratie zijn we in Q2 gestart met het project Grenzeloos. Vanuit dit project worden
bijstandsgerechtigden met een allochtone achtergrond intensief gesproken door re-integratiebureau WorkFast met als doel te participeren en uiteindelijk werk te vinden.
De eerste resultaten zijn veelbelovend. Er zijn 18 mensen aangemeld, die allen drie tot vier maanden worden begeleid. Bij een derde van deze groep is inmiddels een resultaat bereikt in de zin van het opzeggen van de uitkering, het gaan volgen van een opleiding of het vinden van werk.
Wat willen we bereiken?
1.2. Samen met inwoners komen tot een meer lokale, passende en integrale antwoorden op hun ondersteuningsvragen
Nr KPI Definitie Norm Wijze van meten Eigenaar
Streefwaarde begroting
2016
1.2.1 Ondersteuning door het sociaal team (ST)
Percentage ondersteuningsvragers bij wie ondersteuning door het ST zelf is
geleverd.
Op dit moment nog niet gemeten- 0-meting nodig.
Norm en streefwaarden vaststellen o.b.v. cijfers
2015.
Management informatie uit Mens
Centraal Weth. D.P. de Kruif
1.2.2 Effectiviteit sociaal team
Percentage cliënten van het ST waarbij de eindscore van de zelfredzaamheidmatrix (ZRM) verbeterd is ten op zichten van de
startscore van de matrix.
*ZRM: is instrument van het ST om op alle leefgebieden de ondersteunings-
behoefte in beeld te brengen
Op dit moment nog niet gemeten- 0-meting nodig
o.b.v. cijfers 2015
Management informatie uit Mens Centraal/Dataware-house gemeente
Amersfoort
Weth. D.P. de Kruif
Nr KPI Definitie Norm Wijze van meten Eigenaar
Streefwaarde begroting
2016
1.2.3
Cliënttevredenheid dienstverlening ST/ Loket
De Kleine Schans (LDKS)
Cliënttevredenheidscore van ondersteuning geleverd door het ST of
LDKS
Op dit moment nog niet gemeten- 0-meting nodig
o.b.v. cijfers 2015
Jaarlijks
cliënttevredenheidsonderzoek Wmo en Jeugdwet op basis van landelijke
vragenlijst Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeente (KING).
Weth. D.P. de Kruif
1.2.4 Van re-integratie naar werk
Percentage re-integratie-trajecten dat leidt tot (partiële) uitstroom naar werk.
0-meting over 2014:
11
Managementinforma-tie van re- integratie-bedrijven. *Eensluidende
registratie behoeft nog onderlinge afstemming.
Weth. D.P. de Kruif
Stand van zaken 2016
1.3. Minder inzet van specialistische zorg door het stimuleren van innovatie en adequate zorgverlening
Het is de uitdaging om het sociaal team zo te organiseren dat het volume van de specialistische zorg afneemt, wat niet wegneemt dat deze zorgvormen nooit helemaal zullen verdwijnen. Specialistische zorg wordt afgenomen bij zorgaanbieders waar de regio (en dus ook Woudenberg) contracten mee heeft gesloten. De inkoop is de sleutel voor de transformatie in het Sociaal Domein die noodzakelijk is om goede en betaalbare zorg en ondersteuning te kunnen (blijven) leveren. Voor 2016 en 2017 zijn waar mogelijk de contracten verlengd en de innovatie-afspraken verder verankerd, waarbij beheerste innovatie net als voorgaande jaren het uitgangspunt is. Voor een aantal onderdelen, beschermd wonen en dagbesteding, loopt op dit moment een bestuurlijke aanbesteding voor contractering 2017, omdat de innovatie daarmee beter gestalte kan krijgen. Bij bestuurlijk aanbesteden worden namelijk langdurige en flexibele convenanten gesloten waarbij wordt uitgegaan van wederzijdse afhankelijkheid tussen de opdrachtgever (de gemeenten) en aanbieders. Daarin zit de mogelijkheid om meer te sturen op het omzetten van individueel aanbod naar een collectief (algemeen) aanbod en zo zorg sneller op- en af te schalen.
In de begroting 2016-2019 is een aantal maatregelen opgevoerd die er voor moeten zorgen dat er binnen de budgettaire kaders wordt geopereerd. Eén van de maatregelen is de besparing op de regionale inkoop waarbij in tegenstelling tot het jaar 2015 met ingang van 2016 de zorg voor een veel lager deel wordt ingekocht op basis van te voren vaststaande financiële afspraken met de zorgaanbieders. Met ingang van 2016 zal ruim 1/3 deel van de regionale ingekochte zorg (exclusief Beschermd Wonen) op basis van werkelijke aantallen x een vooraf overeengekomen prijs per type zorg (p*q) worden afgerekend. Daarnaast wordt de regionale risicoafdekking met ingang van 2016 beperkt tot de ‘’zware’’ jeugdhulp (verblijf, crisis en de essentiële jeugdzorgfuncties). Dit omdat de kosten per cliënt hoog zijn en het om een relatief klein aantal gaat. Voor de overige onderdelen vindt daarmee geen risicoverevening meer plaats en komen de kosten altijd voor rekening van de gemeente waar de geleverde zorg betrekking op heeft. Inzage in aantallen en daarmee kosten is daarmee essentieel te meer omdat de ingezette transformatie moet leiden tot een reductie van de kosten. In de begroting 2016 is hierop geanticipeerd door het opvoeren van een aantal maatregelen waaronder besparingen op inkoop. Om dit te bereiken is naast het
afspreken van lagere prijzen met de aanbieders in 2016 een aantal innovaties in gang gezet die moeten leiden tot lichtere vormen van zorg. De ingezette innovatie- en transformatielijnen uit de contracten 2016 zullen voor 2017 verder worden ontwikkeld zodat nadere invulling kan worden gegeven aan de afgesproken strategie van beheerste innovatie.
Wat willen we bereiken?
