• No results found

voorschoolse educatie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "voorschoolse educatie"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Kindcentrum de Sprankel KDV

Kwaliteitsonderzoek

voorschoolse educatie

Datum vaststelling: 9 oktober 2018

(2)

Samenvatting

De inspectie heeft op 14 juni 2018 een onderzoek uitgevoerd naar de voorschoolse educatie op peuterspeelzaal Sprankel. De reden voor dit onderzoek is dat de gemeente waarin de peuterspeelzaal is gevestigd, meedoet aan een pilot. In deze pilot Herijken toezicht op voor- en vroegschoolse educatie (vve) en kinderopvang onderzoeken we onder andere of de gemeente en de schoolbesturen zicht hebben op de kwaliteit van de locaties en of zij zorgen voor verbetering van de kwaliteit. Met locaties bedoelen we kinderdagverblijven en de groepen 1 en 2 van basisscholen. Daarom hebben we op meerdere locaties in de gemeente Laarbeek een onderzoek uitgevoerd.

Context

Peuterspeelzaal Sprankel te Lieshout is onderdeel van Spring Kinderopvang. Spring Kinderopvang is een regionale organisatie die kinderopvang biedt aan kinderen van 0 tot 13 jaar in Noord-Limburg en Oost-Brabant.

Peuterspeelzaal Sprankel is gevestigd in Kindcentrum 'De Sprankel'. In het Kindcentrum is tevens basisschool Sprankel en een buurtcentrum gevestigd. Het onderzoek is uitgevoerd op de peutergroep

(peuterspeelzaal) van de kinderopvang, niet bij de dagopvang of buitenschoolse opvang. Op het moment van ons bezoek waren er 6 doelgroeppeuters aanwezig. In totaal waren die dag 13 peuters tussen de leeftijd van 2-4 jaar aanwezig op de peutergroep. Er kunnen maximaal 16 peuters geplaatst worden binnen een groep.

Wat gaat goed?

De peuters krijgen een aanbod dat gericht is op de brede

ontwikkeling. Er is extra aandacht voor de motorische ontwikkeling.

Twee keer in de maand komt er een sportcoach met de peuters sporten.

De ontwikkeling van alle peuters is goed in beeld. Het digitaal registratie-observatie instrument is hierbij een belangrijk middel om dit regelmatig in kaart te brengen. Twee keer per jaar vinden er oudergesprekken plaats, waarin de ontwikkeling van iedere peuter uitgebreid wordt besproken. Naast deze momenten maken de pedagogisch medewerkers tijd bij de haal- en brengmomenten om te vertellen hoe het is gegaan.

Wanneer een peuter de overstap maakt naar de basisschool vindt er altijd een warme overdracht plaats. Dit houdt in dat er een

Kinderopvangorganisatie:

Spring Kinderopvang

Peuterspeelzaal Sprankel LRK-nummer: 162754814

Totaal aantal doelgroeppeuters: 6

(3)

overdrachtsgesprek plaatsvindt met ouders, pedagogisch medewerker en de leerkracht van groep 1/2. Indien gewenst sluit hier de intern begeleider van de ontvangende basisschool ook bij aan.

De afspraken, regels en routines zijn helder voor de peuters. Er is sprake van een voorspelbaar en positief klimaat. Indien er meer zorg nodig is dan de peuterspeelzaal zelf kan bieden, verwijzen de pedagogisch medewerkers door naar externe zorgverleners. Het contact met bijvoorbeeld de logopedie is goed.

Wat kan beter?

Op dit moment worden nog geen ambitieuze (eind- en tussentijdse) resultaten opgesteld. Welke resultaten, op het gebied van

ontwikkeling van de doelgroeppeuters, streeft de peuterspeelzaal nu na?

Ook het stellen van doelen, specifiek gericht op de voorschoolse educatie, in bijvoorbeeld een jaarplan kan beter. Net als het uitwisselen van kennis en vaardigheden met andere locaties die voorschoolse educatie aanbieden en het borgen van gerealiseerde kwaliteit. Op dit moment ontbreekt, binnen de bestaande cyclus van kwaliteitszorg, de inhoudelijke focus op de voorschoolse educatie. Ten slotte kan de actieve dialoog over ambities en doelen aan kwaliteit winnen. Vooral de verantwoording naar belanghebbenden kan inhoudelijk beter.

