• No results found

Verslag over de doorlichting van Gem. Academie Beeldende Kunsten te Mol

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verslag over de doorlichting van Gem. Academie Beeldende Kunsten te Mol"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vlaams Ministerie

van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie

Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL

doorlichtingssecretariaat@ond.vlaanderen.be www.onderwijsinspectie.be

Verslag over de doorlichting van Gem. Academie Beeldende Kunsten te Mol

Hoofdstructuur dko Instellingsnummer 49684

Instelling Gem. Academie Beeldende Kunsten

Directeur Marijke DER WEDUWE

Adres Markt 24 - 2400 MOL

Telefoon 014-33.07.96

Fax 014-31.58.55

e-mail ABKMOL@skynet.be

website/URL www.gemeentemol.be/vrijetijd

Bestuur van de instelling 960849 - Gemeentebestuur van Mol te MOL

Adres Molenhoekstraat 2 - 2400 MOL

Dagen van het doorlichtingsbezoek 16/11/2010,18/11/2010,20/11/2010 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 20/11/2010

Datum bespreking verslag met de instelling

04/02/2011

Samenstelling inspectieteam

Inspecteur-verslaggever Albert Tersago Teamleden Dirk Rombaut

Deskundige(n) behorend tot de administratie

nihil

Externe deskundige(n) Roland De Winter

(2)

INHOUDSOPGAVE

INLEIDING ...3

1. SAMENVATTING ...5

2. FOCUS VAN DE DOORLICHTING ...6

2.1 Opties/instrumenten in de focus ...6

2.2 Procesindicatoren of -variabelen in de focus...6

3. KENMERKEN VAN DE ACADEMIE...6

4. VOLDOET DE ACADEMIE AAN DE ERKENNINGSVOORWAARDEN?...7

4.1 beeldende kunst - schilderkunst (hogere graad 4 graad) ...7

4.2 beeldende kunst - reclamekunst (hogere graad 5 graad)...7

4.3 beeldende kunst - schilderkunst (hogere graad 5 graad) ...7

4.4 beeldende kunst - tekenkunst (hogere graad 5 graad)...8

4.5 beeldende kunst - textiele kunst (hogere graad 5 graad) ...8

4.6 beeldende kunst - oriëntatie beeldende kunst (middelbare graad)...8

4.7 beeldende kunst - reclamekunst (specialisatie graad)...9

4.8 beeldende kunst - schilderkunst (specialisatie graad) ...9

4.9 beeldende kunst - tekenkunst (specialisatie graad)...9

4.10 beeldende kunst - textiele kunst (specialisatie graad) ...10

5. BEWAAKT DE ACADEMIE DE EIGEN KWALITEIT? ...10

5.1 Personeelsbeheer...10

5.2 Professionalisering ...12

5.3 Materieel beleid ...12

5.4 Welzijn ...12

5.5 Curriculum ...12

5.6 Begeleiding ...13

5.7 Evaluatie ...13

6. ALGEMEEN BELEID VAN DE ACADEMIE...14

7. STERKTES EN ZWAKTES VAN DE ACADEMIE ...15

7.1 Wat doet de academie goed?...15

7.2 Wat kan de academie verbeteren?...16

7.3 Wat moet de academie verbeteren?...16

8. ADVIES...17

9. REGELING VOOR HET VERVOLG ...17

(3)

INLEIDING

Dit verslag is het resultaat van de doorlichting van uw instelling1 door de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap. Zij deed dit in het kader van haar opdracht zoals bepaald in het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009.

Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de instelling de erkenningsvoorwaarden respecteert, of de instelling op systematische wijze haar eigen kwaliteit bewaakt en of de instelling zelfstandig de tekorten kan remediëren.

De onderwijsinspectie maakt gebruik van de mogelijkheid om het toezicht op de erkenningsvoorwaarden betreffende hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid afzonderlijk uit te voeren. Dit impliceert dat het advies in dit verslag betrekking heeft op alle erkenningsvoorwaarden behalve de voorwaarden die het welzijnsbeleid betreffen (hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid).

Het referentiekader dat de onderwijsinspectie gebruikt bij een doorlichting is opgebouwd rond de componenten context, input, proces en output:

 context: de omgevingskenmerken en de kenmerken van administratieve, materiële, bestuurlijke en juridische aard die de instelling karakteriseren

 input: kenmerken van het personeel en van de leerlingen of cursisten van de instelling

 proces: initiatieven die een instelling neemt om output te realiseren, rekening houdend met haar context en input

 output: de resultaten die de instelling met haar leerlingen of cursisten bereikt.

De doorlichting bestaat uit drie fases: het vooronderzoek, de doorlichtingsbezoeken en de verslaggeving.

