• No results found

Gemeente Hillegom Plangebied Stationsweg te Hillegom

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Gemeente Hillegom Plangebied Stationsweg te Hillegom"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gemeente Hillegom

Auteur:

Plangebied Stationsweg 129-131 te Hillegom

K.H.J. Pepers MSc.

Bureauonderzoek en

Inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)

Status:

definitief BAAC Rapport V-11.0248 september 2011

(2)
(3)

Colofon

ISSN 1873-9350

Auteur(s): K.H.J. Pepers MSc.

Veldmedewerkers K.H.J. Pepers MSc.

Cartografie K.H.J. Pepers MSc.

Redactie W. Bergman

Copyright MWH Noord-Europa te Amsterdam / BAAC bv te Deventer

Eindcontrole W. Bergman 31-08-2011

Autorisatie

(senior prospector) drs. A. ter Wal 30-08-2011

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van MWH Noord-Europa te Amsterdam en/of BAAC bv te Deventer.

BAAC bv

Onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie

Graaf van Solmsweg 103 5222 BS ‘s-Hertogenbosch Tel.: (073) 61 36 219 Fax: (073) 61 49 877 E-mail: denbosch@baac.nl

Postbus 2015 7420 AA Deventer Tel.: (0570) 67 00 55 Fax: (0570) 61 84 30 E-mail: deventer@baac.nl

(4)
(5)

Administratieve gegevens

Onderzoekgegevens

Type onderzoek Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)

Datum opdracht 1 augustus 2011

Datum veldwerk: 18-08-2011

Datum rapportage 01-09-2011

Uitvoerder BAAC bv, vestiging Deventer

Postbus 2015 7420 AA Deventer 0570-670055

Projectleider K.H.J. Pepers MSc.

BAAC-rapport V-11.0248

Opdrachtgever MWH Noord-Europa

P. Gevers Hoogoorddreef 9 1101 BA AMSTERDAM Bevoegde overheid Gemeente Hillegom

Postbus 32 2180 AA Hillegom Telefoon: 14 0252

Beheer documentatie Bibliotheek Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en archief Baac

Locatiegegevens

Provincie Zuid-Holland

Gemeente Hillegom

Plaats Hillegom

Toponiem Stationsweg 129-131

Kaartblad 24H

Oppervlakte Circa 8000 m2

RD-coördinaten 99321 / 479485

99387 / 479596 99439 / 479498 99407 / 479437

Gegevens Archis Onderzoeksmeldingsnummer 48111 Onderzoeksnummer 37526

AMK-terrein N.v.t.

Waarnemingnummer(s) N.v.t Vondstmeldingsnummer(s) N.v.t

Periode(s) Neolithicum-

nieuwe tijd

(6)
(7)

Inhoud

Samenvatting 9

1 Inleiding 11

1.1 Onderzoekskader 11

1.2 Ligging van het gebied 12

2 Bureauonderzoek 13

2.1 Werkwijze 13

2.2 Landschappelijke ontwikkeling 13

2.3 Bewoningsgeschiedenis 17

2.3.1 Historie 17

2.3.2 Archeologie 18

2.4 Archeologische verwachting 21

3 Inventariserend Veldonderzoek 23

3.1 Werkwijze 23

3.2 Veldwaarnemingen 23

3.3 Verkennend booronderzoek 24

3.3.1 Lithologie en bodemopbouw 24

3.3.2 Bodemverstoringen 24

3.3.3 Archeologische indicatoren 25

3.4 Archeologische interpretatie 25

4 Conclusie en aanbevelingen 27

4.1 Conclusie 27

4.2 Aanbevelingen 28

5 Geraadpleegde bronnen 29

Bijlagen

Bijlage 1 overzicht van geologische en archeologische tijdvakken Bijlage 2 boorpuntenkaart

Bijlage 3 boorbeschrijvingen

(8)
(9)

Samenvatting

In opdracht van MWH Noord-Europa heeft het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met behulp van boringen (verkennende fase) uitgevoerd in het plangebied Stationsweg 129-131 te Hillegom.

Het plangebied ligt volgens de geomorfologische kaart op een oude strandwal.

Op basis van deze ligging kunnen er in principe archeologische resten worden aangetroffen vanaf het neolithicum. De strandwal is vanwege de relatief hoge ligging van ± 4 tot 5 m + NAP en de ligging nabij water (zee) een gunstige plek voor vestiging. In het Centraal Archeologisch Archief is in de directe omgeving alleen een waarneming van een laagje houtskool en een fragment dierlijk bot bekend.

Vanwege de ligging in een voormalig bloembollenveld bestaat er een gerede kans dat de top van de strandwal/strandvlakte tot op het kalkrijke zand is afgetopt, waarbij eventuele archeologische resten door het diepspitten ten behoeve van de bloembollenteelt zijn verstoord tot circa 80 cm beneden maaiveld. Hierdoor zullen archeologische resten niet meer “in situ” aanwezig zijn. Op basis van het bureauonderzoek geldt er dan ook een middelhoge archeologische verwachting op het aantreffen van archeologische resten vanaf het neolithicum tot en met de nieuwe tijd (bijlage 1).

Het booronderzoek toont aan dat de bodem in het gehele plangebied is

verstoord tot 70 - 80 cm beneden maaiveld. Deze verstoring is zeer waarschijnlijk het gevolg van het diepspitten om de landbouwgrond voor de bloembollenteelt te optimaliseren. Boring 5 toont aan dat onder de verstoorde laag

strandwalafzettingen tot minimaal 4 m beneden maaiveld aanwezig zijn. Er is geen begraven bodem en dus ook geen oud leefoppervlak aangetroffen. Een eventueel aanwezige archeologische vindplaats is zeer waarschijnlijk niet meer gaaf in de ondergrond aanwezig.

