• No results found

Verslag over de doorlichting van Stedelijke Academie voor Schone Kunsten te DEINZE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verslag over de doorlichting van Stedelijke Academie voor Schone Kunsten te DEINZE"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie

Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL

doorlichtingssecretariaat@ond.vlaanderen.be www.onderwijsinspectie.be

Verslag over de doorlichting van Stedelijke Academie voor Schone Kunsten te DEINZE

Hoofdstructuur deeltijds kunstonderwijs Instellingsnummer 50914

Instelling Stedelijke Academie voor Schone Kunsten Directeur William PLOEGAERT

Adres Guido Gezellelaan 55 - 9800 DEINZE Telefoon 09-381.96.45

Fax -

E-mail tekenacademie@deinze.be

Website www.tekenacademiedeinze.be / www.saskdeinze.be Bestuur van de instelling

Adres

Stadsbestuur van Deinze Markt 21 - 9800 DEINZE

Dagen van het doorlichtingsbezoek 16-03-2016, 17-03-2016, 18-03-2016, 19-03-2016 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 19-03-2016

Datum bespreking verslag met de instelling 17-06-2016 Samenstelling inspectieteam

Inspecteur-verslaggever Wouter CORNILLIE Teamleden Dirk ROMBAUT

(2)

INHOUDSTAFEL

INLEIDING...3

1 SAMENVATTING ...5

2 DOORLICHTINGSFOCUS ...7

2.1 Opties/instrumenten in de doorlichtingsfocus ...7

2.2 Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus ...7

3 RESPECTEERT DE ACADEMIE DE ONDERWIJSREGLEMENTERING?...8

3.1 Respecteert de academie de erkenningsvoorwaarden?...8

3.1.1 Voldoet de academie aan de onderwijsdoelstellingen? ...8

3.1.1.1 Beeldende kunst: algemeen beeldende vorming ...8

3.1.1.2 Beeldende kunst: beeldende vorming...12

3.1.1.3 Beeldende kunst: tekenkunst ...15

3.1.1.4 Beeldende kunst: keramiek ...17

3.1.2 Voldoet de academie aan de erkenningsvoorwaarde ’bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne’? ...19

4 BEWAAKT DE ACADEMIE DE EIGEN KWALITEIT?...21

4.1 Infrastructuur...21

4.2 Evaluatiepraktijk ...22

5 ALGEMEEN BELEID VAN DE ACADEMIE ...25

6 STERKTES EN ZWAKTES VAN DE ACADEMIE...27

6.1 Wat doet de academie goed? ...27

6.2 Wat kan de academie verbeteren?...28

7 ADVIES BETREFFENDE DE ERKENNINGSVOORWAARDEN ...29

(3)

INLEIDING

De decretale basis van het onderzoek

Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de academie 1. de onderwijsreglementering respecteert,

2. op systematische wijze haar eigen kwaliteit onderzoekt en bewaakt, 3. haar tekorten al dan niet zelfstandig kan wegwerken

(zie artikel 38 van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, 8 mei 2009).

Een doorlichting is dus een onderzoek van 1. de onderwijsreglementering,

2. de kwaliteitsbewaking door de academie, 3. het algemeen beleid van de academie.

Een onderzoek in drie fasen

Een doorlichting bestaat uit drie fasen: het vooronderzoek, het doorlichtingsbezoek en het doorlichtingsverslag.

 Tijdens het vooronderzoek bekijkt het inspectieteam de gehele academie aan de hand van het CIPO- referentiekader. Het vooronderzoek wordt afgesloten met een doorlichtingsfocus: een selectie van te onderzoeken aspecten tijdens het doorlichtingsbezoek.

 Tijdens het doorlichtingsbezoek voert de onderwijsinspectie het onderzoek uit aan de hand van observaties, gesprekken en analyse van documenten.

 Het doorlichtingsverslag beschrijft het resultaat van de doorlichting, bevat een advies over de verdere erkenning en wordt gepubliceerd op www.doorlichtingsverslagen.be.

Een gedifferentieerd onderzoek

1. Omdat de onderwijsinspectie gedifferentieerd doorlicht, onderzoekt het inspectieteam in de academie een selectie van de onderwijsreglementering:

 het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen

Hiertoe selecteert de onderwijsinspectie een aantal opties/instrumenten.

Daarbij onderzoekt de onderwijsinspectie altijd de volgende procesvariabelen uit het CIPO- referentiekader:

 het onderwijsaanbod

 de uitrusting

 de evaluatiepraktijk

 de leerbegeleiding.

 een selectie van andere erkenningsvoorwaarden, waaronder de erkenningsvoorwaarde bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne.

2. Om de kwaliteitsbewaking door de academie na te gaan, selecteert het inspectieteam een aantal procesvariabelen. Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de academie voor deze procesvariabelen aandacht heeft voor

 doelgerichtheid: welke doelen stelt de academie voorop?

 ondersteuning: welke ondersteunende initiatieven neemt de academie om efficiënt en doelgericht te werken?

 doeltreffendheid: bereikt de academie de doelen en gaat de academie dit na?

 ontwikkeling: heeft de academie aandacht voor nieuwe ontwikkelingen?

(4)

3. Het inspectieteam onderzoekt ten slotte het algemeen beleid van de academie aan de hand van vier procesvariabelen: leiderschap, visieontwikkeling, besluitvorming, kwaliteitszorg.

Het advies

De adviezen die de onderwijsinspectie uitbrengt, hebben betrekking op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de academie. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen:

 een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de academie of van structuuronderdelen.

 een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de academie of van structuuronderdelen als de academie binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies.

 een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de academie of van structuuronderdelen op te starten.

Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de academie de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken.

Tot slot

Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve doorlichtingsverslag informeert de directeur van de academie de ouders en leerlingen over de mogelijkheid tot inzage.

Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de academie het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de academie of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen.

De academie mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.

Meer informatie?

www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be

(5)

1 SAMENVATTING

De Stedelijke Academie voor Schone Kunsten te Deinze stimuleert en inspireert sinds 1860 het cultureel en artistiek leven van de stad en haar weidse regio langs de Leie. Vele vooraanstaande kunstenaars gaven of volgden er les en liggen mee aan de basis van het artistiek pedagogisch project. De academie kan reeds generaties lang rekenen op een sterke ondersteuning van haar inrichtende macht, de stad Deinze. De infrastructuur met de open en aan elkaar geschakelde atelierruimtes toont dit duidelijk aan, gezien deze tijdens het interbellum speciaal voor de academie gebouwd is. Hiermee werd gevolg gegeven aan de vraag van het lerarenkorps om de grenzen tussen groepen en disciplines te vervagen. Een goede veertig jaar later werd het atelier volgens hetzelfde concept met meer dan het dubbele uitgebreid. Onder de huidige

directeur kwam een nieuwe artistiek pedagogische visie en ervaringsgerichte lespraktijk tot stand die 'het kunstenaarsatelier' als metafoor vooropstelt en waarin de leerling permanent een centrale positie inneemt.

Het stijgend leerlingenaantal aan deze academie en aan de Stedelijke Academie voor Muziek Woord en Dans noopte de stad tot een grondige reconversie van de oude industriële site, waar beide academies gelegen zijn, met een nieuwbouwproject en grondige renovaties. De verwachting is dat binnen enkele jaren de academie haar intrek kan nemen in de gerenoveerde ruimtes van de oude zijdeweverij, die op haar beurt ruim dubbel zo groot is als de huidige infrastructuur en een open aansluiting maakt met de academie voor de podiumkunsten.

Tijdens de doorlichting stonden voor het erkenningsonderzoek de volgende vakken in de focus: algemeen beeldende vorming, beeldende vorming, tekenkunst en keramiek. De vraag-gestuurde werking aan deze academie enthousiasmeert de kinderen in de algemene beeldende vorming om actief te participeren aan een volledig onderwijskundig aanbod conform de minimum leerplannen. Ze bereiken dan ook met grote overtuiging alle leerplandoelstellingen. De lespraktijk van de beeldende vorming betrekt eveneens de jongeren op een heel actieve wijze in hun artistiek beeldend leerproces met een evenwichtig aanbod van alle leerplandoelstellingen. De optie organiseert stapsgewijs een goede overgang tussen de lagere en hogere graad waardoor de leerlingen zich goed ondersteund maar ook bijzonder uitgedaagd weten in hun ontwikkeling als persoon. Zij bereiken de leerplandoelstellingen dan ook op heel overtuigende wijze. De leerlingen van de tekenkunst zijn in staat om vanuit een verdiepende waarneming en de ervaring van hun leefwereld, zelfstandig aan beeldend artistiek onderzoek te doen dat leidt tot authentiek en artistiek heel waardevol werk. De leerlingen uit de keramiek daarentegen bereiken in onvoldoende mate de

leerplandoelstellingen. In verband met de artistieke ontwikkeling bereiken ze deze niet. De leerlingen maken weliswaar projecten van een technisch hoog niveau maar het werk komt onvoldoende tot stand uit een kritische bevraging, gericht experiment, reflectie, vorm- en materiaalstudie of andere vormen van artistiek onderzoek. De leerlingen beschikken niet over een open artistiek geïnspireerde houding.

