• No results found

BOEK AANKONDIG INGE N.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "BOEK AANKONDIG INGE N."

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

B O E K A A N K O N D I G I N G E N .

Duitichland's legeraanvoering in 1870 door 3. C. C. DEN BKER POOKTUGAEL, Kapitein bij den Generalen Staf. Breda G. G.

DE VOOGT. 1871. Prijs f 0,40.

De groote belangstelling, waarmee letterlijk alle, maar een weinig met de Euro- peesche maatschappij bekende aardbewoners, den nu geeiudigden strijd gevolgd hebben , verwekt geen bevreemding.

Aan de eene zijde een volk met een historisch militairen roem , dat behalve in Europa, nog in de laat&tc veertig jaren in Afrika, Amerika rn Azië oorlog voerde • aan de andere zijde de Duitscher, die, buiten Europa, niet door militaire kolonisatie, maar door zijn volhardenden ijver zich in alle werelddcelen een maatschappelijke positie wist te scheppen.

Terwijl de Fransehe soldaat naar zijn vaderland terugkeerde, alleen verrijkt mot wat oorlogsondervinding, bleef de Duitscher in het land, dat hij voor het Viiterland ver- laten had. Hij kon daar blijven, omdat hij zich nuttig en noodzakelijk wist te maken te midden van d i e , in den aanvang voor hem nieuwe samenleving. De Fransclie legerscharen ondernamen die verre tochten eigenlijk hoofdzakelijk ter wille van den roem, 't zij dan van Frankrijk, 't zij van den vorst der Franscben. De Duitsehe land- verhuizer ondernam ze meer met het practisch doel, om een middel van bestaan te vinden, meer in verhouding met zijn behoeften, dan zijn geboorteland hem kon geven.

Hoe dan ook, overal mag men daarom zeggen, waren beide volken bekenden, moest een krijg tusschen die volken belangstelling verwekken. Onwaarschijnlijk komt het ons ten minste voor, het partij kiezen voor het Fransche of Duitsehe krijgsgeluk , wat ook buiten Europa, blijkens de dagbladen, bijna overal plaats had, alleen toe te moeten schrijven aan eigenbelang met het oog op den toestand, waarin de geldmarkt /ou verkeeren. Dit mag er toe hebben bijgedragen, om die belangstelling gaande te houden , maar of daarin de voornaamste oorzaak er van gezocht moet worden, be- twijfelen wij.

In Europa hebben die redenen ook bijgebracht tot de gretigheid , waarmee men naar berichten van het oorlogstooneel uitzag. Doordat echter de oorlog zoo in de nabijheid der meeste Europeesche volken gevoerd werd, zoo van invloed kon zijn op hun toekomst, leidde het in zulk een mate door niemand gedacht

(2)

der Uuitsche wapens tot hut onderzoek naar de redenen hiervan. Europa, dut 1801 beleefd en in 1800 eensklaps inet een nionwe militaire mogendheid kennis maakte, leerde door dezen oorlog de noodzakelijkheid inzien, om ook in vredestijd de belangen der verdediging van het land te behartigen. Hoe dikwijls ook door de Manchester-*- school en vrede-congresmaunen bestreden, de oorlogsverklaring van NAPOLEON toonde het noodzakelijke en de voorspoed der Duitsche wapens tevens het nuttige aan van de in dit opzicht in vredestijd gedane uitgaven. En door het grenzen aan andere volken , zal waarschijnlijk die toestand zoo nog honderde jaren blijven.

Aan die zucht bij de verschillende natiën tot zelfbehoud, met het oog op een onbe- kenden toestand, is men de eensklaps ontstane aandacht óp militaire zaken verschul- digd. Elk volk zag in zijn legerinrichting, enz. veel verkeerds, veel dat dringend verbetering behoefde, wilde het niet van dwaaslieid beschuldigd worden, door in vredes- tijd gelden daarvoor tóe te blijven staan, zonder de waarschijnlijkheid voor zich te hebben, onverhoopt van die uitgaven ook het gewenschte nut te kunnen trekken.