Tijdens het vooronderzoek selecteert de onderwijsinspectie leergebieden en procesindicatoren of procesvariabelen die het inspectieteam onderzoekt tijdens de doorlichtingsbezoeken.

Tijdens de doorlichtingsbezoeken verzamelt het inspectieteam bijkomende informatie via observaties, gesprekken en analyse van documenten.

Het resultaat van de doorlichting is het doorlichtingsverslag.

Het doorlichtingsverslag eindigt met een advies dat betrekking heeft op de volledige instelling of op één of meerdere structuuronderdelen van de instelling. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen:

 een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de instelling of van structuuronderdelen

 een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen als de instelling binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies

 een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen op te starten.

Enkel bij een ongunstig advies adviseert de onderwijsinspectie of de instelling zelfstandig de vastgestelde tekorten kan remediëren.

1 Instelling: onderwijsinstelling of CLB (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 11°).

Onderwijsinstelling: een pedagogisch geheel waar onderwijs georganiseerd wordt en waaraan een uniek instellingsnummer toegekend is (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 13°).

(4)

Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve verslag informeert de directeur van de instelling leerlingen over de mogelijkheid tot inzage.

Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de instelling het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de instelling of zijn gemandateerde viseert het verslag en stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen.

De instelling mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.

Meer informatie?

www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be

(5)

1. SAMENVATTING

Het erkenningonderzoek was gericht op de opties: tekenkunst, schilderkunst, reclamekunst, textiele kunst en middelbare graad oriëntatie beeldende kunst. Daaruit bleek dat de academie de goedgekeurde leerplannen volgt en de doelstellingen bereikt.

Tijdens het kwaliteitsonderzoek werd vastgesteld dat een aantal processen, gelinkt aan kwaliteitszorg, ondermeer leerbegeleiding, evaluatie, aanvangsbegeleiding en deskundigheidsbevordering, soms zwakker scoren . De minder goede kwaliteit van deze processen vinden haar oorsprong in een zoekend beleid. In de meeste ateliers is een enorme inzet en betrokkenheid van de personeelsleden.

Het artistiek pedagogisch project is vrij algemeen geformuleerd. Er ontbreekt een directie- of lerarenraad maar er is een overlegcultuur waarin leraars- en secretariaat participeren.

Er is geen participatieorgaan maar telkens wanneer een item besproken moet worden kunnen alle betrokken personeelsleden. Inspraak hebben in één of meerdere overlegvergaderingen.

De academieorganisatie heeft nood aan geoperationaliseerde doelen, gelinkt aan een professioneel onderbouwde kwaliteitszorg. Deze zouden de pedagogische taken van het personeel op een meer evenwichtige en doelgerichte wijze kunnen ondersteunen.

De evaluatie van leerlingen verloopt op een minder efficiënte wijze, omdat men dezelfde evaluatiefiches gebruikt voor de verschillende opties. Deze zou kunnen verbeterd worden door deze fiches aan te passen. De nodige optiespecifieke differentiatie kan verbeteren.

De communicatie over de diepgang en de effectiviteit van de leerlingenevaluatie vermindert hierdoor. De puntenevaluaties verdienen een verdere toelichting. Dat zou de duidelijkheid van de beoordelingen voor de leerlingen verbeteren.

Door de grote inzet en betrokkenheid van de personeelsleden is er een behoorlijke tevredenheid bij de leerlingen. De personeelsleden zijn tevreden over de menselijke contacten en de werksfeer in de meeste vestigingsplaatsen. Sommigen zijn minder tevreden over het schoolbeleid en het gebrek aan stimulerende initiatieven.

Ondanks de soms minder kwalitatieve processen, scoort de academie toch goed op vlak van inzet van het personeel en de artistieke kwaliteit van de opleidingen. Dat laat toe om deze doorlichting te besluiten met een gunstig advies.

(6)

2. FOCUS VAN DE DOORLICHTING

Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting heeft de inspectie opties/instrumenten en procesindicatoren/procesvariabelen geselecteerd voor onderzoek tijdens de doorlichtingsbezoeken.