In het kwaliteitsonderzoek werden infrastructuur en evaluatiepraktijk in de focus geplaatst De academie heeft al meer dan tien jaar nood aan ateliers en pedagogisch-administratieve ruimtes. De plannen voor een vernieuwde grotere infrastructuur, die uit het artistiek pedagogisch project van de academie zijn gegroeid, liggen klaar. Het is nog onduidelijk op welke termijn de academie deze plannen zal verwezenlijkt zien. De evaluatie is sterk ingebed in de lespraktijk van deze academie. De leerlingen worden ook actief betrokken tijdens de jaarlijkse twee formele evaluatiemomenten. Nadat ze eerst zichzelf aan de hand van een heldere radargrafiek hebben geëvalueerd volgt een evaluatiegesprek met hun leerkracht. De lespraktijk bereidt hen hier goed op voor.

(6)

De instelling krijgt een beperkt gunstig advies voor de erkenningsvoorwaarde bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne. Ze moet de systematische zorg voor de bewoonbaarheid, de veiligheid en de hygiëne van de leeromgeving verbeteren. Voor het erkenningsonderzoek krijgt de academie een beperkt gunstig advies. Zij slaagt er weliswaar heel goed in om voor de algemeen beeldende vorming, de beeldende vorming en voor de optie tekenkunst haar leerlingen op een kwaliteitsvolle manier de onderwijsdoelstellingen te laten bereiken maar voor de optie keramiek gebeurt dit maar in onvoldoende mate.

(7)

2 DOORLICHTINGSFOCUS

Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting selecteerde de onderwijsinspectie onderstaande opties/instrumenten en procesindicatoren/procesvariabelen voor verder onderzoek.

2.1 Opties/instrumenten in de doorlichtingsfocus Beeldende kunst

keramiek tekenkunst

algemeen beeldende vorming beeldende vorming

2.2 Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus Logistiek - Materieel beheer

Infrastructuur Onderwijs - Evaluatie

Evaluatiepraktijk

(8)

3 RESPECTEERT DE ACADEMIE DE ONDERWIJSREGLEMENTERING?

3.1 Respecteert de academie de erkenningsvoorwaarden?

3.1.1 Voldoet de academie aan de onderwijsdoelstellingen?

Het onderzoek naar het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen levert voor de geselecteerde opties/instrumenten het volgende op.

3.1.1.1 Beeldende kunst: algemeen beeldende vorming Voldoet

De vraag-gestuurde werking aan deze academie enthousiasmeert de leerlingen van deze optie om actief te participeren aan een volledig onderwijskundig aanbod conform de minimum leerplannen. De leerlingen bereiken met grote overtuiging de leerplandoelstellingen.

Outputgegevens Leerprestaties Outcomes Vervolgonderwijs Tevredenheid

Sinds de vorige doorlichting daalde het leerlingenaantal van deze optie met 5,8%. Op Vlaams niveau steeg dit met 22%. De academie werd niet in staat gesteld, ondanks pogingen, om extra filialen op te starten, in tegenstelling tot de rest van Vlaanderen. Het leerlingenaantal schommelt de afgelopen 15 jaar tussen een stijging van 6% en een daling van 2%.

Het aandeel van deze optie aan deze academie blijft met 62,7% stabiel in deze periode maar blijft hiermee iets onder het Vlaams niveau van 64,1%

verhoudingsgewijs met hetzelfde studieaanbod in deze academie. Op basis van enkele steekproeven verklaart de academie dat de doorstoom van de leerlingen uit het eerste jaar naar het zesde jaar schommelt tussen de 0% en 45%. Van de leerlingen die vorig jaar het zesde leerjaar aanvatten begon 33% tot 57% dit jaar in de middelbare graad met de optie beeldende vorming. Dit is

vergelijkbaar met de doorstroom op Vlaams niveau.

Onderwijsaanbod Volledigheid Evenwicht Referentiekader Planning Verticale en horizontale

samenhang Klasmanagement Actief en constructief leren

De optie streeft, conform het APP, ernaar dat de leerlingen en leerkrachten pedagogische en artistieke projecten creëren die de geest van het actueel kunstgebeuren in zich dragen. Het APP stelt dat de academie niet de plek wil zijn waar het kunnen wordt geleerd maar waar ze de mentale en materiële omstandigheden creëert waarin kunst kan ontstaan. De academie stelt hierbij het kunstenaarsatelier als inspiratie voor haar werking. Ze ziet het atelier als een autonome artistieke pedagogische plek die de ‘vrije’ of ‘onbestemde’ tijd mogelijk maakt en waar, vanuit het domein van de beeldende kunst,

voornamelijk gefocust wordt op de verhouding tussen de leerling en de wereld.

De leerling staat centraal en vormt de aanleiding voor de bepaling van de opdrachten.

Het uitgangspunt van de optie is gelijk aan het hoofddoel uit het

minimumleerplan en vormt de basis van haar werking. Dit houdt de realisatie van een beeldend leerproces door de leerling in waarbij de creatieve

ontwikkeling de manuele vaardigheden, het technisch inzicht en een

belangstelling voor cultuur stimuleert. De optie slaagt met overtuiging in haar opzet. De leerinhouden ontstaan vanuit een voortdurende dialoog tussen de leerling en de leerkracht.

(9)

De jaarplannen, aan de academie ‘intentieverklaringen’ genoemd, geven duidelijk aan dat de vakgroep de doelstellingen uit het APP nastreeft. Specifieke leerinhouden zijn er niet in opgenomen. De plannen verwijzen weliswaar duidelijk naar de leerplandoelstellingen uit het minimum leerplan. In deze intentieverklaringen gaat de aandacht vooral uit naar een gelijkgerichte visie en onderwijsmethodiek. Hierdoor kennen ze een sterk horizontaal verband. Meer gelijkgerichte afspraken kunnen dit verband nog versterken. Voor het gebruik van het schets-of logboek zijn er geen leerlijnen ontwikkeld. De wijze waarop de beginsituatie bij de leerling wordt onderzocht en hoe de begeleiding hierop wordt afgestemd is door de jarenlange ervaring weliswaar effectief maar is binnen het lerarenteam niet op elkaar afgestemd. Dit geldt eveneens voor de doelgerichtheid bij het bewaren van informatie van het leerproces van elke leerling en hoe dit kan bijdragen tot de evaluatie. Het verticaal verband tussen de intentieverklaringen is sterk dankzij de leerlijnen voor technieken en voor artistieke creatie. Nieuwe leerlingen en deze van de jongste leeftijdscategorie leren regelmatig in groep basistechnieken en elementaire beeldaspecten.

Ervaren leerlingen werken steeds meer vanuit zelfgekozen thema’s of opdrachten.

Het atelier en haar uitrusting maken aan deze academie eigenlijk mee deel uit van de jaarplannen of de intentieverklaringen, hoewel ze er niet in beschreven staan. De vele tentoongestelde werken van de medeleerlingen en een

overvloed aan materiaal en gereedschap prikkelen de leerlingen zodanig dat, mede dankzij de dialoog met de leerkracht, meer dan voldoende gevarieerde en kwaliteitsvolle leerinhouden aan bod komen.

Uit de verschillende atelierbezoeken kon de inspectie vaststellen dat de leerlingen enthousiast en geconcentreerd aan het werk zijn. De leerlingen komen in contact met een grote waaier aan materialen en technieken. De grote diversiteit aan opdrachten laat hen de beeldaspecten goed begrijpen en ze passen deze heel gericht toe. Ze hebben inzicht in veel werk van kunstenaars of andere culturen. Het gerealiseerde werk getuigt van creatief denken en een goede technische bagage. De leerlingen bereiken met grote overtuiging een beeldend leerproces op cognitief, dynamisch-affectief en psychomotorisch vlak.

De leerlingen zijn trots op hun werk en tonen veel respect voor dat van anderen.

Uitrusting Leermiddelen en ICT Logistiek

De academie voorziet in voldoende logistieke ondersteuning, gereedschap en didactisch materiaal. Daarnaast zijn ook tal van specifieke middelen

voorhanden zoals een kleine basisuitrusting voor non-toxische grafische

technieken, een pers en zeefdruk. Het materiaal van het beeldhouwatelier zoals was, massief hout, veel vindmateriaal, 3D-tekenpennen, hout- en

steenkapmateriaal, slijpmachines, een lintzaag, bakoven voor keramiek,… is eveneens ter beschikking Voor elk atelier is er een tablet of computer met internetverbinding. Opmerkelijk is het jaarlijks voorzien van een levend model in volledige enscenering volgens een bepaalde, prikkelende, leefwereld. Een uitgebreide kunstbibliotheek van een vierduizendtal boeken is toegankelijk voor elke leerling.

(10)

Infrastructuur Verschillende groepen werken simultaan in een groot atelier dat met kasten en wandpanelen in aangename kleinere open ruimtes en werkhoeken is

onderverdeeld. Deze inrichting werkt als een overzichtelijk en artistiek

inspirerend landschap gevormd door kasten, panelen, grote tafels, werkzones, toonruimtes, enz. Deze multifunctionele locatie biedt veel plaats voor ruimtelijk en tweedimensionaal werk van leerlingen. Dit is tegelijk inspirerend en werkt ondersteunend voor de leerkracht. De ruimte is voldoende akoestisch

absorberend waardoor er geen hinderlijk geluidsniveau ontstaat. De ruimte is goed voorzien van daglicht en kwaliteitsvol kunstlicht.