Verder zien wij, ondanks dat de desbetreffende standaarden als voldoende zijn gewaardeerd, de volgende ontwikkelkansen:

• Ontwikkelingsdoelen kunnen specifieker aan de thema- activiteiten gekoppeld worden en aan individuele (doelgroep)peuters.

• De focus lijkt nu meer op het pedagogisch handelen te liggen en minder op het educatief handelen. Hoe bewaak je nu dat kennis rondom het educatief handelen, die opgedaan is bij scholingen, workshops et cetera, daadwerkelijk wordt toegepast in de praktijk en niet verloren gaat? Zo ligt er zeker ook ruimte om de peuters nog meer te stimuleren om zélf te praten en bijvoorbeeld méér via taal te reageren op elkaar binnen activiteiten en spelsituaties.

• Ten slotte zien wij kansen om de speel- en leeromgeving meer onderdeel te laten uitmaken van het totale aanbod. Dit in het

(4)

kader van ontdekkend en uitdagend leren.

We sturen een afschrift van dit rapport naar de gemeente Laarbeek.

(5)

1 . Opzet van het

kwaliteitsonderzoek

De inspectie van het Onderwijs onderzoekt bij een aantal kinderopvangvoorzieningen met gesubsidieerde voorschoolse educatie en op enkele basisscholen met veel doelgroepkinderen in groep 1 en 2 de educatieve kwaliteit, de resultaten en de

kwaliteitszorg van deze locaties. Zo ook op peuterspeelzaal Sprankel.

Werkwijze

Wij vormen ons beeld van de kwaliteit door de praktijk van de voorschool te toetsen aan de standaarden uit het Onderzoekskader 2017 Voorschoolse educatie en primair Onderwijs. Wij hebben onderstaande standaarden onderzocht.

Standaarden voor de voorschool Onderzocht

Ontwikk

Ontwikkelingsproceselingsproces

OP1 Aanbod

OP2 Zicht op ontwikkeling

OP3 Pedagogisch-educatief handelen

OP4 (Extra) ondersteuning

OP6 Samenwerking

Resultaten voorschoolse educatie Resultaten voorschoolse educatie

OR1 Ontwikkelingsresultaten

Kwaliteitszorg en ambitie Kwaliteitszorg en ambitie

KA1 Kwaliteitszorg

KA2 Kwaliteitscultuur

KA3 Verantwoording en dialoog

Onderzoeksactiviteiten

We hebben observaties uitgevoerd van de pedagogisch-educatieve praktijk in de groep, documenten geanalyseerd, gesprekken gevoerd met ouders, pedagogisch medewerker(s) en de locatiemanager. Aan het eind van de onderzoeksdag hebben wij de resultaten van het onderzoek besproken met de locatiemanager en pedagogisch medewerker(s) van de kinderopvangorganisatie.

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 staan de waarderingen, de conclusie en het

vervolgtoezicht. Hoofdstuk 3 gaat verder in op de resultaten van het

(6)

onderzoek op de onderzochte standaarden. In hoofdstuk 4 is de reactie van de houder op het onderzoek en het rapport opgenomen.

Legenda

Waarderingen zoals ze in de rapportages worden weergegeven:

K Kan beter V Voldoende G Goed

(7)

2 . Hoofdconclusie en vervolg

In dit hoofdstuk beschrijven we de hoofdconclusie en geven we de afzonderlijke waarderingen weer per standaard op peuterspeelzaal Sprankel.

Conclusie

De kwaliteit van de voorschoolse educatie op peuterspeelzaal Sprankel is in algemene zin voldoende. Binnen het kwaliteitsgebied Ontwikkelingsproces is de standaard Zicht op ontwikkeling zelfs als

‘goed’ gewaardeerd. Toch zien wij ook kansen voor verbetering.

Vooral binnen het kwaliteitsgebied Kwaliteitszorg en Ambitie en binnen het kwaliteitsgebied Resultaten liggen er mogelijkheden voor verbetering. Drie standaarden hebben dan ook de waardering ‘kan beter’ gekregen. Alle overige, onderzochte standaarden zijn met een

‘voldoende’ gewaardeerd.

