• No results found

Risico s beperken, leefbaarheid vergroten.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Risico s beperken, leefbaarheid vergroten."

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Besluit omgevingsvergunning Aanvraagnummer OLO-2120547 Zaaknummer 243981

Our/Amsterdam Vodka B.V.

Helicopterstraat 32 1059CG, Amsterdam

Locatie: Our/Amsterdam Vodka B.V.

Helicopterstraat 32, 1059CG, Amsterdam Onderwerp: Milieuneutraal veranderen Datum: 21 januari 2016

Dit document betreft een beschikking ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO).

Deze beschikking zal, in ieder geval, ook gepubliceerd worden.

(2)

INHOUDSOPGAVE

OMGEVINGSVERGUNNINGBESLUIT ... 3

ONDERWERP ... 3

BESLUIT ... 3

ONDERTEKENING ... 3

BEZWAAR ... 3

VOORSCHRIFTENMILIEU ... 4

PROCEDURELEOVERWEGINGEN ... 4

PROCEDURELEASPECTEN ... 4

INHOUDELIJKEOVERWEGINGENMILIEU ... 5

TOETSINGSKADERMILIEU ... 5

CONCLUSIE ... 9

(3)

OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT Onderwerp

Wij hebben op 23 december 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van

OUR/Amsterdam Vodka B.V. Het betreft het milieuneutraal veranderen van de inrichting. De aanvraag gaat over de gewijzigde positionering van de uitmonding van de mechanische ventilatie en van de uitmondingen van de ontluchtingsleidingen van het distilleertoestel en de meng- en opslagtanks.

De aanvraag is geregistreerd onder nummer 243981.

Concreet wordt verzocht om een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, onder e (milieu) en art. 3.10, lid 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo)

Besluit

Wij besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:

• de aangevraagde omgevingsvergunning te verlenen voor het veranderen van de inrichting;

• dat de aanvraag onderdeel uitmaakt van deze vergunning;

• aan deze omgevingsvergunning de hierna opgenomen voorschriften te verbinden die nodig zijn met het oog op het belang dat voor de aangevraagde veranderingen is aangegeven in § 2.3 van de Wabo.

Ondertekening Hoogachtend,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, namens deze,

de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, voor deze,

Anke Hopman

Teammanager Vergunningverlening Portefeuille branches B

Dit document is digitaal vastgesteld. Een fysieke of ingescande handtekening is daarom niet nodig. Meer informatie:

http://www.odnzkg.nl/contact/digitale-werkwijze/.

Bezwaar

De belanghebbende bij dit besluit kan binnen zes weken na de dag van bekendmaking daarvan een bezwaarschrift indienen bij burgemeester en wethouders van Amsterdam, Postbus 202, 1000 AE Amsterdam. Vermeld in uw bezwaarschrift altijd de datum, uw naam, adres, handtekening, het referentienummer/kenmerk van dit besluit (of stuur een kopie van het besluit mee) en de reden(en) waarom u bezwaar maakt. Dient iemand anders namens u een bezwaarschrift in, stuur dan een machtiging mee. Verder verzoeken wij u om uw telefoonnummer in het bezwaarschrift te vermelden.

(4)

Het indienen van een bezwaarschrift schort de werking van dit besluit niet op. In spoedgevallen kan tijdens de bezwaarschriftprocedure een voorlopige voorziening worden gevraagd aan de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam, sector Bestuursrecht, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam. U kunt ook digitaal het verzoekschrift indienen bij de genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht.

Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Voor het behandelen van het verzoek worden griffiekosten in rekening gebracht.

Voor meer informatie over het maken van bezwaar kunt u kosteloos de brochure ‘Bezwaar en beroep tegen een beslissing van de overheid’ bestellen via telefoonnummer 1400 (lokaal tarief) of downloaden van de volgende website: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/publicaties-pb51/bezwaar-en- beroep-tegen-een-beslissing-van-de-overheid.html.

Inwerkingtreding

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na zijn bekendmaking.