Reeds zeer veel geschriften verschenen met het lofwaardig doel om over de met 's larids defensie in het algemeen in verband staande quaesticn licht te verspreiden.

Daaronder ook de hierboven genoemde brochure van den Heer DEN BEER POOHTUGAEL.

Aanleiding daartoe vond DEN B. l1, in eenige artikelen, handelende over „la strategie allemande en 1S70" , in Oetober jl. in het Journal de Génèce verschenen.

In die artikelen wordt de meening voorgestaan, dat de Voorspoed der Duitsche wapens vooreerst gezocht moet worden in een nieuwen strategischen opmarseh der Duit- solie legers, marche courdötinée genoemd. Vroeger, zegt de Schrijver dier artikelen, ge- schiedde die opmarseh langs één of twee wegen , die zeer dicht bij elkander waren ; thans over een breed front.

De Heer DEN B. P. weerlegt in zijn brochure die nieeniug, in zooverre de Duit- sciie generale staf in dit opzicht iets nieuws zon hebben voorgeschreven; hij toont dit aan door verscheiden voorbeelden uit de oorlogen, door FHEDEBIK. DE GIIOOTE on NAVOLEON gevoerd. Daaruit ziet men, dat de opmarseh der drie Pruisische legers onder STEINMBTK, YREBETUK K A K E L en den Kroonprins, volstrekt niet is „une inno- valioti", zooals in genoemde artikelen beweerd wordt.

De strategie leert zich niet als eed receptenboek; meeningon van groote veldlieeren moeten met oordeel en in verband met de toestanden, waaronder ze geuit worden, beschouwd worden, wanneer men z<; wil laten dienen bij het beoordeelen van nieuwere toestanden. Daarom zegt BEN B P. dan ook, dat liet gezegde van NAPOLEON I:

„qu'une armee ne doit avoir q&'une seule ligne d'opératioti et qu'on hè doit jamais

„réanir des colonnes dèvant et pres de l'ennerui", slechts opgevat moet worden in den zin van één leger en niet van verschillende legers, elk van grooter sterkte, dan door hem meestal werden aangevoerd.

Uit wat tot dusverre van dezen veldtocht bekend ia geworden, zou men eerder het besluit trekken, dat die beslissende voorspoed der Duitsche wapens in de eerste wapen- feiten minder te danken is aan iets nieuws in den opmarseh der Duitsche legers, dan wel aan het te weinig geconcentreerd zijn der zooveel minder talrijke Fransche troepen. Elk Pruisisch leger bezat in zich zelve, zooals de uitkomst leerde, een voldoenden Samenhang. De richting, waarin kanonvuur gehoord wordt, zal den Prui- sischen divisiekommaudant zijn rfrarschrichting aanwijzen, luidde de legerorder van den

(3)

opperbevelhebber; waar zulks maar mogelijk was, werd naar die samenwerking ge- streefd.

Zoo moest MAC-MAHO.N, door de Vogezen van het hoofdleger gescheiden, te Wo'rth met 40.000 man strijden tegen het 130.000 rnan sterke leger van den Kroonprins.

Zoo werd te Spicheren door FBOISSARD , toen de numerieke meerderheid die hij eerst bezat, langzamerhand verdween, te vergeefs hulp gevraagd bij een divisiekommandaut van het 3de legerkorps onder BAZAINE. Zijn de berichten juist, dan werd die hulp geweigerd met de woorden „qu'il ne voulait pas lui faire gagner son baton de maréehal".

Wanneer men de brochure van den Heer DEN B. P. heeft doorgelezen, ziet men, dat hij die bladzijden schreef, omdat Lij met recht het noodzakelijk oordeelt naar de nattiurlijlce oorzaken der Duitsche overwinningen te zoeken, wanneer men uit de plaats gegrepen feiten lessen wil trekken. In dit opzicht laat het zich dan ook be- grijpen , dat de stelling, om den opmarsen der Duitsche legers te beschouwen als une innovalion, waaraan zij hun krijgsgeluk te danken hadden, door hem bestreden is. Men zou anders wellicht kunnen vragen, of die bewijsvoering wel noodig was.

