• No results found

de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteit: o het veranderen van een inrichting (artikel 2.1, eerste lid, onder e Wabo);

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteit: o het veranderen van een inrichting (artikel 2.1, eerste lid, onder e Wabo);"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

0

0

Omgevingsdienst Brabant Noord

ONTWERPBESLUIT

OMGEVINGSVERGUNNING WIJZIGEN

Onderwerp

Op 7 februari 2017 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Kwaliflex BV. Het betreft het verplaatsen van de uitpaklijnen, het vervallen van silo's, het wijzigen van de indeling van kantine en toiletten, het opstellen van 2 perscontainers, het realiseren van een parkeerplaats voor vrachtwagens en diverse wijzigingen aan de opslagen. De aanvraag gaat over de Molenstraat 40 te Wanroij. De aanvraag is geregistreerd onder nummer Z/043457 en OLO-nummer 2791752. Concreet wordt verzocht om een vergunning voor het veranderen van een inrichting (artikel 2.1, eerste lid, onder e Wabo).

Besluit

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant hebben het voornemen om,gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 van de Wabo te besluiten:

• de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteit:

o het veranderen van een inrichting (artikel 2.1, eerste lid, onder e Wabo);

• dat de volgende delen van de aanvraag onderdeel uitmaken van deze vergunning:

o OLO-aanvraagformulier met aanvraagnummer 2791752, d.d. 7 februari 2017;

o bijlage 'Toelichting aanvraag omgevingsvergunning milieu', ingediend op 7 februari 2017;

o bijlage'Toelichting aanvullende gegevens', ingediend op 12 juni 2017;

o plattegrondtekening, werknr. SM12.0VE04, laatst gewijzigd d.d. 12 juni 2017,ingediend op 12 juni 2017;

o akoestisch rapport, rapportnr. 2832ao3617, d.d.12 juni 2017, ingediend op 12 juni 2017.

• dat de voorschriften en beperkingen uit de onderliggende vergunningen tevens gelden voor de aangevraagde veranderingen voor zover van toepassing;

• aan deze vergunning voorschriften te verbinden die zijn opgenomen in bijlage

"Voorschriften" .

• de voorschriften 8.9.1 tot en met 8.9.7 van de revisievergunning van 14 november 2008 met kenmerk 1464349 in te trekken;

• voorschrift 5.1.1 van de veranderingsvergunning van 21 april 2016 in te trekken;

• dat,voor zover de aan de vergunning verbonden delen van de vergunningaanvraag niet in overeenstemming zijn met de gestelde voorschriften, de voorschriften bepalend zijn.

Procedure

Deze beschikking is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo.

ODBN, 10juli 2017 1

Kenmerk Z/043457

(2)

0

0

Omgevingsdienst Brabant Noord

Ondertekening en verzending

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant namens deze,

De heer J.A.J.Lenssen,

Directeur Omgevingsdienst Brabant Noord

Verzonden op:## 2017

De volgende instanties hebben een kopie van deze beschikking gekregen:

• Gemeente Sint Anthonis;

• Waterschap Aa en Maas;

• Agron advi~s~t~:y_:_mevrQ_uwJJ.A.L_:._van de!!~e_!g_(jani~gronadvies~l. .

ODBN, 10 juli 2017 Kenmerk Z/043457

2

(3)

0

0

Omgevingsdienst Brabant Noord

Inhoudsopgave

Ontwerpbesluit 1

Voorschriften 4

Milieu 4

5. Geluid 4

8. Opslag en verlading 4

Procedurele overwegingen 5

Inhoudelijke overwegingen 8

Milieu 8

1. Inrichting 8

2. Algemene overwegingen BBT 8

3. Geluid 10

4. Afvalwater 11

5. Bodem 11

6. Opslag 12

7. Geur en lucht 12

8. Conclusie 13

Bijiage:Begrippen i4

ODBN, 10juli 2017 Kenmerk Z/043457

3

(4)

0

0

Omgevingsdienst Brabant Noord

VOORSCHRIFTEN Milieu

5. GElUID

5.1. REPRESENTATIEVEBEDRIJFSSITUATIE

5.1.1. Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveauLAr,LTveroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties,door dein de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het transportverkeer binnen de grenzenvandeinrichting, mag op onderstaande beoordelingspunten niet meer bedragen dan:

Toetspunt Omschrijving langtijdgemiddeld beoordelingsniveau LAr,lTfin dBIA)I

li>agperiode Avondperiotle Nachtperiode

~c .- ,-'.. (07.00-19.00) (!l:9.aO-23.00) ,U.Qo.07.0a) ,

ROL2 Molenstraat 40a·zuid 47 45 33

R-B-è1--- o-M!5iens-t-r-aat-4Z-ztri-d- - - -50- --- -45----.- -3"3--- -~

R04.1 Molenveld 6-noord 49 45 26

R08.1 Peelstraat 1 42 43 35

R09.1 Peelstraat 3 43 43 35

De ligging van de beoordelingspunten is weergegeven in de figuur op blz.37 van het akoestisch rapport 2832ao3617 van d.d. 12 juni 2017, dat onderdeel uitmaakt van de aanvraag.

8. OPSLAGEN VERLADING

8.9. GASFLESSEN

8.9.1. De opslag van gasflessen(ADRklasse2) moet in de speciaal daarvoor bestemde ruimte plaats vinden en moet voldoen aan de voorschriften van de paragrafen 6.1 en 6.2 van de richtlijn PGS15:2016.

ODBN, 10 juli 2017 4

Kenmerk Z/043457

(5)

0

0

Omgevingsdienst Brabant Noord

PROCEDURELEOVERWEGINGEN

OMGEVINGSVERGUNNING OP AANVRAAG

GEGEVENSAANVRAGER

Op 20 januari 2017 is een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een verzoek van: Kwaliflex BV,

Molenstraat 40 te Wanroij.

PROJECTBESCHRIJVING

Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: het verplaatsen van de uitpaklijnen, het vervallen van silo's,het wijzigen van de indeling van kantine en toiletten, het opstellen van 2 perscontainers, hetrealiseren van een parkeerplaats voor vrachtwagens en diverse wijzigingen aan de opslagen. Een uitgebreide projectomschrijving is opgenomen in de aanvraag om vergunning.

Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven activiteit:

• het veranderen of het veranderen van de werking van een inrichting (artikel 2.1,eerste lid, onder e, Wabo).

De vergunning heeft betrekking op een inrichting die valt onder artikel 2.1, tweede lid,van het Besluit omgevingsrecht. De inrichting is daarom vergunningplichtig.

De veranderingen zijnaangevraagd alsmilieuneutrale veranderingen. Uit debeoordeling vanhet akoestisch rapport is gebleken, dat op enkele vergunde beoordelingspunten de geluidsimmissie toeneemt en daardoor meer bedraagt dan de vergunde geluidsimmissie op die punten. Hierdooris geen sprake van het milieuneutraal veranderen van de inrichting. Wijzien de aanvraag daarom als een aanvraag voor een veranderingsvergunning waarvoor de uitgebreide procedure moet worden toegepast.

HUIDIGE VERGUNNINGSSITUATIE

Voor deinrichting zijn eerderde onderstaande vergunningen en/of ontheffingen verleend dan wel meldingen geaccepteerd:

SOORTVERGUNNING DATUM ONDERWERP

Revisievergunning Wet 14 november 2008 Het recyclen van organische producten tot onder meer veevoeder, bacterievoeding voor

milieubeheer# biologische waterzuiveringen en biogasinstallaties

Omgevingsvergunning 19 maart 2010 Opslag gereed product in betonnen bunkers verandering inrichting#

Milieuneutrale wijziging 23 april 2012 Verplaatsing werkzaamheden werkplaats

Omgevingsvergunning 21 april 2016 Het uitbreiden van de werktijden en afvalstoffen, het wijzigenvan procesinstallaties, verandering inrichting inrichtingsgrens en opslagvoorzieningen en het plaatsen van silo's, containers, geluidschermen

en een weeghokje.

De hierbovengenoemde vergunningen waareen#bij staat, zijn volgens de Invoeringswet Wabo gelijkgesteld aan een omgevingsvergunning vooronbepaalde tijd.