Evaluatiepraktijk Evenwichtig en representatief Valide Betrouwbaar

Evalueren is inherent aan de werking van deze academie. Naast de permanente evaluatie tijdens de begeleiding organiseert de vakgroep regelmatig

toonmomenten per atelier. Hiermee sluit de optie telkens een cyclus af waarbij inspirerende inzichten ontstaan die leiden tot nieuwe doelstellingen voor volgende opdrachten.

Tweemaal per jaar evalueert iedere leerkracht zijn leerlingen aan de hand van een gelijkgerichte evaluatiefiche. De evaluatiecriteria zijn enerzijds gelinkt aan de leerplandoelstellingen uit het minimum leerplan. Anderzijds vloeien ze voort uit de algemene doelstellingen van de academie en de intentieplannen. Dit maakt de evaluatie evenwichtig en representatief. De criteria zijn helder en de wijze waarop ze worden getoetst maakt de evaluatie betrouwbaar. De

transparantie kan groter door de leerlingen bij aanvang van een evaluatieperiode duidelijk over de evaluatiecriteria te informeren.

In een persoonlijk gesprek overloopt de leerkracht de bevindingen over een afgelopen periode en maakt samen met de leerling nieuwe plannen.

Rapporteringspraktijk De evaluatiefiches worden veelal ingevuld in het bijzijn van de leerling maar worden niet duidelijk aan de leerling bekend gemaakt of met hen meegegeven.

Ze staan in het secretariaat te beschikking voor de leerlingen die ernaar vragen.

Leerbegeleiding Zorgzaam en uitdagend Leerlingvolgsysteem

Het concrete hoofddoel in deze optie, met name de leerlingen authentiek beeldende werken te laten creëren, wordt aan de hand van leerlijnen nagestreefd. Bij startende leerlingen, of aan het begin van een schooljaar, krijgen de leerlingen af en toe groepsopdrachten om hen een basis aan techniek en inzichten in de beeldaspecten mee te geven. Zo snel als mogelijk werken de leerlingen vanuit individuele opdrachten die vertrekken vanuit hun verhaal, interesses of verlangens. De leerlingen worden bewust gestimuleerd om zelfstandig te werken.

In alle leeftijdscategorieën is er systematisch aandacht voor een stapsgewijze werkwijze om tot een opdracht te komen en het resultaat te evalueren. Dit start met een verkennend onderzoek aan de hand van een gesprek en het schetsboek en gaat over naar het maken van keuzes voor materiaal en techniek. Permanent worden de leerlingen bevraagd Aan het eind van een opdracht is er een toonmoment. Deze toonmomenten zijn vaak gegroepeerd per atelier. Dan schenken de leerlingen veel aandacht aan elkaars werk. Deze momenten vormen de aanleiding voor evaluatiegesprekken waarna nieuwe opdrachten worden vooropgesteld. De leerkracht formuleert in samenspraak met de leerling specifieke doelstellingen die haalbaar en uitdagend zijn.

(11)

Het korps verkrijgt tijdens deze gesprekken ‘bruikbare’ verhalen en laat leerlingen voldoende uitdagingen aangaan door stimuli in te bouwen. De leerleerkracht reikt suggesties aan omtrent ideeënverwerking, materiaal en techniek. Hij doet dit steeds vanuit zijn persoonlijke knowhow waardoor de leerling nieuwe mogelijkheden ontdekt of inspiratiebronnen aanboort. Het experimenteel zoeken is aan deze academie de normale weg tot

kennisverwerving tot het ontwikkelen van vaardigheden en het ontplooien van een attitudevorming. Andere initiatieven zoals projectwerking,

tentoonstellingsbezoeken en videoprojectie werken eveneens ondersteunend.

Het leren consulteren van bronmateriaal zoals de bibliotheek of het internet stimuleert leerlingen in hun zelfstandig leerproces.

Het schetsboek is in de begeleiding een belangrijk ondersteunend instrument dat leerlingen goed weten te gebruiken om hun eerste ideeën in op te tekenen.

De leerkrachten kijken dit heel regelmatig in tijdens hun gesprekken met de leerlingen. Indien de verwachtingen bij de leerlingen en de leerkrachten ver uit elkaar liggen worden deze door de begeleiding dichter bij elkaar gebracht. De leerkrachten weten zich eveneens gestimuleerd en geïnspireerd door de leerlingen. Getalenteerde leerlingen kunnen rekenen op gepaste uitdagingen en leerlingen met bepaalde noden krijgen de gepaste omkadering.

De optie slaagt er goed in om een verdiepend aanbod te organiseren via verschillende werkhoeken. Daar kunnen de leerlingen met specifieke materialen aan de slag die een andere omkadering vragen zoals klei, papier- maché of gips. Eveneens vinden zij daar extra ondersteuning door een leerkracht met een specifieke expertise, zoals voor vele grafische druktechnieken.

In elk atelier beschikt de leerkracht over een digitaal tablet om het proces en de vele stappen van de leerlingen bij te houden. Dit functioneert als een

leerlingvolgsysteem binnen één atelier, voor één leeftijdsgroep. De

doelgerichtheid in het verzamelen en bewaren van deze informatie is binnen het team nog niet bepaald. Hoe deze informatie kan bijdragen tot de

evaluatiepraktijk en een leerlingvolgsysteem over de verschillende leeftijdsgroepen heen is nog onduidelijk.

Sociale en emotionele begeleiding

Klasklimaat Sociale vaardigheden

Het lerarenkorps is waakzaam om een aangename sfeer te creëren en de leerlingen de vreugde van handenarbeid te leren kennen om zo kunstwerken te laten ontstaan. De leerkrachten zijn rustig en tonen hun oprechte interesse in de leerlingen. De sfeer in het atelier is aangenaam, wat de kinderen een goed gevoel biedt.

Deskundigheidsbevordering Verspreiding van expertise Nascholingen

Dankzij de open atelierruimtes kunnen de aanwezige leerkrachten regelmatig informeel overleggen. Ze zien heel goed het werk van elkaars leerlingen en de cultuur leeft in de groep om elkaar te ondersteunen in het aanbieden van al de leerplandoelstellingen.

De academie denkt na over een systematische zelf-evaluatie, voor de

leerkracht, aan het eind van elk leerjaar, met als doel om de intentieverklaring voor het daarop volgend jaar te actualiseren en nieuwe doelen of uitdagingen voor de leerkracht te formuleren. Een systematische uitwisseling van deze evaluaties zal bevorderend werken voor de deskundigheid van het korps.

(12)

3.1.1.2 Beeldende kunst: beeldende vorming Voldoet

De lespraktijk aan deze academie betrekt de leerlingen op een heel actieve wijze in hun artistiek beeldend leerproces met een evenwichtig aanbod van alle leerplandoelstellingen. De leerlingen bereiken deze op heel overtuigende wijze.

Outputgegevens Leerprestaties Outcomes Vervolgonderwijs Tevredenheid

Sinds de vorige doorlichting daalde het leerlingenaantal van deze optie met 13,64%. Op Vlaams niveau daalde dit met 2%. Ten opzichte van het

leerlingenaantal van vorig schooljaar is het leerlingenaantal de afgelopen 15 jaar stabiel gebleven met een schommeling tussen een groei van 21% en een daling van 5%.

Het aandeel van deze optie aan deze academie daalde in deze periode daalde lichtjes tot 16,9% en blijft hiermee nipt onder het Vlaams niveau van 17,4%

verhoudingsgewijs met hetzelfde studieaanbod in deze academie.

Op basis van een andere steekproef verklaart de academie dat ongeveer 65%

van de leerlingen uit het eerste jaar doorstoomt naar het zesde jaar. De grootste zijdelingse instroom is in het tweede jaar.

Onderwijsaanbod Volledigheid Evenwicht Referentiekader Planning Verticale en horizontale

samenhang Klasmanagement Actief en constructief leren

Het aanbod van de optie is vergelijkbaar met deze van de optie algemeen beeldende vorming. Inhoudelijk, op artistiek pedagogisch vlak, is het aanbod identiek. Ze streeft ernaar dat de leerlingen en leerkrachten projecten realiseren naar de geest van het actueel kunstgebeuren en stelt het

kunstenaarsatelier als de inspiratie voor haar werking. Eens in de academie kan de leerling zich voelen als een kunstenaar die in zijn atelier aan artistiek

beeldende projecten werkt. De leerling is heel bepalend voor wat hij wanneer zal doen. De leerkracht staat in voor de kwaliteit van het traject van elke leerling, rekening houdend met de leerplandoelstellingen uit het minimum leerplan en de artistiek pedagogische doelen uit het APP. De voorbereidende intentieplannen benoemen dit duidelijk en vertonen hiermee een sterk horizontaal verband. De hierin opgenomen visie en onderwijsmethodiek getuigen hiervan.

De leerlingen hebben het vermogen om persoonlijke ervaringen op authentieke wijze inhoudelijk en vormelijk uit te drukken. Ze voelen en herkennen de authenticiteit aan van het werk van anderen. Ze hebben inzicht in de beeldaspecten, kleur- en vormstudie, techniek, motoriek en methodiek van werken. Op verschillende wijze komen ze tot waarneming en ze begrijpen tal van cultuurhistorische artefacten. Voor de oudste leeftijdscategorie is er wekelijks een uur specifiek uur kunstgeschiedenis. Via deze lessen verwerven de leerlingen inzichten in tal van cultuurhistorische onderwerpen uit

verschillende tijdsperiodes met een grote aandacht voor het tijdsbesef van de kunstenaar, zijn artistieke drijfveren en aangewende technieken in dienst van zijn expressie en inhoud. Het doel is om de leerlingen de link te laten maken tussen die kunstenaars en hun eigen traject op artistiek beeldend vlak.