In de tweede plaats bestrijdt DEN B. P. de mcening van den Schrijver dier arti- kelen, dat het door de Pruisen gemaakte gebruik van de cavalerie iets nieuws is, ofschoon hij toestemt, dat de Duitschers uitnemend van hun talrijke lichte ruiterij partij hebben getrokken. „Wie niet vreemd is aan de krijgsgeschiedenis" , zegt DEN B. P., „weet dat de Duitsehe ruiters door alle eeuwen heen beroemd zijn geweest,

„en dat, zoowel in vroeger als later tijd, lichte cavalerie door alle legers meesttijds

„ver vooruit is gezonden". Ook hieromtrent worden door hem interessante voor- beelden uit de krijgsgeschiedenis bijgebracht.

Dat ook weer de Fransehe bevelhebbers echter ver ten achter stonden tegenover de Duitschers in het gebruik, dat zij van hun ruiterij maakten, is bekend. Wel heeft de Fransehe ruiterij weer in dezen oorlog blijken van onbetwistbaren moed, van zelfop- offering gegeven ; daarvan getuigen onder anderen de herhaalde charges der brigade kurassicrs van BONNEMAIN te Wörth, en tijdens den slag bij Sedan, de charges der cavalerie van DOUAÏ op de bataljons infanterie van het llde en 5de Pruisische leger- korps. Maar //la charge n'est pas Ie dernier mot de 1'arme", zooals reeds voor drie jaar werd opgemerkt in een artikel van den Spectaieur militaire, getiteld: Etudes sur la cavalerie, les grand'yardes et les reconnaissances,

De Schrijver van dat opstel, zich noemende u» garde nalional mobile , had de veld- tochten in de Krim en in Italië bijgewoond en daar bespeurd, dat de Fransehe cava- lerie niet gebruikt werd zooals het behoorde, namelijk om in voldoende mate voor de veiligheid van het leger te zorgen en de vereischte inlichtingen van den vijand in (e winnen. „On est couvert", zegt hij, „quand les avant-postcs ne peuveut que vous

„prévenir de la présence de l'ennemi. On est garde quand les avant-postes, tout en

„vous prévenant de la présence- de Fennemi, sont places de telle facon qu'ils vous

„permettent d'accepter ou de refuser Ie combat. Dans Ie premier cas on n'est pas

„surpris, mais on peut être pris ; dans Ie deuxième on u'cst ni pris ni surpris".

Telkens wijst hij er op, dat in dit opzicht bij het Fransehe leger zoo veel te ver- beteren was, en deze oorlog heeft op nieuw geleerd, dat hij gelijk had. Het nous élions surpris werd zelfs in de eerste Fransche berichten der wapenfeiten min of meer als verontschuldiging beschouwd , tegenover het geleden echec.

(4)

Maar hoe veel waarde ook toekennende aan het gebruik, dooi de Pruisen in dezen oorlog van hun ruiterij gemaakt, de redenen van den voorspoed der Duitsche wapens, zegt DEN B. P. moet men ook niet hierin zoeken ; zij klimmen allen op tot een zelfden oorsprong: een krachtige verstandige regeering, gesteund door kundige leger-aanvoer- ders; een legerbestuur, waarbij stabiliteit en degelijkheid ten grondslag liggen.

'Dat de legeraauvoering zoo goed was, heeft Pruisen, zegt hij, te danken aan het goede, practische onderwijs, dal te Berlijn op de „Kriegsakademie" gegeven wordt;

aan de wijze, waarop zijn generale staf gevormd wordt. In het derde gedeelte zijner brochure gaat hij na welke theoriën op de „Kriegs-Akademie" omtrent de leiding der operatiën gevolgd worden.