2.1 Opties/instrumenten in de focus

Vak/Optie per studierichting, graad

beeldende kunst hogere graad 4 schilderkunst beeldende kunst hogere graad 5 reclamekunst beeldende kunst hogere graad 5 schilderkunst beeldende kunst hogere graad 5 tekenkunst beeldende kunst hogere graad 5 textiele kunst

beeldende kunst middelbare oriëntatie beeldende kunst beeldende kunst specialisatie reclamekunst

beeldende kunst specialisatie schilderkunst beeldende kunst specialisatie tekenkunst beeldende kunst specialisatie textiele kunst

2.2 Procesindicatoren of -variabelen in de focus

Personeel

Personeelsbeheer Personeelsorganisatie Evaluatiesysteem Professionalisering

Aanvangsbegeleiding Deskundigheidsbevordering Onderwijs

Curriculum

Onderwijsorganisatie Begeleiding

Leerbegeleiding Evaluatie

Evaluatiepraktijk Rapporteringspraktijk

3. KENMERKEN VAN DE ACADEMIE

 méér dan twee vestigingsplaatsen

 aanwezigheid andere scholen in de onmiddellijke omgeving

 deelname aan specifieke projecten (proeftuin, Comenius, …)

 recente of frequente directiewissel(s)

 daling leerlingenpopulatie voorbije tien jaar

(7)

4. VOLDOET DE ACADEMIE AAN DE ERKENNINGSVOORWAARDEN?

Het onderzoek naar het voldoen aan de erkenningsvoorwaarden levert voor de geselecteerde opties/instrumenten volgende vaststellingen op:

4.1 beeldende kunst - schilderkunst (hogere graad 4 graad)

Voldoet Vaststelling

 In de optie schilderkunst worden de leerplandoelstellingen gerealiseerd. De resultaten van de leerlingen getuigen van behoorlijke inzichten en vaardigheden in de schilderkunst.

 In de basisjaren van de opleiding is er een degelijke ondersteuning van het leerproces via een individuele begeleiding van de leerlingen waarbij kenniselementen worden gekoppeld aan de leefwereld van de leerlingen. In de hogere jaren van de opleiding blijft de kwalitatieve ondersteuning van het leerproces uit de basisjaren behouden en wordt dit verrijkt met permanente verwijzingen naar de brede kunstgeschiedenis.

 De personeelsleden van de optie schilderkunst werken op een constructieve wijze samen in het belang van de kwaliteit van het onderwijs en van de leerlingen.

 De personeelsleden staan open voor nascholing en verbreden hun didactische inzichten door zelfstudie.

 De optie schilderkunst beschikt over een mooie en aangepaste infrastructuur.

4.2 beeldende kunst - reclamekunst (hogere graad 5 graad)

Voldoet Vaststelling

 In de optie reclamekunst worden de leerplandoelstellingen gerealiseerd. In de jaarplanning is er minder aandacht voor differentiatie naar de verschillende doelgroepleerlingen. Er is een geïndividualiseerde begeleiding van het artistiek leerproces, zowel op vlak van technische aspecten als op vlak van artistieke inzichten en vaardigheden. Het atelier telt weinig leerlingen. Dit is deels door de voorgeschiedenis, deels door de optiebenaming: grafische vormgeving. Die is voor mogelijke kandidaten weinig duidelijk.

4.3 beeldende kunst - schilderkunst (hogere graad 5 graad)

Voldoet Vaststelling

 In de optie schilderkunst worden de leerplandoelstellingen gerealiseerd De resultaten van de leerlingen getuigen van behoorlijke inzichten en vaardigheden in de schilderkunst.

 In de basisjaren van de opleiding is er een degelijke ondersteuning van het leerproces via een individuele begeleiding van de leerlingen waarbij kenniselementen worden gekoppeld aan de leefwereld van de leerlingen. In de hogere jaren van de opleiding blijft de kwalitatieve ondersteuning van het leerproces uit de basisjaren behouden en wordt dit verrijkt met permanente verwijzingen naar de brede kunstgeschiedenis.

 De personeelsleden van de optie schilderkunst werken op een constructieve wijze samen in het belang van de kwaliteit van het onderwijs en van de leerlingen.

(8)

 De personeelsleden staan open voor nascholing en verbreden hun didactische inzichten door zelfstudie.

 De optie schilderkunst beschikt over een mooie en aangepaste infrastructuur.

4.4 beeldende kunst - tekenkunst (hogere graad 5 graad)

Voldoet Vaststelling

 In de optie tekenkunst worden de leerplandoelstellingen gerealiseerd.

 In de basisjaren van de opleiding is er in één van de twee bezocht ateliers voldoende aandacht voor een aangepaste leerbegeleiding die rekening houdt met de differentiëring naar de doelgroepleerlingen, hun talenten, beperkingen en mogelijkheden.

 Deze ondersteuning en doelgerichte aanpak wordt consequent verder gezet in de hogere jaren van de opleiding.

 In het andere atelier is er minder aandacht voor differentiatie naar de doelgroepleerlingen,hetgeen resulteert in een lager rendement van de opleiding op vlak van verworven vaardigheden en inzichten.