Eveneens kennen de intentieplannen een sterk verticaal verband met de ontwikkelde leerlijnen voor technieken en artistieke creatie. Ze bouwen bovendien verder op de plannen van de lagere graad maar zijn toegankelijk voor nieuwe leerlingen. Deze krijgen bij aanvang meer opdrachten om een algemene basis te vormen, waarna ze groeien om stapsgewijs zelf hun opdrachten te bepalen.

(13)

Impliciet vormen het atelier en haar uitrusting mee deel uit van de jaarplannen of intentieverklaringen maar ze staan er niet in beschreven. Het

tentoongestelde werk van de medeleerlingen of de leerlingen uit de hogere graad, vormt eveneens een belangrijke stimulans om zijn vraag of verhaal te bepalen. De leerlingen werken met een grote zelfstandigheid en een duidelijk sterke artistieke maturiteit. De technieken die ze hiervoor aanwenden zijn opmerkelijk heel divers van aard en bewust gekozen.

Uitrusting Leermiddelen en ICT Logistiek

Het aangeboden basismateriaal en gereedschap is opvallend ruim en uitgebreid.

Naast de bakoven en een kleine basisuitrusting voor non-toxische grafische technieken zoals de pers en zeefdruk is er het materiaal van het

beeldhouwatelier zoals was, massief hout, veel vindmateriaal, 3D-tekenpennen, hout- en steenkapmateriaal, slijpmachines, een lintzaag, enz. Voor elk atelier is er een tablet of computer met internetverbinding. De academie biedt voor de oudste leeftijdscategorie gedurende een korte periode levend model aan voor een of meerdere lessen waarnemingstekenen. Een uitgebreide kunstbibliotheek van een vierduizendtal boeken is toegankelijk voor elke leerling.

Infrastructuur Het groot helder atelier met zijn vele kwaliteitsvolle diverse deelruimtes laten de leerlingen toe de gepaste plek te vinden voor de realisatie van hun werk. De leerlingen van de oudste leeftijdsgroep kunnen werken in de ateliers van de optie tekenkunst voor volwassenen en komen hierdoor nog explicieter in aanraking met de werkplek en het beeldend werk van de volwassen leerlingen.

Evaluatiepraktijk Evenwichtig en representatief Valide Betrouwbaar

De evaluatiepraktijk is een voortzetting van deze van de optie algemeen beeldende vorming. Regelmatig worden er evaluatiemomenten georganiseerd, vaak in de vorm van toonmomenten. Steeds gaan deze gepaard met

gesprekken met de leerling om duidelijk te maken hoe het proces is verlopen en welke de kwaliteiten zijn van het product. Er is ook aandacht voor de houding en de zelfredzaamheid van de leerling. Elke leerling wordt tweemaal per jaar formeel geëvalueerd aan de hand van een gelijkgerichte evaluatiefiche met evenwichtige criteria die gelinkt zijn aan het leerplan en het APP van de academie. Deze helder geformuleerde criteria maken de evaluatie

representatief. De werkwijze van evalueren maakt de evaluatie betrouwbaar.

Steeds is er een persoonlijk evaluatiegesprek met de leerling waarbij de doelstellingen voor de toekomst worden afgesproken. De transparantie van de evaluatie kan groter door de leerlingen op voorhand bij elke evaluatieperiode te informeren over deze criteria.

Rapporteringspraktijk Tijdens de evaluatiegesprekken vult de leerkracht de evaluatiefiche in. De fiches worden niet systematisch aan de leerlingen kenbaar gemaakt. Iedereen kan deze in het secretariaat opvragen.

(14)

Leerbegeleiding Zorgzaam en uitdagend Leerlingvolgsysteem

De leerbegeleiding speelt sterk in op de vragen van de leerling. Met gepaste divergerende en convergerende begeleiding in verband met creatief denken, stelt de leerling zijn beeldvorming en voorkeur voor bepaalde technieken in vraag.

Eveneens zijn voor deze optie leerlijnen ontwikkeld om de leerlingen te

begeleiden in het creëren van authentieke beeldende werken, zoals beschreven in de optie algemeen beeldende vorming van de lagere graad, waar deze optie op verder bouwt. Voor startende leerlingen of leerlingen met moeilijkheden is er in elke leeftijdscategorie begeleiding bij enkele opdrachten die hun een bepaalde technische en artistieke basis bijbrengen. Gevorderde leerlingen werken op de gangbare werkwijze van de academie vanuit hun verhaal, hun interesses of hun verlangens. Veel aandacht gaat in de begeleiding uit naar zelfstandig werken. De hoekwerking vormt met haar gespecialiseerd aanbod hierbij een belangrijke ondersteuning.

De leerbegeleiding is gekenmerkt door een algemeen sterke aanwezigheid van een respect voor de leefwereld van elke leerling. Getalenteerde leerlingen krijgen de nodige uitdagingen. Voor leerlingen met specifieke noden is er eveneens een gepaste omkadering van haalbare doelstellingen en gerichte begeleiding.

De werkplek nodigt uit om zelfstandige keuzes te maken. De lessen kunstgeschiedenis voor de oudste leeftijdscategorie legt de link tussen de kunstenaarspraktijk van meesters en hun intentie om beeldend te creëren.

Conform de algemeen beeldende vorming beschikt elke leerkracht voor zijn groep over een digitaal tablet om het proces en de vele stappen van de leerlingen bij te houden. Dit functioneert als een leerlingvolgsysteem binnen één atelier, voor één leeftijdsgroep. De doelgerichtheid in het verzamelen en bewaren van deze informatie is binnen het team nog niet bepaald. Hoe deze informatie kan bijdragen tot de evaluatiepraktijk en een leerlingvolgsysteem over de verschillende leeftijdsgroepen heen is nog onduidelijk.

Sociale en emotionele begeleiding

Klasklimaat Sociale vaardigheden

In de ateliers heerst een aangename sfeer. Opvallend veel aandacht gaat naar de leefwereld van de leerling. De jongeren voelen zich duidelijk heel goed aan de academie en werken nauwgezet aan artistiek en technisch sterke projecten.

Deskundigheidsbevordering Verspreiding van expertise Nascholingen

Zoals vermeldt bij de algemeen beeldende vorming plegen de leerkrachten heel regelmatig informeel overleg. Elke leerkracht heeft goed zicht op wat er in de andere ateliers gebeurt, welk werk er wordt gemaakt en hoe het tot stand komt. Eveneens wordt hier nagedacht over een systematische uitwisseling van expertise en over een zelf-evaluatie door elke leerkracht in functie van het optimaliseren en actualiseren van de intentieplannen.

(15)

3.1.1.3 Beeldende kunst: tekenkunst Voldoet

De leerlingen bereiken met grote overtuiging de leerplandoelstellingen. Ze kunnen vanuit een verdiepende waarneming en ervaring van hun wereld, keuzes maken voor beeldend artistiek onderzoek en komen daardoor tot authentiek en artistiek heel waardevol beeldend werk.

Outputgegevens Leerprestaties Outcomes Vervolgonderwijs Tevredenheid

Sinds de vorige doorlichting groeide het leerlingenaantal van deze optie sterk met 60,87%. Op Vlaams niveau steeg dit met slechts 17,79%. Het aandeel van deze optie aan deze academie stijgt in deze periode van 3,8% tot 6,6% en blijft hiermee boven het Vlaams niveau van 5,2% verhoudingsgewijs met hetzelfde studieaanbod in deze academie.

Onderwijsaanbod Volledigheid Evenwicht Referentiekader Planning Verticale en horizontale

samenhang Klasmanagement Actief en constructief leren

Het aanbod is tweeledig met de ateliers ‘Tekenkunst’ en ‘Digitale

beeldvorming’. In het laatste atelier is er bewust meer aandacht voor digitale ondersteuning. De artistieke tweedimensionale beeldvorming is het

uitgangspunt in beide ateliers.

De optie streeft de doelstellingen uit het APP na, in lijn met en verder bouwend op de dialooggestuurde werking zoals in de opties in de lagere en middelbare graad. Dit getuigt van een sterk verticaal verband over de graden heen.

Eveneens bevatten de intentieverklaringen geen specifieke leerinhouden maar zijn er verwijzingen naar de leerplandoelstellingen uit het minimum leerplan, is er een duidelijk artistiek pedagogische visie en bieden ze een beknopte

beschrijving van de werkwijze zoals deze aan de academie in de loop der jaren ontwikkeld is. Deze documenten kennen een sterk horizontaal verband binnen de optie en met de meeste andere opties aan de hogere graad. Eveneens geldt dat meer gelijkgerichte afspraken dit verband nog kunnen versterken, zoals voor het gebruik van het schets-of logboek.

De leerlijnen voor technieken en artistieke creatie realiseren de sterk verticale samenhang binnen het onderwijsaanbod van de optie. Nieuwe leerlingen leren, soms in groep, basistechnieken en elementaire beeldaspecten. Ervaren

leerlingen werken steeds meer vanuit zelfgekozen thema’s of opdrachten.