CLAUSEWITZ' opvatting van de veldhcerskunst, zegt hij, is de leidende gedachte bij de operatiën der Pruisen geweest, en vier grondregelen door dezen militairen schrijver gesteld, somt DEN B. P. op, hierbij verwijzende naar hetgeen in Duitschland en Frankrijk was, naar hetgeen voor ons land gewenscht en noodzakelijk is. Niet het minst lezenswaardige noemen wij dit gedeelte der brochure.

De eerste grondstelling komt in het kort hierop neer : dat men om een zeker doel te bereiken, alle krachten waarover men beschikken kan, moet aanwenden, met de grootste inspanning moet aanwenden; dat al wat men minder doet, ten koste is van de uitkomst.

Reeds in vredestijd had de Pruisische regeering dit beginsel ten opzichte van de militaire aangelegenheden nooit uit het oog verloren.

Dat, door een harde, les geleerd, het Pruisische volk zich ruim 50 jaar geleden door het beginsel van algemeenen dienstplicht, in staat zag het land op nieuw weer- baar te maken, is bekend. Door volmaking van dat beginsel, door in vredestijd den oorlog st"eds als een ernstige zaak te beschouwen , door daarom op hoogen prijs te stellen , voorbereiding, studie, bekwaamheid , in een woord, alles wat onverhoopt mee zou kunnen werken die weerbaarheid geen utopie te doen zijn, gelukte het Duitschland in het voorgaande jaar den oorlog buiten zijn grondgebied te houden.

Pruisen wist, dat het op algemeenc samenwerking van zijn krachten kon rekenen, omdat het de noodige maatregelen genomen had, zich voor schijn te wachten.

Leest men daarentegen b.v. hoe het in Frankrijk met de oefening, wapening, leiding der mobiele nationale garde gesteld was, dan ziet men dat, alhoewel overtuigd van de noodzakelijkheid der invoering van het beginsel van algemeenen dienstplicht, bij het Fransehe legerbestuur de energie heeft ontbroken om het doode woord van de Wet levensvatbaarheid te geven, 't Gaf hun veel manschappen op het papier, maar bij slot van rekening tijdens de verdediging weinig bruikbare soldaten in het gelid. Nu wij deze regelen schrijven, leeren weer de berichten omtrent den toestand, waarin de hoofdstad van het arme Frankrijk verkeert, welke waarde men mag toekennen aan zulke benden , die alle begrippen van krijgstucht missen.

DEN BEER POORTUGAEL wijst ook op nieuw op de noodzakelijkheid voor ons land, om het beginsel van algemeenen dienstplicht voor onze legervorming aan te nemen ; in zijn brochure Ncérli/nds legeroornüng bij vermeerdering van militie" heeft hij ecu weg aangewezen, om hiertoe t« geraken.

Omdat ons eigenlijk leger te gering is, spreekt men er ook nu weer van die getalsterkte wat te vergrooten door een gedeelte onzer halfslachtige schutterij er bij te voegen.

(5)

k,„ .

t „ ,« ,„„., k v™

De andere aangehaalde grondstellingen van CLATJMWIIZ ,\m , om zich te eoncentreeren, waar besiissende slager Ie ,

tijd te verliezen, als het tijdverlies SOCr t T g W0rden 5

"

De oorlog ,8 niet een kampstrijd tasschen ridders 't is , herauten, koninginnen b,j te wo„en fee.t. '

ringen, veel .aehtoffe, vereist, om het voor ZIch zelf zoo klein, voor de

*

is verrassing voor beide partijen plicht

herinnert«^^^ er daaro, aan, dat .ij met het oog + ™ B' regelen, waarop eventueel 'slands verdediging z

