Vraag nr. 19 van 8 oktober 1999
van mevrouw RIA VAN DEN HEUVEL E19 – Uitrit UZ Antwerpen
In aansluiting op het antwoord van de minister v i c e-president op mijn vraag nr. 260 van 23 april 1 9 9 9 , krijg ik graag antwoord op volgende bijko-mende vragen (Bulletin van Vragen en A n t w o o rd e n nr. 14 van 11 juni 1999, blz. 1656 – red.).
1. Indien voor de uitbouw van de nieuwe uitrit onteigeningen zullen plaatsvinden, zal er wor-den getracht gebruik te maken van de percelen die eigendom zijn van het Vlaams Gewest, zodat eventuele onteigeningen beperkt zullen blijven, zo stelde de minister in zijn antwoord. Graag verneem ik welke percelen eigendom zijn van het Vlaams Gewest en/of van andere overheden.
2. Door wie wordt de aangekondigde studie uitge-voerd ?
3. Welke timing wordt in dit dossier gevolgd ?
Antwoord
1. De gronden die vermoedelijk nodig zijn voor de uit- of ombouw van de uitrit ter hoogte van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) zijn reeds eigendom van het Vlaams Gewest. H e t betreft hier het perceel 299a.
2. Er is nog geen studiebureau aangewezen. 3. Vooraleer een concrete uitvoeringsstudie wordt
a a n g e v a t , moet er eerst een grondig ruimtelijk en verkeersplanologisch onderzoek in een bre-dere context worden uitgevoerd in samenspraak met andere actoren, zoals de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monu-menten en Landschappen (Arohm).
In dit onderzoek zal een bijkomende en/of ver-beterde ontsluiting van UZA/UIA (Universitai-re Instelling Antwerpen) via de A12 of R11 moeten worden afgewogen tegenover de uit- of ombouw van de bestaande uitrit voor dienst-voertuigen en ziekenwagens.
Een projectgroep ad hoc met vertegenwoordi-gers van de administratie Wegen en Ve r k e e r ( AWV) en Arohm zal opdracht krijgen om een