De optie zet sterk in op de creatieve ontwikkeling van elke leerling. De leerlingen ontwikkelen werk vanuit thema’s en technieken die zij zelf aanbrengen. De begeleiding brengt, individueel per leerling, evenwichtig de inhoud naar voor die ondersteunend werkt, op vlak van techniek,

beeldaspecten, kunst en cultuur. Dit werkt stimulerend voor de ontwikkeling van de manuele vaardigheden, het technisch inzicht en hun belangstelling voor cultuur, zoals het hoofddoel uit het minimumleerplan vooropstelt.

Uit de verschillende atelierbezoeken kon de inspectie vaststellen hoe de leerlingen met een grote zelfstandigheid verscheiden soorten 2 dimensionele beeldende projecten realiseren. De tekenkundige technieken vormen de basis maar ook digitale beeldverwerking en video’s kunnen tot het oeuvre van een leerling behoren, ongeacht het atelier dat men volgt. Het beeldonderzoek en – ontwikkeling is het hoofddoel. De leerlingen ontwikkelen een werkmethode om op een artistiek onderzoekende wijze informatie te verwerken. Ze reflecteren divergerend en convergerend in functie van hun creatief groeiproces waarbij de beeldresultaten veeleer een middel dan een doel zijn. Hun werkproces is als een artistiek perpetuum mobile. Op een zelfstandige wijze leidt een ervaring,

(16)

Het gerealiseerde werk is van een hoge artistieke kwaliteit. De leerlingen hebben een goed inzicht in hun traject en kunnen zichzelf positioneren tegenover zowel medeleerlingen als gevestigde kunstenaars.

Uitrusting Leermiddelen en ICT Logistiek

Het atelier waar de beide groepen les volgen, is voorzien van voldoende didactisch materiaal en modellen voor de waarnemingsopdrachten. Meerdere krachtige computers met internetverbinding, enkele digitale fotocamera’s, beamers en meerdere professionele printers vormen de digitale ondersteuning.

De leerlingen kunnen steeds gebruik maken van de uitgebreide kunstbibliotheek.

Evaluatiepraktijk Evenwichtig en representatief Valide Betrouwbaar

Zoals de evaluatiepraktijk in de algemeen beeldende en beeldende vorming worden er regelmatig evaluatiemomenten georganiseerd in de vorm van toonmomenten. Voor elke leerling zijn er per jaar twee formele representatieve evaluatiemomenten. Halverwege het jaar is er een ‘doorloop’ met een interne jury uit het lerarenkorps. Aan het eind van het jaar is er de eindevaluatie met een externe jury van vooraanstaande kunstenaars. Beide evaluatiemomenten vinden plaats in groep en is er veel ruimte voor onderling debat. De evaluaties gebeuren op basis van een gelijkgerichte evaluatiefiche met evenwichtig samengestelde criteria die gelinkt zijn aan het leerplan en het APP van de academie. De evaluatiepraktijk is hiermee betrouwbaar. De transparantie kan groter door de leerlingen per evaluatieperiode te infomeren over deze criteria.

Aansluitend op de evaluatie worden met de leerling nieuwe doelstellingen voor de toekomst afgesproken.

Rapporteringspraktijk De fiches worden niet systematisch aan de leerlingen kenbaar gemaakt.

Iedereen kan deze bij het secretariaat opvragen.

Leerbegeleiding Zorgzaam en uitdagend Leerlingvolgsysteem

Zoals in de opties van de lagere en middelbare graad streeft de vakgroep het hoofddoel van deze optie na, ‘de leerlingen authentieke beeldende werken te laten creëren’, na aan de hand van leerlijnen. De leerbegeleiding is gebaseerd op respect voor de leefwereld en cultuur van elke leerling en streeft steeds een zelfstandige werkhouding bij hen na. ‘Het verhaal van de leerling’ is ook in deze optie het uitgangspunt. De begeleiding expliceert in een motiverende stijl naast de beeldende en inhoudelijke kwaliteiten ook de werkpunten van het eigen werk en de na te streven doelen. Alles wordt duidelijk benoemd, op maat van de leerling. Dit wakkert de nieuwsgierigheid bij hen aan en leidt hen tot experiment en verder artistiek onderzoek. Elke leerling beschikt over een schetsboek waarin de eerste ideeën en reflecties worden verzameld.

Regelmatig kijkt de leerkracht deze tijdens de begeleiding in. Iedere leerkracht beschikt over een tablet om het proces van de leerling bij te houden en bouwt zo een leerlingvolgsysteem op binnen het atelier. Over de focus, methode en de mogelijke inzetbaarheid voor de evaluatiepraktijk zijn hierover nog geen

gelijkgerichte afspraken gemaakt. De leerlingen worden aangemoedigd om tentoon te stellen en deel te nemen aan wedstrijden. Ze zijn zich goed bewust van hun positie in hun leertraject. Regelmatig zijn er toonmomenten in de groep waar inhoudelijke en technische aandachtspunten worden besproken.

Deze werkvorm bereidt de leerlingen goed voor op de formele evaluatiemomenten.

(17)

Deskundigheidsbevordering Verspreiding van expertise Nascholingen

Beide leerkrachten plegen regelmatig overleg. Elke leerkracht heeft goed zicht op wat er tijdens de andere lesmomenten gebeurt, eveneens welk werk er wordt gemaakt en hoe het tot stand komt. De vakgroep denkt na over de systematische uitwisseling van expertise en de opstart van een zelf-evaluatie door elke leerkracht.

3.1.1.4 Beeldende kunst: keramiek Voldoet niet

De leerlingen bereiken in onvoldoende mate de leerplandoelstellingen in verband met artistieke ontwikkeling. De projecten komen onvoldoende tot stand vanuit een kritische bevraging, gericht experiment, reflectie, vorm- en materiaalstudie of andere vormen van artistiek onderzoek.

Outputgegevens Leerprestaties Outcomes Vervolgonderwijs Tevredenheid

Sinds de vorige doorlichting daalde het leerlingenaantal van deze optie met 30,43%. Op Vlaams niveau steeg dit met 21,55%. Het aandeel van deze optie aan deze academie daalde in deze periode daalde van 3,8% tot 2,8% en blijft hiermee nipt onder het Vlaams niveau van 3,1% verhoudingsgewijs met hetzelfde studieaanbod in deze academie.

Onderwijsaanbod Volledigheid Evenwicht Referentiekader Planning Verticale en horizontale

samenhang Klasmanagement Actief en constructief leren

De optie schrijft zich net als de andere opties van de academie in voor een ervaringsgerichte aanpak waarbij de leerling centraal staat. De visie van deze optie is dat leerlingen met een goede kennis van materialen en technieken bewust eigen artistieke keramische projecten kunnen ontwikkelen. Leerlijnen voor de technische doelen ondersteunen de leerlingen hierbij. Voor een

artistieke ontwikkeling zijn er geen leerlijnen. Hiermee distantieert de optie zich van de andere opleidingen aan de academie en ontbreekt een sterk horizontaal verband tussen de leerplannen en een concrete link met het APP van de academie.

De leerlingen slagen erin om zich complexe technieken eigen te maken. Hun basiskennis over kleisoorten, opbouw- en draaitechnieken, glazuren,

baktechnieken en allerhande afwerkingen is dan ook heel goed. Eveneens kennen ze heel wat historische en hedendaagse keramisten en hun werk. Maar de groep heeft weinig voeling met de algemene kunstgeschiedenis en de hedendaagse kunstwereld. Ze zijn niet vertrouwd met het creatieproces van kunstenaars. Dit vertaalt zich ook in de werkwijze van hun eigen projecten. Ze slagen er niet in om via hun werkproces gericht nieuwe inzichten op te doen en de verworven kennis of inzichten te vertalen naar artistiek werk. Schetsboeken worden niet als basisinstrument gebruikt voor de ontwikkeling van ideeën of voor reflectie. Slechts heel summier, vaak op losse bladen, worden schetsen gemaakt bij aanvang van een project. Hun tekenvaardigheden zijn dan ook beperkt. Veelal zijn dit éénmalige schetsen om van start te kunnen gaan, niet om kritisch en opbouwend te ontwerpen of artistieke hypotheses te

formuleren. De gekozen vormtaal overstijgt deze van de gekende, populistische typologieën en clichés niet. Er wordt ten aanzien van dit populistisch beeldend erfgoed geen kritisch standpunt ingenomen om te komen tot artistiek relevant of authentiek eigen werk.

(18)

De gerealiseerde projecten zijn heel technisch- en productgericht, en zijn slechts in beperkte mate het resultaat van gericht experiment of artistiek onderzoek. Leerlingen beschikken slechts over een matige kennis en inzicht over verhoudingen, functie en vorm. Ze worden in deze vraag-gestuurde opleiding weinig inhoudelijk en kritisch uitgedaagd. De bijsturing manifesteert zich voornamelijk in de ondersteuning van het eindresultaat en slechts in beperkte mate in het verrijken van een leerproces. De creatieve verbeelding bij de leerlingen is over het algemeen van een laag niveau. Het technisch

vermogen van de meeste leerlingen is hoogstaand maar het aanleren van techniek staat niet in functie van het artistiek ontwikkelingsproces. Hierdoor ontstaat bij de leerling onvoldoende openheid voor kritische bijsturing en evaluatie. De leerlingen kunnen zichzelf via deze opleiding maar in beperkte mate ontdekken. Ze worden niet uit hun comfortzone gehaald om te leren zoeken, vertrouwen te leren putten uit gericht experimenteren of om

vernieuwende keuzes te maken. Zelden laten de leerlingen zich inspireren door andere fenomenen of kunstvormen buiten deze van de keramiek.