 De regelmatige toetsing van de werken van de leerlingen aan werken van meesters uit de kunstgeschiedenis kan dit lager rendement van de opleiding slechts ten dele compenseren in dat ene atelier.

4.5 beeldende kunst - textiele kunst (hogere graad 5 graad)

Voldoet Vaststelling

 Dit is een dynamisch atelier met hoog kwalitatieve resultaten.

 In de optie textiele kunst worden de leerplandoelstellingen gerealiseerd.

 In de basisjaren van de opleiding is er aandacht voor het ontwerpproces, deze terechte aandacht voor het creatief ontwerp zet zich ook verder doorheen de opleiding.

 In de basisopleiding is er naast de aandacht voor het creatief ontwerp, ook aandacht voor het tactiele, het aanleren van de fijngevoeligheid voor de materialen en de kennis van de specifieke eigenschappen en textuur van verschillende textiele en niet textiele materialen die worden gecombineerd in de ontwerpen.

 Het hele leerproces wordt ondersteund door een sterk leerling gerichte begeleiding.

 De structuur en opbouw van de leerprocessen zorgen voor een grote doeltreffendheid en doelgerichtheid.

 In het atelier textiele kunst is er tevens een grote en permanente aandacht voor ontwikkeling en vernieuwing van de aanpak en van de artistieke visie.

4.6 beeldende kunst - oriëntatie beeldende kunst (middelbare graad)

Voldoet Vaststelling

 In de optie oriëntatie beeldende kunst worden de leerplandoelstellingen gerealiseerd.

 De werken van de leerlingen en het beschikbare beeldmateriaal getuigen van een artistiek labo met gedreven en tevreden leerlingen die behoorlijk kwalitatief werk genereren, zowel op vlak van de brede waarneming als op vlak van de beeldende vertaling van hun eigen leefwereld.

(9)

 Er is een behoorlijke aandacht voor de ondersteuning van het leerproces via individuele begeleiding van de leerlingen en via een grote aandacht voor de link met de leefwereld van de jonge leerlingen.

 Ze krijgen een brede waaier van mogelijkheden aangeboden op artistiek en technisch vlak , zodat ze goed voorbereid de opties van de hogere graad of een opleiding in het hoger kunstonderwijs succesvol kunnen aanvatten na het beëindigen van hun studies in deze optie.

 Het atelier is ondersteund door een goede infrastructuur.

4.7 beeldende kunst - reclamekunst (specialisatie graad)

Voldoet Vaststelling

 In de optie reclamekunst worden de leerplandoelstellingen gerealiseerd.

 In de jaarplanning is er minder aandacht voor differentiatie naar de verschillende doelgroepen.

 Er is een geïndividualiseerde begeleiding van het artistiek leerproces, zowel op vlak van technische aspecten als op vlak van artistieke inzichten en vaardigheden.

 Het atelier telt weinig leerlingen. Dit is deels door de voorgeschiedenis, deels door de optiebenaming: grafische vormgeving. Die is voor mogelijke kandidaten weinig duidelijk.

4.8 beeldende kunst - schilderkunst (specialisatie graad)

Voldoet Vaststelling

 In de optie schilderkunst worden de leerplandoelstellingen gerealiseerd.

 In de basisjaren van de opleiding is er een degelijke ondersteuning van het leerproces via een individuele begeleiding van de leerlingen waarbij kenniselementen worden gekoppeld aan de leefwereld van de leerlingen.

 De resultaten van de leerlingen getuigen van behoorlijke inzichten en vaardigheden in de schilderkunst.

 In de hogere jaren van de opleiding blijft de kwalitatieve ondersteuning van het leerproces uit de basisjaren behouden en wordt dit verrijkt met permanente verwijzingen naar de brede kunstgeschiedenis.

 De personeelsleden van de optie schilderkunst werken op een constructieve wijze samen in het belang van de kwaliteit van het onderwijs en van de leerlingen.

 De personeelsleden staan open voor nascholing en verbreden hun didactische inzichten door zelfstudie.

 De optie schilderkunst beschikt over een mooie en aangepaste infrastructuur.

4.9 beeldende kunst - tekenkunst (specialisatie graad)

Voldoet Vaststelling

 In de optie tekenkunst worden de leerplandoelstellingen gerealiseerd.

 In de basisjaren van de opleiding is er in één van de twee bezocht ateliers voldoende aandacht voor een aangepaste leerbegeleiding die rekening houdt met de differentiëring naar de doelgroepleerlingen, hun talenten, beperkingen en mogelijkheden.

(10)

 Deze ondersteuning en doelgerichte aanpak wordt consequent verder gezet in de hogere jaren van de opleiding.

 In het andere atelier is er minder aandacht voor differentiatie naar de doelgroepleerlingen, hetgeen resulteert in een lager rendement van de opleiding op vlak van verworven vaardigheden en inzichten.