VOORSCHRIFTEN MILIEU

De uitmonding van de afvoerleiding van het mechanisch ventilatiesysteem bevindt zich buiten en op ten minste 0,5 meter boven het dak van de inrichting.

Een ontluchtingsleiding van een vaste opslagvoorziening voor alcohol is van metaal en is stevig bevestigd.

De uitmonding van een ontluchtingsleiding bevindt zich ten minste 4 meter boven het straatniveau en is voorzien van een vlamdover met CE-markering volgens norm NEN-EN 12874 of van een andere

gelijkwaardige voorziening. De uitmonding bevindt zich op een zodanige plaats dat de ontwijkende

alcoholdamp zich niet kan verzamelen in een besloten ruimte, of kan uitstromen nabij schoorstenen, ramen of andere openingen.

PROCEDURELE OVERWEGINGEN

PROCEDURELE ASPECTEN 1.2 Gegevens aanvraag

Op 23 december 2015 hebben wij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een verzoek van: Our/Amsterdam Vodka B.V. De aanvraag bestaat uit een OLO aanvraagformulier met nummer 2120547 en de volgende bijlage: Beschrijving wijzigingen van 17 november 2015 van Our/Amsterdam Vodka B.V.

1.3 Projectbeschrijving

Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: de gewijzigde positionering van de uitmonding van de mechanische ventilatie en van de uitmondingen van de ontluchtingsleidingen van opslagvoorzieningen. Een uitgebreide projectomschrijving is opgenomen in de aanvraag om vergunning.

(5)

1.4 Huidige vergunningsituatie

Voor de inrichting is de onderstaande vergunning verleend:

De beschikking van 10 februari 2015, met het nummer HZ_WABO-2014-009413 ingevolge artikel 2.1 lid 1, onder e, sub 2 van de Wabo (het oprichten van de inrichting).

1.5 Bevoegd gezag

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd gezag voor de inrichting. Dit volgt uit artikel 2.4 van de Wabo juncto artikel. 3.3 lid 1 van het Bor. De activiteiten van de inrichting zijn genoemd in Bijlage I onderdeel C categorie 4.4.f en 9.4.g van het Bor

1.6 Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure

Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze getoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen.

1.7 Procedure (regulier) en zienswijze

Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Gelet hierop hebben wij op 28 december 2015 conform artikel 3.8 Wabo van de aanvraag kennis gegeven op de website van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied:

http://www.odnzkg.nl/actueel/bekendmakingen/.

Wij hebben belanghebbenden conform artikel 4:8 van Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gelegenheid gesteld om gedurende twee weken vanaf de datum van publicatie van deze kennisgeving zienswijzen in te brengen naar aanleiding van de aanvraag.

INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN MILIEU

TOETSINGSKADER MILIEU 1.8 Inleiding

De aanvraag heeft betrekking op het milieuneutraal of milieuvriendelijk veranderen of veranderen van de werking van een inrichting of mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder e Wabo. In artikel 2.14, lid 5, van de Wabo is bepaald dat een omgevingsvergunning voor een verandering van de inrichting of de werking daarvan die niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu kan worden verleend als wordt voldaan aan de voorwaarden uit artikel 3.10, derde lid, van de Wabo. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden.

1.9 Toetsing milieuneutraal of -vriendelijke verandering

De Wabo bepaalt in artikel 2.14, lid 5 dat een omgevingsvergunning voor een milieuvriendelijke of

milieuneutrale verandering kan worden verleend als voldaan wordt aan de voorwaarden uit artikel 3.10, lid 3 van de Wabo. Hieruit volgt dat de gevraagde vergunning kan worden verleend indien de realisering van de met deze aanvraag beoogde verandering van de inrichting of verandering van de werkwijze binnen de inrichting:

a. niet zal leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan;

b. niet zal leiden tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend; en

(6)

c. niet m.e.r.-plichtig is.

Indien nodig, worden aan een omgevingsvergunning voor een milieuneutrale verandering voorschriften verbonden.