Uitrusting Leermiddelen en ICT Logistiek

Het atelier is uitgerust met voldoende kwaliteitsvolle leermiddelen zoals enkele ovens, twee draaitafels, enkele werktafels, basis werkmateriaal en degelijke vakliteratuur. De basisproducten voor glazuur die de academie aanbiedt is non- toxisch. In de loop der jaren ontwikkelde het atelier een ruim en overzichtelijk opgehangen collectie van gebakken en geglazuurde kleistukken, voorzien van de technische informatie. Dit is aangevuld met een uitgebreid receptenboek.

Infrastructuur Het atelier is verspreid over de twee vestigingsplaatsen van de academie, op wandelafstand van elkaar. In de hoofdschool staan de grootste ovens en is er plaats om werk te bewaren vooraleer het gebakken wordt. Omdat de ovens zich niet in een gescheiden compartiment bevinden van de ateliers

schilderkunst en vrije grafiek kan er om veiligheidsreden niet tijdens de

lesmomenten van deze opties worden gebakken. Dit en de grote afstand tussen deze ovens en het keramiekatelier bemoeilijkt de werking van de optie

aanzienlijk.

Het keramiekatelier is heel klein voor het aantal leerlingen. De vaste werkplekken per leerling zijn krap. Door het ontbreken van voldoende opbergmogelijkheid voor het gerealiseerd werk oogt het atelier bijzonder chaotisch en slordig. Dit ondermijnt het pedagogisch comfort voor het atelier en komt de veiligheid niet ten goede. Er is nauwelijks de mogelijkheid om een afgewerkt product op een goede manier te tonen, waar te nemen en de beeldende kwaliteiten ervan te ontdekken.

Het atelier beschikt over voldoende buitenruimte voor specifieke activiteiten die binnen niet kunnen plaatsvinden.

Evaluatiepraktijk Evenwichtig en representatief Valide Betrouwbaar

Regelmatig organiseert de optie toonmomenten ter voorbereiding van de evaluatie, net zoals de andere opties aan deze academie. Tijdens twee formele evaluatiemomenten worden alle leerlingen geëvalueerd. Het atelier neemt ook deel aan de ‘doorloop’ aan deze academie met het hele lerarenkorps als jury.

De eindevaluatie vindt plaats met een jury van vooraanstaande kunstenaars. De evaluaties vinden plaats in aanwezigheid van alle leerlingen. De bevindingen van de jury worden genoteerd op een gelijkgerichte evaluatiefiche zoals bij de andere opties die de leerlingen kunnen opvragen op het secretariaat.

(19)

Rapporteringspraktijk De optie maakt de evaluatiefiches niet systematisch aan de leerlingen bekend maar iedereen kan deze aan het secretariaat opvragen.

Leerbegeleiding Zorgzaam en uitdagend Leerlingvolgsysteem

In tegenstelling tot de andere opties zijn er geen leerlijnen om leerlingen te begeleiden in hun artistieke ontwikkeling. Zoals het APP omschrijft kunnen leerlingen zelf aangeven wat ze willen maken. Leerlingen met specifieke leerbehoeften worden zo goed als mogelijk gepast begeleid. Maar de

begeleiding bewaakt onvoldoende of het vooropstelt project voor de leerling voldoende uitdagend of haalbaar is. De leerlingen vertrekken niet vanuit hun eigen verhaal of archief maar formuleren hun projecten in overgrote mate doelgericht. Hiermee laten ze weinig ruimte voor een leerproces. Te weinig worden in de begeleiding de kwaliteiten of minpunten van een werk benoemd.

De leerling verwerft hierdoor geen inzicht in zijn leerproces en kan zich niet positioneren ten aanzien van medeleerlingen of kunstenaars. Leerlingen beschikken niet over een schetsboek waarin ze hun eerste ideeën ontwikkelen of hierover reflecteren. Ze leggen wel een basis stalenboek aan met de

bewerking en afwerking van verschillende stukken klei.

Leerlingen documenteren zich nauwelijks in het kader van de ontwikkeling van een artistiek project. In deze optie is er geen sprake van een

leerlingvolgsysteem.

3.1.2 Voldoet de academie aan de erkenningsvoorwaarde ’bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne’?

De instelling spoort tekorten op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne op maar doet dat nog onvoldoende op systematische wijze. Ze is hierin onvolledig. Dat blijkt uit de wijze waarop de instelling verplichte controles en risicoanalyses uitvoert. De resultaten van de controles van de brandweer

ontbreken. Daardoor kent de instelling de tekorten waaraan ze moet werken onvoldoende. Dat belet haar om waakzaam te zijn voor ongunstige factoren en veranderingen in de omgeving waarin wordt onderwezen en leerlingen worden begeleid.

Het verklaart waarom plannen zoals het globaal preventieplan en het jaaractieplan niet consequent inspelen op tekorten die specifiek zijn voor de instelling. Sommige tekorten kregen een oplossing, maar er zijn ook gekende tekorten die al langere tijd aanslepen. De uitwerking van het plan is niet altijd doelgericht en voor sommige verbeteracties is er onduidelijkheid over het vereiste budget om ze uit te voeren.

De planning mist aandacht voor maatregelen die, in afwachting van een oplossing ten gronde, de situatie minimaal verbeteren en/of aantonen dat de instelling proactief handelt. Er is nog te weinig een cultuur waarbij elkeen op eigen niveau verantwoordelijkheid neemt. Dat laat zich voelen in de feitelijke situatie op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne.

Uit de controles en adviezen van externe controlediensten, de interne dienst (preventieadviseur) en de externe dienst, blijken er enkele tekorten te zijn opgemerkt op het vlak van veiligheid, gezondheid en hygiëne. Deze tekorten zijn op het ogenblik van de doorlichting nog onvoldoende opgelost. Wat moet verbeteren, is in de planning slechts gedeeltelijk voorzien. Er is weinig initiatief om, in afwachting van een oplossing ten gronde, via organisatorische maatregelen en/of kleinere werken en/of sensibiliserende acties iets te ondernemen om de situatie minimaal te verbeteren.

(20)

De onderwijsinspectie bezocht tijdens de doorlichting alle locaties van de leer- en werkomgeving van de instelling. De vaststellingen van deskundigen, die terug te vinden zijn in documenten, stemmen overeen met wat de onderwijsinspectie tijdens de doorlichting opmerkt. Tijdens het bezoek ter plaatse valt op dat niet alle locaties even geschikt zijn voor de organisatie van onderwijs en begeleiding. Het atelier voor de hogere graad viel op omwille van de aanwezigheid van enkele bakovens die niet brandveilig van dit atelier gescheiden zijn. De regeling in de tijd over het gebruik van de oven biedt onvoldoende veiligheidsgaranties.

Het keramieklatelier zelf kan niet afdoende worden geventileerd.

De instelling krijgt een beperkt gunstig advies voor de erkenningsvoorwaarde bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne. Er is een gedeeltelijke opsporing waarmee de instelling tekorten opspoort en de gedeeltelijke verbetering van tekorten, vertrouwt de onderwijsinspectie erop dat het vereiste beleidsvoerend vermogen aanwezig is. Wanneer de instelling de kwaliteit van haar bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne

consequenter bewaakt, daadkrachtiger tekorten beheerst en verbeteracties uitvoert, moet het mogelijk zijn deze verbetering op eigen kracht vorm te geven.

(21)

4 BEWAAKT DE ACADEMIE DE EIGEN KWALITEIT?

Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of procesvariabelen levert het volgende op.

4.1 Infrastructuur

Doelgerichtheid Reeds in vorige doorlichtingsverslagen werd gewezen op de groei van het aantal leerlingen en daaruit voortvloeiend de toenemende nood aan lokalen voor de ateliers en de pedagogisch-administratieve ruimtes. De inrichtende macht is daarom overgegaan tot het ontwikkelen van een toekomstvisie voor het kunstonderwijs in Deinze. Er is een concept uitgewerkt waarbinnen zowel de academie voor Beeldende Kunsten als de academie voor Muziek Woord Dans binnen één grote campus zullen gehuisvest worden. Dit concept werd met betrokkenen bij de aanvang voldoende gecommuniceerd zodat de gestelde noden mee verwerkt werden in de aanpak (behoefteanalyse). Het project omvat zowel een noodzakelijke nieuwbouw als een renovatie van bestaande, aan elkaar grenzende gebouwen met een heel eigen historiek: de oude

tekenacademie, een oude zijdeweverij met gunstige scheddakstructuur voor de SASK (Stedelijke Academie voor Schone Kunsten), een bedrijfsgebouw aan de Leiedam, een verlaten tabaksdepot en een oud schooltje waar nu al gebruik werd van gemaakt. Naast een hoge nieuwbouw die in de plaats komt van de oude academie Muziek Woord Dans, is het de bedoeling de andere gebouwen binnen een tijdsplan van welomschreven fases te renoveren. De

doelgerichtheid is duidelijk uitgetekend via plannen en architecturale studies.