 De regelmatige toetsing van de werken van de leerlingen aan werken van meesters uit de kunstgeschiedenis kan dit lager rendement van de opleiding slechts ten dele compenseren in dat ene atelier.

4.10 beeldende kunst - textiele kunst (specialisatie graad)

Voldoet Vaststelling

 In de optie textiele kunst worden de leerplandoelstellingen gerealiseerd.

 In de basisjaren van de opleiding is er aandacht voor het ontwerpproces, deze terechte aandacht voor het creatief ontwerp zet zich ook verder doorheen de opleiding.

 In de basisopleiding is er naast de aandacht voor het creatief ontwerp, ook aandacht voor het tactiele, het aanleren van de fijngevoeligheid voor de materialen en de kennis van de specifieke eigenschappen en textuur van verschillende textiele en niet textiele materialen die worden gecombineerd in de ontwerpen.

 Het hele leerproces wordt ondersteund door een sterk leerling gerichte begeleiding.

 De structuur en opbouw van de leerprocessen zorgen voor een grote doeltreffendheid en doelgerichtheid. In het atelier textiele kunst is er tevens een grote en permanente aandacht voor ontwikkeling en vernieuwing van de aanpak en van de artistieke visie.

 Dit is een dynamisch atelier met hoog kwalitatieve resultaten.

5. BEWAAKT DE ACADEMIE DE EIGEN KWALITEIT?

Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of -variabelen levert volgende vaststellingen op:

5.1 Personeelsbeheer

5.1.1 Personeelsorganisatie

De school staat voor wat betreft de kwaliteitsbewaking van deze indicator/variabele aan het begin van een ontwikkelingsproces.

Vaststellingen

 De academie gebruikt statutaire criteria voor het aanwerven van personeel en het toewijzen van opdrachten.

 De directie is enkel sturend in het personeelsbeleid.

 De taaklast wordt noodgedwongen op een onevenwichtige manier verdeeld. Zo is er bijvoorbeeld een optie met slechts vier leerlingen, terwijl er andere opties en ateliers

(11)

 De efficiëntie en de doeltreffendheid van de personeelsorganisatie is nog niet volledig tot stand gekomen omwille van vroegere spanningen.

 Er zijn nog groeiperspectieven in het licht van ontwikkeling van vertrouwen bij sommige personeelsleden.

5.1.2 Evaluatiesysteem

De school staat voor wat betreft de kwaliteitsbewaking van deze indicator/variabele aan het begin van een ontwikkelingsproces.

Vaststellingen

 De schoolleiding is bezig met de functioneringsgesprekken.

 De evaluatiecriteria zijn nog niet personeelseigen en geïndividualiseerd.

 De teamleden werden formeel geïnformeerd maar concrete, geïndividualiseerde afspraken in verband met opvolgen, beoordelen en begeleiden staat nog in een beginfase.

 Er zijn afspraken over de behandeling van klachten van personeelsleden.

 Er zijn nog geen bijzondere initiatieven genomen om de beoordeling en begeleiding van personeelsleden professioneel te laten verlopen.

 Er is nog geen aanwijsbare opbrengst van de klasbezoeken.

 De leraren krijgen feedback.

 De begeleiding en evaluatie van de personeelsleden is nog in volle ontwikkeling.

 De academie heeft nog geen uitgeschreven visie hoe ze professioneel zal omgaan met slecht functionerende leerkrachten.

(12)

5.2 Professionalisering

5.2.1 Aanvangsbegeleiding

De school staat voor wat betreft de kwaliteitsbewaking van deze indicator/variabele aan het begin van een ontwikkelingsproces.

Vaststellingen

 De academie maakt documenten voor ondersteuning van nieuwe leraars.

 Ze ziet of ze passen binnen het artistiek pedagogisch project.

 De directie, de pedagogisch coördinator en de betrokken leraar(s) zijn bij de aanvangsbegeleiding betrokken.

 Het doel van de aanvangsbegeleiding van nieuwe leerkrachten is volgens de schoolleiding dat alles vlot verloopt en dat pedagogisch het vereiste niveau wordt gehaald.

 De schoolleiding moet de visie betreffende aanvangsbegeleiding nog verder uitschrijven.

5.2.2 Deskundigheidsbevordering

De school staat voor wat betreft de kwaliteitsbewaking van deze indicator/variabele aan het begin van een ontwikkelingsproces.

Vaststellingen

 De academie heeft een nascholingsplan dat vooralsnog sterk vakgericht is., dit is nog niet gelinkt aan de interne kwaliteitszorg. Er is wel een pedagogische studiedag en er zijn nascholingen gepland voor ICT.