1.3. Minder inzet van specialistische zorg door het stimuleren van innovatie en adequate zorgverlening
Nr KPI Definitie Norm Wijze van meten Eigenaar
Streefwaarde begroting
2016
1.3.1
Aantal verstrekte individuele voorzieningen(Jeugd/WM
O)
Aantal verstrekte individuele voorzieningen (Jeugd/WMO)
Op dit moment nog geen cijfers beschikbaar- 0-meting
nodig o.b.v. cijfers 2015
Kwartaalgegevens datawarehouse Amersfoort
Input monitor sociaal domein
Weth. D.P. de Kruif
1.3.2
Kosten verstrekte individuele voorzieningen
(Jeugd/Wmo)
Kosten van de verstrekte individuele voorzieningen (Jeugd/Wmo)
Op dit moment nog geen cijfers beschikbaar- 0-meting
nodig o.b.v. cijfers 2015
Kwartaalgegevens datawarehouse Amersfoort
Input monitor sociaal domein
Weth. D.P. de Kruif
1.3.3
Clienttevreden- heid over dienstverlening
van aanbieders van individuele voorzieningen
(Jeugd/Wmo)
Gemiddelde cliënttevredenheids- score over de individuele voorzieningen
van aanbieders Jeugd/Wmo
Op dit moment nog geen cijfers beschikbaar- 0-meting
nodig o.b.v. cijfers 2015
Kwartaalgegevens datawarehouse Amersfoort
Input monitor sociaal domein
Weth. D.P. de Kruif
Leefomgeving
Programma 2
Programma 2
Visie
Inwoners en ondernemers voelen zich thuis en participeren in een functionele leefomgeving met aandacht voor verkeer, water, en groen, dat duurzaam wordt beheerd.
Maatschappelijke effecten
2.1. Handhaven beeldkwaliteit Openbare Ruimte (intact, schoon, veilig en groen) 2.2. Betere verkeersveiligheid
2.3. Minder wateroverlast
Stand van zaken 2016
2.1. Handhaven beeldkwaliteit Openbare Ruimte (intact, schoon, veilig en groen)
Kwaliteit van onderhoud, inrichting en gebruik openbare ruimte (alle aspecten)
CROW A+ A B C D
Woudenberg 2015
‘gemiddeld’
De kwaliteitsmeting openbare ruimte wordt uitgevoerd op 7 beheergroepen (schade, afval, onkruid, overhangend groen, scheefstand, aanslag & graffiti, spelen) en 50 meetlocaties. De beheergroepen hebben onderliggende kwaliteitscriteria waarop gescoord wordt.
De gemiddelde B-score (2015 ‘gemiddeld’) is een verbetering ten opzichte van de vorige meting (B/C in 2013). Ondanks deze verbetering van het gemiddelde zijn de lage scores uit dit gemiddelde nog steeds toe te rekenen aan de thema’s ‘onkruid’ en ‘spelen’. In de begroting 2016-2019 hebben we aangegeven dat we ons met name op deze thema’s richten om de kwaliteit te verbeteren. Voor de andere thema’s zullen we de huidige kwaliteit handhaven middels regulier beheer.
Onkruid
Hoe wel we in 2016 hebben ingezet op de kwaliteitsverbetering thema ‘onkruid’, zoals het IBOR gericht werken met wijkteams en de implementatie van de innovatievere methode (hete luchttechniek) voor onkruidbestrijding op verharding, blijft vooralsnog de onkruidgroei lastig beheersbaar op beeldkwaliteit B. Dit komt door zeer groeizaam weer (nattere periodes en milder klimaat). De eerste 4 metingen in het eerste halfjaar van 2016 laten zien dat de kwaliteit terugloopt.
Er is een aantal maatregelen die genomen kunnen worden om bij te sturen: meer inzet (mankracht) op onkruidbestrijding in de plantsoenen (schoffelen), meer rondes machinaal (verhardingen), meer veegrondes (goten) en bij inrichting gebruik maken van onkruid werend ontwerp (preventie).
Aangescherpte maatregelen 2016 n.a.v. de metingen:
- meer capaciteitsinzet
- meer rondes machinaal (onkruidbestrijding én vegen)
De metingen die volgen in het tweede halfjaar van 2016 moeten uitwijzen of deze genomen maatregelen doelmatig zijn. De (financiële én kwaliteit) verantwoording zullen we afleggen in de jaarrekening 2016.
Spelen
Bij spelen richten we ons op het vastgestelde speelruimtebeleidsplan. In najaar 2016 komen we met de planning en proces van de wijkplannen (uitvoeringsprogramma).
D.m.v. deze uitvoeringsplannen richten we ons op de inrichting van formele en informele speelplekken in samenwerking met de wijk. Dit geheel zal bijdragen aan een betere (beeld) kwaliteit van de openbare ruimte.
Wat willen we bereiken?
2.1. Handhaven beeldkwaliteit Openbare Ruimte (intact, schoon, veilig en groen)
Nr KPI Definitie Norm Wijze van meten Eigenaar
Streefwaarde begroting
2016 2.1.1 Beeldkwaliteit Kwaliteit van onderhoud, inrichting en
gebruik openbare ruimte (A= goed, B=voldoende, C= matig, D= slecht).
B/C (2013) CROW monitor openbare ruimte (jaarlijks in de maand oktober)
Weth. G.A. de Kruif
B/C
2.1.2 Beleving beeldkwaliteit Beleving van fysieke leefbaarheid openbare ruimte uitgedrukt in rapportcijfer.
7,5 (gemeten in 2013) Onderdeel van de gemeentemonitor Woudenberg, om de twee jaar
Weth. G.A. de Kruif
-
Stand van zaken 2016 2.2. Betere verkeersveiligheid
Geen wijzigingen ten opzichte van de begroting.
Wat willen we bereiken?
2.2. Betere verkeersveiligheid
Nr KPI Definitie Norm Wijze van meten Eigenaar
Streefwaarde begroting
2016 2.2.2 Beleving verkeersveiligheid Percentage bewoners dat
verkeersveiligheid als belangrijkste buurtprobleem aanduidt
29% (gemeten in 2013) Onderdeel van de gemeentemonitor Woudenberg, om de twee jaar
Weth. G.A. de Kruif
29%
Stand van zaken 2016 2.3. Minder wateroverlast
In 2014 zijn 3 hevige neerslag gebeurtenissen geweest (26 en 28 juli en 20 september). Van deze gebeurtenissen zijn de meldingen niet geregistreerd.