ODBN, 10 juli2017 5

Kenmerk Z/043457

(6)

0

0

Omgevingsdienst Brabant Noord

BEVOEGD GEZAG

Gedeputeerde Staten zijn bevoegd gezagvoorde inrichting. Dit volgt uitartikel 2.4 van de Wabo juncto artikel 3.3, eerste lid,van het Bor.De activiteiten van de inrichting zijn genoemd in categorie 28.4 lid a onder 6 en 28.4 lid conder 1 van bijlage londerdeel C van het Bor endaarnaast betreft het een inrichting waartoe een IPPC-installatiebehoort genoemd in categorie 6.4b van de Richtlijn industriële emissies.

VOLLEDIGHEID AANVRAAG EN OPSCHORTING PROCEDURE

De aanvraag bestaat uit de volgende onderdelen:

• OLO-aanvraagformulier met aanvraagnummer 2791752, d.d.7 februari 2017;

• bijlage'Toelichting aanvraag omgevingsvergunning milieu', ingediend op 7 februari 2017;

• bijlage 'Toelichting aanvullende gegevens',ingediend op 12 juni 2017;

• plattegrondtekening, werknr. SM12.0VE04, laatst gewijzigd d.d. 12 juni 2017, ingediend op 12 juni 2017;

• akoestisch rapport, rapportnr. 2832a03617, d.d.12 juni 2017,ingediend op 12 juni 2017.

In verband met het ontbreken van een aantal gegevens hebben wij de aanvrager op 28 maart 2017 in de gelegenheid gesteld om uiterlijk op 26 mei 2017 de aanvraag aan te vullen. Op 23 mei 2017 is een verzoek tot uitstel voor het aanleveren van de aanvullende gegevens ontvangen. Op 24 mei 2017 is uitstel verleend tot en met 16 juni 2017 voorhet aanleveren van de aanvullende gegevens. Wij hebben de aanvullende gegevensontvangen op 12 juni 2017. Na ontvangst van de aanvullende gegevenshebben wij de aanvraaggetoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving.De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. De termijn voor het nemen van het besluit is opgeschort tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld.In dit geval is de termijn voor het nemen van het besluit opgeschort met 76 dagen.

PROCEDURE(UITGEBREID)

Dezebeschikking is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. Omdat de veranderingen in eerste instantie waren aangevraagd als milieuneutrale veranderingen, hebben wij de aanvraag digitaal gepubliceerd op internet:

www.brabant.nl.

Wij hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de beslistermijn van 8 weken te verlengen met 6 weken als bedoeld in artikel 3.9, lid 2 Wabo. Van deze verlenging is digitaal kennis gegeven op internet: www.brabant.nl.

ADVIEZEN

In de Wabo en het Borworden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.5 van het Bor, hebben wij de aanvraag ter advies aan de volgende instanties/bestuursorganen gezonden:

ODBN, 10juli 2017 6

Kenmerk Z/043457

(7)

0

0

Omgevingsdienst Brabant Noord

• het college van burgemeester en wethouders van Sint Anthonis;

• het Waterschap Aa en Maas.

Zij hebben vervolgens de volgende adviezen uitgebracht:

Op 23 maart 2017 heeft de gemeente Sint Anthonis advies uitgebracht. In het advies is aangegeven dat de inrichting met de aangevraagde veranderingen blijft voldoen aan de voorschriften van het bestemmingsplan.

Op 15 maart 2017 heeft het Waterschap Aa en Maas advies uitgebracht. In het advies is aangegeven dat de aangevraagde veranderingen leiden tot minimale positieve gevolgen wat betreft lozing op de riolering en er daarom terecht sprake is van milieuneutrale veranderingen. Ook is aangegevendat geen nieuwe of aanvullende voorschriften nodig zijn.

ACTIVITEITENBESLUIT MILIEUBEHEER

In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) zijn voor bepaalde activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, rechtstreeks werkende, algemene regels opgenomen.

De inrichting waarvoor vergunning is aangevraagd,wordt aangemerkt als een type C inrichting met IPPC-installatie.Op type C-inrichtingen, die vergunningplichtig zijn, kunnen bepaalde artikelen uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. Dit betekent dat bepaalde voorschriften uit het

Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling een rechtstreekse werking hebben en niet in de vergunning mogen worden opgenomen.

