• No results found

Sociale investeringen in kinderen en jongeren: voorschoolse educatie en jeugdgarantieplannen.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Sociale investeringen in kinderen en jongeren: voorschoolse educatie en jeugdgarantieplannen."

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Sociale investeringen in kinderen en jongeren:

vóórschoolse educatie en jeugdgarantieplannen

Wouter Schepers & Ides Nicaise Oktober 2014

EXECUTIVE SUMMARY / VLAS-Studies 15

(2)

Executive summary

De aanhoudende besparingslogica houdt het gevaar in dat de verdeling van de budgetten leidt tot een beperking van uitgaven in bepaalde ‘zachtere’ sectoren. Desalniettemin zou een onderinvestering in het sociaal beleid leiden tot grotere kosten in de toekomst. Zo blijven kinderen die opgroeien in armoede blijven vaak arm voor de rest van hun leven. Een achterstand die wordt opgelopen in de kindertijd heeft in veel gevallen nog een nadelige impact op latere leeftijd. Een gebrek aan sociale investeringen die het menselijk kapitaal versterken manifesteert zich onder andere in lagere opleidingsniveaus en een mindere ontwikkeling van vaardigheden in globo.

Gezien het hoog rendement van maatregelen op een zeer vroege leeftijd zijn investeringen in voorschoolse educatie (early childhood education and care - ECEC) van onmiskenbaar belang voor de verdere ontwikkeling van kinderen op latere leeftijd. In de eerste sectie van het rapport wordt stilgestaan bij de nood aan kinderopvang en voorschoolse educatie die toegankelijk en betaalbaar zijn, ongeacht de sociale achtergrond. Uit een vergelijking van investeringen op basis van verschillende leeftijdscategorieën blijkt dat initiatieven op een (zeer) vroege leeftijd het hoogste rendement hebben in vergelijking met investeringen op een latere leeftijd. Desondanks zijn de ECEC-voorzieningen niet in alle lidstaten van de EU even goed ontwikkeld. Zo is in Vlaanderen de beschikbaarheid van voldoende opvangplaatsen al jarenlang een heikel punt wat uiteindelijk geresulteerd heeft in een structureel probleem van wachtlijsten. Met betrekking tot de proportie kinderen in formele kinderopvangdiensten bevindt België (Vlaanderen) zich net boven het EU- gemiddelde, maar is er toch een marge tot verbetering. In het kader van armoedebestrijding is een voldoende aanbod van formele kinderopvang des te meer een noodzaak aangezien de toegankelijkheid voor kansarme gezinnen thans nog erg beperkt is. Ondanks het aanbodtekort in opvangvoorzieningen werd er in de laatste jaren een grote toename in zelfstandige opvang gerealiseerd door middel van de introductie van het inkomensgetoetst bijdragensysteem. Dit is in het bijzonder positief voor kansarme gezinnen aangezien zij bijna exclusief gebruik maken van deze vorm van kinderopvang. Toch maken kansarme gezinnen ook nog vaak gebruik van informele diensten van lagere kwaliteit, zelfs indien ECEC beschikbaar en toegankelijk is.

Sociale investeringen ter bestrijding van kinderarmoede moeten echter verder gaan dan een exclusieve focus op kansarme kinderen zelf. Zo leven kinderen die in armoede opgroeien voornamelijk in gezinnen waar onvoldoende gewerkt wordt en die over te weinig bestaansmiddelen beschikken om hun kinderen de nodige kansen te geven. Bijgevolg zijn investeringen in jongvolwassenen absoluut noodzakelijk aangezien zij de ouders van morgen zullen zijn. Een betere situatie voor deze doelgroep zal dus ook voordelig zijn voor de kinderen die deel (zullen) uitmaken van hun gezin. In dat opzicht zijn investeringen in een jeugdgarantieplan bijzonder interessant. Dit wordt behandeld in de tweede sectie van het rapport.

