• No results found

De invloed van effectiviteit van de auditcommissie op het gebruik van earnings management bij beursgenoteerde bedrijven in Nederland.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van effectiviteit van de auditcommissie op het gebruik van earnings management bij beursgenoteerde bedrijven in Nederland."

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De invloed van effectiviteit van de

auditcommissie op het gebruik van

earnings management bij

beursgenoteerde bedrijven in Nederland.

Naam: Arnold Mensink

(2)

2

De invloed van effectiviteit van de auditcommissie op het

gebruik van earnings management bij beursgenoteerde

bedrijven in Nederland.

Auteur: Arnold Mensink (s1565516)

Documentsoort: Scriptie

Datum: 26-10-2012

Onderwijsinstelling: Rijksuniversiteit Groningen

Faculteit: Economie & Bedrijfskunde

Opleiding: Msc Accountancy

Eerste begeleider: prof. dr. R.L. (Ralph) ter Hoeven Tweede begeleider: drs. J.L. (Bert-Jan) Bout

Samenvatting:

Binnen deze thesis is onderzoek gedaan naar het effect van aanwezigheid en effectiviteit van de auditcommissie op het gebruik van earnings management bij beursgenoteerde ondernemingen in Nederland. De effectiviteit is onderzocht aan de hand van de onafhankelijkheid, grootte, het aantal vergaderingen, de juridische en financiële expertise van de auditcommissie. Met behulp van de bestaande literatuur zijn deze variabelen gedefinieerd. Earnings management is gemeten aan de hand van het accrual model van Defond and Park. Met behulp van de ondernemingen die genoteerd zijn aan de AEX, AMX en de AScX is er empirisch onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat de aanwezigheid en de effectiviteit van de auditcommissie geen invloed heeft op het gebruik van earnings management bij beursgenoteerde bedrijven in Nederland.

Steekwoorden:

Auditcommissie, earnings management, onafhankelijkheid, expertise, grootte, vergaderingen, aanwezigheid auditcommissie.

(3)

3

Voorwoord

Voor u ligt mijn afstudeeronderzoek wat ik heb geschreven voor de afronding van de Master Accountancy. Binnen deze scriptie is onderzoek gedaan naar de invloed van een effectieve auditcommissie op het gebruik van earnings management bij beursgenoteerde ondernemingen in Nederland. Earnings management is een onderwerp waar ik al langer geïnteresseerd in was, dus de keuze voor het onderwerp voor mijn afstudeeronderzoek was relatief snel gemaakt. Na een zestal maanden van lezen en schrijven is dit het resultaat geworden.

Deze scriptie was nooit tot stand gekomen zonder de hulp van een aantal personen. Deze personen wil ik hierbij bedanken. Allereerst wil ik mijn begeleider van de universiteit Ralph ter Hoeven bedanken voor de snelle en waardevolle feedback.

Daarnaast wil ik mijn vrienden bedanken voor de afleiding die ze verzorgden als ik tijdens mijn scriptie en studie tegen problemen aan liep.

Ten slotte wil ik mijn vader, moeder, broer en zussen bedanken voor de steun en hulp tijdens de scriptie en tijdens mijn gehele studie.

Arnold Mensink, Heerde, oktober 2012

(4)

4

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 3 1. Introductie ... 6 1.1 Inleiding: ... 6 2. Theoretische inkadering: ... 9 2.1 Earnings management: ... 9 2.1.1 Inleiding ... 9

2.1.2 Motieven voor het toepassen van earnings management... 11

2.1.3 Patronen en technieken ... 12

2.1.4 Het meten van earnings management ... 13

2.1.5 Kwaliteit van de gerapporteerde winst ... 14

2.2 Auditcommissie: ... 15

2.2.1 Agency theorie ... 15

2.2.2 Corporate Governance ... 16

2.2.3 Auditcommissie ... 17

2.2.4 Auditcommissie in Nederland ... 18

2.2.5 Auditcommissie en earnings management ... 19

2.2.6 De relatie tussen een niet verplichte auditcommissie en earnings management ... 20

2.2.7 Effectiviteit auditcommissie en earnings management. ... 21

2.2.7.1 Onafhankelijkheid van de auditcommissie ... 21

2.2.7.2 Grootte van de auditcommissie ... 22

2.2.7.3 Aantal vergaderingen van de auditcommissie ... 23

2.2.7.4 Expertise van de auditcommissie ... 24

3. Hypothesen: ... 26

3.1 Relatie tussen de aanwezigheid van de auditcommissie en earnings management ... 26

3.2 Relatie tussen onafhankelijkheid auditcommissie en earnings management. ... 26

3.3 Relatie tussen grootte auditcommissie en earnings management. ... 27

3.4 Relatie tussen het aantal vergaderingen van de auditcommissie en earnings management. ... 27

3.5 Relatie tussen de expertise van de auditcommissie en earnings management. ... 27

(5)

5

4.1 Onderzoeksmethode ... 29

4.2 Dataverzameling ... 29

4.3 Afhankelijke variabele ... 30

4.3.1 Model van Healy (1985) ... 30

4.3.2 Model van Jones (1991) ... 31

4.3.3 Het aangepaste Jones model (1995) ... 32

4.4 Model van Defond en Park (2001). ... 32

4.5 Onafhankelijke variabelen ... 33

4.5.1 Aanwezigheid van de vrijwillige auditcommissie (AANW) ... 33

4.5.2 Onafhankelijkheid van de auditcommissie.(ONAF) ... 34

4.5.3 Grootte van de auditcommissie (GRT) ... 34

4.5.4 Aantal vergaderingen van de auditcommissie (VERG) ... 34

4.5.5 Expertise van de leden van de auditcommissie ... 34

4.6 Controlevariabelen ... 35

4.7 Vergelijkingen binnen dit onderzoek ... 37

5. Resultaten: ... 38

5.1 Beschrijvende statistiek... 38

5.2 Resultaten H1: de aanwezigheid van de auditcommissie ... 39

5.3 Resultaten H2-6: de effectiviteit van de auditcommissie ... 41

6. Discussie: ... 45

6.1 H1: Earnings management en de aanwezigheid van de auditcommissie ... 45

6.2 H2-6: Earnings management en de effectiviteit van de auditcommissie ... 47

6.2.1 Earnings management en de onafhankelijkheid van de auditcommissie ... 47

6.2.2 Earnings management en de grootte van de auditcommissie ... 48

6.2.3 Earnings management en het aantal vergaderingen van de auditcommissie... 48

6.2.4 Earnings management de expertise van de auditcommissie ... 49

7. Conclusie: ... 52

8. Beperkingen en aanbevelingen: ... 55

9. Literatuurlijst: ... 56

(6)