Binnen de inrichting van Kwaliflex BVvinden activiteiten plaats die vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit en moet worden voldaan aan de volgende paragrafen uit het

Activiteitenbesluit en de daarbij behorende Activiteitenregeling (voor zoverdeze activiteiten betrekking hebben op de genoemde (deel)activiteiten):

Opslaan van stoffen

• Paragraaf 3.4.3 Opslaan en overslaan van goederen.

Voor het overige is per hoofdstuk dan wel afdeling aangegeven of deze op een type C-inrichting van toepassing is. Dit betekent dat ook hoofdstuk 1, afdeling 2.1 tot en met 2.4, 2.10 en 2.11 van hoofdstuk 2 en de overgangsbepalingen uit hoofdstuk 6 van het Activiteitenbesluit van toepassing kunnen zijn.

Gelet op artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit moet de verandering van de inrichting worden gemeld. De aanvraag wordt ten aanzien van de activiteiten die onder hetActiviteitenbesluit vallen aangemerkt als melding.

De voorschriften voor het onderdeel milieu, die in deze vergunning zijn opgenomen betreffen aspecten en activiteiten die niet zijn geregeld in het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling.

ODBN, 10juli2017 7

Kenmerk Z/043457

(8)

0

0

Omgevingsdienst Brabant Noord

INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Milieu

1. Inrichting

1.1. Inleiding

De aanvraag heeft betrekking op het veranderen van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e,van de Wabo. De Wabo omschrijft in artikel 2.14 het milieuhygiënische toetsingskadervan de aanvraag.Eentoetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden.

1.2. Toetsing veranderen

Bij onze beslissingop de aanvraag hebben wij:

• de aspecten genoemd in artikel 2.14,eerste lid,onder a, van de Wabo betrokken;

• met de aspecten genoemd in artikel 2.14, eerste lid, onder b, van de Wabo rekening gehouden;

• de aspecten genoemd in artikel 2.14, eerste lid, onder c, van de Wabo in acht genomen.

In de onderstaande hoofdstukken lichtenwij dit nader toe, waarbij wijons beperkentot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissingvan invloed (kunnen) zijn.

2. AlgemeneoverwegingenBBT 2.1. Algemeen

In het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu moeten aan de vergunning voorschriften worden verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de

inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijkis, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron-te beperken en ongedaan te maken.Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken (BBT)worden toegepast.

Vanaf januari 2013 moet bij het bepalen van BBTrekening worden gehouden met BBT-conclusiesen bij ministeriele regeling aangewezen informatiedocumenten overBBT.

BBT-conclusiesis een document met de conclusies over BBT,vastgesteld overeenkomstig artikel13, vijfde en zevende lid vande Richtlijn industriële emissies (RIE).Het vijfde lid verwijst naar BBT- conclusiesvastgesteld na 6 januari 2011 onder het regime van de RIE.Het zevende lid verwijst naar de bestaande BREFs.Het hoofdstuk uit deze BREF'swaarin de BBT-maatregelen staan (BAT

hoofdstuk), geldt als BBT-conclusies,totdat nieuwe BBT-conclusieszijn vastgesteld.

BBT-conclusiesworden door de Europesecommissie vastgesteld en bekendgemaakt in het

Publicatieblad van de EuropeseUnie (een uitvoeringsbesluit van de Europese commissie dat gericht is tot de lidstaten). Zij worden daarom niet meer apart aangewezen in de Regelingomgevingsrecht.

Als op een activiteit of op een type productieproces binnen de inrichting waarvoor een vergunning is aangevraagd,geen BBT-conclusiesof informatiedocumenten overBBTvan toepassing zijn,of als de

ODBN, 10 juli 2017 8

Kenmerk Z/043457

(9)

0

0

Omgevingsdienst Brabant Noord

van toepassing zijnde BBTconclusies of informatiedocumenten niet alle mogelijke milieueffecten van de activiteit of het proces behandelen moet bevoegd gezagde BBTzelf vast stellen. Hierbij houdt het bevoegd gezag in ieder geval rekening met:

• de toepassing van technieken die weinig afvalstoffen veroorzaken;

• de toepassing van stoffen die minder gevaarlijk zijn dan stoffen of mengsels als omschreven in artikel 3 van de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels;

• de ontwikkeling, waar mogelijk, van technieken voor de terugwinning en opnieuw gebruiken van de bij de processen in de inrichting uitgestoten en gebruikte stoffen en van afvalstoffen;