Ondersteuning Voor de uitvoering van dit grootschalige project kunnen de academies steunen op het engagement van hun inrichtende macht. De financiering van het hele project dient gespreid over verscheidene jaren en loopt dus verder in een volgende legislatuur (de huidige loopt af in 2018). De eerste en zwaarste investering betreft de nieuwbouw (fase 1) die momenteel in een stadium van voltooiing is. Het is het gedeelte dat door het stadsbestuur binnen de begroting werd voorzien. De renovatie en verbouwing voor de SASK is gepland voor een vierde fase. Momenteel is het onmogelijk na te gaan in hoeverre het volgende bestuur de uitgestippelde planning ook daadwerkelijk verder zal wensen uit te voeren en bereid is hiervoor de nodige middelen vrij te maken gezien de resultaten van de gemeenteraadsverkiezingen toekomstige, budgettaire beleidskeuzes kunnen beïnvloeden. Wel is het zo dat de zwaarste kosten, deze van de nieuwbouw, binnen deze legislatuur vallen. In de stad blijkt een sterk draagvlak bij de bevolking voor de vernieuwing van de beide academies.

(22)

Doeltreffendheid Het nieuwe gebouw voor de Academie Muziek-Woord-Dans (MWD) bevindt zich in een fase van afwerking. Deze afwerking levert een oplossing voor de problemen in de studierichtingen Muziek en Dans. De oplevering is voorzien voor maart 2017. De Academie MWD is nu tijdelijk ondergebracht in de voorlopig aangepaste Zijdeweverij en zal dan haar intrek kunnen nemen in het nieuwe gebouw. Ondertussen schetst zich in de SASK een problematiek rond het aflopen van de huur van een pand in de Kalkhofstraat voor de opleidingen Beeldhouwen en Keramiek. Het is niet zeker of op dat ogenblik de verbouwing van kant Leiedam (fase 3) operationeel zal zijn. Waar deze opleidingen dan terecht moeten, is nog niet duidelijk (momenteel huist daar de studierichting Woord). De eigenlijke renovatie en verbouwing van de tekenschool en de verhuis van de SASK naar de Zijdeweverij is voorzien in een fase 4. Omdat pas in een fase 5 de Woordafdeling van de Academie MWD zou ondergebracht worden in het gerenoveerde Tabaksdepot zou deze ‘voorlopig’ ook in de Zijdeweverij dienen ondergebracht te worden, samen met de SASK. Dit Tabaksdepot is nog niet in het bezit van de inrichtende macht en dient nog aangekocht te worden.

In ieder geval zetten de huidige bestuurders voor honderd procent in op de geplande afwerking van fase 1.

Ontwikkeling Uit de verschillende plekken en plaatsbezoeken kan afgeleid worden dat het huidige schoolbestuur op een systematische en planmatige wijze de toekomst van de beide academies wil borgen en verzekeren. Zij is daar alvast in geslaagd voor fase 1 maar de uitvoering van de volgende fases kan zowel qua timing, financiering als definitieve afwerking in de uiteindelijke fase 5, nog niet zo duidelijk bepaald worden gezien hierover een nieuw verkozen bestuur in de toekomst zal beslissen. Daardoor heerst er in de SASK een behoefte aan meer informatie en communicatie over de toekomstige situatie.

4.2 Evaluatiepraktijk

Doelgerichtheid De academie werkt vanuit de overtuiging dat ze een tegengewicht moet kunnen bieden ten aanzien van een maatschappij die sterk prestatie- georiënteerd is. Ze wil via haar evaluatiepraktijk concluderen zonder

stigmatiserend te oordelen en zonder de leerlingen in punten samen te vatten.

Ze is ervan overtuigd dat “Leren door middel van kunst” het best wordt aangebracht vanuit het perspectief van de kunstenaar. Het metaforisch model van het kunstenaarsatelier ligt ook aan de basis van de evaluatiepraktijk.

Hierbij stelt ze zichzelf tot doel om de leerlingen inzicht en vertrouwen te bieden in hun zelfbeeld en in hun manier van functioneren. Met de

evaluatiepraktijk wil de academie de leerlingen stimuleren om vanuit hun eigen inbreng, hun eigen archief aan ervaringen en interesses, beeldende projecten te realiseren. Leerlingen kunnen iets leren met een bepaald oogmerk maar het is volgens de academie belangrijk dat ze het van iemand leren, vanuit de expertise van de leerkracht-kunstenaar. Op vlak van de te bereiken leerdoelen is het de opdracht van de leerkracht om in de ontwikkeling van de leerling eenzijdigheid te vermijden, conform de leerplandoelstellingen uit het minimum leerplan.

(23)

Ondersteuning In grote lijnen zijn er twee vormen van ondersteuning van bovenstaande visie aan deze academie. Enerzijds maakt evaluatie inherent deel uit van de lespraktijk en anderzijds ondersteunt de formele evaluatie deze praktijk met evaluatiefiches en de organisatie van evaluaties met externe juryleden.

De werking in het atelier voorziet regelmatige evaluaties van het werk én van de leerling naar aanleiding van de vele toonmomenten met

groepsbesprekingen en de voortdurende bevraging tijdens de begeleiding. De leerlingen leren praten over elkaars werk. De leerkrachten bewaken het evenwicht tussen proces- en productevaluatie en initiëren de zelfevaluatie bij de leerling. Ter ondersteuning van de procesevaluatie stelt de academie voor elke leerkracht een digitaal tablet ter beschikking om naar eigen inzicht beeldmateriaal en duiding per leerling tijdens de les te kunnen verzamelen.

Ieder jaar organiseert de academie voor elke optie van de hogere graad een

‘doorloop’ waarbij alle leerkrachten juryteams vormen en elke leerling bezoeken en hun werk bespreken in aanwezigheid van de andere leerlingen.

De formele evaluatiepraktijk is gestoeld op een toetsing van de algemene doelstellingen van de academie en deze van het intentieplan van de leraar die de evaluatie uitvoert. Ze is gelieerd aan de leerplandoelen.

De academie werkt voor de lagere graad sinds dit jaar met twee

complementaire evaluatiefiches die grafisch heel duidelijk de beoordeling visualiseren op een radartabel. De eerste fiche is eerder algemeen

competentiegericht en brengt het profiel van de leerling in kaart. De academie beschouwt deze fiche als een vrij statisch met informatie die eerder langzaam evolueert in de tijd. Ze wordt opgemaakt halverwege het schooljaar en met de leerling individueel besproken. Het resultaat wordt vergeleken met een gewenst profiel en samen met de leerling worden doelstellingen geformuleerd voor de volgende periode. Dit gesprek vormt de concrete aanzet tot

zelfevaluatie.

Aanvullend is er de tweede fiche die focust op specifieke leerdoelen en eerst door de leerling wordt ingevuld. In een gesprek met de leerkracht worden de bevindingen van beiden vergeleken. De academie verwacht dat deze

bevindingen elk jaar evolueren, meer dan de vaststellingen uit de eerste fiche.

Volgens een afgesproken cesuur is bepaald of een leerling al dan niet slaagt.

Voor de middelbare en hogere graad werkt de academie al enkele jaren met fiches waar de leerkrachten of een jury oordelen op begaafdheid, artistieke vorming en motivatie. Zij vullen dit aan met een persoonsgerichte nota’s.

De externe juryleden zijn gekozen op voordracht van de leerkrachten uit de verschillend opties en de samenstelling van de jury staat in verhouding tot de soorten disciplines van de afstuderende leerlingen. Het team kiest al vele jaren heel vooraanstaande en actieve kunstenaars met een voeling voor het

leerlingenpubliek van het deeltijds kunstonderwijs.

(24)

Doeltreffendheid De permanente aandacht voor evaluatie in de lespraktijk initieert goed het zelf- evaluerend vermogen bij de leerling en bereidt hem goed voor op de formele evaluatiemomenten. De leerlingen kennen duidelijk hun kwaliteiten en kunnen zich situeren ten overstaan van met medestudenten en kunstenaars. Ze staan open voor constructieve kritiek. De evaluaties stimuleren hen actief te blijven in het exploreren en verdiepen van hun beeldende mogelijkheden.

De leerkrachten verzamelen te weinig gelijkgericht informatie over de leerlingen op hun digitale tablets. De onderlinge verschillen van deze praktijk zijn in het lerarenteam echter eerder onbekend.

Het visueel samenbrengen van de zelfevaluatie van de leerling en de evaluatie door de leerkracht op één fiche toont duidelijk aan hoe verschillend beide bevindingen zijn en vormt een bron voor nieuwe inzichten. Samen met het persoonlijk gesprek tussen de leerkracht en de leerling zijn beiden in staat om voor zichzelf nieuwe en haalbare verwachtingen vast te leggen.

Ontwikkeling De academie kent een sterk ontwikkelingsgerichte attitude. De evolutie van de evaluatiepraktijk van de laatste jaren, die in de tijd de lespraktijk steeds beter weet te ondersteunen, toont dit aan. Een grotere transparantie echter bij aanvang van elke opleiding over de evaluatiecriteria kan versterkend werken voor de leerling. Vanaf dit jaar denkt ze erover na om de leerkrachten ook aan te zetten tot een jaarlijkse en systematische zelf-evaluatie in functie van een bijsturing van de jaarplannen/intentieplannen, voor het aankomende

schooljaar. Zo blijven deze ondersteunende instrumenten actueel en houden ze levendig de link met het APP dat ook steeds in beweging is. De data uit de vernieuwde evaluatiefiches kunnen één van de vaste en betrouwbare bronnen zijn waarop deze zelfevaluatie gebaseerd is.

De academie is er zich van bewust dat dezelfde fiches kunnen leiden tot een leerlingvolgsysteem dat verder reikt dan de huidige informatie op de digitale tablets. Een leerling kan hierbij over alle jaren heen gelijkgericht gevolgd worden.