6

1. Introductie

1.1 Inleiding:

De laatste decennia zijn economisch roerige tijden geweest. Van de grote boekhoudschandalen bij onder andere Ahold en Enron tot de financiële crisis waar het land momenteel nog steeds mee te kampen heeft. Dit heeft de laatste jaren tot veranderingen geleid binnen de accountancy. Een onderwerp dat de laatste jaren veel aandacht heeft gekregen is corporate governance. In Nederland heeft dit structuur gekregen in de vorm van de code Tabaksblat. Een van de doelen van deze code is de verbetering in de verantwoording van het bestuur van de onderneming aan de Raad van Commissarissen. Dit moet mogelijk zorgen voor een goed beleid binnen de onderneming. De Nederlandse Corporate Governance code schrijft voor dat als de RvC uit meer dan vier leden bestaat, dat dan een auditcommissie, een remuneratiecommissie en een selectiebenoemingscommissie moet worden gevormd (Nederlandse Corporate Governance Code 2003). PWC1 omschrijft de auditcommissie als een werkcommissie en een bondgenoot van de accountant. Deze commissie heeft een uitgebreid takenpakket. Deze taken staan genoemd in de sectie III 5.4 van de Nederlandse corporate governance code. Één van deze taken is het contact met de externe accountant. De governance code schrijft voor dat als er ongeregeldheden zitten in de financiële rapportage, de auditcommissie het eerste aanspreekpunt is voor de externe accountant. Een andere taak van de auditcommissie is het toezicht houden op het bestuur met betrekking tot de financiële informatievoorziening. Het toezicht houden op de financiële informatievoorziening kan er mogelijk voor zorgen dat de kans kleiner wordt dat earnings management wordt toegepast. Earnings management is het bewust veranderen van de financiële rapportage om de vooraf vastgestelde doelstellingen van het bedrijf te halen. Dit doet het management mogelijk om de belanghebbenden van het bedrijf te beïnvloeden. (Healy en Wahlen 1998). Toezicht van de auditcommissie op de financiële informatievoorziening zou de kans op earnings management kunnen verkleinen. Echter moet de auditcommissie dan wel effectief opereren. De effectiviteit van de auditcommissie hangt af van een aantal factoren. Uit onderzoek van Dezoort et al. (2002) zijn een aantal factoren naar voren gekomen die de effectiviteit van de auditcommissie mogelijk kunnen beïnvloeden. Deze factoren zijn de onafhankelijkheid, de grootte, het aantal vergaderingen en de expertise van de auditcommissie. De factoren zullen allemaal op een verschillende wijze mogelijk invloed kunnen hebben op het toepassen van earnings management.

In deze thesis ga ik onderzoeken of er een relatie bestaat tussen de effectiviteit van de auditcommissie en het toepassen van earnings management. Dit zal onderzocht gaan worden voor Nederlandse beursgenoteerde bedrijven die zich moeten houden aan de Nederlandse Corporate Governance Code.

Dit leidt tot de formulering van de hoofdvraag die in dit onderzoek centraal zal staan:

“In welke mate heeft de effectiviteit van de auditcommissie invloed op het gebruik van

earnings management in Nederland?”

(7)

7

Dit kan geschetst worden in een conceptueel model:

1.2 Relevantie:

De afgelopen jaren heeft de economie in de wereld het zwaar te verduren gehad. Door de financiële crisis zijn er minder financiële middelen aanwezig om te investeren. Daarnaast hebben de boekhoudschandalen het vertrouwen in de financiële rapportage geschaad. Bedrijven waarvan op papier leek dat de financiële situatie er gunstig uit zag bleken er in de werkelijkheid een stuk minder rooskleurig voor te staan. De schuld van deze niet getrouwe financiële rapportage wordt vaak bij de accountant gelegd. Dit heeft er voor gezorgd dat het vertrouwen in het accountantsberoep de afgelopen jaren is terug gelopen. Dit is de afgelopen tijd vaak in het nieuws geweest en ook de regering van Nederland besteedt aandacht aan het accountancy beroep2. Dit terwijl het vertrouwen wat de maatschappij in de accountant heeft juist van cruciaal belang is (Limperg, 1933). De combinatie van de geringere beschikbaarheid van financiële middelen en het geschade vertrouwen hebben ervoor gezorgd dat investeerders minder gauw bereid zijn om een investeringsbeslissing te maken. Men wil een wel overwogen keuze maken. De kwaliteit van de financiële rapportage is hierbij van belang. Deze moet een getrouw beeld geven van de economische situatie van het bedrijf. Echter heeft het management een aantal mogelijkheden om de gerapporteerde cijfers te beïnvloeden. Dit wordt earnings management genoemd. Earnings management is het gebruik van oordeelsvorming in financiële rapportage door managers om belanghebbenden te beïnvloeden met betrekking tot de economische prestaties van het bedrijf (Healy en Wahlen,1998). Het management van een onderneming heeft de mogelijkheid om te kiezen welke accountingpolicies ze gebruiken. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de afschrijvingsmethode/percentage. Daarnaast kan het management van de onderneming de cijfers beïnvloeden door het timen van transacties. Deze methoden kunnen gebruikt worden om vooraf gestelde doelen te behalen. Deze doelen zijn erg van belang voor managers en investeerders (Levitt 1998, Lopez en Rees 2002). De laatste jaren is er veel

2 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2012/04/02/kamerbrief-over-uitkomsten-consultatie-accountancy-en-kabinetsstandpunt-voorstellen-europese-commissie.html Effectiviteit Auditcommissie Onafhankelijkheid leden Auditcommissie Expertise leden Auditcommissie

Gebruik van earnings management Grootte van de Auditcommissie Aantal vergaderingen van de Auditcommissie

(8)

8

aandacht besteedt aan earnings management. Uit onderzoek van Graham et al.(2005) blijkt dat 80.7% van de in het onderzoek geïnterviewde CFOs een vorm van accounting acties onderneemt om de vooraf gestelde doelen te behalen. Loomis (1999) zegt dat CEOs earnings management gebruiken om vooraf gestelde doelen te halen. Dit kan leiden tot een niet realistisch beeld van de financiële situatie wat de beslissing van een belanghebbende kan beïnvloeden. Er moet dus gezorgd worden dat er op een juiste manier wordt omgesprongen met de keuze en de toepassing van accountingpolicies. Hierin is een rol weggelegd voor de Raad van Commissarissen en dan vooral de auditcommissie. De Nederlandse corporate governance code schrijft voor dat de auditcommissie toezicht moet houden op het bestuur met betrekking tot de financiële informatievoorziening door de vennootschap. Hieronder valt ook de keuze van de grondslagen voor financiële verslaggeving en de behandeling van schattingsposten. De auditcommissie zou dus invloed kunnen hebben in welke mate earnings management wordt toegepast. Uit onderzoek van Piot en Janin (2007) blijkt dat de aanwezigheid van een auditcommissie kan leiden tot het remmen van het gebruik van earnings management. Hier zijn wel een aantal factoren van belang die de effectiviteit en de kwaliteit van de taken van de auditcommissie beïnvloeden. Dezoort et al. (2002) noemt onder de onafhankelijkheid en de expertise van de auditcommissie. Hier is op verschillende manieren onderzoek naar gedaan. Dit onderzoek draagt daar aan bij aangezien er verder wordt ingegaan op de eigenschappen die binnen de factor expertise en onafhankelijkheid van belang zijn. Er zal aandacht worden besteedt aan de factor jurdische expertise. Dit is een facet wat in vorige onderzoeken niet veel aan bod is gekomen. Tevens hebben de vorige onderzoeken vooral betrekking op de Amerikaanse markt. Hier is andere regelgeving dan in Nederland op van toepassing. In Amerika is de Sarbanes-Oxley Act van toepassing. Deze regelgeving stelt met betrekking tot de auditcommissie een aantal verplichtingen op waaraan bedrijven moeten voldoen. Dit is in Nederland anders. De Nederlandse Corporate Governance Code werkt volgens het comply-or-explain principe. Bedrijven zijn niet verplicht om te code toe te passen, maar moet dan uitleggen waarom de onderneming onderdelen van de code niet toepast. Binnen dit onderzoek hoop ik te kunnen onderzoeken of het niet verplicht navolgen van de corporate governance code invloed heeft op de resultaten.

(9)

9

2. Theoretische inkadering:

Binnen deze thesis staan twee thema’s centraal: earnings management en de auditcommissie. Deze thema’s zullen hieronder met behulp van de op dat gebied beschikbare literatuur verder worden uitgewerkt.

