Overzicht deelname voorschoolse voorzieningen teldatum 1 april 2019
Gemeentelijke basisadministratie (GBA)
Op teldatum 1 april 2019 staan 275 (290)1 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar ingeschreven in de GBA.
Zorgboog
Totaal aantal kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar
Aantal 2 jarigen Aantal 3 jarigen
284 (296) 134 (149) 150 (147)
Totaal aantal kinderen met indicatie VVE die verwezen zijn vanaf 24 maanden en de reden van verwijzing
Aantal kinderen die deelnemen aan VVE
Aantal kinderen die niet deelnemen aan VVE + reden
Niet ingevuld
42 (44)
• 6 gewichtenregeling
• 14 tweetaligheid
• 22 Risicogezinnen of geobserveerde achter- stand
26 (38) 4 (2)
• Financieel
• Geen belangstelling
• Anders
12 (4)
-> dit zijn kinderen die nog niet zijn teruggezien na 3 of 6 maanden na afgifte van
indicatie, dus nog onbekend of ze deelnemen aan VVE.
1 De cijfers tussen haakjes zijn de cijfers van teldatum 1 oktober 2018.
2/4
Pinkeltje
Totaal aantal kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar
Aantal 2 jarigen
Aantal 3 jarigen
Aantal
kinderen met VVE-indicatie
102 (114) 30 (49) 72 (65) 19 (13)
Korein
Totaal aantal kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar
Aantal 2 jarigen
Aantal 3 jarigen
Aantal
kinderen met VVE-indicatie
127 (125) 60 (49) 67 (76) 7 (5)
Norlandia
Totaal aantal kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar
Aantal 2 jarigen
Aantal 3 jarigen
Aantal
kinderen met VVE-indicatie
9 5 4 2
3/4
Conclusies
Totaal aantal kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar
Volgens de GBA 275 (290)
Volgens de Zorgboog 284 (296)
Volgens de voorschoolse voorzieningen 238 (239)
• Er zit een verschil van 9 kinderen tussen de gegevens uit de GBA en de gegevens van de Zorgboog. Dit verschil is acceptabel.
Dit kan komen door mutaties die op dat moment nog niet waren doorgevoerd a.g.v. bijv. verhuizing of kinderen die net jarig zijn geweest.
•
De gemeente streeft ernaar dat zoveel mogelijk kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar een voorschoolse voorziening bezoeken.Als we uitgaan van 284 kinderen afgezet tegen de kinderen in de voorschoolse voorzieningen 238, dan bezoekt ongeveer 84%
van de kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar een voorschoolse voorziening.
•
46 Kinderen (284-238) bezoeken geen voorschoolse voorziening. Deze kinderen gaan of naar een gastouder of naar familie of zijn thuis bij de ouders, dit is 16%.Aantal kinderen met VVE-indicatie die deelnemen aan VVE
Volgens de Zorgboog 26 (38)
Volgens de voorschoolse voorzieningen 28 (18)
• Het aantal indicaties VVE is volgens de Zorgboog op 1 april 2019 42. Hiervan bezoeken volgens de Zorgboog 26 kinderen een voorschoolse voorziening. Het aantal kinderen met een indicatie VVE op de voorschoolse voorzieningen volgens Korein, Pinkeltje en Norlandia bedraagt 28. Een verschil van 2 kinderen.
De gemeente streeft naar 100% bereik van doelgroepkinderen VVE. Volgens de nieuwe financieringsregeling2 van het Rijk heeft de gemeente 30 doelgroepkinderen VVE. Dit zou betekenen dat het bereik 93% is (100% = gelijk aan 30 VVE-
kinderen, dan is 28 VVE-kinderen gelijk aan 93%.) Bereken je het bereik o.b.v. de gegevens van de
Zorgboog (brede doelgroepdefinitie van de gemeente) dan is het bereik 67% (100% = gelijk aan 42 VVE-kinderen, dan is 28
2 Vanaf 1 januari 2019 verdeelt de Rijksoverheid het geld voor onderwijsachterstandenbeleid (hieronder valt ook de voor- en vroegschoolse educatie) via een nieuwe regeling. Tot en met 2018 kregen gemeenten dit geld gebaseerd op een berekening uit 2009, de zgn. gewichtenregeling. Nu is dit gebaseerd op een indicator ontwikkeld door het CBS. Deze houdt rekening met meer kenmerken uit de omgeving van het kind. Bijvoorbeeld het herkomstland van de ouders. Zo wordt het geld beter verdeeld, waardoor het terechtkomt op de plekken waar de achterstanden het grootst zijn. De indicator wordt gebruikt als nieuwe basis voor de verdeling van de onderwijsachterstandenmiddelen.
4/4 VVE-kinderen gelijk aan 67%).
Totaal aantal kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar in de voorschoolse voorziening
Volgens Pinkeltje 102 (114)
Volgens Korein 127 (125)
Volgens Norlandia 9
• Uit de gegevens blijkt een afname van het aantal kinderen bij het peuterwerk, tegelijkertijd zien we een toename bij de kinderdagopvang. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het aantrekken van de economie. Dan wordt er weer meer gebruik gemaakt door de ouders van de kinderdagopvang. Deze trend is ook landelijk zichtbaar. Per saldo blijft het aantal kinderen, in de leeftijd van 2 tot 4 jaar in de voorschoolse voorziening, tussen de 2 meetmomenten nagenoeg gelijk.