In 2015 is 1 hevige neerslag gebeurtenis geweest (31 augustus). Hierbij zijn 20 meldingen van wateroverlast geregistreerd.
In 2016 zijn er nog (vooralsnog) geen hevige neerslag gebeurtenissen geweest.
Op basis van 1 geregistreerde neerslag gebeurtenis in 2015 is het onwenselijk om streefwaarden vast te stellen. De streefwaarde wordt pas vastgesteld als er minimaal 5 hevige neerslag gebeurtenissen geweest zijn. Gedurende de komende jaren worden de meldingen geregistreerd om op termijn de norm beter te kunnen bepalen en de streefwaarde vast te stellen.
Wat willen we bereiken?
2.3. Minder wateroverlast
Nr KPI Definitie Norm Wijze van meten Eigenaar
Streefwaarde begroting
2016 2.3.1 Meldingen wateroverlast
aan woningen en bedrijfspanden
Bij gemeente gemelde gevallen van wateroverlast aan woningen en bedrijfspanden door hevige neerslag
Nulmeting 2015 is 20 meldingen per hevige neerslag gebeurtenis.
Registratie meldingen bij hevige neerslag. Definitie hevige neerslag is meer dan 20 mm neerslag in 75 minuten
Weth. G.A. de Kruif
-
Veiligheid
Programma 3
Programma 3
Visie
Inwoners en ondernemers voelen zich veilig, vertrouwd en met elkaar verbonden en criminaliteit is een uitzondering.
Maatschappelijke effecten
3.1. Minder woninginbraken en pogingen daartoe
3.2. Hogere bereidheid bij burgers en professionals tot vroegtijdig signaleren en rapporteren van huiselijk geweld 3.3. Veiligere fysieke leefomgeving
3.4. Minder alcoholgebruik onder de jongeren onder de 18 jaar
Stand van zaken 2016
3.1. Minder woninginbraken en pogingen daartoe
De gegevens van de politieregistratiesysteem laten tot en met april 2016 een positieve ontwikkeling zien ten opzichte van de afgelopen jaren. Het aantal geslaagde woninginbraken is ten opzichte van dezelfde periode van 2015 gedaald met vier woninginbraken. Daarnaast laat het aantal pogingen tot woninginbraken een daling zien ten opzichte van vorig jaar van vijf. Uit onderzoek blijkt dat de meeste (poging tot) woninginbraken plaatsvinden in zomerperiode en tijdens de zogeheten ‘donkere dagen’. Ook het aantal bedrijfsinbraken is afgenomen. Er is gezien het bovenstaande geen aanleiding om de genoemde streefwaarden aan te passen.
Wat willen we bereiken?
3.1. Minder woninginbraken en pogingen daartoe
Nr KPI Definitie Norm Wijze van meten Eigenaar
Streefwaarde begroting
2016
3.1.1 Aantal geslaagde woninginbraken
Aantal woninginbraken op Woudenbergs grondgebied
Woninginbraken 2014 - 37 Overzicht uit het politieregistratie- systeem
Burg. T. Cnossen 30
3.1.2 Aantal poging tot woninginbraken
Aantal pogingen tot woninginbraak (er is geen buit gemaakt) op Woudenbergs grondgebied
Pogingen tot
woninginbraken 2014 - 39
Overzicht uit het politieregistratie- systeem
Burg. T. Cnossen 35
3.1.3 Aantal (poging tot) bedrijfsinbraken
Aantal (poging tot) bedrijfsinbraken op Woudenbergs grondgebied
Bedrijfsinbraken in 2014 - 18
Overzicht uit het politieregistratie- systeem
Burg. T. Cnossen 16
3.1.4 Slachtofferschap (poging tot) woninginbraken
Percentage van de ondervraagden (het betreft een aselecte steekproef) dat aangeeft in de afgelopen periode van twaalf maanden slachtoffer te zijn geweest van een (poging tot) woninginbraak
Percentage gemeten in 2013 – 9%
Onderdeel van de gemeentemonitor Woudenberg, om de twee jaar
Burg. T. Cnossen -
Stand van zaken 2016
3.2. Hogere bereidheid bij burgers en professionals tot het vroegtijdig signaleren en rapporteren van huiselijk geweld
In de periode van januari tot mei 2016 is driemaal het instrument tijdelijke huisverbod ingezet en driemaal aangifte gedaan van huiselijk geweld. Het is momenteel nog niet bekend hoeveel geregistreerde meldingen van huiselijk geweld zijn gedaan bij Veilig Thuis. Het percentage van huiselijk geweld, zoals deze is gemeten in de
Veiligheidsmonitor 2015 laat een positieve ontwikkeling zien, namelijk 0 % in 2015.
Wat willen we bereiken?
Nr KPI Definitie Norm Wijze van meten Eigenaar
Streefwaarde begroting
2016 3.2.1 Aantal meldingen van
huiselijk geweld bij Veilig Thuis
Aantal meldingen per jaar bij Veilig Thuis van huiselijk geweld. Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke- of familiekring wordt gepleegd
Geregistreerde meldingen 2013 – 22
Management-rapportage van Veilig Thuis
Burg. T. Cnossen 22
3.2.2 Aantal aangiften van huiselijk geweld
Aantal aangiften van huiselijk geweld.
Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke- of familiekring wordt gepleegd
Aangiften huiselijk geweld in 2014 - 9
Overzicht uit het politieregistratie- systeem
Burg. T. Cnossen 9
3.2.3 Aantal opgelegde tijdelijke huisverboden
Aantal opgelegde huisverboden, een bestuursrechtelijk instrument waarin de verdachte voor een bepaalde periode geen contact mag hebben met de mogelijke slachtoffer(s) en waarbij de hulpverlening wordt opgestart
Tijdelijke huisverboden in 2014 - 3
Overzicht uit het gemeentelijk systeem Kohnraad
Burg. T. Cnossen 3
3.2.4 Slachtofferschap van huiselijk geweld
Percentage van de ondervraagden (het betreft een aselecte steekproef) dat aangeeft in de afgelopen periode van twaalf maanden (gemeten in september) slachtoffer te zijn geweest van een huiselijk geweld
Percentage gemeten in 2013 – 1%
Onderdeel van de gemeentemonitor Woudenberg, om de twee jaar
Burg. T. Cnossen -
Stand van zaken 2016
3.3. Veiligere fysieke leefomgeving
Het aantal uitrukken op Woudenbergs grondgebied is ten opzichte van vorig jaar licht gedaald. Het pakket basisbrandweerzorg is sinds eind maart 2016 uitgebreid met een taak namelijk: uitrukken bij reanimaties. Hierdoor is het aannemelijk dat het aantal uitrukken op Woudenbergs grondgebied gaat toenemen. De huidige gegevens geven geen aanleiding om de indicatoren aan te passen.