2.1 Earnings management: 2.1.1 Inleiding

Winst is één van de belangrijkste graadmeters van een onderneming. Het winstcijfer is meer dan alleen het cijfer wat aan het einde van het jaar onderaan de streep staat. Het wordt voor veel zaken gebruikt, waaronder het aantrekken van kapitaal, het waarderen van de onderneming en het berekenen van de bonus van managers. Belanghebbenden binnen een onderneming kunnen dus de behoefte hebben aan een hoger of lager winstcijfer. Het beïnvloeden van het winstcijfer bestaat vanwege het aanwezig zijn van informatieasymmetrie en het agency probleem (Beatty en Harris, 1998). Informatieasymmetrie houdt in dat er binnen de onderneming mensen zijn die meer informatie hebben over de gang van zaken van de onderneming dan andere belanghebbenden. Dit maakt het voor de belanghebbenden moeilijker om de personen met meer informatie te controleren, omdat zij niet over alle informatie beschikken die het management van de onderneming wel heeft. Hierdoor heeft het management van de onderneming de mogelijkheid om beslissingen te nemen die niet optimaal zijn, omdat deze niet te controleren zijn door de andere belanghebbenden. Naast het probleem van de informatieasymmetrie is er ook nog het agency probleem. Jensen en Meckling (1976) beschrijven het agency probleem als zijnde de scheiding tussen het eigendom en de macht binnen een onderneming. Door de scheiding van eigendom en macht kunnen de personen die de macht hebben in een onderneming beslissingen maken die niet in het belang zijn van de onderneming maar het persoonlijke belang van het management nastreeft.

De aanwezigheid van deze twee problemen zorgt ervoor dat er behoefte kan zijn aan het aanpassen van het winstcijfer door het management van een onderneming. Het doel hiervan is het beïnvloeden van de belanghebbenden. Healy (1998) zegt dat dit met gebruik van earnings management gedaan wordt. Earnings management is het aanpassen van het winstcijfer met als doel het beïnvloeden van de belanghebbenden. In het gros van de literatuur wordt earnings management als het volgt gedefinieerd:

“When managers use judgment in financial reporting and in structuring transactions to alter

financial reports to either mislead some stakeholder about the underlying economic performance of the company, or to influence contractual outcomes that depend on reported accounting numbers (p. 6)”. (Healy en Wahlen 1998)

In de definitie wordt gesproken over het gebruik maken van “judgement in financial reporting” en “structuring transactions”. Het gaat hierbij vooral om de keuze van verslaggeving standaarden en het timen van transacties om de winst beïnvloeden. Dit komt overeen met de definitie die Scott (2009) hanteert:

Earnings management is the choice by a manager of accounting policies, or actions affecting earnings, so as to achieve some specific reported earnings objective.

(10)

10

Scott (2009) spreekt over keuzes en acties door het management om een bepaald winstcijfer te behalen. Hiervoor heeft het management een aantal mogelijkheden waar men binnen de onderneming gebruik van kan maken. Deze worden in Vander Bauwhede en Willekens (2003) in de volgende categorieën samengevat.

- Boekhoudkundige keuzes die binnen de General Accepted Accounting Principles (GAAP) vallen. Men maakt hierbij gebruik van de flexibiliteit die de regelgeving biedt. - Boekhoudkundige keuzes die buiten de General Accepted Accounting Principles (GAAP)

vallen. Dit is het niet toepassen of overtreden van de boekhoudkundige methodes die er zijn.

- Werkelijke transacties: Hierbij gaat men de winst beïnvloeden door werkelijke transacties die er gemaakt zijn tijdens de bedrijfsuitvoering te beïnvloeden. Dit heeft vaak betrekking op de timing van transacties zoals onderhoudskosten, R&D kosten. Het kan dus gedaan worden door een in jaar extra kosten te maken, of deze juist uit te stellen

Hierboven is dus weergegeven hoe een onderneming het winstcijfer kan beïnvloeden buiten de gewone bedrijfsuitvoering om. De bovengenoemde categorieën kunnen verder samengevoegd worden in earnings manipulatie en earnings management. Het gebruik maken van boekhoudkundige methodes die buiten de GAAP vallen wordt gezien als earnings manipulatie. Het gebruik maken van de boekhoudkundige methodes die binnen de GAAP vallen en het gebruik maken van werkelijke transacties vallen onder de noemer earnings management.

Het verschil tussen deze twee methodes is dat earnings manipulatie illegaal is en earnings management legaal is. Earnings manipulatie wordt als fraude bestempeld terwijl dit voor earnings management niet het geval is. Earnings manipulatie is het overtreden van accounting principes, bij earnings management wordt er gebruik gemaakt van de vrijheid die er zijn voor verschillende methodes en het gebruik maken van de timing van verschillende transacties. Deze twee methoden komen overeen met de eerder genoemde “judgement in financial reporting” en “structuring transactions” zoals genoemd in de definitie van Healy en Wahlen (1998). In die definitie wordt gesproken over earnings management als het misleiden van de belanghebbenden en het beïnvloeden van contracten die afhankelijk zijn van boekhoudkundige cijfers. Dit misleiden en beïnvloeden in de definitie heeft naar mijn idee een negatieve strekking. Earnings management hoeft namelijk niet negatief te zijn. Het heeft zowel positieve aspecten als negatieve aspecten (Beaty en Harris, 1983). Het kan op een positieve manier gebruikt worden door het naar buiten brengen van privé informatie voor belanghebbenden (Stocken en Verrecchia 2004). Hiermee wordt de informatieasymmetrie kleiner en een gedeelte van dat probleem opgelost. Maar earnings management kan ook een negatief aspect hebben, dat is het misleiden van de gebruikers door het naar buiten brengen van informatie (Healy en Wahlen 1998). Ook hierbij komt het informatieasymmetrie probleem aan bod. Doordat de belanghebbenden niet de juistheid van de informatie kunnen controleren, bestaat er de mogelijkheid dat het management de informatie naar buiten brengt om hiermee een eigen voordeel te behalen.

De mogelijkheid tot het gebruik van earnings management ontstaat door de aanwezigheid van het agency probleem en de informatieasymmetrie die er is tussen de verschillende belanghebbenden binnen de onderneming. Het management van de onderneming maakt gebruik van de flexibiliteit die er is in de verslaggeving standaarden om het resultaat van het bedrijf te

(11)

11

beïnvloeden (Ortega en Grant, 2003). Daarnaast kan men transacties timen zodat deze wel of geen invloed hebben op het resultaat. Hierboven is aangegeven waardoor het gebruik van earnings management mogelijk is en hoe een onderneming earnings management kan toepassen. Maar waarom zou een bedrijf earnings management toe passen? Hier is in de huidige literatuur onderzoek naar gedaan wat heeft geleid tot een aantal motieven.

2.1.2 Motieven voor het toepassen van earnings management

Het toepassen van earnings management kan verschillende motieven hebben. Deze motieven worden weergegeven in de literatuurstudie van Healy en Wahlen (1998). Het betreft kapitaalmarktmotieven, contractmotieven en regelgevingmotieven.

Kapitaalmarkt motief:

Earnings management zal in dit geval gebruikt worden om belanghebbenden misleidende informatie te verschaffen. Investeerders maken gebruik van deze informatie om hun investeringsbeslissing te maken. Managers kunnen belang hebben om misleidende informatie naar buiten te brengen om zo kapitaal aan te trekken of kapitaal te behouden. Tevens wordt earnings management gebruikt om vooraf bepaalde doelstellingen te behalen. Het niet halen van vooraf gestelde doelstellingen heeft een negatief effect op de investeerders. Met behulp van earnings management kan het management van de onderneming ervoor zorgen dat de resultaten van het bedrijf dichter bij de verwachting komt te liggen. Daarnaast kan een onderneming er baat bij hebben om over de jaren heen een constante stroom van inkomen te presenteren. Investeerders hechten meer waarde aan een constante stroom van winsten over de jaren heen dan een grillig patroon van winsten (Kahneman en Tversky, 1979). Earnings management wordt hierbij dus toegepast om aan de verwachtingen van de kapitaalmarkt te voldoen. Earnings management wordt hier dus gebruikt om de kapitaalmarkt te beïnvloeden.