Pi te rekenen, dat me„ ook ons 2al traeS

-migen gehuldigd verdedigingsste.se, , .aarbij alles WQrdiiv, * l.and,g waarnemen met een waterpaeinstrument , aan de uitkor- i T Lalve empirisehe waterbewegingstheorie , is d o waar e, l" n! I/" r,"1"

wense.^broe.re dan ook toe, dat z, %£

__ F. E.

Neerlands roeping, door G

r

(6)

185

Na ern politieke beschouwing geleverd te hebben , waarin o. a. gccouttuteeid wordt, dat Duitschland , na de vermeestering van Nederland, even gemakkelijk Engeland en Rusland zal vernietigen, als het thans Frankrijk ten onder gebracht heeft; waarin we als feiten opgegeven vinden, dat Duitsohland de helft der Fransche vloot eischt en dat aan Nederland bij het uitbreken van den oorlog een bezcttingsleger is aangeboden, en waarin ons nog voorgespiegeld wordt, dat wij eventueel o. a. ook niet op de hulp van Italië en Spanje te hopen hebbeu, worden de middelen besproken , die Nederland in staat kunnen stellen, zich zelfstandig tegen lederen vijand te verdedigen.

Het Zwitsersehe stelsel van algemeenen dienstplicht moet ons redden en de Schrijver heeft met verbazing gezien, dat Zijn Excellentie de Minister van Oorlog — gene- raal VAN MÜLKEN — dat stelsel met den naam van schijnvertoouing heeft bestempeld;

want Sehr. heeft in Zwitserland gewoond en gezien, dat bij een opstand de muiters 's morgens ten 11 ure twee stukken geschut bezaten en er eenige burgers gedood waren, terwijl 's avonds reeds twee bataljons uit Waadland gereed stonden, om binnen één uur te Gcnève te zijn.

Wij stellen echter de vraag, of ons leger, dat in den al'geloopen zomer ook zeer snel op de been. gebracht werd, daarom zoo volmaakt was te noemen? Wel is waar, 's Schrijvers overtuiging (blz. 19) /,dat de zoogenaamde ministerieele schijnvertoouing

„in Zwitserland beter was d a n , in tegenstelling, onze Nederlandsohe werkelijkheid", rust, zegt hij, op goede gronden, maar hij deelt ze ons niet mee.

Het Zwitsersehe stelsel is reeds meermalen in militaire geschriften, alsook in de lrereenigini/ ter beoefening v/tn Krijgswctenschap besproken en daaruit is genoegzaam gebleken, wat die oefening in de dorpen en dat schijfsehieteu betcekonen. Mogen

\vc ook de nieuwsbladen gelooven, dan zou het Zwitsersehe leger, bij de mobilisatie, die thans heeft plaats gehad, tot bittere teleurstellingen hebben aanleiding gegeven.

Laat ons echter eenige der in het boekske te vinden raadgevingen hier vermelden.

Daar de heer UMHGROVE het leger voor Nederland „inderdaad onnoodig" oordeelt (blz. 24.) en alleen een kern van troepen voor de koloniën wil behouden, zoo vindt hij het nu voor ons land wenschelijk het leger grootendeels af te schaffen , de kaders te verminderen, in een woord, een volkswapening te hebben zonder leger. Verder raadt hij aan een cursus aan de hoogere burgerscholen te openen over vestingbouw , velddienst, tactiek en zelfs, in de hoogere klassen, over de strategie. Hij beschouwt verder het mcereudeel van onze blauwe en roode huzaren, als een artikel van luxe;

maar wenscht daarentegen, dat al de Hollandsche jongens een geweer in huis hebben;

dat in alle steden en dorpen inschrijvingen voor mitrailleuses plaats hebben en deze overal, zelfs in kleine steden en dorpen, geplaatst worden, om er zich mede te oefe- nen. Men moet zieh ook, volgens hem (blz. 31), ijverig oefenen in het bepautseren van platboomde vaartuigen, die voor de zoetwater artillerie bestemd zijn, enz. .enz. Wij kunnen hier niet al zijn wenken onder de oogen der lezers van Spectator brengen ; het type van het boekske hopen wij echter door het bovenstaande kenbaar te hebben gemaakt. Alleen nog het volgende , dat volgens den Schrijver eveneens onze defen- sieve kracht zal verhoogen.