In het derde kwartaal voeren we een gecombineerde inspectie met de brandweer (VRU) uit bij zorginstellingen. Het aantal ramp- en incidentbestrijdingsplannen is groter dan in 2014 als we de regionale incidentbestrijdingsplannen meenemen(9 RBP/IBP). De streefwaarde (als percentage) blijft ongewijzigd. Afgelopen half jaar is het rampbestrijdingsplan Van Appeldoorn geactualiseerd. De streefwaarden voor de gemeentelijke crisisorganisatie en de actualiteit van de risicokaart blijven ongewijzigd.
Wat willen we bereiken?
3.3. Veiligere fysieke leefomgeving
Nr KPI Definitie Norm Wijze van meten Eigenaar
Streefwaarde begroting
2016
3.3.1 Aantal incidenten binnen de basisbrandweerzorg
Het aantal incidenten (b.v. brand, hulpverlening, dienstverlening, etc.) binnen de basisbrandweerzorg per jaar op Woudenbergs grondgebied
Het aantal incidenten in 2014 = 76
Vier-, acht- en twaalfmaands- rapportage van de Veiligheidsregio Utrecht
Burg. T. Cnossen 70
3.3.2 Veilige zorginstellingen Het aantal zorginstellingen in de gemeente Woudenberg, dat beschikt over een adequaat ontruimings- of evacuatieplan
Het aantal op
ontruimingen of evacuatie voorbereide
zorginstellingen in 2014 = 0 (we hebben 5 zorginstellingen)
Gecombineerde inspectie met de brandweer in de 3de kwartaal van elk jaar
Burg. T. Cnossen 100%
3.3.3 Professionaliteit van de gemeentelijke
crisisbeheersingsorganisatie
Het percentage van personen in de gemeentelijke
crisisbeheersingsorganisatie die aantoonbaar voldoen aan de vakbekwaamheidseisen.
De organisatie voldoet aan de opgestelde
vakbekwaamheidseisen, 2014 = 50%
Aanwezigheidsregistratie deelname aan afgesproken OTO
(opleiden/trainen/oefenen) activiteiten
Burg. T. Cnossen 100%
3.3.4 Aantal actuele ramp- en incidentbestrijdings-plannen
Ramp- en incidentbestrijdingsplannen zijn een verplicht onderdeel van de multidisciplinaire voorbereiding op rampen en crises. In deze plannen worden de o.a. knelpunten geïnventariseerd en oplossingen uitgewerkt. Daarnaast zijn er verschillende scenario’s en diverse rollen van de verschillende instanties uitgewerkt.
In 2014 was 1 plan (van de maximaal 4) actueel
Vier-, acht- en twaalfmaands- rapportage van de Veiligheidsregio Utrecht
Burg. T. Cnossen 100%
3.3.5 Actualiteit van de risicokaart Het in beeld hebben/krijgen van de risico’s, risicovolle- en kwetsbare objecten op Woudenbergs grondgebied
In 2014 was dit 90% Een overzicht van het provinciaal systeem, regionaal risicokaart
Burg. T. Cnossen 90%
Stand van zaken 2016
3.4. Minder alcoholgebruik onder jongeren onder de 18 jaar
De gemeentebeleidsmonitor is eind 2015 uitgevoerd onder de inwoners van Woudenberg. De uitkomsten van de monitor zijn aan de gemeenteraad aangeboden. De streefwaarden worden in de begroting 2017 e.v. opgenomen.
Wat willen we bereiken?
3.4. Minder alcoholgebruik onder jongeren onder de 18 jaar
Nr KPI Definitie Norm Wijze van meten Eigenaar
Streefwaarde begroting
2016
3.4.1 alcoholgebruik onder jongeren
Het percentage jongeren dat alcohol drinkt onder de wettelijke toegestane leeftijd van 18 jaar
Te bepalen aan de hand van de gemeentemonitor 2015
Onderdeel van de Gemeentemonitor Woudenberg
Weth. D.P. de Kruif n.t.b.
Ruimte, wonen en ondernemen
Programma 4
Programma 4
Visie
Een sterk raamwerk van landschappelijke en ruimtelijke structuur van Woudenberg door (ruimtelijk) verbinden, combineren en vernieuwen van kwaliteiten.
Maatschappelijke effecten
4.1. Meer duurzaamheid op Mens, Milieu en Markt 4.2. Meer ruimte voor ontwikkeling van passende woningen 4.3. Meer ruimte voor bedrijfsontwikkeling
4.4. Kortere doorlooptijd van vergunningen en minder overtredingen
Stand van zaken 2016
4.1. Meer duurzaamheid op Mens, Milieu en Markt
De lokale duurzaamheidsmeter laat zien hoe de gemeentelijke organisatie scoort op duurzaamheid. Uitgangspunt is dat de duurzaamheidsscores verbeteren naar mate het duurzaamheidsbeleid meer wordt verankerd in de organisatie. Voor 2016 ligt de focus op duurzaamheid in het gemeentehuis (bewustwording), fairtrade gemeente worden (mens), energieloket implementeren, verduurzaming gemeentelijke panden (milieu), versterken samenwerking bedrijven en organisaties m.b.t. verduurzaming en maatschappelijk verantwoord ondernemen (markt).
Wat willen we bereiken?