Contract motief:

Jensen en Meckling (1976) zien ondernemingen als een groep van contracten. Er worden contracten opgesteld tussen ondernemingen en de belanghebbenden omdat deze verschillende belangen hebben. Deze belangen probeert men via contracten dichter bij elkaar te brengen. Bij het opstellen van de contracten wordt vaak gebruik gemaakt van cijfers en andere boekhoudkundige ratio’s. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld een kredietovereenkomst tussen een bank en een onderneming. Hier bij kan worden gesteld dat het te allen tijde een bepaald niveau van solvabiliteit moet hebben. Ook worden er compensatie contracten opgesteld met het management van de onderneming. Als er bijvoorbeeld een bepaald niveau van omzet wordt gehaald dan krijgt het management een bonus. Deze contracten kunnen er voor zorgen dat earnings management toegepast gaat worden. Fudenburg en Tirole (1995) vinden in hun onderzoek dat managers earnings management toepassen om hun baan veilig te stellen. Het gebruik van contracten vindt zijn grondslag vanuit de agency theorie. Doordat er scheiding is van de eigendom en macht binnen het bedrijf bestaat er de mogelijkheid voor opportunistisch gedrag van één van de partijen. Dit probeert men te beperken door het opstellen van contracten. Echter is het nooit mogelijk om perfecte contracten op te stellen. Watts en Zimmerman (1978) beweren dat deze contracten prikkels geven om earnings management toe te passen. Dit omdat het moeilijk is voor de andere partijen in het contract om earnings management te doorzien. Hier is mogelijk een rol weggelegd voor de auditcommissie.

(12)

12

Regelgeving motief:

Dit motief wordt door Healy et al (1999) onderverdeeld in drie mogelijkheden. Men kan earnings management gebruiken om belastingen te verschuiven. Men probeert de te betalen belasting in een bepaalde periode te verkleinen. Dit zal zich dan in een andere periode vertalen in een hogere te betalen belasting. Daarnaast kan earnings management gebruikt worden om aan bepaalde regelgevingen die opgesteld zijn door de overheid te voldoen of juist niet aan te voldoen. Als laatste wordt genoemd het gebruik van earnings management om politieke kosten te beïnvloeden. Succesvolle ondernemingen staan onder een grotere aandacht en druk door de politiek dan de minder succesvolle ondernemingen. Men kan earnings management gebruiken om minder succesvol te lijken en de aandacht van de politiek ergens anders op te richten en op die manier de politieke kosten verminderen. Het gaat dus om het beïnvloeden van de cijfers om een voordeel te behalen. Het gebruik van earnings management zal hier vooral gebruikt worden om de winst te minimaliseren.

Hierboven zijn een aantal motieven weergegeven die het gebruik van earnings management verklaren. De diversiteit van verschillende motieven maakt het moeilijk om voor belanghebbenden het toepassen van earnings management door het management te controleren. Hier is onderzoek naar gedaan en dit heeft geleid tot een aantal patronen voor het gebruik van earnings management. Deze zijn hieronder verder uitgewerkt.

2.1.3 Patronen en technieken

Naast dat er verschillende motieven zijn waarom earnings management wordt toegepast zijn er ook verschillende methodes om het toe te passen. Scott (2009) noemt een aantal voorbeelden van patronen die gebruikt worden voor earnings management en de onderliggende technieken. Dit om de diversiteit van de mogelijkheden tot earnings management aan te geven.

Taking a bath:

In de huidige economische tijden komt het vaak voor dat een onderneming een verlies rapporteert. Een filosofie die door het management van sommige ondernemingen wordt gehanteerd is als men een verlies rapporteert kan men net zo goed een groot verlies rapporteren. Men gaat in dat boekjaar extra kosten maken zodat men in de toekomst met een schone lei gaat beginnen.

Hierbij kan gedacht worden aan het compleet afschrijven van activa en reserves maken voor toekomstige kosten.

Cookie jar reserve:

Doordat alle transacties die er binnen een bedrijfsuitvoering plaatsvinden niet allemaal binnen het huidige boekjaar ontstaan, zullen er transacties zijn die plaats vinden in het huidige boekjaar en leiden tot verplichtingen in toekomstige jaren. Deze kosten moeten wel opgenomen worden. De hoogte van het bedrag kan vaak niet objectief bepaald worden. Als dat niet mogelijk is wordt er een schatting gemaakt en als verplichting opgenomen. De hoogte van deze schatting wordt bepaald door het management. Vaak kiest het management voor het huidige jaar een hoge schatting zodat men in de toekomstige jaren mogelijk lagere kosten heeft. Men bouwt als het ware een reserve op voor volgende jaren. Men probeert in goede jaren de earnings te verlagen zodat men een reserve heeft voor de economisch slechtere jaren. Als het economisch goed gaat

(13)

13

met een onderneming zal men hogere kosten opnemen zodat men later deze reserves kan gebruiken als het slechter gaat.

Income minimization:

Dit is soortgelijk aan de taking a bath methode, echter is deze minder extreem. Er worden technieken toegepast die leiden tot hogere kosten in het huidige boekjaar. Hierdoor zal de winst in dat boekjaar lager zijn wat leidt tot het betalen van minder belasting. Dit zal in de toekomst leiden tot hogere winsten wat op dat moment zal leiden tot het betalen van meer belasting. Er kan dus geen blijvend voordeel gehaald worden. Dit patroon gaat vaak gepaard met het versnelt afschrijven van immateriële activa, R&D uitgaven en het maken van extra advertentiekosten. Het gebruik van deze technieken wordt vooral gedaan vanuit het oogpunt van het regelgeving motief. Income maximization:

Hierbij probeert men de situatie er beter uit te laten zien dan dat het werkelijk is. Technieken tot het maximaliseren van de winst wordt vooral gedaan vanuit het oogpunt van het contract motief. Er kunnen bijvoorbeeld managementovereenkomsten zijn waarin staat dat managers een bepaalde bonus krijgen als ze een target halen. Daarnaast kunnen er afspraken zijn gemaakt voor bijvoorbeeld leningen dat er een bepaalde winst gehaald moet worden. Het management zal dan de winst proberen te vergroten op het moment dat er dreigt dat men deze gemaakte afspraken niet na gaat komen.

Income smoothing:

Bij income smoothing gaan ondernemingen de winsten die ze maken over de jaren heen smeren. In economisch goede jaren wordt de winst wat geminimaliseerd zodat men in de slechtere jaren een hogere winst kan nemen. Samen leidt dit tot een patroon van redelijk stabiele winsten over de jaren heen. Uit onderzoek van Kahneman en Tversky (1979) komt naar voren dat bedrijven meer hebben aan een constante presentatie van inkomen door de jaren heen, dan hele goede jaren gevolgd door minder goede jaren. Income smoothing wordt vaak gedaan vanuit het oogpunt van het contract motief en het kapitaalmarkt motief. Het wordt gebruikt om aan zowel interne als externe verwachtingen te voldoen (Margrath en Weld, 2002). Het is voor ondernemingen makkelijker financiële middelen aan te trekken als men over de jaren heen redelijk constante prestaties en winst kunnen aantonen. Een investering hier in is minder risicovol dan een investering in een bedrijf wat grimmige resultaten laat zien. Pratt (1964) en Laffont (1989) gaan er vanuit dat een investeerder risico avers is.

Hierboven zijn de motieven en de patronen van earnings management genoemd. Daarbij is te zien dat er relaties zitten tussen de motieven en patronen voor het gebruik van earnings management. Gezien de verscheidenheid aan motieven en patronen is het moeilijk voor de gebruikers om earnings management te halen uit de financiële rapporten van een onderneming. Het meten van earnings management wordt in de volgende sectie toegelicht.