 Er is niet direct een verband tussen de nascholingen op individueel niveau en op academieniveau.

 De keuze in verband met nascholing zijn volgens de schoolleiding gericht op kennis die de personeelsleden kunnen toepassen in de lessen : bijvoorbeeld draaitechnieken in de optie keramiek.

 De personeelsleden kunnen eigen voorstellen voor nascholing indienen als ze de vraag ook motiveren.

 Jaarlijks vraagt de academie aan de personeelsleden welke nascholingen best in teamverband of individueel gevolgd worden.

5.3 Materieel beleid 5.4 Welzijn

5.5 Curriculum

5.5.1 Onderwijsaanbod 5.5.2 Onderwijsorganisatie

De school staat voor wat betreft de kwaliteitsbewaking van deze indicator/variabele aan het begin van een ontwikkelingsproces.

Vaststellingen

 De bestaande noden bepalen het aanbod van de academie. Het artistiek pedagogisch

(13)

 Volgens de directie zijn de drie sleutelbegrippen van het artistiek pedagogisch project als volgt te verklaren: 'vreugde', 'vrijheid' is rekening houden met de persoon van de leerling en 'discipline' slaat niet alleen op de optie : bijvoorbeeld vrije grafiek, maar tevens ook op de regels die men zichzelf oplegt om een bepaalde basiscompetentie te verwerven.

 De directie ziet bij projecten dat de personeelsleden de gemaakte artistieke beleidskeuzes naleven.

 Er is overleg over de gemaakte artistieke beleidskeuzes.

5.6 Begeleiding

5.6.1 Afstemming tussen academie en CLB of andere partners 5.6.2 Leerbegeleiding

De school staat voor wat betreft de kwaliteitsbewaking van deze indicator/variabele aan het begin van een ontwikkelingsproces.

Vaststellingen

 Individuele begeleiding zonder verdere specificaties, is één van de basisprincipes van leerbegeleiding die de academie vooropstelt . Een visie op de wijze waarop dit principe in de praktijk moet gerealiseerd worden ontbreekt, bvb. via een leerlingvolgsysteem.

 De academie hanteert nog geen afspraken om specifieke noden van leerlingen op te sporen en bij te sturen via differentiëring van de opdrachten. Er is wel een informele assistentie bij optiekeuze. Er is ook een proefperiode binnen de welke leerlingen een instap kunnen maken.

 Ze gebruikt hiervoor geen diagnose-instrumenten, noch op vlak van minimumleerdoelen, noch op vlak van artistieke talenten.

 Er is geen wisselwerking tussen de evaluatiepraktijk en de leerbegeleiding.

 De academie heeft de voorbije jaren haar leerbegeleiding niet bijgestuurd. Er bestaan in dit verband geen bijzondere plannen voor de toekomst.

 De personeelsleden hebben geen nieuwe inzichten over leerbegeleiding verworven of toegepast.

5.7 Evaluatie

5.7.1 Evaluatiepraktijk

De school staat voor wat betreft de kwaliteitsbewaking van deze indicator/variabele aan het begin van een ontwikkelingsproces.

Vaststellingen

 De academie heeft geen uitgeschreven richtlijnen voor de evaluatiepraktijk.

 Er zijn mondelinge, geen schriftelijke afspraken over de inhoudelijke en vormelijke aspecten van de evaluatie.

 Er zijn geen gedifferentieerde beoordelingscriteria per optie.

 Per graad zijn er dezelfde evaluatiecriteria zonder specificatie van de doelgroepleerlingen.

 De belangrijkste opleidingsonderdelen per optie zijn niet opgenomen in de evaluatiecriteria.

 De academie volgt de minimale reglementaire criteria.

 Er is een halfjaarlijkse evaluatie en er zijn mondelinge en schriftelijke evaluatiemomenten.

(14)

5.7.2 Rapporteringspraktijk

De school staat voor wat betreft de kwaliteitsbewaking van deze indicator/variabele aan het begin van een ontwikkelingsproces.

Vaststellingen

 De academie gebruikt de evaluatiefiches als rapportering van de resultaten.

 De evolutie van het leerproces is niet gestructureerd opgenomen in de rapportering.

6. ALGEMEEN BELEID VAN DE ACADEMIE

Het onderzoek naar het algemeen beleid van de academie levert volgende vaststellingen op:

Vaststellingen

 De schoolleiding wil aan iedereen inspraak geven en een sterke teamgeest bevorderen. Door inspraak wil de directie de gelijkgerichtheid bevorderen. Er is een inspraakorgaan actief en er kan nog verder gewerkt worden aan teamvorming.