4.1. Meer duurzaamheid op Mens, Milieu en Markt
Nr KPI Definitie Norm Wijze van meten Eigenaar
Streefwaarde begroting
2016 4.1.1 Duurzaamheid Mens Verankering van duurzaamheid binnen
de gemeentelijke organisatie, mate van burgerparticipatie en duurzame samenleving
Te bepalen aan de hand van de lokale
duurzaamheidsmeter, ingevuld begin 2014: 56%
Jaarlijks in januari invullen van de vragenlijsten van de lokale duurzaamheidsmeter
Weth. G.A. de Kruif 57%
4.1.2 Duurzaamheid Milieu De duurzaamheid van klimaat, energie (verbruik), water, lucht, natuur (biodiversiteit), afval en vervuiling.
Te bepalen aan de hand van de lokale
duurzaamheidsmeter, ingevuld begin 2014: 51%
Jaarlijks in januari invullen van de vragenlijsten van de lokale duurzaamheidsmeter
Weth. G.A. de Kruif 52%
4.1.3 Duurzaamheid Markt Duurzaam inkopen, duurzame mobiliteit, duurzaam ondernemen
Te bepalen aan de hand van de lokale
duurzaamheidsmeter, ingevuld begin 2014: 42%
Jaarlijks in januari invullen van de vragenlijsten van de lokale duurzaamheidsmeter
Weth. G.A. de Kruif 43%
4.1.4 Duurzaamheid: co2 uitstoot per inwoner
CO2-uitstoot per inwoner (uitgedrukt in ton per jaar).
Te bepalen aan de hand van de Emissie registratie 2012 = Woudenberg 5,4 ton
(5,4 ton in 2012 gemiddeld voor Utrechtse gemeente, doelstelling EU 5,0 in 2020)
Jaarlijkse meting door Staat van Utrecht
Weth. G.A. de Kruif 5,3
Stand van zaken 2016
4.2. Meer ruimte voor ontwikkeling passende woningen
Het woonbehoefteonderzoek is in april 2016 afgerond en aan de raad gepresenteerd. Het college werkt een strategie uit waarover de raad in de 2e helft van 2016 wordt geïnformeerd. De streefwaarden worden in de begroting 2017-2020 opgenomen.
Wat willen we bereiken?
4.2. Meer ruimte voor ontwikkeling passende woningen
Nr KPI Definitie Norm Wijze van meten Eigenaar
Streefwaarde begroting
2016 4.2.1 Spanning op de
woningmarkt
Verschil behoefte en aanbod (in Woudenberg aanwezige)woningen (huur/ koop)
110 woningen per jaar toevoegen met een beperkte bandbreedte.
Elke 2 jaar woningbehoefte onderzoek, waaruit verschil blijkt tussen aanbod en behoefte.
Weth . D.P. de kruif
Stand van zaken 2016
4.3. Meer ruimte voor bedrijfsontwikkeling
Meer ruimte voor bedrijven ontstaat mede door een sterk ondernemers- en vestigingsklimaat. In 2016 dragen het project Centrumplan, deelname aan het project De Nieuwe Winkelstraat en de uitgifte van bedrijfskavels op de Spoorzone van het Bedrijventerrein hieraan bij. Ook is het bestemmingsplan Kop van Spoorzone door de Raad vastgesteld. Voorts stelt de gemeente in samenspraak met inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties een Economische Agenda Woudenberg op, waarin opgaven op het gebied van Duurzaamheid (Mens, Milieu en Markt) worden verbonden aan speerpunten voor de Economische Agenda. In dat kader heeft op 4 februari de inspiratieavond “Wind Mee voor Woudenberg’ plaatsgevonden, waar input opgehaald is voor de economische agenda.
Ruim de helft van het aantal Wabo aanvragen is afkomstig van bedrijven. Bedrijven zijn gebaat bij een snelle maar nog meer bij een goede en passende vergunning. Door de kwaliteit van de vergunningverlening op het huidige niveau te houden, geen vergunningen van rechtswege of die door de rechter vernietigd kunnen worden te verlenen, ondersteunen wij de bedrijven met hun bedrijfsontwikkeling. De resultaten over het eerste half jaar laten zien dat de doelstelling voor de kortere behandeltijd gehaald wordt.
In algemeen kan gesteld worden dat in de eerste helft van 2016 het aantal aanvragen gelijk gebleven is aan de vorige twee jaar over de zelfde periode. De grootste bouwactiviteiten betreffen plangebied Het Groenewoud waar derhalve ook veel tijd van onze toezichthouder naar toe gaat. In de agrarische sector zijn er weinig aanvragen. Voor het komende half jaar verwachten wij nog een aantal projectaanvragen in het plangebied Het Groene Woud.
Wat willen we bereiken?
4.3. Meer ruimte voor bedrijfsontwikkeling
Nr KPI Definitie Norm Wijze van meten Eigenaar
Streefwaarde begroting
2016 4.3.1 % van rechtswege
verleende vergunningen
Percentage van de Wabo vergunningen voor bedrijven die van rechtswege (i.v.m. termijn overschrijding) worden verleend.
2014
0% van rechtswege.
Jaarlijks vanuit Squit Weth. G.A. de Kruif 0%
4.3.2 % door rechter vernietigde vergunningen
Percentage van het aantal vergunningen voor bedrijven welke door de rechter vernietigde vergunningen wordt.
0% door rechte vernietigde vergunningen
Weth. G.A. de kruif 0%
4.3.3 Wacht op economische agenda
Weth. G.A. de Kruif
Stand van zaken 2016
4.4. Korter doorlooptijd van vergunningen en minder overtredingen Wabo vergunningvooroverleg
Vooroverleg is en blijft een speerpunt bij aanvragen voor omgevingsvergunningen en dat verloopt met particuliere initiatieven goed. In het eerste halfjaar wordt de streefwaarde gehaald. We constateren echter dat projectontwikkelaars regelmatig plannen indienen zonder vooroverleg hetgeen tot vertraging leidt. Dit is een aandachtspunt verdient bij onderhandelingen met projectontwikkelaars meer aandacht zodat de doorlooptijd nog meer kan worden verkort ten opzichte van de nu al gehaalde streefwaarde.