Op basis van deze resultaten kan voor het gehele plangebied de middelhoge archeologische verwachting van het bureauonderzoek worden bijgesteld naar een lage archeologische verwachting op het aantreffen van archeologische resten. BAAC bv adviseert het plangebied niet verder te onderzoeken.

(10)
(11)

1 Inleiding

1.1 Onderzoekskader

In opdracht van MWH Noord-Europa heeft het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met behulp van boringen (verkennende fase) uitgevoerd in het plangebied Stationsweg 129-131 te Hillegom.

Aanleiding voor het onderzoek is het plan nieuwe woningen te realiseren. De minimale bodemverstoring bij de realisatie van de nieuwbouw is te verwachten tot in de C-horizont van de bodem, waarbij een gerede kans bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden verstoord of vernietigd worden.

Het doel van een bureauonderzoek is het verwerven van informatie over bekende of verwachte archeologische waarden binnen een omschreven gebied aan de hand van bestaande bronnen. Met behulp van de verworven informatie wordt een specifiek archeologisch verwachtingsmodel opgesteld.

Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het aanvullen en toetsen van het verwachtingsmodel. Het inventariserend veldonderzoek gebeurt middels waarnemingen in het veld. Tevens worden grondboringen uitgevoerd om de intactheid en de opbouw van het bodemprofiel te beoordelen en (extra) informatie te verkrijgen over bekende dan wel nieuw te ontdekken archeologische waarden binnen het plangebied.

Tijdens het onderzoek dienen de volgende onderzoeksvragen uit het Plan van Aanpak1 te worden beantwoord:

▪ Zijn binnen het plangebied bekende archeologische waarden aanwezig? Zo ja, zijn er gegevens bekend over de omvang, ligging, aard en datering hiervan?

▪ Wat is de verwachte bodemopbouw in het gebied en zijn er gegevens bekend over bodemverstorende ingrepen in het verleden binnen het plangebied?

▪ Wat is de specifieke archeologische verwachting voor het gebied?

▪ Hoe is de bodemopbouw en is deze nog intact?

▪ Zijn in het plangebied archeologische resten aanwezig? Zo ja, wat is de aard en datering van de ze resten en wat is de verspreiding hiervan?

▪ In hoeverre worden archeologische resten bedreigd en is vervolgonderzoek nodig om de door het bureauonderzoek en verkennend booronderzoek in beeld gebrachte gebieden met een bepaalde archeologische verwachting nader te onderzoeken? zo ja, in welke vorm?

1van Kouwen, 2011.

(12)

Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.22 en het onderzoeksspecifieke Plan van Aanpak3.

1.2 Ligging van het gebied

Het plangebied ligt ten westen van de bebouwde kom van Hillegom. Het

plangebied wordt omgrensd door de Stationsweg in het noorden, een sloot in het westen en bouwland in het oosten en zuiden. Het plangebied is voor een deel bebouwd en verder in gebruik als bouwland. De oppervlakte bedraagt circa 8030 m2. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven.

Figuur 1.1 Ligging van het plangebied.4

2 SIKB 2010.

3van Kouwen, 2011.

4 ANWB 2004.

(13)

2 Bureauonderzoek

2.1 Werkwijze

Tijdens het bureauonderzoek is aan de hand van bestaande bronnen een archeologische verwachting voor het plangebied opgesteld. Bij de inventarisatie van de archeologische waarden is gebruik gemaakt van gegevens uit het Centraal Archeologisch Archief (CAA) en het Centraal Monumenten Archief (CMA) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)5, evenals de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW)6. Hierbij is het Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS) gebruikt. De provinciale cultuurhistorische waardenkaart7 is

geraadpleegd, evenals de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart.8 Met name voor de recentere archeologische periodes zijn diverse historische bronnen geraadpleegd, daarnaast is contact opgenomen met de lokale heemkundekring9. Er is gebruik gemaakt van het Actueel Hoogtebestand Nederland10, en oude topografische kaarten11. Literatuur over de geologie, geomorfologie en de bodemopbouw van het onderzoeksgebied is eveneens bestudeerd om op basis van locatiekeuzetheorieën een uitspraak te doen over de kans op aanwezigheid van archeologische resten.

In navolgende paragrafen worden de resultaten van het bureauonderzoek beschreven. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een synthese in de vorm van een specifieke archeologische verwachting. Een opsomming van de

geraadpleegde literatuur en gebruikte kaarten is terug te vinden in de literatuurlijst. Voor een tabel met een overzicht van geologische en archeologische tijdvakken wordt verwezen naar bijlage 1.

2.2 Landschappelijke ontwikkeling

Het onderzoeksgebied is gelegen in het Westelijke Duingebied.12 Het duingebied omvat het strand, de Jonge Duinen (langs vrijwel de gehele Nederlandse Kust) en de Oude strandwallen en duinen aan de oostzijde van de Jonge Duinen in Noord- en Zuid-Holland. De vorming van het gebied hangt nauw samen met de

zeespiegelstijging vanaf het Holoceen (bijlage 1).

5RCE, 2010.

6RCE, 2008.

7Zuid Holland, 2011.

8Schute 2007.

9Stichting Vrienden van Oud Hillegom.

10AHN, 2011.

11Watwaswaar, 2011.

12Berendsen 2000.

(14)

Tijdens het Atlanticum (7020 – 3755 jaar BP, zie bijlage 1) steeg de zeespiegel snel als gevolg van het smelten van het landijs. Ten westen van de huidige kustlijn waren mogelijk al strandwallen gevormd, die door de snelle zeespiegelstijging na korte tijd weer werden geërodeerd. Vanaf circa 5000 jaar BP (vanaf het

neolithicum) werden de strandwallen niet meer geërodeerd doordat de

zeespiegel minder snel steeg, waardoor de kust zich in westelijke richting uit kon breiden.