Naar aanleiding van de ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens concluderen wij dat de aangevraagde veranderingen bestaan uit:

- De vier uitmondingen van de ontluchtingsleidingen van de opslagvoorzieningen zijn lager dan de vereiste 1 meter boven dakniveau (voorschrift H10), te weten onder dakniveau echter wel op 420 cm boven straatniveau;

- De uitmonding van de mechanische ventilatie is lager dan de vereiste 1 meter boven dakniveau (voorschrift G10), te weten laagste punt van de uitmonding bevindt zich op 60 cm boven dakniveau.

Aan de onder a. tot en met c. genoemde aspecten heeft een toetsing plaatsgevonden. Voorts hebben wij aan de vergunning voorschriften verbonden. Hieronder treft u onze overwegingen aan.

Ad a. Andere of grotere gevolgen

Bij de aanvraag is de bijlage Beschrijving wijzigingen van 17 november 2015 van Our/Amsterdam Vodka B.V. gevoegd (hierna: bijlage). In deze bijlage zijn de wijzigingen en de gevolgen daarvan beschreven. De reden dat de wijzigingen zijn aangebracht is dat vanwege het risico op blikseminslag een gecertificeerde bliksemafleiding is geïnstalleerd. Daarmee samenhangend zijn om inslag te voorkomen de uitmondingen van mechanische ventilatie en de ontluchtingsleidingen op een lager niveau geïnstalleerd dan het hoogste punt van de bliksemafleiding, resulterend in een veilige 60 cm hoogteverschil met deze bliksemafleiding.

De aangevraagde wijzigingen hebben gevolgen op de volgende milieuaspecten: Lucht en Veiligheid.

a.1 Lucht

Aanvraag

Uit de aanvraag blijkt dat er vanuit de inrichting emissies naar de lucht plaatsvinden van ethanol (alcohol) vanwege de volgende activiteiten:

- het ventileren van de productieruimte;

- het vullen van tanks;

- Het distilleren;

- Het mengen.

Toetsingskader

Bij het bestrijden van geurhinder moeten de Beste Beschikbare Technieken (BBT) worden toegepast om een hoog beschermingsniveau te bereiken conform artikel 5.3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Het begrip hoog beschermingsniveau uit het Bor is voor geurhinder gelijkgesteld aan het aanvaardbaar hinderniveau. Wanneer voor bepaalde activiteiten de BBT-conclusies niet bestaan of onvoldoende zijn om tot een aanvaardbaar niveau van geurhinder te komen, kan het bevoegd gezag op grond van het nationaal geurbeleid aanvullende maatregelen eisen specifiek gericht op geur om wel tot een aanvaardbaar

geurhinderniveau te komen.

Lokaal en landelijk geurbeleid geven een meer concrete invulling aan wat BBT is voor geur. Inrichtingen waarvoor er geen of een niet-toereikende bijzondere regeling is, worden volgens het lokaal beleid of volgens de algemene uitgangspunten van het rijksbeleid getoetst.

In het kader van het voorkomen en beperken van geuroverlast sluiten wij aan bij het Rijksbeleid, zoals dat geformuleerd is in de brief van 30 juni 1995 van de Minister van VROM. Het algemene uitgangspunt van het geurbeleid is het zoveel mogelijk beperken van geurhinder en het voorkomen van nieuwe hinder. Dit

(7)

uitgangspunt vormt samen met het toepassen van het BBT-principe (Best Beschikbare Techniek) de kern van het geurbeleid. Sinds 30 juni 1995 zijn de hoofdpunten van het beleid:

- als er geen hinder valt te verwachten, schrijven wij geen maatregelen voor;

- als er wel hinder valt te verwachten, schrijven wij maatregelen voor die redelijk zijn op basis van de huidige stand der techniek;

- wij bepalen het acceptabele hinderniveau en

- wij schrijven maatregelen voor die zijn gericht op het voorkomen van nieuwe hinder.