Basisvoorwaarden voorschoolse educatie volgens de GGD De GGD-toezichthouder heeft op 11 april 2017 de basisvoorwaarden voorschoolse educatie onderzocht. Uit dit onderzoek bleek dat de basisvoorwaarden geen tekortkomingen vertoonde.

Afspraken over vervolgtoezicht

Er zijn in ons onderzoek geen tekortkomingen geconstateerd in de basisvoorwaarden van de voorschoolse educatie. Er zijn dan ook geen afspraken gemaakt over vervolgtoezicht.

(8)

3 . Resultaten kwaliteitsonderzoek voorschoolse educatie

In dit hoofdstuk geven wij per kwaliteitsgebied de waarderingen en de resultaten van het onderzoek op peuterspeelzaal Sprankel.

3.1. Ontwikkelingsproces: De basis is in orde. De ontwikkeling van de peuters is goed in beeld en wordt regelmatig besproken met de ouders

3.1.1. Toelichting Ontwikkelingsproces

OP1 Aanbod: Het aanbod is voldoende breed. Extra aandacht voor de motorische ontwikkeling

Deze standaard waarderen we als 'voldoende'. De peuterspeelzaal maakt gebruik van een erkend vve-programma, wat gericht is op de brede ontwikkelingsstimulering. Tijdens het onderzoek kwam de sportcoach de tweemaandelijkse gymles geven aan kleine groepjes peuters. Deze tweemaandelijkse gymles voor peuters is een initiatief van de gemeente Laarbeek.

Naast de thema's uit het vve-programma bieden de pedagogisch medewerkers ook enkele thema's aan die zijn afgestemd op het thema van de inpandige basisschool. Tijdens het onderzoek stond bijvoorbeeld het thema Landen centraal. Dit is in samenwerking met de basisschool tot stand gekomen. Toch bleek het in de praktijk niet altijd even goed te passen bij de belevingswereld van de peuters. Het blijft dan ook belangrijk dat je zelf, als peuterspeelzaal, ervoor zorgt dat overkoepelende thema's met de basisschool wel écht aansluiten bij de belevingswereld van peuters én met behoud van de brede ontwikkelingsstimulering. Hier kan het team nog in groeien. Verder zien wij kansen om de leer- en speelomgeving meer te laten ‘leven’.

Dit in het kader van ontdekkend en spelend leren. Op zich is alles aanwezig, maar er liggen mogelijkheden om bijvoorbeeld het thema meer tot uitdrukking te laten komen binnen het lokaal. Veel hangt of staat nu vrij hoog, dit maakt dat het voor de peuters minder zichtbaar en ‘aanwezig’ is binnen het lokaal.

(9)

OP 2: Zicht op ontwikkeling: de peuters zijn goed in beeld Deze standaard waarderen we als 'goed'. De pedagogisch

medewerkers brengen de peuters goed in kaart qua ontwikkeling. Het digitaal registratie-observatiesysteem ondersteunt ze hierbij. Twee keer per jaar bespreken ze de ontwikkeling met de ouders. Wanneer een peuter een indicatie voorschoolse educatie heeft, vindt er frequenter een gesprek rondom de ontwikkeling plaats. Naast de formele bespreekmomenten, van twee keer per jaar, zijn de haal- en brengmomenten voor ouders ook een moment waarin ze kort te horen krijgen hoe het gegaan is met hun peuter. De ouders stellen deze korte momenten zeer op prijs. Wanneer de peuter de overstap maakt naar de basisschool vindt er een overdrachtsgesprek, met ouders, pedagogisch medewerker en de leerkracht van groep 1/2 plaats. Indien gewenst, sluit hier de intern begeleider van de basisschool bij aan. Deze werkwijze geldt voor álle peuters en niet alleen voor doelgroeppeuters.

OP 3 Pedagogisch-Educatief handelen: Sprake van een veilige, prettige en stimulerende omgeving. Focus op educatief handelen kan sterker Deze standaard waarderen we als 'voldoende'. Er is sprake van een voorspelbaar, positief klimaat met heldere afspraken, regels en routines. De peuters waren tijdens onze observatie in de groep zichtbaar op hun gemak. De ouders, met wie we gesproken hebben tijdens het onderzoek, geven aan dat er weinig sprake is van

wisselingen in de groep qua pedagogisch medewerkers. Dit ervaren ze als prettig en geeft ze een veilig en vertrouwd gevoel.