Hierbij werden evenwijdig aan de kust strandwallen gevormd waarbij steeds een jongere strandwal ten westen van de oudere werd gevormd. De zeespiegel steeg echter nog wel zodat de strandwallen naar het westen toe dan ook hoger werden. Doordat ze gevormd werden op stormvloedhoogte, liggen ze enigszins boven het gemiddeld hoogwaterpeil. Door deze zeewaartse aangroei van de strandwallen nam de breedte van het strandwallensysteem toe. Hillegom ligt op de meest oostelijk gelegen (en daarom ook de oudste) strandwal van het noordelijke deel van Zuid-Holland.13

Door het bredere strandwallensysteem kreeg de zee minder vaak toegang tot het achterliggende lager gelegen land. In dit gebied nam de invloed van rivieren toe.

Er trad verzoeting op onder invloed van overstromingen door de rivieren. Het gevolg hiervan was dat in het Midden-Subboreaal (zie bijlage 1) veenvorming optrad in het gebied achter de strandwallen. In de strandvlakten, het gebied tussen de strandwallen, werd eveneens veen gevormd. Op de strandwallen konden duinen tot ontwikkeling komen door de aanlandige wind. Deze duinen worden de Oude Duinen genoemd. De strandwallen hadden een hoogte van 4 à 5 m + NAP, de duinen waren laag en bereikten een hoogte van maximaal ongeveer 10 m + NAP. Tegenwoordig zijn veel van de Oude Duinen samen met eventueel aanwezige veenlagen afgegraven, waardoor de kalkrijke strandwal zanden, die geschikt zijn voor de bloembollenteelt, dichtbij het oppervlak kwamen14. Deze afgegraven gronden bevinden zich tegenwoordig op een gemiddelde hoogte van circa 0 m +NAP. De strandwalvorming duurde tot enkele eeuwen vóór het begin van de jaartelling. De toenmalige kustlijn lag ten westen van de huidige kust.

Vanaf het jaar 1000 na Chr. kreeg de zee wederom meer invloed en trad er kustafslag op. Vanaf dat moment kwam er meer zand ter beschikking, waardoor de zogeheten Jonge Duinen gevormd konden worden. Deze bereikten plaatselijk een hoogte van 30-50 m. De Jonge Duinen liggen gedeeltelijk over de Oude Duinen heen. Dit heeft te maken met de ontbossing van de Oude Duinen, waardoor het zand van de Jonge Duinen verder landinwaarts kon waaien. De vorming van de Jonge Duinen was omstreeks 1600 na Chr. voltooid. De Jonge Duinen zijn dan ook sinds een relatief korte periode begroeid. Op de droge gronden komen voornamelijk duinvaaggronden voor. Op de laaggelegen, natte plaatsen komen vlakvaaggronden voor. Er komen ook hydrozandeerdgronden voor op plaatsen waar een minerale of moerige eerdlaag aanwezig is, dit zijn de beekeerdgronden en de broekeerdgronden.15

Op de geomorfologische kaart16 ligt het plangebied binnen een eenheid van afgegraven of geëgaliseerde duinen of strandwallen (zie figuur 2.1). Deze duinen of strandwallen zijn afgegraven om het zand te gebruiken voor o.a. het

verstevigen van venige bodems.

13Schute 2007.

14Stiboka 1992.

15Stiboka 1992.

16Alterra, 2010.

(15)

Figuur 2.1 Uitsnede van de geomorfologische kaart17

Volgens de bodemkaart bevindt het plangebied zich in een eenheid van

kalkhoudende enkeerdgronden (zie figuur 2.2). Nadat de duinen en strandwallen afgegraven waren is in de omgeving namelijk op meerdere plaatsen de bodem diep omgespit. In de bijlage bij de bodemkaart staat beschreven dat het diepspitten hoofdzakelijk heeft plaatsgevonden in de strandvlakten en op afgegraven strandwallen oostelijk en westelijk langs de spoorlijn tussen Hillegom en IJmuiden.18 Dit is de regio waarin het plangebied ligt. Het doel van het diepspitten heeft plaatsgevonden ten behoeve van grondverversing. Hierbij werd tot een diepte van ongeveer 80 cm –mv de bodem omgespit. De bodem ter plekke van deze gebieden is dus tot ten minste 80 cm –mv verstoord.19

Deze bodems bestaan uit een dikke A-horizont van ten minste 50 cm dikte, vaak gelegen op een humus- of moderpodzolgrond. In het plangebied zal dit echter niet het geval zijn, aangezien de bodem afgegraven was voor het diepploegen.

Binnen het plangebied zal deze dikke A-horizont direct op de C-horizont liggen (het onveranderde moedermateriaal).

17RGD/Stiboka, 1975.

18Stiboka, 1992.

19Van der Meer, 1952.

(16)

Figuur 2.2 Uitsnede van de bodemkaart, blad 24-2520. Het plangebied bevindt zich binnen de eenheid van kalkhoudende enkeerdgronden (eenheid EZ50).

Een uitsnede van de hoogtekaart van Nederland21 is weergegeven in figuur 2.3.

Hierop is de ligging van het plangebied globaal aangegeven met een rode cirkel.

Het maaiveld nabij de bebouwing ligt op ongeveer 0,1 m +NAP, het maaiveld van de bollenakker ten zuidwesten van het plangebied ligt op 0,1 M -NAP. Het hoogteverschil tussen het maaiveld ter plekke van de akker en ter plekke van de bebouwing is dus minimaal. De bebouwing is dus hoogstwaarschijnlijk op het afgegraven maaiveld aangelegd.