Na vooraf opgemerkt te hebben, dat het groot aantal Duitschers, die zich in vredes- tijd in ons land ophouden, in oorlogstijd Nederland zal verlaten en waarschijn- lijk de wapens tegen ons opvatten, en in ieder geval niet zal medewerken tot

(7)

verdediging, zegt liij (blz. J (ij: ,/Het volk ou vooral de meergegoeden, de haudel-

„stand, alleen kunnen uitkomst in dezen geven door de zedelijke vcrpligting op zich /,te nemen, geene vreemden in dienst te nemen of te bevoorregten. Daardoor zal do

»armoede verminderen, het volk meer ontwikkeld en beschaafd worden, en ieder //regtgeaard Nederlander bet genoegen smaken zijne taal overal in den lande te hooren //spreken, en niet gedwongen zijn tot het gebrekkig uitstooten van vreemden poes- //pas, om geholpen te worden".

;,Het onderwijs in vreemde talen zou moeten worden beperkt, zoo al niet afgc- //sehaft, in alle landsseholen, en bepaald verboden bij het hooger onderwijs, daarin

„redevoeringen te houden door Ncderlandsche jongelingen",

De uiting van deze bekrompen denkbeelden is voor ons echter reeds voldoende , om het te betreuren, dat dit vlugschrift in druk verschenen is.

v. P.

Jaarboekje voor de adelborsten van hei Koninklijk Instituut voor de Marine te Willem&oord. Eerste jaargang. 1871. Nteuwe- diep. L. A. LAUBEY. Prijs f 1.50.

Zij, die belang stellen in de opleiding der adelborsten en in de inwendige inrich- ting van het Koninklijk Instituut voor de Marine, kunnen wij het bovengenoemde, uitsluitend door adelborsten gesehreven jaarboekje aanbevelen. Behalve toch de gewone zaken , die in een jaarboekje voorkomen, zooals een kalender, een genealogie van het Koninklijk huis der Nederlanden, enz., treft men er in aan een opgave van het Personeel van het Instituut, extracten uit het reglement en huishoudelijk reglement voor die Inrichting, het programma van het onderwijs, do uitrusting der adelborsten, een lijst der leerboeken en een verslag nopens den toestand van het Instituut over het afgeloopen jaar.

Het mengelwerk, waarmede het boekje besloten wordt, is voorts over het alge- meen goed gekozen en in onderhoudeiiden stijl geschreven; hoewel wij slukjes, zooals dat, hetwelk getiteld is 1701 —1871 en waarin o. a. de les aan den Keizer van Duitsch- land gelezen wordt, hier minder op hun plaats achten.

Druk en papier zijn zeer goed en het boekje, in roodlinneii band gebonden, ziet er netjes uit. v. P.

V

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Meta-sturing in termen van ‘Justitie bewaakt dat de instellingen zelf informatie over de waardering van klanten verzamelen en op basis daarvan bijsturen’ wordt door sommigen te

De vraag moet gesteld worden of het geen tijd wordt dat niet aileen meisjes wor- den opgevoed met een dubbele bood- schap, namelijk baan en zorg, maar dat ook

Het gebed, de dagelijkse eucharistie, het lezen van de Schrift, zijn liefde voor de maagd Maria, de boetvaar- digheid – het zijn de verborgen bronnen die de

Veel meer spellen om gratis te downloaden en het benodigde materiaal en

De nodige materialen en gereedschappen vindt u op onze homepage www.aduis.nl Benodigd materiaal:.. zijden doek 90 x 90 cm

Verkeersstromen Druivenfestival vrijdag 14 september van 11 uur tot

[r]

Het bezwaarschrift moet gemotiveerd zijn en te worden gericht aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, Postbus 200, 3940 AE Doorn. Het