2.1.4 Het meten van earnings management

Het meten van earnings management is een gecompliceerd proces. Het is lastig om vanuit de financiële rapportages die het bedrijf naar buiten brengt earnings management aan te tonen en te doorgronden. Earnings management heeft de afgelopen jaren veel aandacht gekregen en er is veelvuldig onderzoek naar gedaan. Deze onderzoeken hebben geleid tot een aantal methodes die gebruikt kunnen worden om earnings management te meten.

(14)

14

Een drietal van deze opties worden genoemd door Vander Bauwhede (2003). Bij de eerste methode wordt gekeken naar de keuze van verslaggeving standaarden. Hierbij wordt gekeken of ondernemingen hun accounting standaarden kiezen en aanpassen om daar winst mee te sturen. De tweede methode is het meten van accruals, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen discretionary en nondiscretionary accruals. De laatste methode heeft betrekking op de jaarlijkse wijziging in het winstcijfer. De methode die gebruikt wordt voor bijna alle onderzoeken op dit onderzoeksgebied gebruiken de tweede methode. Dit is het meten van earnings management door het meten van accruals. Deze methode wordt gebruikt voor dit onderzoek.

Volgens Healy (1985) zijn de totale accruals het verschil tussen de gerapporteerde winst en de cashflow. Deze accruals worden gebruikt om vooraf gestelde doelen te halen. Accruals zijn overlopende posten. Accruals ontstaan doordat een ontvangst van een onderneming niet direct hoeft te leiden tot een opbrengst en een uitgave niet direct tot kosten. De opbrengsten en kosten moeten gematched worden met de periode waar ze betrekking op hebben. Het matchen van opbrengsten en kosten aan de juiste periode wordt accrual accounting genoemd. Het is van belang wanneer de transacties plaatsvinden. Dit biedt de mogelijk voor het management om door middel van timing van de transacties de hoogte van deze accruals beïnvloeden.

De totale accruals bestaan uit verschillende soorten accruals. Healy (1985) maakt onderscheid naar discretionary en non-discretionary accruals. Het verschil tussen deze twee soorten accruals is dat het management van de onderneming invloed heeft op de discretionary accruals en geen invloed kan uitoefenen op de non-discretionary accruals. Non discretionary accruals zijn aanpassingen aan de cashflow als gevolg van de regels en voorschriften die opgesteld zijn door regelgevers. Deze regels bepalen bijvoorbeeld dat de voorraad tegen een bepaalde waarde wordt gewaardeerd. Daarnaast zijn er ook discretionary accruals. Dit zijn volgens Healy (1985) aanpassingen aan de cashflow die door het management gedaan zijn. Hieronder valt de methode waarmee wordt afgeschreven, schattingen van voorzieningen en de timing van de inkoop van producten. Deze verschuiven de kosten en opbrengsten tussen verschillende perioden. Hiermee kan het management de hoogte van de winst beïnvloeden. Defond en Park (1994) vinden in hun onderzoek dat managers discretionary accruals gebruiken om de winst te beïnvloeden. Dit doen ze om het verschil te verkleinen tussen de verwachte winst en de werkelijke winst zonder aanpassingen. Binnen dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van de discretionary accruals om earnings management aan te tonen. Deze methode wordt verder uitgewerkt in de sectie Data & Methodiek. Zoals ik hier boven al aangaf wordt earnings management gebruikt om het verschil tussen de verwachte winst en de werkelijke winst te verkleinen. Dit kan de kwaliteit van de gerapporteerde winst beïnvloeden. De kwaliteit van de winst wordt hieronder besproken.

2.1.5 Kwaliteit van de gerapporteerde winst

Zoals eerder in het hoofdstuk weergegeven wordt de flexibiliteit van de verslaggeving standaarden gebruikt om de winst te beïnvloeden en de informatie die de onderneming publiceert te veranderen. Bij het gebruik van earnings management is er dus sprake van het beïnvloeden van de gebruikers, omdat men niet de zuivere informatie naar buiten brengt. Deze wordt verstoord door het gebruik van earnings management en kan invloed hebben op de gebruikers van de informatie. Deze verstoringen hoeven individueel niet erg groot te zijn. Maar een opeenstapeling van een aantal kleine veranderingen als gevolg van earnings management kan leiden tot een materiële verandering in de informatie die de onderneming naar buiten brengt (Clikeman, 2003). De toepassing van earnings management zorgt ervoor dat de kwaliteit van het wat er gerapporteerd wordt achteruit gaat. Gebruikers weten niet of het gaat om zuivere cijfers en informatie, of dat deze cijfers beïnvloed zijn door het management van de onderneming om de

(15)

15

gebruikers te beïnvloeden. Zaken zoals earnings management hebben een effect op de kwaliteit van de gerapporteerde winst en de overige financiële informatie (Schipper en Vincent, 2003; Cohen et al, 2004). Dit is in veel gevallen een negatief effect, aangezien de werkelijke informatie wordt verstoord door aanpassingen van het management. Om earnings management te voorkomen is een orgaan gewenst wat toezicht houdt op het gebruik van earnings management. Hier is een rol weggelegd voor de auditcommissie. Dit orgaan moet toezicht houden op financiële informatievoorziening van de onderneming. Hieronder valt ook de keuze van de grondslagen voor financiële verslaggeving en de behandeling van schattingsposten. De auditcommissie zou dus invloed kunnen hebben in welke mate earnings management wordt toegepast. Dit wordt hieronder verder uitgewerkt.

2.2 Auditcommissie: 2.2.1 Agency theorie

De auditcommissie is onderdeel van de corporate governance van een onderneming en verleent zijn bestaansrecht uit de agency theorie en het daarbij behorende agency probleem. Dit probleem wordt veroorzaakt door de scheiding tussen de macht en het eigendom binnen in een onderneming. De aandeelhouders (eigenaren) zijn vaak niet dezelfde personen als de personen die de macht hebben binnen de onderneming. Deze twee groepen zijn verschillend en hebben allebei verschillende belangen (Berle en Means, 1932). Jensen en Meckling (1976) hebben dit probleem verder uitgewerkt en hieruit is de Agency Theory ontstaan. Deze theorie kent twee basis principes. Het eerste principe is de belangtegenstelling die er tussen de principaal (eigenaar) en de agent (macht) zijn. Het tweede principe is de informatieasymmetrie die er binnen een onderneming zijn.

De belangentegenstelling komt door de scheiding van de macht en eigendom binnen de onderneming. De aandeelhouders stellen een management aan om de onderneming te leiden namens de aandeelhouders. De eigenaren van de onderneming hebben een aantal doelstellingen voor ogen die ze wensen te behalen. Het management moet hiervoor zorgen dat deze doelstellingen gehaald worden. Deze doelstellingen hoeven echter niet gelijk te zijn aan de persoonlijke doelstellingen die het management heeft. Hier kan belangentegenstelling ontstaan, het management gaat voor het eigen belang in plaats van het belang van de onderneming.

De informatieasymmetrie ontstaat doordat het management meer informatie heeft over de gang van zaken binnen de onderneming dan de eigenaren van de onderneming. Het management is dagelijks met de onderneming bezig waardoor zij alle relevante informatie tot zijn beschikking heeft. De eigenaren beschikken niet over deze informatie omdat zij zich in mindere mate bezig houden met de onderneming. Dit maakt het moeilijk voor de eigenaren om de beslissingen van het management te controleren omdat zij niet dezelfde informatie hebben als het management (Jensen en Meckling, 1976).

Door de aanwezigheid van belangentegenstelling en informatiesymmetrie ontstaan er verschillen wat de eigenaren van de onderneming willen en wat het management doet. Deze verschillen moeten zoveel mogelijk beperkt worden. Hierdoor ontstaat de behoefte aan controle en toezicht op het management. Deze controle en toezicht brengen kosten met zich mee. Deze kosten worden door Jensen en Meckling (1976) agency costs genoemd en als het volgt weergegeven.