We zien een verbeterkans in het bewuster vooraf koppelen van ontwikkelingsdoelen aan de themaplanning en bijbehorende activiteiten. Het zicht op de ontwikkeling van de peuters is goed (zie beschrijving bij standaard OP2), deze gegevens kunnen explicieter gebruikt worden bij de themaplanning en ontwikkelingsstimulering van individuele of groepjes peuters. In het bijzonder voor

doelgroeppeuters is dit een mooie kans. Op dit moment gebeurt dit te impliciet, te veel ‘in het hoofd’. Door het vooraf (kort) op te nemen in de themaplanning (met welke peuters werk je aan welke doelen bij de verschillende geplande activiteiten) kan dit een meer planmatige invulling krijgen. Tevens kan er aan het einde van het thema beter nagaan worden of de ontwikkelingsdoelen ook gerealiseerd zijn. Zo niet, dan betekent dit vervolgens weer iets voor de opzet van het nieuwe thema. Verder ligt er ruimte om de peuters nog meer te stimuleren om zélf te praten en bijvoorbeeld méér via taal te reageren op elkaar binnen activiteiten en spelsituaties.

OP4 (extra) Ondersteuning: Peuters krijgen extra zorg. Het stellen van tussentijdse- en einddoelen kan beter

Deze standaard waarderen we als 'voldoende'. De peuterspeelzaal zorgt voor (doorverwijzing naar en aanmelding bij) externe zorg als zij zelf niet de gewenste zorg kunnen leveren. Het contact en uitwisseling met externe zorgverleners verloopt naar tevredenheid. Indien sprake

(10)

van extra zorg buiten de groep is, vindt er (indien mogelijk) informatie-uitwisseling plaats. In de groep zorgen de pedagogisch medewerkers ook voor een voldoende passend aanbod binnen de groep.

Wel zien we nog kansen om dit (zorg)aanbod verder te versterken.

Bijvoorbeeld door structureler tussentijdse- en einddoelen te koppelen aan de zorgdossiers van deze peuters. Op die manier ben je minder volgend bezig en (nog) meer ontwikkelingsgericht. Nu is dit nog vrij algemeen ingevuld. Tevens bepaal je op die manier (planmatig) vooraf met belanghebbenden (ouders en externe instanties) wat haalbare doelen zijn voor deze peuter en hoe je die probeert te realiseren binnen het aanbod en binnen welke tijdsperiode.

OP6 Samenwerking: Zowel voorschool als basisschool zoeken naar mogelijkheden voor samenwerking

Deze standaard waarderen we als 'voldoende'. Er vindt onder andere samenwerking plaats met de (inpandige) basisschool Sprankel. Zo vindt er altijd een warme overdracht plaats als een peuter de overstap maakt naar de basisschool. Daarnaast hanteert de kinderopvang een 'opendeurbeleid'. Dit houdt in dat regelmatig de deuren binnen het Kindcentrum echt open staan en er uitwisseling plaatsvindt tussen de diverse partners binnen het Kindcentrum (kinderopvang en

basisschool). Diverse materialen kunnen uitgewisseld worden tussen de partners, bijvoorbeeld materialen die centraal staan tijdens het thematisch aanbod. De peuters mogen bijvoorbeeld tijdens het thema Landen gebruik maken van de themahoek van de kleuters op de gezamenlijke gang. Desondanks kan de samenwerking nog aan kwaliteit winnen. Bijvoorbeeld op het gebied van afstemming van pedagogisch en educatief handelen. Ook liggen er kansen om de zorgstructuur beter op elkaar af te stemmen. Er is nu geen sprake van een doorgaande lijn op dit gebied.

De samenwerking met ouders verloopt naar tevredenheid. Dit hebben zowel de pedagogisch medewerkers als de ouders aangeven in de gevoerde gesprekken. Ouders zijn goed op de hoogte van het reilen en zeilen op de peuterspeelzaal. Ze ontvangen een nieuwsbrief met daarin uitleg over het thema, themaliedjes en themawoorden.