• vergelijkbare processen, apparaten of wijzen van bedrijfsvoering die met succes in de praktijk zijn beproefd;

• de vooruitgang van de techniek en de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis;

• de aard, de effecten en de omvang van de betrokken emissies;

• de data waarop de installaties in de inrichting in gebruik zijn of worden genomen;

• de tijd die nodig is om een betere techniek toe te gaan passen;

• het verbruik en de aard van de grondstoffen, met inbegrip van water, en de energie-efficiëntie;

• de noodzaak om het algemene effect van de emissies op en de risico's voor het milieu te voorkomen of tot een minimum te beperken;

• de noodzaak ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor het milieu te beperken.

De op één van deze criteria vastgestelde BBTmoet een milieubeschermingsniveau garanderen dat tenminste gelijkwaardig is aan het niveau in de BBT-conclusies.

2.2. Concrete bepaling beste beschikbare technieken

Binnen de inrichting worden één of meer van de activiteiten uit bijlage 1 van de RIEuitgevoerd en wel de volgende activiteiten:

• de bewerking en verwerking van dierlijke en plantaardige grondstoffen voor de fabricage van veevoeder.

Er moet worden voldaan aan de BBT-conclusiesvoor de hoofdactiviteit en aan andere relevante BBT- conclusies.

Op grond van de bijlage van de Regeling omgevingsrecht moet voor het bepalen van BBTvoor de installaties en processen binnen de inrichting aanvullend een toetsing plaatsvinden aan relevante aangewezen informatiedocumenten over BBT.

Uit jurisprudentie met betrekking tot het bepalen van BBTbij het toetsen aan BBT-conclusiesbij vergunningverlening is gebleken dat het bevoegd gezag bij het toetsen aan BBT-conclusiesde actualiteit hiervan moet nagaan ten aanzien van de ontwikkelingen van BBTdie sinds het vaststellen van de BBT-conclusieshebben plaatsgevonden. Bronnen voor ontwikkelingen ten aanzien van BBT zijn onder andere de drafts van herziene BREFs.

Bij het bepalen van de BBThebben we rekening gehouden met de volgende van toepassing zijnde BBT-conclusies:

• Voedingsmiddelen, dranken en zuivel;

• Op- en overslag bulkgoederen;

• Energie-efficiëntie.

ODBN, 10 juli 2017 9

Kenmerk Z/043457

(10)

0

0

Omgevingsdienst Brabant Noord

In deinrichting worden geen producten/afvalstoffen gekoeld met koelinstallaties. De aangeleverde stoffen worden grotendeels geconditioneerd aangeleverd endirect verwerkt of afgevoerd. De BBT- conclusies met betrekking tot koelinstallaties zijn daarom niet van toepassing.

Bij hetbepalenvan de BBThebbenwij rekening gehouden metde volgendeinformatiedocumenten over BBT,zoals aangewezen in de bijlage van de Regelingomgevingsrecht (Mor):

• NRB2012;Nederlandse richtlijn bodembescherming,maart 2012;

• PGS15: Opslag vanverpakte gevaarlijke stoffen, september 2016 (anticipatie op de aanwijzing als BBT-document per loktober 2017).

Verder hebben wij bij het bepalen van de BBTrekening gehouden de volgende van toepassing zijnde specifieke literatuur:

• Handleiding meten en rekenen Industrielawaai, uitgave 1999 (voor het milieuaspect 'Geluid').

Met betrekking tot de bepaling van BBT,zijn de aspecten betrokken als genoemd in artikel 5.4, derde lid, van het Bar.

2.3. ConclusiesBBT

De inrichting voldoet - met inachtneming van de aan dit besluit gehechte voorschriften - aan BBT.

Voorde overwegingen per milieuthema wordt verwezen naar de desbetreffende paragraaf.

3. Geluid

3.1. Algemeen

De bedrijfsactiviteiten van de onderhavige inrichting hebben tot gevolg dat geluid wordt geproduceerd. De veroorzaakte geluidsbelasting in de omgeving is in kaart gebracht in een akoestisch rapport van G&O consult, rapportnummer 2832ao3617,d.d. 12 juni 2017. Het geluid wordt beoordeeld op basisvan de representatieve bedrijfssituatie (de geluidsemissie die de inrichting onder normale omstandigheden veroorzaakt).Beoordeeld worden de geluidsbelasting en de maximale geluidsniveaus als gevolg van het in werking zijn van de inrichting.