(16)

16

1. Monitoring kosten 2. Bonding kosten 3. Residu kosten

Monitoring kosten ontstaan als er een orgaan wordt ingesteld wat toezicht houdt op het handelen van het management. Dit vermindert de mogelijkheid dat het management keuzes maakt die niet in het beste belang zijn van de onderneming. Bonding kosten zijn kosten die gemaakt worden om te kunnen controleren of afspraken die gemaakt zijn met het management ook nagekomen worden. Residu kosten ontstaan doordat er altijd keuzes blijven bestaan die in het nadeel zijn van de eigenaren.

Deze kosten zullen door beide partijen zoveel mogelijk beperkt willen worden. Hiervoor worden in Dalton et al (2007) verschillende mogelijkheden genoemd:

1. Independence: Hier wordt er door een onafhankelijk orgaan toezicht gehouden op het management. Dit moet ervoor zorgen dat de keuzes die het management maakt in het belang zijn van de eigenaren.

2. Equity: Hier wordt er gebruik gemaakt van een constructie waarin het management aandelen krijgt in het bedrijf waarvoor zij werken. Dit moet ervoor zorgen dat de doelen van het management en het bedrijf meer op één lijn komen.

3. Market for corporate control: Hierbij wordt gebruik gemaakt van de marktwerking van de arbeidsmarkt voor managers. Als het management niet goed functioneert, zal deze vervangen worden door een ander management. Dit voorkomt mogelijk het maken van beslissingen door het management die niet in het belang zijn van het bedrijf, omdat men hierdoor mogelijk ontslagen wordt.

De hierboven genoemde mechanismen worden door Larcker et al. (2004) corporate governance mechanismen genoemd. Corporate governance kan gebruikt worden om de bedrijfsuitvoering en structuur te verbeteren waardoor er beter toezicht gehouden kan worden op het handelen van het management. Dit kan leiden tot de daling van de kosten met betrekking tot monitoring en bonding (Prins, 2007). Deze rol van het toezicht houden (monitoren) kan ingevuld worden door de auditcommissie. Dit is een onderdeel van corporate governance. In de volgende secties worden de aspecten corporate governance en de auditcommissie verder uitgewerkt.

2.2.2 Corporate Governance

Zoals in de sectie 2.2.1 weergegeven zorgt de scheiding van eigendom en macht mogelijk voor het niet optimaal handelen door het management van het bedrijf. Dit kan grote gevolgen hebben voor het bedrijf en de belanghebbenden van het bedrijf. De boekhoudschandalen van de afgelopen jaren hebben ervoor gezorgd dat er meer aandacht is besteedt aan de mogelijke nadelige gevolgen die door het agency probleem ontstaan.

Dit heeft geleid tot een groter belang van corporate governance. Corporate governance wordt in het Nederlands vaak gedefinieerd als “deugdelijk ondernemingsbestuur”. In de bestaande literatuur is niet één uniforme definitie die corporate governance omschrijft. De commissie Corporate Governance hanteert de volgende definitie:

Corporate governance gaat over besturen en beheersen, over verantwoordelijkheid en zeggenschap en over verantwoording en toezicht’.

(17)

17

Van belang is hier dus toezicht op het gevoerde beleid en de verantwoording hierover. In deze definitie wordt geen aandacht besteedt aan de financiële rapportages en de verantwoording daarover. Cohen en Hanno (2000) hanteren wel een definitie die aandacht besteedt aan de kwaliteit van de financiële rapportage. Deze definitie van corporate governance luidt als volgt:

“Those oversight activities undertaken by the board of directors and audit committee to ensure the integrity of the financial reporting process”.

Hierin wordt de auditcommissie genoemd als een partij die invloed heeft op de kwaliteit van het proces met betrekking tot financiële rapportage. Deze auditcommissie kan bijdragen aan een sterkere corporate governance. Dit wordt ondersteund door verscheidene onderzoeken, waarbij de zwaktes in corporate governance gepaard gaan met fraude, het beïnvloeden van winsten en zelfs fraude in de financiële rapportages (Dechow et al, 2001; Beasley et al, 2000). De auditcommissie heeft dus de mogelijkheid om de corporate governance van de onderneming te verbeteren en het financiële rapportage proces te versterken en mogelijk hier de gevolgen van het agency probleem verminderen. Literatuur en onderzoeken met betrekking tot de auditcommissie zijn uitgewerkt in de volgende sectie.

2.2.3 Auditcommissie

Corporate governance is het toezicht houden op de besturing van het bedrijf een de verantwoording daarover. Dit toezicht wordt gehouden door een onafhankelijk orgaan. Hoe dit onafhankelijk orgaan vorm krijgt hangt af van de ‘board-structure’. In het Angel-Saksische systeem is er sprake van een one-tier board structure. In het Continentaal-Europese systeem is er sprake van een two-tier board structure. Het verschil is dat er in de one-tier board structure geen aparte Raad van Commissarissen is, maar één bestuur van zowel uitvoerende als niet uitvoerende bestuurders. In de two-tier board structure is er wel sprake van een aparte Raad van Commissarissen. Hierdoor is er sprake van een duidelijke scheiding tussen het management en het toezichthoudend orgaan. De niet uitvoerende bestuurders en de Raad van Commissarissen geven steeds vaker specifieke toezichthoudende taken aan de auditcommissie (Maassen et al., 2005). De auditcommissie is dus een sub commissie van het toezichthoudend orgaan (Spira,1998). De auditcommissie is een toezichthoudend orgaan wat de informatieasymmetrie verkleint tussen het management en de andere bestuursleden (Eichensher en Shields, 1985; Pincus et al, 1989). Een goed werkende auditcommissie kan de betrouwbaarheid van financiële rapportages vergroten. Daarbij helpen ze dus de belangen van aandeelhouders te behartigen (Fama en Jensen, 1983). De auditcommissie heeft dus invloed op de integriteit van de financiële verslaggeving (McMullen, 1996). Het takenpakket van de auditcommissie wordt door Maassen (2011) opgedeeld in vier taken:

1. Het laten toenemen van de integriteit en betrouwbaarheid van de financiële verantwoording van de onderneming. Hieronder valt het toezien op de externe verslaggeving en de keuze van accounting standaarden (McMullen, 1996; Beasley, 1994) 2. Voorkomen of verminderen van activiteiten die als fraude gezien worden. Hieronder valt

het creëren van een cultuur waar de kans op fraude beperkt wordt (Cobb, 1993). Ook is er communicatie met andere organen binnen de onderneming wat de mogelijkheid op fraude doet verkleinen.

3. Aanspraakpunt voor de externe accountant. Hieronder vallen procedures met betrekking tot het aanstellen van een externe accountant. Daarnaast is de auditcommissie een

(18)

18

aanspreekpunt van de accountant als de accountant meningsverschillen heeft met het management (McMullen, 1996)

4. Verhogen van de legitimiteit van de onderneming.

Zoals hierboven weergegeven bevat het takenpakket van de auditcommissie toezicht houden op activiteiten die als fraude bestempeld kunnen worden. Daarnaast houdt de auditcommissie zich bezig met de financiële verantwoording van de onderneming. Hieronder valt de keuze van de accounting standaarden. Hierbij heeft de auditcommissie mogelijk invloed op het toepassen van earnings management door het management van de onderneming. Earnings management wordt immers mogelijk gemaakt door de flexibiliteit in de accountingstandaarden. Met het toezicht op de keuze van de verslaggeving standaarden kan de auditcommissie invloed uit oefenen op het gebruik van earnings management. Echter de hierboven besproken theorie heeft vooral betrekking op het Angel-Saksische systeem. Deze theorie hoeft dus niet hetzelfde te zijn voor Nederland aangezien er in Nederland sprake is van een ander systeem. De taken en verantwoordelijkheden van de auditcommissie kunnen verschillen ten opzichte van het Angel-Saksische systeem. In de volgende sectie bespreek ik de auditcommissie in Nederland.