 Er is wel een gedeeld leiderschap met de pedagogisch coördinatoren. Zij geven gestalte aan het leiderschap.

 De academie moet het artistiek pedagogisch project actualiseren en linken aan de leerplannen, rekening houdend met het historisch forfait van de academie.

 De actuele artistieke visie is gedragen door het hele schoolteam.

 De directie is zeker aanwezig op de drukste momenten in de academie.

 Ze merkt dat de resultaten goed zijn aan de hand van de reacties van de leerlingen.

 De directie is in grote lijnen op de hoogte hoe de leerkrachten werken in hun atelier aan de hand van de resultaten van de projecten en het leerproces.

 De directie laat de leerkrachten hun eigen ding doen. Ze stimuleert het team door zelf voorbeeldinitiatieven te nemen.

 De start van de directeur ging gepaard met interne spanningen. De directeur stelt vast dat het vertrouwen bij de meeste personeelsleden gegroeid is.

 Op basis van negatieve ervaringen bij haar aanstelling werkt de directeur liever zonder een statisch participatieorgaan.

 De leerkrachten vergaderen zowel op formele als op informele basis. Hiervan wordt verslaggeving bijgehouden.

 Volgens de academieleiding is de visie op kwaliteitszorg wat het pedagogisch comfort betreft, dat onder andere iedereen ondersteuning krijgt door het aanstellen van een vertrouwenspersoon, een verantwoordelijke per vestigingsplaats en door evaluatie van de tentoonstellingen.

 De prioriteiten van de kwaliteitszorg rond pedagogisch comfort zijn volgens de schoolleiding verwerkt in het veiligheidsplan voor leerkrachten met focus op infrastructuur, ateliers en personeel.

 De academie verzamelt nog niet op een systematische wijze gegevens voor interne kwaliteitszorg. Er is dus nog geen analyse van de gegevens en geen opvolging of bijsturing. In de toekomst zal een zelfscan voor de verdere optimalisatie kunnen zorgen.

 De academie onderneemt volgende initiatieven om haar kwaliteit te verbeteren:

pedagogische studiedagen voor leerkrachten, computers integreren in de ateliers, projecten organiseren, onderlinge vergaderingen inrichten, nascholing aanbieden, deelname dko-dag en nieuwe workshops organiseren.

 In verband met deze vaststellingen rond kwaliteitszorg, wil de inspectie wijzen op de vigerende regelgeving in het decreet van 8 mei 2009, artikels 4 en 6.

(15)

7. STERKTES EN ZWAKTES VAN DE ACADEMIE

7.1 Wat doet de academie goed?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden

● In alle doorgelichte opties worden de leerplandoelstellingen gerealiseerd . In de opties schilderkunst en textiele kunst zijn er aanwijsbare uitbreidingsdoelstellingen.

Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen

● De vorige directeur stelde het artistiek pedagogisch project op samen met het

personeelsteam. In het artistiek pedagogisch project zijn er geoperationaliseerde doelen verwerkt met een link naar de atelierpraktijk. De onderwijsdoelen zijn gekaderd binnen de leerplanvisie.

● De personeelsleden krijgen ondersteuning via een aangepaste omkadering, algemene en didactische infrastructuur.

● De academie heeft een openheid voor externe beoordelingen en wil ook rekening houden met de externe beoordelingen;

● De personeelsleden hebben een openheid voor vragen en verwachtingen van de omgeving en van de overheid. Ze spelen soepel in op de gestelde vragen en verwachtingen van de omgeving, van de leerlingen en van de lokale en subsidiërende overheid.

● In de meeste ateliers is er een behoorlijke ontwikkelingsdynamiek die zich uit in een bereidheid van de personeelsleden tot professionalisering en vernieuwing van de vakdidactische aanpak.

Wat betreft het algemeen beleid

● De schoolleiding beschouwt management als de belangrijkste opdracht, ze wil daarbij iedereen inspraak geven en wil zoveel als mogelijk met het team functioneren.

● De schoolleiding wil een gelijkgerichtheid bewerken door inspraak te oganiseren voor de personeelsleden

● Er is een gedeeld leiderschap samen met de pedagogisch coördinatoren, de pedagogisch coördinatoren geven mee gestalte aan het intern leiderschap;

● Er is ondersteuning via atelierbezoeken waarbij er practische afspraken gemaakt worden.

● De schoolleiding is zegt dat ze altijd aanspreekbaar is.

● De directie krijgt zicht op het artistiek-pedagogisch en didactisch handelen van de teamleden door te kijken naar de resultaten van de leerlingen op tentoonstellingen en bij toonmomenten tijdens projecten en aan de reactie van de leerlingen tijdens en na projecten. De schoolleiding stelt dat "iedereen mekaar in het oog houdt"

● De schoolleiding zegt dat ze in de grote lijnen op de hoogte is hoe personeelsleden bezig zijn met hun atelier en met projecten, de schoolleiding vindt het plezant om er naar te kijken.