Figuur 2.3 Uitsnede van het AHN. Rode kleuren zijn relatief hooggelegen gebieden, blauwe kleuren zijn relatief laag gelegen.

20Stiboka, 1992.

21AHN, 2011.

(17)

2.3 Bewoningsgeschiedenis

2.3.1 Historie

Vanaf de 14e eeuw werd zand afgegraven voor verschillende doeleinden, waaronder het verstevigen van venige bodems. Tot in de 18e eeuw bleven deze afgravingen grotendeels kleinschalig, behalve bij Hillegom, waar al vanaf 1553 op grote schaal werd afgegraven.22

Op kaarten vanaf 1811 is op het plangebied al bebouwing aangegeven (zie figuur 2.4). Deze bebouwing ligt op dezelfde locatie als waar de bebouwing

tegenwoordig is gesitueerd. Het woonhuis en de twee schuren op het perceel zijn recentelijk voorgedragen om als gemeentelijk monument te worden gezien.23

Figuur 2.4 Uitsnede van de kadastrale kaart 1811-183224.

Op een kaart uit 1746 is te zien dat ‘de Zanderij’, waar zand afgegraven werd, al aangegeven staat (zie figuur 2.5). Drie van de grofweg noord-zuid gerichte sloten zijn hier al gegraven, waarmee bijna de locatie van het plangebied bereikt zou zijn. Op de plaatsen waar de Zanderij nog niet ligt, zijn nog duinen aangegeven.

22Stichting Vrienden van Oud Hillegom.

23Bollenschuren, 2011.

24Watwaswaar, 2011.

(18)

Figuur 2.5 Uitsnede van de kaart van Melchior Bolstra uit 1746.25

2.3.2 Archeologie

De onderverdeling van de indicatieve waarden zoals weergegeven op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (zie figuur 2.6)26 is in het gebied gebaseerd op de statistische relatie tussen het bodemtype, de ligging op eventuele stroomgordels en archeologische vindplaatsen.

25Watwaswaar, 2011.

26 IKAW, versie 3.0, RCE 2008.

(19)

Figuur 2.6 Uitsnede van de IKAW27

Op de gemeentelijke verwachtingskaart28 (zie figuur 2.7) staat het plangebied aangegeven in een gebied van deels afgegraven strandwallen met een kalkrijke top (gele eenheid). Deze eenheid heeft een middelhoge archeologische

verwachting vanaf het neolithicum, waarbij het beleidsadvies geldt dat bij bodemingrepen dieper dan 1 m -mv en groter dan 500 m2 verkennend

archeologisch onderzoek naar fossiele bodems uitgevoerd moet worden. Indien

27IKAW, versie 3.0, RCE 2008.

28Schute 2007.

(20)

fossiele bodems aanwezig zijn, dient een inventariserend archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden.

Figuur 2.7 Uitsnede van de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart.29 De rode contour geeft de globale ligging van het plangebied aan.

Op de Archeologische Monumentenkaart30 staan terreinen vermeld die door de provincie en de RCE zijn geselecteerd vanwege hun archeologische waarde. Een aantal van deze terreinen heeft eveneens de status van beschermd archeologisch monument. Er zijn geen AMK terreinen in of in de directe omgeving (straal 500m) van het plangebied.

Uit het Centraal Archeologisch Archief31 blijkt dat binnen een straal van 500m rondom het plangebied slechts één waarneming is gedaan. Het betreft het perceel ten westen van het plangebied (zie figuur 2.7). Hier is een waarneming gedaan van een dun houtskoollaagje en een fragment dierlijk bot. Deze waarnemingen zijn gedaan in de strook tegen de stationsweg aan, waarvan wordt verwacht dat deze misschien minder diep verstoord is, omdat hier de bodem wellicht niet diepgespit is.

Er zijn binnen een straal van 500m rondom het plangebied 12

onderzoeksmeldingen gedaan. Allen adviseren geen vervolgonderzoek uit te voeren.

De heemkundekring Stichting Vrienden van Oud Hillegom32 heeft geen nadere informatie verstrekt.

29 Schute 2007.

30RCE, 2010.

31 CAA, RCE 2010.

32Stichting Vrienden van Oud Hillegom.

(21)

2.4 Archeologische verwachting

Op basis van de ligging van het gebied op de oudste strandwal kunnen er in principe archeologische resten worden aangetroffen vanaf het neolithicum. De strandwal is vanwege de relatief hoge ligging van ± 4 tot 5 m + NAP en de ligging nabij water (zee) een gunstige plek voor vestiging. In het Centraal Archeologisch Archief is in de directe omgeving alleen een waarneming van een laagje

houtskool en een fragment dierlijk bot bekend.

Vanwege de ligging in een voormalig bloembollenveld bestaat er een gerede kans dat de top van de strandwal/strandvlakte tot op het kalkrijke zand is afgetopt, waarna eventuele archeologische resten door het diepspitten ten behoeve van de bloembollenteelt zijn verstoord tot circa 80 cm beneden maaiveld. Hierdoor zullen archeologische resten niet meer “in situ” aanwezig zijn. Dit is echter door middel van alleen een bureauonderzoek niet verifieerbaar.

Op basis van het bureauonderzoek geldt er dan ook een middelhoge

archeologische verwachting op het aantreffen van archeologische resten vanaf het neolithicum tot en met de nieuwe tijd (bijlage 1).

Archeologische vondsten en bewoningssporen kunnen bij een intact bodemprofiel van een enkeerdgrond in theorie worden verwacht vanaf de onderzijde van de A-horizont, die in het plangebied tussen 50 cm en 80 cm beneden maaiveld wordt verwacht. In het onderste deel van het cultuurdek kunnen daarnaast losse vondsten worden aangetroffen, die door middel van het ploegen in de ploegzone (cultuurdek) zijn opgenomen. Vanwege de hoge grondwaterstand en natte en vaak kalkrijke omstandigheden (zeezand) is de kans op een goede conservering van organische resten en botmateriaal hoger

vergeleken met hoger gelegen en drogere bodems.