3.2. Langtijdgemiddeldbeoordelingsniveau,niet gezoneerdindustrieterrein

In het kadervan de beoordeling of de inrichting niet op ontoelaatbare wijze geluidshinder teweegbrengt is gebruikgemaakt van de "Handreiking industrielawaai en vergunningverlening, oktober 1998".Kwaliflex B.V.ligt in de gemeente Sint Anthonis. De activiteiten binnen de inrichting vinden plaats in de dag-, avond- en nachtperiode. De gemeente Sint Anthonis heeft geen beleid ten aanzien van industrielawaai vastgesteld. Wij toetsen daarom het langtijdgemiddeld

beoordelingsniveau vanwege de inrichting aan de normstelling uit hoofdstuk 4 van de Handreiking.

De woonomgeving kan worden gekarakteriseerd als een woonwijk in de stad. Aan de voor deze omgeving geldenderichtwaarde wordt voldaan.

Ten opzichte van vergunde geluidsemissie neemt op enkele toetspunten de geluidsbelasting toe.

Daarom kan geen sprake zijn van het milieuneutraal veranderen van de inrichting.

Wij hebben aan de vergunning een voorschrift verbonden, waarin grenswaarden zijn gesteld op beoordelingspunten. De geluidimmissie voor de dag-, avond-en nachtperiode ter plaatse van deze puntenis overeenkomstig de voor de aangevraagde activiteiten gewenste geluidsruimte.

ODBN, 10juli 2017 10

Kenmerk Z/043457

(11)

0

0

Omgevingsdienst Brabant Noord

3.3. Maximaal geluidsniveau(LAmax)

De grenswaarden voor de maximale geluidsniveaus bedragen 70, 65 en 60 dB(A) in respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. In bepaalde situaties en onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk om in de dag- en nachtperiode van deze grenswaarden af te wijken of activiteiten uit te zonderen van de toetsing.

De grenswaarde voor de avondperiode kan mogelijk overschreden worden ter hoogte van de Molenstraat 42 door het optrekkend vrachtverkeer ter hoogte van de inrit van de inrichting. In de vigerende vergunning is voor het maximaal geluidsniveau ter plaatse van Molenstraat 42 de volgende geluidnormering opgenomen:

• 65 dB(A) in de avondperiode (tussen 19.00 uur en 23.00 uur).

Aanvraagster heeft aangegeven dat door middel van rustig rijgedrag voldaan kan worden aan de grenswaarde. In de veranderingsvergunning van 21 april 2016 is hiervoor een voorschrift

opgenomen.

De maximale geluidsniveaus zijn reeds vastgelegd in de vigerende vergunning d.d.14 november 2008 met kenmerk 1464349.

3.4. Conclusies

Ten aanzien van de optredende geluidsniveaus is de situatie milieuhygiënisch aanvaardbaar. Bij het opstellen van de geluidvoorschriften voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau is aansluiting gezocht bij het eerder genoemd akoestisch rapport. Voor het maximaal geluidsniveau gelden de voorschriften uit de onderliggende vergunningen.

4. Afvalwater

4.1. Het kader voor de beschermingtegen verontreiniging door de lozingvan afvalwater Op de lozing van afvalwater op een openbaar riool is de "Instructieregeling lozingsvoorschriften milieubeheer" van toepassing.

4.2. Afvalwaterstromen

De indeling van de kantine en toiletten wordt gewijzigd. De aard en omvang van de

afvalwaterstromen verandert niet. Ookde overige veranderingen hebben geen invloed op de afvalwaterstromen.

4.3. Beoordelingen conclusie

De onderliggende vergunningen zien toe op afvalwater Er zijnnaast de vigerende vergunningvoorschriften geen andere voorschriften voor afvalwater nodig.