(16)

7.2 Wat kan de academie verbeteren?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden

● In de optie reclamekunst is er te weinig differentiering in de jaarplannen. De leerlingen van de verschillende leerjaren krijgen eenzelfde opdracht. Er is wel een individuele begeleiding maar dit kan het gebrek aan consecutieve opbouw slechts ten dele compenseren. Hierin ligt waarschijnlijk ook de oorzaak dat leerlingen sneller afhaken omdat ze niet direct zicht hebben op een duidelijke leerlijn met begin en eindpunt.

● In de optie tekenkunst is er in één atelier minder aandacht voor het leerplan . De

dagelijkse werking en aanpak van het atelier stroken niet met wat op papier vermeld is in het leerplan en jaarplan. In de basisjaren van de opleiding schakelen de leerlingen te vlug over naar levend model zonder dat ze voldoende tekenvaardigheid hebben en zonder dat ze voldoende inzichten hebben in de constructie, de compositie en het ruimtelijk inzicht in de volumes. Daardoor is er een lagere effectiviteit van de opleiding. De belangrijke

doelstelling in het leerplan ; "het ontwikkelen van persoonlijke creatief werk"komt hierdoor nauwelijks aan bod omdat het leerproces te traag verloopt.

Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen

● De artistieke visie , zoals vertaald in het artistiek pedagogisch project is nog niet in alle jaarplannen geimplementeerd. In de atelier werking is er niet altijd een duidelijke link met het artistiek pedagogisch project. De leerkrachten vullen de schoolvisie in op maat van hun eigen visie en interesses. Bij de vorige doorlichting was er een vaststelling bij de zwakke punten van de school" : Het artistiek pedagogisch project dat nog niet gekoppeld is aan de leerplannen". Deze vaststelling van vorige doorlichting is nu nog niet

weggewerkt.

● Voor de leerbegeleiding in de optie reclamekunst en in één atelier tekenkunst is er minder aandacht voor een zelfreflectie over aanpak en resultaten. Bij de vorige doorlichting was er in die zin een aanbeveling " De school dient bij de interne kwaliteitszorg een sterkte- zwakte analyse te maken van haar opleidingen in de opties tekenkunst en

reclamekunst.Er dient tevens aandacht te zijn voor de regelmatige evaluatie,

harmonisering en bijsturing van die leerplannen,leerinhouden en vakdidactische aanpak".

● Bij de evaluatie van de leerlingen is er minder aandacht voor het gebruik van gepaste beoordelingscriteria. Op dit vlak zijn er geen gedifferentieerde beoordelingscriteria voor de specifieke doelgroepen.

Wat betreft het algemeen beleid

 De schoolleiding heeft minder aandacht voor de culturele ondersteuning van personeelsleden en leerlingen. Er is soms minder aandacht voor open en ontspannen gesprekken met personeel en leerlingen.

7.3 Wat moet de academie verbeteren?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden nihil

(17)

8. ADVIES

In uitvoering van het Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor erkenning

GUNSTIG

voor beeldende kunst.

voor beeldende kunst.

9. REGELING VOOR HET VERVOLG

Nihil

Namens het inspectieteam, de inspecteur-verslaggever

Albert Tersago

Datum van verzending aan de directie en het bestuur van de instelling:

Voor kennisname

Het bestuur of zijn gemandateerde

Naam:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Ten behoeve van een snelle dienstverlening en vermindering van bureaucratie is het nodig dat het huidige digitale loket wordt uitgebreid, zodat burgers en bedrijfsleven rechtstreeks

Dergelijke inbedding (a) onderstreept de relevantie van integriteit in het dagelijkse werk, (b) draagt bij aan verdere normalisering van het gesprek over integriteit, (c) kan

Wensen van ouderen | “Participatie en eigen kracht beleid”: mensen stimuleren te handelen vanuit hun eigen kracht (empowerment), onder meer door hun sociaal netwerk te benutten

een goed signaal betreffende het commitment van de uitvoeringsinstellingen zijn, wanneer het opdrachtgeverschap voor het programma niet automatisch bij BZK wordt neergelegd,

Misschien moeten er wel accen- ten zijn die speciaal interessant zijn voor leerlingen in het beroepssecundair onderwijs, maar een sterke persoonlijkheid, goede communicatieve

middelbare en hogere graad wordt aangegeven door in de middelbare graad een aantal basisdoelstellingen te formuleren en voor de leerlingen van de hogere