(22)
(23)

3 Inventariserend Veldonderzoek

3.1 Werkwijze

Het inventariserend veldonderzoek is uitgevoerd op basis van de resultaten van het bureauonderzoek. Hierbij is de tijdens het bureauonderzoek opgestelde archeologische verwachting in het veld getoetst. Bij het inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) is het plangebied onderzocht op de

geomorfologische, geologische en bodemkundige karakteristieken. Ook geeft het booronderzoek informatie over het intact zijn van de bodem en daarmee

informatie over de gaafheid van een eventuele archeologische vindplaats.

Vanwege de middelhoge verwachting in het plangebied is een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Met deze methode worden gemiddeld 6 boringen per hectare verricht met een edelmanboor met een doorsnede van 7 cm.

In het plangebied zijn zo 6 boringen geplaatst. De boringen zijn uitgevoerd tot maximaal 4 m beneden maaiveld.

De locaties van de boringen zijn ingemeten met een GPS. De hoogteligging ten opzichte van NAP is uit het Actueel Hoogtebestand Nederland gehaald. 33

De gesteldheid van de opgeboorde grond is zowel bodemkundig34 als lithologisch (NEN 510435) beschreven. De grondmonsters zijn met het oog geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. Archeologische indicatoren kunnen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats ter plaatse of in de nabijheid van de betreffende boring(en). Deze indicatoren bestaan bijvoorbeeld uit aardewerk, verbrande huttenleem, vuursteen, metaal, houtskool en al dan niet verbrand bot.

Het veldonderzoek heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2011. In navolgende paragrafen worden de resultaten van het veldonderzoek beschreven. Het

hoofdstuk wordt afgesloten met een archeologische interpretatie. De locaties van de boringen staan weergegeven op de boorpuntenkaart (bijlage 2). De

boorbeschrijvingen bevinden zich in bijlage 3.

3.2 Veldwaarnemingen

Door de aanwezige bebouwing en begroeiing waren aan het maaiveld geen aanwijzingen zichtbaar die zouden kunnen duiden op de aanwezigheid van archeologische resten in de bodem. Het plangebied vertoonde geen reliëf.

33 AHN 2011.

34 De Bakker en Schelling 1989.

35 NEN 1989.

(24)

Figuur 3.1 Zicht op het plangebied.

3.3 Verkennend booronderzoek

3.3.1 Lithologie en bodemopbouw

In alle boringen is goed gesorteerd, kalkrijk, matig grof zand met schelpenresten aangetroffen. Het aangetroffen zand in combinatie met de hoge

landschappelijke ligging duidt op strandwalafzettingen, zoals verwacht werd naar aanleiding van het bureauonderzoek. De strandwalafzettingen zijn tot minimaal 4 m beneden maaiveld aanwezig, aangezien in boring 5 enkel strandwalafzettingen zijn aangetroffen. Er is geen begraven bodem en dus ook geen oud leefoppervlak aangetroffen.

De bovengrond bestaat in het plangebied uit matig siltig, zwak tot matig humeus, matig grof, donkergrijs zand. In boring 1 en 3 is er duidelijk sprake van één Ap-horizont, maar in de overige boringen was er onder de Ap-horizont een laag aanwezig die beter beschreven kan worden als een menglaag tussen de A- en C-horizont. Deze menglaag is net als de Ap horizont ook humeus, maar is iets lichter van kleur dan de Ap-horizont. Zowel de Ap-horizont als de AC-horizont zijn in dit geval geroerd. Deze lagen komen voor tot 70 á 80 cm beneden maaiveld. Deze dikke humeuze laag wordt een eerdlaag genoemd en is in de omgeving van het plangebied ontstaan door het diepspitten tot circa 80 cm beneden maaiveld om geschikte landbouwgrond voor bloementeelt te realiseren.

Onder de Ah of AC horizont is in alle boringen het ongeroerde materiaal van de C-horizont aangetroffen. Deze bestaat uit zwak siltig, matig fijn, (blauw)grijs zand. In deze horizont zijn veel schelpenresten waargenomen. Deze afzettingen betreffen de oude strandwalafzettingen. De top van deze afzettingen, die archeologisch interessant zou kunnen zijn, is echter afgegraven bij de grootschalige zandwinningen die in dit gebied hebben plaatsgehad. Een humeuze geploegde bovengrond welke op circa 80 cm –mv over gaat in het onverstoorde strandwalzand komt overeen met de beschrijving van de kalkhoudende dikke eerdgronden van Stiboka36.

3.3.2 Bodemverstoringen

De bovenste 70 tot 80 cm van de bodem is (sub)recent verstoord in verband met het diepspitten om geschikte landbouwgrond voor bloementeelt te realiseren.

36Stiboka, 1992.

(25)

3.3.3 Archeologische indicatoren

Bij controle van het opgeboorde materiaal zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen.

3.4 Archeologische interpretatie

Het booronderzoek toont aan dat de bodem in het gehele plangebied is

verstoord tot 70 - 80 cm beneden maaiveld. Deze verstoring is zeer waarschijnlijk het gevolg van het diepspitten om de landbouwgrond voor de bloembollenteelt te optimaliseren. Boring 5 toont aan dat onder de verstoorde laag

strandwalafzettingen tot minimaal 4 m beneden maaiveld aanwezig zijn. Er is geen begraven bodem en dus ook geen oud leefoppervlak aangetroffen. Een eventueel aanwezige archeologische vindplaats is zeer waarschijnlijk niet meer gaaf in de ondergrond aanwezig.

