Vraag nr. 11
van 26 oktober 2001
van mevrouw RIA VAN DEN HEUVEL Lokale besturen – Planningsverplichtingen
Een basisprincipe uit het regeerakkoord met be-trekking tot de bestuurlijke organisatie is, dat de bestuursopbouw maximaal rekening houdt met het beginsel van de subsidiariteit. Dat betekent dat de beleidsbeslissingen genomen worden op het meest functionele niveau en zo dicht mogelijk bij de bur-g e r. De bur-gemeenten krijbur-gen dan ook een centrale p l a a t s. Voor die lokale beleidsvoering wordt op een aantal domeinen gewerkt met beleidsplannen over één of meerdere jaren.
Op dit moment zijn de gemeent en OCMW-b e-sturen onderhevig aan verschillende "plannings-verplichtingen".
1. Aan welke planningsregelgeving zijn de lokale besturen onderhevig ?
2. Welke termijnen zijn ingeschreven ?
3. Wi e, welke organisaties, bieden ondersteuning aan de lokale besturen bij de opmaak ? Heeft de Vlaamse overheid daartoe contracten afge-sloten ? Met wie en tegen welke vergoeding ?
Antwoord
1. Met betrekking tot mijn bevoegdheidsdomein zijn de lokale besturen onderworpen aan vol-gende planningsverrichtingen.
– Overeenkomstig artikel 242bis van de Ge-meentewet legt het college van burgemees-ter en schepenen aan de gemeenburgemees-teraad een algemeen beleidsprogramma voor de duur van zijn mandaat voor, dat minstens de be-langrijkste beleidsplannen bevat.
Dit beleidsprogramma wordt na goedkeu-ring door de gemeenteraad bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van artikel 112 van de Nieuwe Gemeentewet en op de door de gemeenteraad voorgeschreven wijze. Deze verplichting bestaat niet ten aanzien van de openbare centra voor maatschappe-lijk welzijn.
De verplichting is opgenomen in de federale Gemeentewet.
– In de (jaarlijkse) onderrichtingen voor het opstellen van de begrotingen (budgetten) wordt aan de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn de ver-plichting opgelegd om een meerjarig finan-cieel beleidsplan op te stellen.
Zo moet bij de begroting 2002 een meerjarig financieel beleidsplan worden gevoegd dat op zijn minst de jaren 2002, 2 0 0 3 , 2004 en 2005 bevat (zie punt 1.4 van de omzendbrief BA-2001/11 van 13 juli 2001).
– In het kader van het Sociaal Impulsfonds moet een gemeentelijk beleidsplan worden opgesteld.
Het gemeentelijk beleidsplan is een samen-hangend plan dat uitgaat van een visie op lange termijn. Het beleidsplan formuleert, vanuit de prioriteiten en de doelstellingen van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, de resultaten die moeten worden gehaald op het vlak van de verbetering van de leef- en omgevings-kwaliteit (zie artikel 12, § 1 van het decreet van 14 mei 1996 tot vaststelling van de rege-len inzake de werking en de verdeling van het Sociaal Impulsfonds).
2. De bovenvermelde plannen zijn aan de volgen-de termijnen gebonvolgen-den :
– het algemeen beleidsprogramma moet bin-nen drie maanden na de verkiezing van de schepenen worden voorgelegd aan de ge-meenteraad ;
– het meerjarig financieel beleidsplan moet jaarlijks worden opgesteld en is gebonden aan dezelfde termijnen als de begroting. Overeenkomstig artikel 241 van de Nieuwe Gemeentewet vergadert de gemeenteraad ieder jaar op de eerste maandag van oktober om te beraadslagen en te besluiten over de begroting van uitgaven en ontvangsten der gemeenten voor het volgend dienstjaar ; – de laatste gemeentelijke beleidsplannen
in-zake het Sociaal Impulsfonds hebben betrek-king op de periode 2000-2002. Voorlopig be-staat de verplichting niet meer ten aanzien van de gemeenten.
– voor de opmaak van het algemeen beleids-programma wordt niet voorzien in enige on-d e r s t e u n i n g. Gelet op on-de autonomie van on-de lokale besturen, lijkt mij dat ook geen goed idee ;
– voor de opmaak van een meerjarig financieel beleidsplan zijn specifieke onderrichtingen u i t g e v a a r d i g d . Zij worden elk jaar geconcre-tiseerd in de onderrichtingen voor het opma-ken van de begrotingen. Daarin worden voor een aantal onderdelen afzonderlijke richtpa-rameters meegedeeld ;
– voor de opmaak van de gemeentelijke be-leidsplannen inzake het Sociaal Impulsfonds kunnen de lokale besturen een beroep doen op de begeleiding en expertise van de S I F-cel van de administratie Binnenlandse Aangelegenheden.