Wabo handhaving:
Zodra een omgevingsvergunning is verleend of een sloopmelding is geaccepteerd, wordt door onze toezichthouder contact gelegd met de aanvrager. Door gelijk contact te leggen wordt het vooroverleg voor de feitelijke uitvoering opgestart. De praktijk leert dat veel vergunningshouders helaas niet melden dat zij gaan starten met de
werkzaamheden. Dit kan leiden tot formele handhavingsacties als er bewust of onbewust wordt afgeweken van de verleende vergunning en er veel tijd in moet worden gestoken om dit op te lossen. In het ergste geval kan dit leiden tot afbraak van de geconstateerde afwijking. Met deze nieuwe werkwijzen worden veel problemen voorkomen.
Verantwoording 4.4.3: Gezien de vele bouwcontroles (veel omgevingsvergunningen verleend en actief aanwezig zijn voor en tijdens de bouw) hebben de controles naar aanleiding van de BAG verzoeken minder prioriteit gekregen. Deze worden in een later stadium opgepakt. Door overleg voor en tijdens de bouw verwachten wij dat minder bouwactiviteiten zullen leiden tot formele handhaving -acties. Uitgangspunt zijn de bezoeken op de bouwplaats conform het bouwbeleidsplan en overleg met aannemer.
Wat willen we bereiken?
4.4. Korter doorlooptijd van vergunningen en minder overtredingen
Nr KPI Definitie Norm Wijze van meten Eigenaar
Streefwaarde begroting
2016 4.4.1 Doorlooptijd reguliere
Wabo vergunningen
Uitgaande van jaar van indienen, in periode 1 jan-31 dec, bezien bij hoeveel reguliere vergunningen langer dan 8 weken tijd zit tussen moment van binnenkomst en beschikken.
Gebaseerd op 2014
28 % langer dan 8 weken
Jaarlijks vanuit Squit Weth. G.A. de Kruif 27%
4.4.2 % bouwvergunning binnen termijn
In voorafgaande jaar verleende vergunningen, min medio mei niet gestarte bouw. Bezien op percentage akkoord en percentage niet akkoord
Gebaseerd op norm 2014 76 % akkoord
Jaarlijks vanuit Squit Weth. G.A. de Kruif 77 %
4.4.3 % overtredingen n.a.v.
BAG controle
Percentage van BAG verzoeken om onderzoek waaruit een overtreding geconstateerd wordt.
Gebaseerd op 2016 Percentage p.m.
In 2016 wordt gestart met specifieke registratie in Squit.
Weth. G.A. de Kruif
Dienstverlening
Programma 5
Programma 5
Visie
Inwoners, ondernemers en organisaties ervaren ons als een professioneel dienstverlener en partner.
Maatschappelijke effecten
5.1. Meer stimuleren van inwoners, ondernemers en organisaties om nieuwe initiatieven te ontwikkelen 5.2. Meer betrekken van inwoners, ondernemers en organisaties bij het opstellen en uitvoeren van beleid 5.3. Meer digitale diensten en alleen persoonlijke dienstverlening waar nodig
5.4. Beter beheer en zorgvuldige ontsluiting van gegevens va inwoners, ondernemers en organisaties 5.5. Effectievere en efficiëntere bedrijfsvoering
Stand van zaken 2016
5.1. Meer stimuleren van inwoners, ondernemers en organisaties om nieuwe initiatieven te ontwikkelen
Het afgelopen jaar zijn er in diverse domeinen initiatieven ontplooid die zijn gesteund en gestimuleerd vanuit de gemeente. Soms was dit met subsidies en veel vaker door met een open houding te luisteren, mee te denken en (te helpen bij) het uitvoeren van de initiatieven.
Bijvoorbeeld; schuldhulpmaatjes, diabetes challenge, coalitie erbij,O-kid-do, Woudenberg Sportief, biologisch baggeren, BUNKER R703 De Duitse Panthurstelling, onder- houd oorlogsmonument door basisscholen, beheren openbaar groen door bewoners, landelijke opschoondag, publiciteit verkeersbrigade Wartburgschool, de nieuwe win- kelstraat en de energiemarkt in het cultuurhuis.
Uit de in 2015 uitgevoerde 2 jaarlijkse gemeentemonitor blijkt dat 38% van onze inwoners vindt dat burgers en organisaties voldoende ruimte krijgen om ideeën en initia- tieven te realiseren. Ongeveer een derde (35%) is van mening dat de gemeente genoeg ondersteuning biedt aan buurtinitiatieven en dat de gemeente goed luistert naar de mening van haar burgers (32%). Daarnaast vindt één op de vijf respondenten dat de gemeente zich flexibel opstelt als dat nodig is. Hier is dus ruimte voor verbetering. Om structureel te kunnen leren van deze trajecten is het van belang om vaker te evalueren op het proces en de beleving van de betrokkenen. Door het evalueren van participa- tietrajecten meer te stimuleren en te faciliteren en door met medewerkers en ambtelijk opdrachtgevers in gesprek te gaan willen we de tevredenheid van inwoners verder verhogen.
5.2 Bewuster betrekken van inwoners, ondernemers en organisaties bij het opstellen en uitvoeren van beleid
Burgerparticipatie wordt steeds vaker toegepast als onderdeel van beleidsvorming. Medewerkers zijn zich steeds meer bewust van de omgeving, alle actoren en belangen die van invloed zijn op het (beleids)thema. Enkele voorbeelden uit 2016: speelruimtebeleidsplan, grondwaterbeheer, centrumplan, actieplan vergunninghouders, economi- sche agenda, duurzaam bouwloket, burgernet en week van de veiligheid.
Er is aan de deelnemers van bovengenoemde voorbeelden niet gevraagd om een rapportcijfer . Wel adviseren deelnemers de gemeente extra aandacht te besteden aan het evalueren van deze trajecten.
Omdat de gemeentemonitor eens in de 2 jaar wordt uitgevoerd in de oneven kalenderjaren, zijn alleen de cijfers van 2015 beschikbaar. Hieruit bleek dat ongeveer de helft van de respondenten zeker vindt dat de gemeente burgers voldoende betrekt bij haar plannen, activiteiten en voorzieningen en regelmatig een beroep doet op burgers om zelf een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid en veiligheid (47%). De eerstvolgende gemeentemonitor wordt eind 2017 weer uitgevoerd. De waarden in deze monitor worden gemeten in percentages, hoewel de KPI’s zijn geformuleerd in rapportcijfers. In de begroting van 2018 zorgen we dat de eenheden op elkaar aansluiten.