Op basis van deze resultaten kan voor het gehele plangebied de middelhoge archeologische verwachting van het bureauonderzoek worden bijgesteld naar een lage archeologische verwachting op het aantreffen van een archeologische resten uit alle perioden.

(26)
(27)

4 Conclusie en aanbevelingen

4.1 Conclusie

Hieronder volgt de beantwoording van de onderzoeksvragen zoals gesteld in het Plan van Aanpak:

Zijn binnen het plangebied bekende archeologische waarden aanwezig? Zo ja, zijn er gegevens bekend over de omvang, ligging, aard en datering hiervan?

Volgens ARCHIS zijn geen waarnemingen gedaan in het plangebied.

Wat is de verwachte bodemopbouw in het gebied en zijn er gegevens bekend over bodemverstorende ingrepen in het verleden binnen het plangebied?

Volgens de bodemkaart bevindt het plangebied zich in een eenheid van kalkhoudende enkeerdgronden .Deze bodems bestaan uit een dikke A-horizont van ten minste 50 cm dikte, direct gelegen op de C-horizont. Er is bekend dat het plangebied vanaf de 15e eeuw is afgegraven ter behoeve van zandwinning, en dat de resterende bodem tot 80 cm beneden maaiveld is omgespit ten behoeve van de bollenteelt.

Wat is de specifieke archeologische verwachting voor het gebied?

Op basis van de ligging van het gebied op de oudste strandwal kunnen er in principe archeologische resten worden aangetroffen vanaf het neolithicum. De strandwal is vanwege de relatief hoge ligging van ± 4 tot 5 m + NAP en de ligging nabij water (zee) een gunstige plek voor vestiging. In het Centraal Archeologisch Archief is in de directe omgeving alleen een waarnemingen betreffende een laagje houtskool en een fragment dierlijk bot bekend.

Vanwege de ligging in een voormalig bloembollenveld bestaat er een gerede kans dat de top van de strandwal/strandvlakte tot op het kalkrijke zand is afgetopt, waarna eventuele archeologische resten door het diepspitten ten behoeve van de bloembollenteelt zijn verstoord tot circa 80 cm beneden maaiveld. Hierdoor zullen archeologische resten niet meer “in situ” aanwezig zijn. Dit is echter door middel van alleen een bureauonderzoek niet verifieerbaar.

Op basis van het bureauonderzoek geldt er dan ook een middelhoge

archeologische verwachting op het aantreffen van archeologische resten vanaf het neolithicum tot en met de nieuwe tijd (bijlage 1).

Hoe is de bodemopbouw en is deze nog intact?

In alle boringen is goed gesorteerd, kalkrijk, matig grof zand met schelpenresten aangetroffen. Het aangetroffen zand in combinatie met de hoge

landschappelijke ligging duidt op strandwalafzettingen, zoals verwacht werd naar aanleiding van het bureauonderzoek. De bodem bestaat uit een 70 tot 80 cm diep verstoorde humeuze bovengrond, gelegen op een C-horizont die bestaat uit strandwalafzettingen. De strandwalafzettingen zijn tot minimaal 4 m

beneden maaiveld aanwezig, aangezien in boring 5 enkel strandwalafzettingen

(28)

zijn aangetroffen. Er is geen begraven bodem en dus ook geen oud leefoppervlak aangetroffen.

Zijn in het plangebied archeologische resten aanwezig? Zo ja, wat is de aard en datering van de ze resten en wat is de verspreiding hiervan?

Binnen het plangebied zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen.

In hoeverre worden archeologische resten bedreigd en is vervolgonderzoek nodig om de door het bureauonderzoek en verkennend booronderzoek in beeld gebrachte gebieden met een bepaalde archeologische verwachting nader te onderzoeken? zo ja, in welke vorm?

Er is geen begraven bodem en dus ook geen oud leefoppervlak aangetroffen. Een eventueel aanwezige archeologische vindplaats is zeer waarschijnlijk niet meer gaaf in de ondergrond aanwezig. Hierdoor geldt voor het plangebied een lage archeologische verwachting op het aantreffen van archeologische resten.

Vervolgonderzoek is niet nodig.

4.2 Aanbevelingen

Vanwege de diepe verstoring tot 70-80 cm beneden maaiveld in het gehele plangebied, het dikke pakket strandwalafzettingen zonder begraven bodems tot minimaal 4 m beneden maaiveld en het niet aantreffen van archeologische indicatoren, is de kans zeer klein op het aantreffen van archeologische resten in het plangebied. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek acht BAAC een archeologisch vervolgonderzoek niet noodzakelijk.

Bovenstaand advies dient beoordeeld te worden door de bevoegde overheid (gemeente Hillegom) en leidt tot een selectiebesluit. Dit betekent niet dat reeds gestart kan worden met bodemverstorende activiteiten of de daarop

voorbereidende activiteiten.

Hoewel getracht is een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethoden, kan de aanwezigheid van archeologische sporen of resten nooit volledig worden uitgesloten. BAAC bv wil er daarom op wijzen dat men bij bodemverstorende activiteiten alert dient te zijn op de aanwezigheid van archeologische waarden (zoals vondstmateriaal en grondsporen). Bij het aantreffen van deze waarden dient men hiervan melding te maken bij de Minister (in de praktijk de RCE) conform artikel 53 van de Monumentenwet 1988.

(29)

5 Geraadpleegde bronnen

Bakker, H. de & J. Schelling, 1989. Systeem van bodemclassificatie voor Nederland, Staring Centrum, Wageningen.

Berendsen, H.J.A., 2010. Landschappelijk Nederland. Van Gorcum, Assen.