Speciale aandacht vraagt de ouderbetrokkenheid van ouders van doelgroeppeuters. Dit onderdeel kan specifieker uitgewerkt worden binnen het huidige beleid. Peuterspeelzaal Sprankel is immers een locatie die gesubsidieerde voorschoolse educatie aanbiedt en dat vraagt bijvoorbeeld rondom samenwerking met ouders iets extra’s en bewuste keuzes.

(11)

3.2. Resultaten voorschoolse educatie: Er zijn nog geen afspraken over voorschoolse educatie gemaakt

3.2.1. Toelichting Resultaten voorschoolse educatie

Deze standaard waarderen we als 'kan beter'. Er wordt nog niet gewerkt vanuit hogere verwachtingen/ einddoelen, die doelgroeppeuters eventueel moeten halen aan het eind van de voorschoolse periode. Zo vinden er bijvoorbeeld nog geen gesprekken (intern en extern) plaats over gewenste ontwikkelingsgroei,

afgestemd op de kenmerken van individuele doelgroeppeuter of een groep peuters. Hier zijn op gemeentelijk niveau en met de

schoolbesturen geen afspraken over gemaakt.

3.3. Kwaliteitszorg en ambitie: De bereidheid om te verbeteren is zeker aanwezig, maar het

opstellen en systematische evaluatie van doelen op het gebied van de voorschoolse educatie kan beter

3.3.1. Toelichting Kwaliteitszorg en ambitie

KA1 Kwaliteitszorg: Systematische evaluatie van doelen kan beter Deze standaard is als 'kan beter' gewaardeerd. Structureel vindt locatieoverleg plaats, waarbij vaste agendapunten aan bod komen en ook geëvalueerd worden en waar vervolgens een verslag van wordt gemaakt. Toch zien wij diverse verbeterkansen.

Ten eerste omvat de huidige systematiek van kwaliteitszorg geen objectieve evaluatie van het aanbod voorschoolse educatie, het educatief handelen, de ouderbetrokkenheid, het zicht op ontwikkeling en de ontwikkelingsresultaten van de doelgroeppeuters.

Ten tweede vinden er geen planmatige en doelgerichte maatregelen

(12)

plaats ter verbetering, bijvoorbeeld vanuit specifiek beleid voorschoolse educatie.

Wel moet hier de opmerking gemaakt worden dat op dit moment een 0-meting wordt uitgevoerd door een externe instantie. Dit met het doel om per locatie in kaart te brengen wat goed gaat, maar ook wat beter moet of kan. Dit is een mooie, eerste aanzet. Verder is er recent een pedagogisch coach aangenomen binnen de Stichting. Mogelijk dat een pedagogisch coach een rol kan gaan spelen in de objectieve evaluaties op diverse gebieden.

KA2 Kwaliteitscultuur: De cultuur is gericht op ontwikkeling, maar nog vooral binnen de eigen locatie

Deze standaard waarderen we als 'voldoende'. Er is bereidheid om gezamenlijk de voorschoolse educatie verder te ontwikkelen. De samenwerking met de basisschool rondom het afstemmen van gezamenlijke thema’s, is hier een mooi voorbeeld van. Er liggen echter kansen om actiever de uitwisseling van kennis en vaardigheden op te zoeken buiten de eigen locatie. Mogelijk kan de locatie actiever en intensiever contact zoeken met andere locaties, die voorschoolse educatie aanbieden. Zowel binnen de stichting als daarbuiten.

KA3 Verantwoording en dialoog: De dialoog over ambities en doelen op het gebied van voorschoolse educatie kan actiever gevoerd worden Deze standaard waarderen we als 'kan beter'. Peuterspeelzaal Sprankel ontvangt vanuit de gemeente subsidie voor voorschoolse educatie. Dit vraagt iets extra’s en het maken van bewuste, onderbouwde keuzes.

Er vindt nog geen specifieke verantwoording plaats (via de houder) aan de gemeente over het gevoerde voorschoolse beleid en behaalde (inhoudelijke) resultaten ten aanzien van de voorschoolse educatie.