Wat willen we bereiken?
5.1. Meer stimuleren van inwoners, ondernemers en organisaties om nieuwe initiatieven te ontwikkelen 5.2 Bewuster betrekken van inwoners, ondernemers en organisaties bij het opstellen en uitvoeren van beleid
Nr KPI Definitie Norm Wijze van meten Eigenaar
Streefwaarde begroting
2016 5.1.1
5.2.1
Burgerparticipatie-imago Het overall rapportcijfer dat burgers (willekeurige steekproef) de gemeente geven op het aspect ‘burgerparticipa- tie’.
Voldoende = 7 Onderdeel van de jaarlijkse gemeen- te-monitor.
Burg. T. Cnossen 7,0
5.1.2 5.2.2
Burgerparticipatie-ervaring Het overall rapportcijfer dat burgers (die onlangs aan grootschalige initiatie- ven hebben deelgenomen) de gemeen- te geven op het aspect ‘burgerparticipa- tie’.
Voldoende = 7 Projectevaluaties bij grootschalige initiatieven.
Burg. T. Cnossen 7,0
Stand van zaken 2016
5.3. Meer digitale diensten en alleen persoonlijke dienstverlening waar nodig
De laatste visie op dienstverlening van de gemeente Woudenberg is geschreven in 2010. Op basis van de actuele ontwikkelingen is het goed de visie op dienstverlening te herijken en verbreden. De dienstverleningsvisie uit 2010 legde de nadruk vooral op de klantcontacten met de gemeente. Nu bekijken we dienstverlening vanuit een brede-
re context. Veranderingen in de samenleving vragen om een andere manier van werken, nieuwe vormen van samenwerking en faciliteiten om te netwerken. Bovendien ontwikkelen we op dit moment verschillende projecten die een raakvlak hebben met dienstverlening, zoals het opstellen van I&A beleid. Om de verbinding en richting van deze projecten te bewaken, vormt de visie op dienstverlening het kader voor deze projecten. De nieuwe visie op dienstverlening en het uitvoeringsprogramma worden in de tweede helft van 2016 vastgesteld.
We willen het onze inwoners, ondernemers en instellingen zo gemakkelijk mogelijk maken om online hun zaken te regelen. De website moet een aantrekkelijk alternatief worden voor een bezoek aan de balie of een telefoontje. De klantvragen en het online (zoek)gedrag worden gemonitord en geanalyseerd om de inhoud van de website te optimaliseren voor de online bezoekers. Zo verzamelen we waardevolle informatie over het verbeteren van onze website én bepalen we welke producten/diensten in aanmerking komen om online af te handelen.
De digitale uitdagingen die op ons afkomen zijn dusdanig groot dat samenwerken noodzakelijk is om handen en voeten te geven aan de Woudenbergse informatisering &
automatisering. Wij werken al enige tijd samen met Barneveld en Scherpenzeel (BSW) als het gaat om informatisering en automatisering. Afgelopen 1,5 jaar hebben we de mogelijkheden onderzocht om intensiever samen te werken. Helaas is de conclusie van BSW dat we hierin niet op één lijn komen en Barneveld hierin zelfstandig verder gaat. We zijn gestart met het verkennen van andere wegen om onze I&A dienstverlening te borgen.
Wat willen we bereiken?
5.3. Meer digitale diensten en alleen persoonlijke dienstverlening waar nodig
Nr KPI Definitie Norm Wijze van meten Eigenaar
Streefwaarde begroting
2016 5.3.1 Overall klanttevredenheid
dienstverlening onder inwo- ners
Het overall rapportcijfer dat burgers (willekeurige steekproef) de gemeente geven op het aspect ‘dienstverlening’.
Nulmeting vindt plaats in juni 2016.
Onderdeel van de jaarlijkse gemeen- temonitor
Weth. D.P. de Kruif 7,0
5.3.2 Score op servicenormen Nog te bepalen aan de hand van de omschrijving van de servicenormen.
Nulmeting vindt plaats in het vierde kwartaal 2015.
Jaarlijks, een interne audit in kwartaal 4.
Weth. D.P. de Kruif 7,0
5.3.3 Aantal e-formulieren Het aantal e-formulieren op de website, waarmee klanten volledig digitaal een product/dienst kunnen aanvragen, met of zonder het gebruik van DigiD..
Eerste telling op 1 juli 2015
= 7
Jaarlijkse telling op 1 juli. Weth. D.P. de Kruif 10
5.3.4 Aantal producten serviceba- lie
Het aantal producten dat klanten bij de servicebalie kunnen afnemen.
Eerste telling op 1 juli 2015
= 28.
Jaarlijkse telling op 1 juli Weth. D.P. de Kruif 35
Nr KPI Definitie Norm Wijze van meten Eigenaar
Streefwaarde begroting
2016 5.3.5 Overall tevredenheid me-
dewerkers
Het MTO bevat een vraag naar de algehele tevredenheid van de mede- werker. De KPI is het gemiddelde van alle respondenten op die vraag.
Uitkomst MTO 2014: 8 Tweejaarlijks medewerkerstevreden- heidsonderzoek.
Burg. T. Cnossen 8
5.3.6 Uitkomst accountantsrap- port
Verklaring van de externe accountant over de mate waarin de gemeentelijke financiële administratie getrouw en rechtmatig is.
Een positieve (+) verklaring van de accountant.
Uitkomst over 2014:
positieve verklaring.
Jaarlijks, extern door accountant Weth. G.A. de Kruif +
5.3.7 Medewerkertevredenheid per bedrijfsvoeringstaakveld
Het intern KTO bevat een vraag naar de algehele tevredenheid van de mede- werker over elk bedrijfsvoeringstaak- veld . De KPI is het gemiddelde van alle respondenten op die vraag per taak- veld.
Nulmeting, intern in het eerste kwartaal 2016.
Jaarlijks intern klanttevredenheids- onderzoek in het vierde kwartaal.