Berendsen, H.J.A., 2010. De vorming van het land. Van Gorcum, Assen.

Kouwen, C. van, 2011. Onderzoeksvoorstel – plan van aanpak Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) plangebied Stationsweg 129-131 te Hillegom. BAAC bv, Deventer

Meer, K. van der, 1952. De Bloembollenstreek: resultaten van een

veldbodemkundig onderzoek inhet bloembollengebied tussen Leiden en het Noordzeekanaal. De bodemkartering van Nederland deel XI, Wageningen.

Schute, I.A., 2007. Naar een realistische en duurzame omgang met het archeologisch erfgoed in de gemeente Hillegom. RAAPrapport 1459, Weesp.

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB), 2010.

Kwaliteistnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2. SIKB, Gouda.

Stichting voor Bodemkartering (Stiboka), 1992. Bodemkaart van Nederland 1:50.000, toelichting bij kaartblad 24-25 west Zandvoort-Amsterdam. Stiboka, Wageningen.

Stichting Vrienden van Oud Hillegom. Archief Stichting Vrienden van Oud Hillegom en bijbehorend tijdschrift Hangkouserieën. Ook geraadpleegd via http://www.genealogie-stamboom-schrama-gravenmade-

bollenstreek.nl/mestturfzand.htm.

Geraadpleegde kaarten

Alterra, 2010: Geomorfologische kaart van Nederland (1:50.000). Geraadpleegd via Archis.

ANWB, 2004. Topografische atlas Gelderland (1:25.000), ANWB, Den Haag Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2010. Archeologische Monumentenkaart (AMK) en Centraal Archeologisch Archief (CAA), geraadpleegd via Archis.

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2008. De Indicatieve Kaart van

Archeologische Waarden, derde generatie. RAM rapportage 155, Amersfoort.

Rijks Geologische Dienst (RGD) / Stichting voor Bodemkartering (Stiboka), 1975.

Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000. Haarlem en Wageningen.

(30)

Stichting voor Bodemkartering (Stiboka), 1992. Bodemkaart van Nederland 1:50.000, kaartblad 24-25 west Zandvoort-Amsterdam. Stiboka, Wageningen Zuid-Holland, 2011. Cultuurhistorische waardenkaart provincie Zuid-Holland. Te raadplegen via http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/html/atlas.html?atlas=chs

Geraadpleegde websites

AHN, 2011. Actueel Hoogtebestand Nederland. Verkregen via www.ahn.nl.

Bollenschuren, 2011. Te raadplegen via www.bollenschuren.nl.

WatWasWaar, 2011.Online geraadpleegd via www.watwaswaar.nl.

(31)

Bijlage 1

Overzicht van geologische en archeologische tijdvakken

(32)

Ouderdom

in jaren Chronostratigrafie MIS Lithostratigrafie

Holoceen 1

Formaties: Naaldwijk (marien), Nieuwkoop (veen), Echteld (fluviatiel) Late Dryas

(koud) Allerød (warm) Vroege Dryas

(koud) Laat-

Weichselien (Laat- Glaciaal)

Bølling (warm)

2

Laat- Pleniglaciaal

Midden- Pleniglaciaal Midden- 3

Weichselien (Pleniglaciaal)

Vroeg-

Pleniglaciaal 4 5a 5b 5c Vroeg-

Weichselien (Vroeg- Glaciaal)

5d Eemien

(warme periode) 5e Eem

Formatie Formatie

van Kreftenheye

Formatie van Drente Saalien (ijstijd) 6

Holsteinien (warme periode) Elsterien (ijstijd)

Formatie van

Urk Formatie

van Peelo

Formatie van Boxtel

Cromerien (warme periode)

Pre-Cromerien

Formatie van Sterksel

Formatie van Beegden

11.755 12.745 13.675 14.025 15.700

29.000

50.000

75.000

115.000 130.000

370.000 410.000

475.000

850.000

2.600.000

Overzicht geologische en archeologische tijdvakken

(33)

Cal. jaren v/n Chr.

14C jaren Chronostratigrafie Pollen

zones Vegetatie Archeologische perioden Nieuwe tijd Vb2

Middeleeuwen

Vb1 Romeinse tijd

IJzertijd Subatlanticum

koeler vochtiger

Va

Loofbos eik en hazelaar

overheersen haagbeuk veel cultuurplanten

rogge, boekweit, korenbloem

IVb Bronstijd

Subboreaal koeler

droger IVa

Loofbos eik en hazelaar

overheersen beuk>1% invloed

landbouw

(granen) Neolithicum

Atlanticum warm vochtig

III

Loofbos eik, els en hazelaar

overheersen in zuiden speelt linde een grote rol

Boreaal

warmer II

den overheerst hazelaar, eik, iep,

linde, es

Mesolithicum

Preboreaal

warmer I

eerst berk en later den overheersend

Late Dryas LW III parklandschap

Allerød LW II dennen- en

berkenbossen

Vroege Dryas open

parklandschap Laat-

Weichselien (Laat- Glaciaal)

Bølling

LW I open vegetatie met kruiden en berkenbomen

Laat-Paleolithicum

Midden- Weichselien (Pleniglaciaal)

perioden met een poolwoestijn en perioden met een

toendra

Vroeg- Weichselien

(Vroeg- Glaciaal)

perioden met bos en perioden met een subarctisch open landschap Eemien

(warme periode) loofbos

Midden-Paleolithicum

Saalien (ijstijd)

Vroeg-Paleolithicum

2650

5000

8000

9000

10.150 10.800 11.800 12.000

13.000 0

815

3755

7020

8240

11.755 12.745 13.675 14.025

15.700 1950

75.000

115.000 130.000

300.000 35.000 8800 5300 4900 2000 800 12 0 450 1500

(34)
(35)

Bijlage 2

Boorpuntenkaart

(36)
(37)

. .