2.2.4 Auditcommissie in Nederland

Net als in de rest van de wereld hebben in Nederland de boekhoudschandalen geleid tot een grotere aandacht voor corporate governance. Het Nederlandse corporate governance is op een aantal punten verschillend van andere corporate governance systemen. Volgens Van Ees et al. (2003) bevat het Nederlandse corporate governance systeem een aantal punten van zowel het Angel-Saksische als het Continentaal-Europese systeem. Het belangrijkste verschil met de Amerikaanse markt is dat het instellen van de corporate governance code niet verplicht is. Hierop is het comply-or-explain principe van toepassing. Dit houdt in dat men zich niet aan de richtlijnen hoeft te houden, mits men hier een onderbouwing voor kan aanleveren. Wat betreft de board structure is dit ook verschillend ten opzicht van de Angel-Saksische landen. De structuur die veel ondernemingen in Nederland hanteren is de hierboven besproken ‘two-tier structure’. Hierbij is een aparte Raad van Commissarissen die toezicht houdt op het bestuur.

Naar aanleiding van een wetswijziging in 2011 die per 1 januari 2012 van kracht is gegaan is het voor Nederlandse ondernemingen ook mogelijk om de ‘one-tier structure’ te implementeren3. In beide structuren is er een toezichthoudend orgaan en volgens Maassen et al. (2005) geven deze toezichthoudende organen steeds vaker specifieke taken aan de auditcommissie. In Nederland functioneert de auditcommissie onder de verantwoordelijkheid van de Raad van Commissarissen. De Raad van Commissarissen moeten ervoor zorgen dat de auditcommissie op zijn taken berekend is (Mouthaan, 2006).

De taken van de toezichthoudende organen en overige bepalingen met betrekking tot corporate governance zijn vastgelegd in de Nederlandse Corporate Governance Code. Deze code bevat

“principes en best-practice bepalingen die de verhoudingen reguleren tussen het bestuur, de raad van commissarissen en de (algemene vergadering van) aandeelhouders”4. In de

Nederlandse Corporate Governance code wordt ook aandacht besteedt aan de auditcommissie. De Nederlandse corporate governance schrijft voor dat als de Raad van Commissarissen binnen

3 http://www.fnvformaat.nl/Producten%20en%20diensten/Kennisbank/Financieel%20en%20organisatorisch%20beleid/One%20t ier%20board.aspx 4 Http://commissiecorporategovernance.nl/Corporate_Governance_Code

(19)

19

een onderneming uit meer dan vier personen bestaat, er een auditcommissie moet worden opgesteld. (III.5 Nederlandse corporate governance code). De auditcommissie heeft een specifiek takenpakket. Deze taken staan genoemd in de sectie III 5.4 van de Nederlandse corporate governance code. Een van deze taken is het contact met de externe accountant. De governance code schrijft voor dat als er ongeregeldheden zitten in de financiële rapportage, de auditcommissie het eerste aanspreekpunt is voor de externe accountant. Een andere taak van de auditcommissie is het toezicht houden op het bestuur met betrekking tot de financiële informatievoorziening. Toezicht op de financiële informatievoorziening houdt volgens de Nederlandse Corporate Governance Code het volgende in: “keuze van accounting policies, toepassing en beoordeling van effecten van nieuwe regels, inzicht in de behandeling van schattingsposten in de jaarrekening, prognoses, werk van in- en externe accountants etc.” Ook in Nederland heeft de auditcommissie invloed op de keuze van de verslaggeving standaarden die de onderneming hanteert. Zoals eerder al aangegeven is de keuze van de verslaggeving standaarden een mogelijkheid voor het management van een onderneming om de winst te beïnvloeden. De auditcommissie heeft dus de mogelijkheid om earnings management te beïnvloeden. Dit verschilt niet van de in de vorige sectie genoemde literatuur over de auditcommissie. Verschillend is dat de auditcommissie in Nederland niet verplicht is waar dat in Amerika wel zo is. Hier is door de Sarbanes-oxley act het instellen van een auditcommissie verplicht. Dit is in Nederland niet het geval. Een voorbeeld hiervan is Grontmij. Op de website van dit bedrijf is te vinden dat er besloten is om per 13 februari 2012 de auditcommissie op te heffen5. Dit zou niet mogelijk zijn in de Amerikaanse markt, waar het verplicht is om een auditcommissie in te stellen. In de vorige secties is de relatie besproken tussen de auditcommissie en het gebruik van earnings management. In de volgende secties zal dit verder uitgewerkt worden en daarnaast zal er gekeken worden of het niet verplicht instellen van een auditcommissie invloed heeft op het gebruik van earnings management.

2.2.5 Auditcommissie en earnings management

Zoals in sectie 2.1 aangegeven heeft het management van de onderneming de mogelijkheid earnings management toe te passen met behulp van de keuze van verslaggeving standaarden en de timing van transacties. De auditcommissie heeft toezicht op de keuze van de verslaggeving standaarden en kan daarmee mogelijk het gebruik van earnings management beïnvloeden. Dit wordt ondersteund door bestaande literatuur. Volgens Beasley (1994) heeft de auditcommissie een belangrijke invloed op het toepassen van fraude door het management en het voorkomen van deze fraude. Naast het voorkomen van fraude door het management heeft de auditcommissie nog andere functies. Volgens McMullen (1996) heeft de auditcommissie invloed op de integriteit van de financiële rapportage en de keuze van de verslaggevingstandaarden. McMullen (1996) ziet twee manieren waarop het effectief werken van een auditcommissie de kwaliteit van het audit proces kan verbeteren. De eerste is dat door de rol als toezichthouder zou de auditcommissie het gebruik van earnings management moeten mitigeren. De tweede manier is doordat de auditcommissie als tussenpersoon fungeert tussen het management en de externe accountant. Op deze manier kan men er voor zorgen dat de accountant onafhankelijk is. Dit vergroot de kans dat onregelmatigheden die ontdekt worden door accountants ook daadwerkelijk gerapporteerd worden.

(20)

20

Zoals hierboven aangegeven zorgt de toezichthoudende rol van de auditcommissie ervoor dat earnings management ontdekt kan worden. En dat er een relatie is tussen het instellen van een auditcommissie en earnings management. Dit wordt ondersteund door verscheidene empirische onderzoeken. Deze heb ik in de volgende secties uitgewerkt. Hierbij heb ik eerst aandacht besteedt aan de relatie tussen het vrijwillig instellen van een auditcommissie en earnings management. Naast het vrijwillig instellen van een auditcommissie heb ik nog andere factoren besproken die in dit onderzoek gebruikt worden en die mogelijk invloed hebben op het gebruik en ontdekken van earnings management.

2.2.6 De relatie tussen een niet verplichte auditcommissie en earnings management

Naar het niet verplicht instellen van een auditcommissie in relatie met earnings management is veel minder onderzoek gedaan. Dit komt omdat het gros van de literatuur zich richt op de Amerikaanse markt. Hierbij zijn onderneming gebonden aan de Sarbanes-Oxley Act (2002). Bedrijven die gebonden zijn aan de SOX moeten verplicht een auditcommissie instellen. De onderzoeken die zich richten op earnings management en een vrijwillige auditcommissie zijn schaarser. Deze onderzoeken hebben vooral betrekking op het Verenigd Koninkrijk, Australië en Nieuw-Zeeland waar het instellen van een auditcommissie net als in Nederland niet verplicht is (Sharma et al. 2009).