Conclusies/voorschriften

In de inrichting worden de activiteiten waarbij emissies naar de lucht plaatsvinden, uitgevoerd in de productieruimte van de distilleerderij. In deze ruimte wordt alcohol bewaard, gemengd, gedistilleerd, gebotteld en verpompt. Bij al deze activiteiten komen alcoholdampen vrij. De alcoholdampen die vrijkomen bij het distilleren worden zoveel mogelijk afgevangen en gecondenseerd tot product. Kortstondige emissies van alcoholdampen komen vrij bij werkzaamheden zoals het vullen van tanks en het openen van een ketel of tank. Daarnaast kunnen emissies van alcoholdampen vrijkomen door het bottelen en mengen. De vergunde emissie ten gevolge van de productie onder normale bedrijfsomstandigheden is kleiner dan de grenswaarde van de NeR-Lucht.

De distilleerderij is door middel van een mechanisch ventilatiesysteem op de buitenlucht geventileerd. De alcoholdampen en geur die vrijkomen in de ruimte worden samen met de ventilatielucht afgezogen en bovendaks afgevoerd. De uitmonding van de afzuiginstallatie is een halve meter boven het dakniveau gelegen. De uitmonding is daarbij zodanig naar de hoek van het dak gepositioneerd dat er geen obstakels in de nabijheid zijn. Ondanks de geringere uitmondingshoogte blijft een goede verspreiding van de afgezogen lucht in de omgeving is gewaarborgd.

De opslagvoorzieningen voor alcohol zijn opgesteld in de productieruimte en bestaan uit twee

bovengrondse tanks, een mengtank en een distilleerketel. Deze opslagvoorzieningen zijn voorzien van ontluchtingsleidingen die in de buitenlucht uitmonden. De ontluchtingsleidingen voeren alcoholdampen af die vrijkomen als ademverliezen en bij het vullen van de voorzieningen. De uitmondingen zijn

gepositioneerd op meer dan 4 meter hoogte op een locatie zonder obstakels in de nabijheid. Ondanks de geringere uitmondingshoogte blijft een goede verspreiding van de afgezogen lucht in de omgeving gewaarborgd.

Gelet op het voorgaande leidt de gewijzigde situering van de uitmondingen van de afzuiginstallatie en de ontluchtingsleidingen er niet toe dat de verspreiding in de buitenlucht verminderd is ten opzichte van de vergunde bedrijfssituatie. Het voorgaande blijkt ook uit de constatering bij de bedrijfsbezoeken en het feit dat er geen klachten zijn vanuit de omgeving bekend zijn.

Wij zijn daarom van mening dat de gewijzigde situering van de uitmondingen van de afzuiginstallatie en de ontluchtingsleidingen niet leidt tot andere of grotere gevolgen voor de kwaliteit van de buitenlucht dan volgens de geldende omgevingsvergunning is toegestaan.

Aangezien de voorschriften G-10 en H-10 van de vigerende beschikking niet in overeenstemming zijn met de gewenste uitvoering, is het nodig ter bescherming van het milieu om de voorschriften van de

vergunning aan te passen. De aan dit besluit verbonden voorschriften 1.1.1 en 1.1.2 treden in de plaats van respectievelijk G-10 en H-10 van de vigerende beschikking met het nummer HZ_WABO-2014-009413.

(8)

a.2 Veiligheid

Aanvraag

Ten behoeve van de brandveiligheid is een gecertificeerde bliksemafleiding is geïnstalleerd. Daarmee samenhangend zijn om blikseminslag te voorkomen de uitmondingen van mechanische ventilatie en de ontluchtingsleidingen op een lager niveau geïnstalleerd.