Op mesoniveau kan deze informatie over een heel atelier of optie nuttige informatie opleveren in functie van de interne kwaliteitszorg.

(25)

5 ALGEMEEN BELEID VAN DE ACADEMIE

Het onderzoek naar het algemeen beleid van de academie levert volgende vaststellingen op.

Leiderschap De academie ontwikkelde in de afgelopen decennia, op aangeven van de directie, een eigen methode voor een ervaringsgerichte lespraktijk, gebaseerd op de principes van het Freinetonderwijs met ‘het atelier van de beeldend kunstenaar‘ als metaforisch model. De directie genereert telkens een

vooruitstrevende visie op artistiek pedagogisch vlak en vervult een inspirerende rol voor het lerarenteam. Met grote overtuigingskracht slaagt zij erin om alle actoren en facetten goed op elkaar af te stemmen zodat een dynamische werking de motor blijft voor zelfreflectie en bijsturing in team. Voor dit

onderwijsproject kon het korps altijd rekenen op het vertrouwen en de nodige logistieke steun van de inrichtende macht.

Visieontwikkeling De theoretische actualisering van de artistiek pedagogische visie van de academie komt op aangeven van de directeur en is gebaseerd op de ervaring van de kunstenaarspraktijk, de lespraktijk in beeldende kunst,

samenwerkingsprojecten met het Stedelijk Pedagogisch Centrum van Gent en wetenschappelijke literatuur. De uitgangspunten zijn ‘plezier hebben in het plastisch bezig zijn’ en “Omdat je (van) de kunst kunt leren”. Naast het aanleren van technieken en methodes zet de academie sterk in op het verwerven van inzicht en het ondervragen van de wereld door middel van kunst en artistieke probleemstellingen. Het lerarenteam wil een atmosfeer creëren dat deze van het kunstenaarsatelier zo dicht mogelijk benadert en werkt met een specifieke wijze van lesgeven bij de benadering van de leerlingen. De leraar vertrekt niet vanuit vastgelegde opdrachten maar ‘distilleert’ deze opdracht uit de ervaring van de leerling zelf. De terugkoppeling van de dagelijkse lespraktijk van elke leerkracht naar de directie staat borg voor een gedragen visieontwikkeling voor de academie.

Besluitvorming De beperkte groep onderwijzend personeel en de directeur treffen elkaar heel regelmatig voor informeel overleg tijdens en naast de lessen dankzij de open architectuur en de vele parallel geplande lesopdrachten. De ontmoetingsruimte voor leerkrachten is in dezelfde ruimte als deze van de

secretariaatsmedewerkers, de directie en de bibliotheek. Het team werkt in een vrij horizontale hiërarchie, aangestuurd door de directeur als

eindverantwoordelijke. De academie kent een open debatcultuur. Op een organische manier worden zaken gedelegeerd en ontstaan er werkgroepen om tal van diverse projecten te verzorgen.

(26)

Kwaliteitszorg Op elke teamvergadering bespreekt men de stand van zaken en maakt men prognoses voor de toekomst in verband met de afgesproken doelstellingen.

Men gaat na of de doelstellingen binnen de huidige omstandigheden gerealiseerd kunnen worden en welke bijsturingen zich opdringen. Op mesoniveau worden dezelfde vragen overlopen tijdens de

functioneringsgesprekken met de leerkrachten. Uit deze gesprekken is het gebruik van de digitale tablets voor leerkrachten voortgevloeid. De academie initieert zoveel als mogelijk intervisie binnen het team via de vele werkgroepen.

Momenteel denkt ze na over een beter gestructureerde afstemming tussen de vele opslag van data van de leerlingen via de tablets en de evaluatiefiches met de radartabellen. De wens leeft dat deze meer gericht worden verzameld op basis van de evaluatiecriteria en dat de leerling, in functie van de zelf-evalatie en zelfstandigheid hierbij ook een actieve rol kan spelen.

(27)

6 STERKTES EN ZWAKTES VAN DE ACADEMIE

6.1 Wat doet de academie goed?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden

 De leerlingen bereiken met grote overtuiging de leerplandoelstellingen in de opties algemeen beeldende vorming, beeldende vorming en tekenkunst.

 Het aanbieden van een heel functioneel en visueel prikkelend atelier met een goede accommodatie, met aandacht voor openheid, toegankelijkheid en kruisbestuiving.

 Het aanbieden van levend model en een goede ondersteuning voor specifieke technische expertises, zoals specifieke grafische technieken voor de algemeen beeldende vorming.

 Het aanbieden van kunstgeschiedenis en levend model voor de oudste leeftijdsgroep van de beeldende vorming.

 Het aanbieden van een sterke leerbegeleiding, vanuit respect, vakmanschap, appreciatie waarbij concrete werkpunten worden benoemd om leerlingen kritisch te leren staan tegenover hun leefwereld en beeldtaal.

Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen

 Het aanbieden van ondersteunende infrastructuur en accommodatie om de leerlingen de leerplandoelstellingen te helpen bereiken.

 De inbedding van evaluatie in de lespraktijk. De systematisch weerkerende werkvormen, zoals groeps- evaluaties, één op één evaluatiegesprek, de doorloop met alle leerkrachten, externe jury's, stimuleren de zelfstandigheid van de leerlingen.

 Het nieuw evaluatiesysteem met heldere, rake, criteria die gelinkt zijn aan de leerplandoelstellingen en de doelstellingen van de aangewende methode aan deze academie verhoogt een doelgerichte werking bij de leerling. De fiche is helder, inzichtelijk voor de betrokkenen, kan gerapporteerd worden en kan leiden tot een effectief leerlingvolgsysteem.

Wat betreft het algemeen beleid

 Een leiderschap dat permanent een vooruitstrevende en inspirerende artistiek pedagogische visie ontwikkelt als uitdagende voeding voor de lespraktijk.

 De participatieve besluitvorming houdt elk personeelslid sterk betrokken bij de academie.

 Kwaliteitszorg wordt gedragen door elke betrokken actor in en rond de academie.

(28)

6.2 Wat kan de academie verbeteren?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden

 Het horizontaal verband tussen de jaarplannen – intentieverklaringen - van de algemeen beeldende vorming borgen door de krijtlijnen van de aanpak in de lespraktijk, per categorie, niveau of

leeftijdsgroep, binnen het lerarenkorps af te spreken en als ondersteuning te visualiseren.

 Toezien op een effectieve rapportering van de evaluatie bij de algemeen beeldende vorming.

 De leerlingen van de optie keramiek beter stimuleren om vormelijk en inhoudelijk artistiek te leren totdat ze een zelfstandige werkwijze en een aanzet tot een eigen artistieke beeldtaal ontwikkelen.

 De ontwikkeling van enkele type-leerlijnen op artistiek vlak om als wegwijzer te functioneren voor een langere periode, ruimer dan binnen één opdracht.

Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen

 De transparantie verhogen bij de aanvang van alle opleidingen van de te evalueren criteria.

 De planning in de tijd concretiseren inzake de verhuis van de academie naar de vernieuwde infrastructuur in de gebouwden van de oude zijdespinnerij.

(29)

7 ADVIES BETREFFENDE DE ERKENNINGSVOORWAARDEN

In uitvoering van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies:

BEPERKT GUNSTIG

 voor de erkenningsvoorwaarde 'voldoen aan de onderwijsdoelstellingen'

 voor beeldende kunst omwille van het niet voldoen aan de onderwijsdoelstellingen voor keramiek.

 voor de erkenningsvoorwaarde 'bewoonbaarheid en hygiëne'.

Om deze tekorten op te volgen voert de onderwijsinspectie vanaf 19-03-2019 opnieuw een controle uit.

Namens het inspectieteam Voor kennisname namens het bestuur

Wouter CORNILLIE

de inspecteur-verslaggever

William PLOEGAERT de directeur

Datum van verzending aan de directie en het bestuur van de academie

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoe ziet de leerkracht dat een leerling voldoende kennis heeft van het materiaal en gereedschap dat gebruikt wordt bij het maken van zijn haar werk.. De leerling kan tijdens het

Ik kan experimenteren met verschillende materialen en technieken: 2 e graad en 3 e graad De leerling onderzoekt verschillende materialen en technieken op een zelfstandige manier

Stukken betreffende arbeidsbepalingen voor het personeel van de bank, ter lering en vermaak uit negentiende eeuwse archiefbescheiden overgenomen, alsmede een cartoon getiteld

 In de basisopleiding is er naast de aandacht voor het creatief ontwerp, ook aandacht voor het tactiele, het aanleren van de fijngevoeligheid voor de materialen en de kennis van

Er wordt ook door vakleerkrachten gezegd dat dit niet bij alle leerkrachten het geval is en dat er altijd leerkrachten zijn de geen belangstelling op kunnen brengen voor de

middelbare en hogere graad wordt aangegeven door in de middelbare graad een aantal basisdoelstellingen te formuleren en voor de leerlingen van de hogere

De theorievakken zorgen in de basis en in het specifieke gedeelte van deze opleiding voor een goede voorbereiding voor Audiovisuele Vorming in de 3 de graad.. Er gaat extra

 De opmaak van een jaarplan in relatie tot het leerplan voor de ateliers beeldhouwkunst, keramiek en tekenkunst in de hogere graad. Wat betreft het