.

.

. .6

5

4

3

2

1

99400,0

99400,0

479500 479500

Hillegom, Stationsweg 129-131

boorpuntenkaart

© BAAC bv

plangebied . boorpunten

(38)
(39)

Bijlage 3

Boorbeschrijvingen

(40)
(41)

boring: 11248-1

beschrijver: KP, datum: 19-8-2011, X: 99.412, Y: 479.468, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 24H, hoogte: -0,10, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Hillegom, plaatsnaam: Hillegom, opdrachtgever: MWH Noord-Europa, uitvoerder: BAAC bv

0 cm -Mv / 0,10 m -NAP

Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, donkergrijs, matig grof, kalkrijk Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, volledig geoxideerd Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald)

Opmerking: vlak bij bollenveld

75 cm -Mv / 0,85 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig grof, schelpengruis, kalkrijk Bodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd

Einde boring op 135 cm -Mv / 1,45 m -NAP

boring: 11248-2

beschrijver: KP, datum: 19-8-2011, X: 99.370, Y: 479.469, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 24H, hoogte: -0,10, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Hillegom, plaatsnaam: Hillegom, opdrachtgever: MWH Noord-Europa, uitvoerder: BAAC bv

0 cm -Mv / 0,10 m -NAP

Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, donkergrijs, matig grof, kalkrijk Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, volledig geoxideerd Opmerking: vlak bij bollenveld

70 cm -Mv / 0,80 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, donkergrijs, matig grof, kalkrijk

Bodemkundig: AC-horizont, volledig geoxideerd, interpretatie: verstoord

80 cm -Mv / 0,90 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig grof, kalkrijk Bodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd

Einde boring op 110 cm -Mv / 1,20 m -NAP

boring: 11248-3

beschrijver: KP, datum: 19-8-2011, X: 99.349, Y: 479.505, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 24H, hoogte: -0,10, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Hillegom, plaatsnaam: Hillegom, opdrachtgever: MWH Noord-Europa, uitvoerder: BAAC bv

0 cm -Mv / 0,10 m -NAP

Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, donkergrijs, matig grof, kalkrijk Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, volledig geoxideerd Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald)

Opmerking: vlak bij bollenveld

75 cm -Mv / 0,85 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig grof, schelpengruis, kalkrijk Bodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd

Opmerking: grondwater ondiep, zand loopt er uit

Einde boring op 150 cm -Mv / 1,60 m -NAP

(42)

boring: 11248-4

beschrijver: KP, datum: 19-8-2011, X: 99.388, Y: 479.515, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 24H, hoogte: -0,10, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Hillegom, plaatsnaam: Hillegom, opdrachtgever: MWH Noord-Europa, uitvoerder: BAAC bv

0 cm -Mv / 0,10 m -NAP

Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijs, matig grof, spoor wortelresten, kalkrijk Bodemkundig: volledig geoxideerd, interpretatie: verstoord

Opmerking: grindweg

50 cm -Mv / 0,60 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, donkergeelgrijs, matig grof, kalkrijk Bodemkundig: AC-horizont, volledig geoxideerd, interpretatie: verstoord

70 cm -Mv / 0,80 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgrijs, matig grof, kalkrijk Bodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd

Einde boring op 100 cm -Mv / 1,10 m -NAP

boring: 11248-5

beschrijver: KP, datum: 19-8-2011, X: 99.408, Y: 479.559, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 24H, hoogte: -0,10, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: bos, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Hillegom, plaatsnaam: Hillegom, opdrachtgever: MWH Noord-Europa, uitvoerder: BAAC bv

0 cm -Mv / 0,10 m -NAP

Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, donkergrijs, matig grof, spoor wortelresten, kalkrijk Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, volledig geoxideerd

25 cm -Mv / 0,35 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, donkergeelgrijs, matig grof, kalkrijk Bodemkundig: AC-horizont, volledig geoxideerd, interpretatie: verstoord

80 cm -Mv / 0,90 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, donkerbruingeel, matig grof, kalkrijk

Bodemkundig: AC-horizont, volledig geoxideerd, interpretatie: verstoord Opmerking: zeer scherpe overgang

90 cm -Mv / 1,00 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, blauwgrijs, matig grof, kalkrijk Bodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd

Einde boring op 400 cm -Mv / 4,10 m -NAP

(43)

boring: 11248-6

beschrijver: KP, datum: 19-8-2011, X: 99.388, Y: 479.579, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 24H, hoogte: -0,10, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: bos, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Hillegom, plaatsnaam: Hillegom, opdrachtgever: MWH Noord-Europa, uitvoerder: BAAC bv

0 cm -Mv / 0,10 m -NAP

Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm)

Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, donkergrijs, matig grof, spoor wortelresten, kalkrijk Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, volledig geoxideerd

35 cm -Mv / 0,45 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, donkergeelgrijs, matig grof, kalkrijk Bodemkundig: AC-horizont, volledig geoxideerd, interpretatie: verstoord

65 cm -Mv / 0,75 m -NAP

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig grof, kalkrijk Bodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd

Einde boring op 100 cm -Mv / 1,10 m -NAP

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (&lt;0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, lichtgeelgrijs, matig fijn, interpretatie: dekzand

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (&lt;0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, geel, matig fijn, kalkloos, interpretatie: dekzand

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (&lt;0,3 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, matig humeus, donkerbruin, matig fijn, kalkloos

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, matig fijn,

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijs, enkele zandlagen, spoor

Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (&lt;0,3 cm) Lithologie: klei, matig siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, enkele kleilagen, spoor

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (&lt;0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, bruin, normaal (alleen zand en veen), matig

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (&lt;0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, donkerroodbruin, matig fijn, kalkloos