Overigens vraagt de gemeente Laarbeek hier ook niet zelf actief naar in haar verantwoording naar de houders. Een voorbeeld is de ouderbetrokkenheid. Zeker in het kader van voorschoolse educatie is dit een belangrijk onderdeel. Hier is wel in algemene zin beleid op gemaakt, maar het is niet duidelijk welke specifieke doelen worden nagestreefd voor doelgroeppeuters en of die worden waargemaakt.

Ten slotte kan de peuterspeelzaal interne en externe

belanghebbenden meer betrekken bij de ontwikkeling van haar beleid.

(13)

4 . Reactie van de houder

Hieronder geeft de houder een reactie op de uitkomsten van het onderzoek en geeft de houder aan hoe ze hier mee aan de slag gaat.

De houder onderschrijft het voorliggend rapport volledig.

Zoals in het rapport beschreven zijn er al een aantal acties ingezet die tot verbetering zullen leiden.

Per 1 januari 2018 stelt de wet een pedagogisch beleidsmedewerker verplicht. Spring heeft ervoor gekozen dat het coachaspect van deze functie door een pedagogisch coach worden uitgevoerd. Vanaf mei 2018 is de pedagogisch coach reeds actief bij kindcentrum de Sprankel. Zij is begonnen met kennismaking en observatie.

Om de kwaliteit van de uitvoering van het VVE-programma en de observatiemethode te vergroten is er in mei 2018 een 0-meting uitgevoerd om allereerst te bepalen wat het niveau is. Op grond van deze 0-meting is er een scholingsprogramma opgezet om het werken met Puk en Ko en met Kijk! te verbeteren. De opleiding omvat 3 dagdelen en wordt in 2018 uitgevoerd.

De bevindingen uit het kwaliteitsonderzoek voorschoolse educatie van het ministerie van onderwijs alsmede de bevindingen van de pedagogisch coach naar aanleiding van de kennismaking en observatie én de bevindingen tijdens de 0-meting ten aanzien van vve-programma als de observatiemethode vormen de input van het coachingstraject van de pedagogisch coach (=pedagogisch

beleidsmedewerker).

In overleg met de Manager Kindcentrum stelt de coach een planning op om zodoende ten aanzien van alle bevindingen een verbetering te bewerkstelligen. Deze planning wordt binnenkort gemaakt. Er wordt rekening gehouden met prioriteit alsmede met een realistische tijdspad.

Planning moet er in ieder geval in voorzien dat er afspraken gemaakt worden over de voorschoolse educatie (OR1) en over systematische evaluatie van VVE-doelen (KA1)

Met de gemeente zijn we inmiddels in gesprek gegaan over de verantwoording van de VVE. Niet alleen kwantitatief maar ook inhoudelijk. (KA3)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In deze pilot Herijken toezicht op voor- en vroegschoolse educatie (vve) en kinderopvang onderzoeken we onder andere of de gemeente en de schoolbesturen zicht hebben op de

In deze pilot Herijken toezicht op voor- en vroegschoolse educatie (vve) en kinderopvang onderzoeken we onder andere of de gemeente en de schoolbesturen zicht hebben op de

In deze pilot Herijken toezicht op voor- en vroegschoolse educatie (vve) en kinderopvang onderzoeken we onder andere of de gemeente en de schoolbesturen zicht hebben op de

In deze pilot Herijken toezicht op voor- en vroegschoolse educatie (vve) en kinderopvang onderzoeken we onder andere of de gemeente en de schoolbesturen zicht hebben op de

In deze pilot Herijken toezicht op voor- en vroegschoolse educatie (vve) en kinderopvang onderzoeken we onder andere of de gemeente en de schoolbesturen zicht hebben op de

Na een lange periode waarin de gemeente onvoldoende regie heeft gevoerd om te zorgen voor voldoende goede voor- en vroegschoolse educatie, komt deze regie nu weer op gang..

Wanneer een peuter bijna 4 jaar wordt, vindt de overdracht met de basisschool plaats en worden de gegevens overgedragen (mits ouders hier toestemming voor hebben

Zo vinden er gezamenlijke scholingen en evaluatiemomenten plaats, thema's zijn zoveel mogelijk op elkaar afgestemd, in bepaalde werkgroepen zitten zowel pedagogisch medewerkers