Ondanks de hernieuwde aandacht van de EU-instanties voor het systeem van jeugdgaranties is dit geen volledig nieuwe aanpak. Zo hebben voornamelijk Noord-Europese landen in het verleden reeds volop ingezet op jeugdgarantieplannen. Het concept van jeugdgaranties kent in Vlaanderen, net zoals op het EU-niveau, een opmars in de verschillende beleidsdocumenten.

Vooralsnog is er echter nog geen sprake van een volwaardig jeugdgarantiesysteem. Indien een bepaalde activeringsmaatregel een garantie bevat beperkt deze zich tot het verlenen van begeleiding binnen een bepaalde periode. Daarnaast bestaan verscheidene activeringsmaatregelen nog teveel naast elkaar en is er vooral nood aan een versterking van de

(3)

samenwerking tussen de beleidsdomeinen werk en onderwijs. Positief is wel dat steeds meer de nadruk wordt gelegd op een gepersonaliseerde aanpak. Daarenboven worden steeds meer specifieke maatregelen genomen voor kansarme jongeren. Dit is in overeenstemming met het principe van progressief universalisme waarbij naast universele maatregelen supplementaire aandacht wordt besteed aan diegenen met de hoogste noden. Aangezien de praktijken in Noord- Europa aantonen dat jeugdgaranties voordelige effecten hebben, zou Vlaanderen (België) de geplande initiatieven hieromtrent moeten omzetten in de praktijk. Net zoals bij ECEC zijn de positieve effecten van jeugdgaranties wel in grote mate afhankelijk van het kwaliteitsniveau van de aangeboden voorzieningen.

Investeringen in alle gezinnen, aangevuld met selectieve steun aan de meest kwetsbare gezinnen met een risico op sociale exclusie, is een fundamentele bouwsteen van sociale cohesie. Naast de onmiddellijke positieve effecten hebben investeringen in menselijk kapitaal een blijvende impact met economische en maatschappelijke returns op latere leeftijd. Sociale investeringen helpen mensen om het hoofd te bieden aan risico’s waarmee men geconfronteerd kan worden.

Dergelijke investeringen gaan dus verder dan het simpelweg ‘herstellen’ van sociale schade. Op die manier zouden de kortetermijnbesparingen in de jeugdsector op langere termijn een boemerangeffect kunnen hebben op de begroting, gezien de grotere kosten in de toekomst indien men niet tijdig - of onvoldoende investeert.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zo vinden er gezamenlijke scholingen en evaluatiemomenten plaats, thema's zijn zoveel mogelijk op elkaar afgestemd, in bepaalde werkgroepen zitten zowel pedagogisch medewerkers

Voor de peuters die extra dagdelen aanwezig zijn in het kader van voorschoolse educatie (doelgroeppeuters), vinden deze gesprekken frequenter plaats.. Er is écht oog voor

De pedagogisch medewerkers zorgen ervoor dat voor alle ontwikkelingsgebieden aandacht is en creëren een veilige en prettige sfeer zodat de kinderen zich optimaal kunnen

Dit geldt voor de kwaliteit van de pedagogisch medewerkers in hun pedagogisch didactisch handelen en de manier waarop zij vormgeven aan het brede aanbod voor de kinderen.. Ook

In deze pilot Herijken toezicht op voor- en vroegschoolse educatie (vve) en kinderopvang onderzoeken we onder andere of de gemeente en de schoolbesturen zicht hebben op de kwaliteit

De gewenste resultaten van de voorschool zijn niet geformuleerd De houder heeft in het pedagogisch beleidsplan geen doelen geformuleerd ten aanzien van de voorschoolse

De pedagogisch medewerkers en de intern begeleider verwijzen de ouders naar externe instanties als de peuters extra begeleiding en zorg nodig hebben die zij zelf niet kunnen

Ouders worden verwezen naar externe instanties als de peuters extra begeleiding en zorg nodig hebben die de pedagogisch medewerkers zelf niet kunnen bieden.. Een voorbeeld