Burg. T. Cnossen 6
Stand van zaken 2016
5.4. Beter beheer en zorgvuldige ontsluiting van gegevens va inwoners, ondernemers en organisaties
In 2014 is de Wet Basisregistratie Personen (BRP) in werking getreden (voorheen GBA). Wij streven ernaar om onze basisregistratie goed op orde te houden en te beheren.
Tot op heden voldoen we jaarlijks aan de gestelde criteria.
Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT)
In 2015 zijn de bestaande gegevens overgezet in de BGT. In 2016 is het opwerken van de gegevens gestart. De gegevens in de BGT moeten per 1-1- 2020 compleet zijn.
Daarnaast biedt de BGT nieuwe gebruiksmogelijkheden. Samen met de gemeenten Barneveld, Leusden en Scherpenzeel is hiervoor een beheerorganisatie gevormd. Wou- denberg is aangesloten op de landelijke database en er zijn processen ingericht met de gegevenseigenaren vande BAG en BOR.
Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG)
De beheeraudit voor de BAG is miv 2016 opgeheven. Er wordt door het ministerie IenM nagedacht over de invulling van een zelfevaluatie, zoals die al bestaat bij de BRP.
Naar verwachting wordt de richtlijn van de zelfevaluatie pas ontwikkeld na de wetswijziging van de BAG. Deze wetswijziging gaat in op 1 januari 2018. Tot die tijd is er een kwaliteitsdashboard ingericht bij de landelijke voorziening. Zij voorzien de bronhouders van informatie door het kwaliteitsdashboard. In dit dashboard wordt de kwaliteit gemeten en worden de resultaten gepresenteerd aan de bronhouders. Het is belangrijk om de verkregen informatie te verwerken in de BAG. Op deze manier wordt de kwaliteit van de gegevens verhoogd. Het kadaster ziet er ook op toe dat dit gebeurt en zal stappen ondernemen wanneer de kwaliteit niet verbeterd.
Informatiebeveiliging
Na het uitvoeren van de audit informatiebeveiliging is het actieplan informatiebeveiliging samengesteld. De uitvoering is gestart. De verbeter)acties zijn gewogen op risi- co’s die zij voor de gemeente geven. Op basis hiervan zijn er 38 verbeteracties over die tussen juli 2016-augustus 2017 worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld Suwinet, de BRP, waardedocumenten, de DigiD-audit en beveiliging van ‘(own) devices’ als laptops, tablets en smartphones maken hier onderdeel van uit.
Wat willen we bereiken?
5.4. Beter beheer en zorgvuldige ontsluiting van gegevens va inwoners, ondernemers en organisaties
Nr KPI Definitie Norm Wijze van meten Eigenaar
Streefwaarde begroting
2016 5.4.1 Aansluiting Landelijke Voor-
zieningen
Door Logius geaccordeerde aansluiting op de betreffende landelijke voorzie- ning.
Aangesloten vóór de wettelijke deadline
Vindt plaats door Logius. Rapportage via Waarstaatjegemeente.nl
Burg. T. Cnossen +
5.4.2 Uitkomst Zelfevaluaties ( BRP, Waardedocumenten, inhoudelijke deel)
De Zelfevaluatie BRP is een administra- tieve controle op de kwaliteit van de BRP bij gemeenten en op de wijze waarop de gemeenten de BRP-wet- en regelgeving uitvoeren
Positieve verklaring door Rijksdienst voor Identi- teitsgegevens ((RvIG)
Frequentie: jaarlijks Burg. T. Cnossen +
5.4.3 verwerken opmerkingen BAG kwaliteitsdashboard Kadaster
Het kwaliteitsdashboard is de vervan- ging van de beheeraudit. Het kwali- teitsdashboard genereert lijsten over afwijkende statussen en ontbrekende gegevens
0-lijst op kwaliteitsdash- board
maandelijks door BAG-beheerder Burg. T. Cnossen +
5.4.4 Uitkomst Suwinet audit De SuwiNet-audit is een administratieve controle, met name gericht op de informatiebeveiliging bij het gebruik van SuwiNet.
Positieve verklaring door BKWI en AP.
Frequentie: 2 x per jaar door de CISO. Burg. T. Cnossen +
5.4.5 BIG-compliancy De mate (%) waarin de gemeente voldoet aan de 303 maatregelen zoals benoemd in de Baseline Informatiebe- veiliging Gemeenten.
Na de 0-meting in 2e kwartaal 2016 komen we uit op een score van 47%.
Jaarlijks in juni en december, intern aan de hand van het actieplan Infor- matieveiligheid.
Burg. T. Cnossen 55
Stand van zaken 2016
5.5. Effectievere en efficiëntere bedrijfsvoering
In het najaar van 2016 starten we met een medewerkersonderzoek. Het doel hiervan is het generen van impact om de ons gestelde organisatiedoelen te bereiken en het nog meer versterken van de beweging van de organisatie. Dit betekent dat het onderzoek wordt ingezet als middel om het eigenaarschap van de resultaten laag in de or- ganisatie te beleggen. De medewerkers zijn degene die met de resultaten aan de slag gaan, de organisatie in beweging brengen en toekomstbestendig maken. Met het medewerkeronderzoek kan tot op afdelingsniveau in kaart worden gebracht hoe het is gesteld met thema’s als het innovatievermogen van de organisatie, de verande- ringsbereidheid van medewerkers en andere thema’s zoals leiderschap, eigenaarschap en bevlogenheid van medewerkers. De 0-meting is in 2016, effecten worden jaarlijks in de periode 2017-2020 gemeten.
Wat willen we bereiken?
5.5. Effectievere en efficiëntere bedrijfsvoering
Nr KPI Definitie Norm Wijze van meten Eigenaar
Streefwaarde begroting
2016 5.5.1 OOM-ontwikkelfase De ontwikkelfase conform het Over-
heidsontwikkel-model (OOM) waarin de organisatie zich bevindt
In 2020 is Woudenberg een netwerkgemeente die zich bevindt in de keten georiënteerde fase, niveau 4 van het Overheidsont- wikkel-model (OOM)
Jaarlijks in september, intern, positie- bepaling met het OOM door het MT
Burg. T. Cnossen + 0,5 t.o.v. pos bep
4e kw 2015