Toetsingskader

Voor deze inrichting is op grond van de Arbeidsomstandighedenwet een explosieveiligheidsdocument op grond van de richtlijn ATEX opgesteld. In dit document van 16 oktober 2014 met kenmerk 269044 140726- GB16 zijn de explosierisico’s bepaald en wordt aangegeven welke maatregelen nodig zijn om tot een veilige werkomgeving te komen. In dit explosieveiligheidsdocument is ook een gecertificeerde bliksemafleiding voorgeschreven. Omdat blikseminslag, brand en explosie ook gevolgen kan hebben voor het milieu, wordt bij het voorschrijven van bepaalde veiligheidsvoorzieningen aangesloten bij de maatregelen zoals die zijn vermeld in het explosieveiligheidsdocument.

Conclusie/voorschriften

Hoewel de uitmondingen van mechanische ventilatie en de ontluchtingsleidingen op een lager niveau zijn geïnstalleerd dan is voorgeschreven in de vergunning bedraagt de minimale hoogte vanaf straatniveau tenminste 4,2 meter. Daarbij zijn de uitmondingen zodanig gelegen dat een goede verspreiding van de afgezogen lucht in de omgeving is gewaarborgd. De kans dat de vrijkomende dampen ontstoken kunnen worden is hierdoor niet veranderd. Door het toepassen van alcoholdetectie in de distilleerderij en vlamdovers op elke ontluchtingsleiding worden de gevolgen van een potentiële ontstekingsbron verder verkleind.

Uit het bovenstaande blijkt dat de installatie van de gecertificeerde bliksemafleiding in combinatie met de gewijzigde situering van de uitmondingen van de afzuiginstallatie en de ontluchtingsleidingen er toe leiden dat de veiligheid in de huidige bedrijfssituatie tenminste gelijk of groter is dan in de vergunde situatie. De naleving van de voorschriften van de omgevingsvergunningen en het toepassen van de maatregelen zoals die zijn vermeld in het explosieveiligheidsdocument waarborgen deze veiligheid. Wij zijn daarom van mening dat de aangevraagde veranderingen van de inrichting niet leiden tot andere of grotere gevolgen voor de veiligheid dan volgens de geldende omgevingsvergunning is toegestaan.

Ad b. Andere inrichting

De aangevraagde verandering zal niet leiden tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor al vergunning is verleend. De aard van de activiteiten van de inrichting wijzigen niet. De veranderingen hebben betrekking op de uitvoering van voorzieningen. Met de aangevraagde veranderingen zijn geen andere categorieën van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht gemoeid.

Ad. c. M.e.r.-plicht

De in de aanvraag beschreven verandering valt niet onder onderdeel C noch onderdeel D van het Besluit milieueffectrapportage 1994. Dit betekent dat geen sprake is van een m.e.r.-plicht.

(9)

CONCLUSIE 1.10 Conclusie

Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op de veranderingen van de inrichting zijn er geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren.

In deze beschikking zijn de voor deze verandering relevante voorschriften opgenomen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een bouwwerk waarvoor een vergunning voor het bouwen is verleend mag niet in gebruik worden gegeven of genomen indien de gemeente niet schriftelijk van de beëindiging van

Beschrijf waarom de verandering van de inrichting of de werking daarvan niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu. Het vrijkomende afval bestaat

Voor de reactie is aangegeven in hoeverre de zienswijze gegrond of ongegrond is verklaard en, indien gegrond, welke aanpassingen dit voor het ontwerpbesluit omgevingsvergunning

De voorschriften voor het onderdeel milieu, die in deze vergunning zijn opgenomen betreffen aspecten en activiteiten die niet zijn geregeld in het Activiteitenbesluit en de

Mocht er geen schadevergoeding overeengekomen zijn in het contract loopt Wegener het risico dat zij een hoge schadevergoeding moeten betalen op het moment dat de

Aangezien met betrekking tot deze bestaande tank niet (meer) kan worden voldaan aan de in de PGS 31 vastgelegde bepalingen met betrekking het beschikbaar hebben en houden

de beoogde verandering van de inrichting of van de werking daarvan niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning

In artikel 2.1 2, lid 1, sub a, onder 1 van de Wabo is bepaald dat voor zover een aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wabo,