5. Bodem

5.1. Het kader voor de beschermingvan de bodem

Het(nationale) preventieve bodembeschermingbeleid is vastgelegdin de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB).Het uitgangspunt van de NRBis dat door een combinatie van

voorzieningen en maatregelen (cvm) een verwaarloosbaar bodemrisico wordt gerealiseerd.Alleen in bepaalde bestaande situaties kan conform de NRBonder voorwaarden volstaan worden met een

ODBN, 10 juli 2017 11

Kenmerk Z/043457

(12)

0

0

Omgevingsdienst Brabant Noord

aanvaardbaarbodemrisico. Op basisvande NRBworden de (voorgenomen) activiteiten beoordeeld en wordt bepaald welkecvm noodzakelijkis om tot eenverwaarloosbaar bodemrisico te komen.

5.2. Debodembedreigendeactiviteiten

De aangevraagde potentieel bodembedreigend veranderingen zijn:

• interne wijzigingen,waaronder andere locaties uitpaklijnen;

• extra opslag voor glas en blik,twee perscontainers worden bijgeplaatst;

• opslag van organisch product in lBC,verpakt product en emballage op het gehele terrein.

De bovengenoemde veranderingen moeten worden uitgevoerd conform de onderliggende vergunningen en conformde voorschriften van het Activiteitenbesluit. Gelet op de aangevraagde veranderingen kan hieraan worden voldaan. Aanvullende maatwerkvoorschriften op grond van het Activiteitenbesluit zijn niet nodig.

6. Opslag

6.1. Opslagvan gasflessen

Ten behoeve van de op-en overslag van gevaarlijke stoffen zijn richtlijnen opgesteldin de ---~p~ti.e.re~~9ffe.n.-(.PG-st-waamlee-eeA-aafl-va-afEfuaa.F-be5ffie.Fm+Ags-ftÎVea-l:t-'lfOO-r-'---

mens en milieu wordt gerealiseerd.Deze PGS-richtlijnen zijn vermeld als Nederlandse

informatiedocumenten over BBTin de bijlage van de Mor. Voor de beoordeling van de aanvraag van R&SPaper Converting Productie B.V.zijn de volgende PGS-richtlijnen relevant: PGS15:Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, september 2016.

Ten opzichte van de vigerende vergunningen wordt de opslag van gasflessen veranderd. Ook neemt het aantal gasflessentoe. De opslag wordt grotendeels verplaatst naar een opslagvoorziening buiten tegen de werkplaats. De opslagen zijn uitpandig gesitueerd.

In de revisievergunning van 14 november 2008 is de opslag van gasflessenvergund en zijn voorschriften opgenomen voor de opslag van gasflessen.Hierbij is de PGS15:2005 (juni 2005) als uitgangspunt gehanteerd. Voor de gewijzigde opslag van gasflessen zijn voorschriften aan deze vergunning verbonden op grond van PGS15:2016. Dezevoorschriften vervangen de voorschriften voorde opslag van gasflessenin derevisievergunning van 14 november 2008.

7. Geurenlucht

7.1. Aangevraagdeveranderingen

De aangevraagdeveranderingen hebben geen invloed op de geuremissie en emissies naar de lucht.

De aard en omvang van ingenomen afvalstromen verandert niet.Ook de handelingen met

afvalstromen veranderen niet. Bij de extra opslag van glas en blik en de extra perscontainers ontstaat geen geuremissie. De geuremissie verandert niet ten opzichte van de vergunde situatie.

Het aantal vrachtwagenbewegingen en rijroutes blijft gelijk,zodat emissies naar de lucht niet veranderen ten opzichte van de vergunde situatie.

ODBN, 10 juli2017 12

Kenmerk Z/043457

(13)

0

0

Omgevingsdienst Brabant Noord

7.2. Conclusie

De emissie van geur en de emissies naar de lucht veranderen niet ten opzichte van de vergunde situatie. Er hoeven geen aanvullende voorschriften te worden opgenomen.

8. Conclusie

Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het veranderen van een inrichting zijn er geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren.

In deze beschikking zijn de voor deze activiteit relevante voorschriften opgenomen.

ODBN, 10 juli 2017 13

Kenmerk Z/043457

(14)

0

0

Omgevingsdienst Brabant Noord

BIJLAGE: BEGRIPPEN

AFVALSTOFFEN:

Alle stoffen, preparaten ofvoorwerpen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.

AFVALWATER:

Alle water waarvan de houder zich, met het oog op de verwijdering daarvan,ontdoet, voornemens is zich te ontdoen, of moet ontdoen.

BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN (BBT):

Voorhet bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu meest doeltreffende technieken om de emissiesen andere nadelige gevolgen voor het milieu, die een inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken,die-kosten en baten in aanmerking genomen - economisch en technisch haalbaarin de bedrijfstak waartoe de inrichting behoort, kunnen worden toegepast, en die voordegene diede inrichting drijft,

redelijkerwijs in Nederland of daarbuiten te verkrijgen zijn;daarbij wordt onder technieken mede egrepen het ontwerp van de inrichting, de wijze waarop zij wordt gebouwd en onderhouden, alsmede de wijze van bedrijfsvoering en de wijze waarop deinrichting buiten gebruik wordt gesteld.

BODEMBEDREIGENDE ACTIVITEIT:

Bedrijfsmatige activiteit die gepaard gaat met het gebruik, de productie of de emissie van een bodembedreigende stof overeenkomstig de definitie van het Activiteitenbesluit.

BODEMBEDREIGENDE STOF:

Stof die overeenkomstig het Stoffenschema van de NRB2012 de bodem kan verontreinigen.

BREF:

Referentiedocument waarin over een onderwerp o.a.de beste beschikbare technieken zijn beschreven.

EMBALLAGE:

Verpakkingsmateriaal, zoalsglazenen kunststof flessen, blikken en kunststof cans, metalen en kunststof vaten of fiberdrums, papieren en kunststof zakken,houten kisten,big-bags en intermediate bulkcontainers (IBC's).

LANGTIJDGEMIDDELD BEOORDELINGSNIVEAU (LAr,LT):

Het A-gewogen gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse, in de loop van een bepaalde periode optredende geluid en zo nodig gecorrigeerd voorde aanwezigheid van

impulsachtig geluid, tonaal geluid of muziekgeluid, vastgesteld en beoordeeldovereenkomstig de 'Handleiding meten en rekenen industrielawaai', uitgave 1999.

PGS:

Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen, onder verantwoordelijkheid van vier departementen

uitgebrachte richtlijnen voor opslag en handling van gevaarlijke stoffen (voorheen CPR-richtlijn).De adviesraad gevaarlijke stoffen heeft voor het tot stand komen van deze richtlijnen een adviserende taak.PGSrichtlijnen zijn te downloaden via www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl.

ODBN, 10 juli 2017 14

Kenmerk Z/043457

(15)

0

0

Omgevingsdienst Brabant Noord

PGS 15:

Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15, 'Opslagvan verpakte gevaarlijke stoffen: richtlijn voor brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid'. Downloaden via

www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl.

WONING:

Gebouw of gedeelte van een gebouw waar bewoning is toegestaan op grond van het

bestemmingsplan, de beheersverordening, bedoeld in artikel 3.38 van de Wet ruimtelijke ordening, of, indien met toepassing van artikel 2.12,eerste lid, van de Wet algemene bepalingen

omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken, de omgevingsvergunning, bedoeld in artikel L'l, eerste lid, van laatstgenoemde wet.

ODBN, 10 juli 2017 15

Kenmerk Z/043457

(16)

0

0

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een bouwwerk waarvoor een vergunning voor het bouwen is verleend mag niet in gebruik worden gegeven of genomen indien de gemeente niet schriftelijk van de beëindiging van

doeltreffende technieken om de emissies en andere nadelige gevolgen voor het milieu, die een inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is,

Op grond van artikel 2.10 lid 2 van de Wabo wordt de aanvraag in dat geval mede aangemerkt als een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel

Voor de reactie is aangegeven in hoeverre de zienswijze gegrond of ongegrond is verklaard en, indien gegrond, welke aanpassingen dit voor het ontwerpbesluit omgevingsvergunning

omgevingsvergunning voor een milieu-neutrale verandering kan worden verleend als voldaan wordt aan de voorwaarden uit artikel 3.10, lid 3 van de Wabo. Hieruit volgt dat de

Op grond van artikel 2.10 Wabo moet de aangevraagde omgevingsvergunning, voor zover deze betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a Wabo,

doeltreffende technieken om de emissies en andere nadelige gevolgen voor het milieu, die een inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel

Bij besluit van 21 december 2015, met registratienummer 15566/HZ_WABO- 26044, is vergunning verleend op grond van de Wet milieubeheer en op grond van de Wet algemene