Davidson et al. (2007) en Koh et al. (2007) hebben wel onderzoek gedaan naar het vrijwillig instellen van de commissie en earnings management. Zij vinden dat de aanwezigheid van een auditcommissie de kans op earnings management verkleint. Deze resultaten worden ondersteund door het onderzoek van Baxter en Cotter (2009). Ook daar wordt gevonden dat de aanwezigheid van een auditcommissie de kans op bewust earnings management verkleint. Zoals ik in de vorige secties heb aangegeven biedt de toezichthoudende rol van de auditcommissie de mogelijkheid om earnings management te ontdekken. Als de auditcommissie er niet is zal dit toezicht niet compleet afwezig zijn. De auditcommissie is immers een sub commissie van de Raad van Commissarissen. De belangrijkste taak van de Raad van Commissarissen is tevens het toezicht houden. Echter heeft de auditcommissie specifieke taken met betrekking tot het toezicht op de keuze van de verslaggeving standaarden van de onderneming. Daarom zal de aanwezigheid van een auditcommissie het gebruik van earnings management door het management kunnen verkleinen. Ik verwacht daardoor een negatieve relatie tussen de aanwezigheid van een auditcommissie en het gebruik van earnings management.

Zoals hierboven aangegeven zorgt de toezichthoudende rol van de auditcommissie ervoor dat earnings management ontdekt kan worden. En dat er een relatie is tussen het instellen van een auditcommissie en earnings management. Echter wordt dit niet alleen veroorzaakt door alleen het instellen van een earnings management. De bovengenoemde onderzoeken kijken naast het wel of niet hebben van een auditcommissie ook naar andere factoren die de effectiviteit van de auditcommissie beïnvloeden. Het puur alleen instellen van een auditcommissie hoeft niet tot een mindering in het gebruik van earnings management te leiden. Peashell et al. (2000) geven in hun onderzoek aan dat de aanwezigheid van een auditcommissie niet een directe relatie heeft met earnings management. Dit wordt ondersteund door onderzoek van Menon en Williams (1994). Zij geven dat alleen de aanwezigheid van een auditcommissie niet hoeft te betekenen dat het toezicht verbetert. Hiervoor zijn een aantal factoren van belang. Deze factoren heb ik in de volgende sectie uitgewerkt.

(21)

21

2.2.7 Effectiviteit auditcommissie en earnings management.

Zoals hierboven weergegeven hoeft alleen het instellen van een auditcommissie niet te leiden tot het een afname in het gebruik van earnings management. De redenering hierachter is dat alleen de aanwezigheid van de auditcommissie niet hoeft te betekenen dat het gebruik van earnings management door het management van de onderneming wordt teruggedrongen. De auditcommissie moet wel zijn taken uitvoeren om effectief te kunnen zijn. Pas dan kan de auditcommissie het gebruik van earnings management mitigeren. Hier hebben een aantal factoren van invloed die van toepassing zijn op de auditcommissie als geheel en op de individuele leden. Naar deze factoren is in de loop van de jaren onderzoek gedaan. De factoren die ik ga gebruiken voor mijn onderzoek zijn de onafhankelijkheid, grootte, het aantal vergaderingen van de auditcommissie en de expertise die de leden van de auditcommissie hebben. Dit ga ik per factor hieronder toe gaan lichten met de bijbehorende literatuur.

2.2.7.1 Onafhankelijkheid van de auditcommissie

De eerste factor is de onafhankelijkheid van de auditcommissie. Hier is in de huidige literatuur de meeste aandacht aan besteedt. De theorie dat een onafhankelijke auditcommissie het gebruik van earnings management kan mitigeren vindt zijn grondslag in de agency theorie. Centraal in deze theorie staat dat de personen die toezicht houden onafhankelijk moeten zijn van de personen waar toezicht gehouden op wordt (Cohen et al, 2002). Dit houdt in het geval van de auditcommissie in dat de commissie onafhankelijk moet zijn van het management. Pas dan kan de auditcommissie zijn taak van toezicht houden uitvoeren. De gedachtegang hierachter is dat een onafhankelijke auditcommissie waarschijnlijk minder beïnvloed wordt door het management en dus een objectief oordeel kan geven over het management (Klein, 2002). De relatie tussen de onafhankelijkheid van de auditcommissie en het gebruik van earnings management is uitgebreid onderzocht. Uit onderzoeken van Klein (2002), Choi et al. (2004), Van der Zahn en Tower (2004) blijkt dat er een relatie zit tussen de onafhankelijkheid van de auditcommissie en het gebruik van earnings management. Ondanks dat in de literatuur wordt aangetoond dat de onafhankelijkheid van de auditcommissie het gebruik van earnings management mitigeert worden de resultaten beïnvloed door de definitie die de auteurs hanteren voor de onafhankelijkheid van de auditcommissie. Deze verschillende definities zitten vaak in het aantal onafhankelijke commissarissen binnen de commissie.

Uit het onderzoek van Klein (2002) blijkt dat de onafhankelijkheid van de auditcommissie het gebruik van earnings management (gemeten aan de hand van accruals) mitigeert. Uit haar onderzoek blijkt dat ze geen significante effect vindt tussen een compleet onafhankelijke auditcommissie en het gebruik van earnings management. Zij geeft aan dat als 50% of meer van de leden onafhankelijk is dat er dan de toepassing van earnings management afneemt. Het maakt volgens haar niet uit of de helft van de auditcommissie onafhankelijk is of de volledige auditcommissie. Hierbij wordt uitgegaan van dat als meer dan 50% van de auditcommissie onafhankelijk is, dat deze invloed kan uitoefenen op de rest van de auditcommissie. Ondanks dat er een gedeelte afhankelijk is en misschien beïnvloedt wordt door het management zorgen de onafhankelijke commissarissen er voor dat er toezicht gehouden wordt op de financiële verslaggeving. De resultaten van dit onderzoek komen niet overeen met de resultaten van Bédard et al. (2004). Uit dit onderzoek blijkt wel dat er een significant effect is als de volledige auditcommissie onafhankelijk is. Dit komt overeen met de in Amerika geldende regelgeving. De Sarbanes-Oxley act schrijft voor dat de gehele commissie onafhankelijk moet zijn. In de Nederlandse Corporate Governance code staat een principe en een aantal best practice bepalingen met betrekking tot de onafhankelijkheid van de commissarissen.

(22)

22

Dit principe luidt: ‘De raad van commissarissen is zodanig samengesteld dat de leden ten

opzichte van elkaar, het bestuur en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren’ (De Nederlandse Corporate Governance Code, 2009, p21).

Om het begrip onafhankelijkheid wat beter te kunnen structureren zijn er een aantal best practice bepalingen genoemd. Wat de onafhankelijkheid betreft is dit de best practie bepaling III 2.1 (De Nederlandse Corporate Governance Code, 2009, p21). Deze bepaling luidt alsvolgt: ‘Alle

commissarissen, met uitzondering van maximaal één persoon, zijn onafhankelijk in de zin van best practice bepaling III.2.2’. In bepaling III 2.2 zijn een aantal criteria genoemd. Als een

commissaris aan deze criteria voldoet wordt hij/zij niet als onafhankelijk gezien. Hierin staat onder meer dan de commissaris de afgelopen vijf jaar geen werknemer of bestuurder is geweest bij de vennootschap, dat men geen vergoeding ontvangt van de vennootschap anders dan voor de werkzaamheden als commissaris.

Uit deze code blijkt dat voor de Raad van Commissarissen geldt dat maximaal één commissaris afhankelijk is. Aangezien de auditcommissie een subcommissie is van de Raad van Commissarissen zal dat ook hiervoor gelden.

Deze bepalingen liggen in de lijn van het onderzoek van Klein (2002) waar als meer dan 50% van de leden van de auditcommissie onafhankelijk is, dit invloed heeft op het gebruik van earnings management. Een onafhankelijke auditcommissie kan toezicht houden zonder druk van het management.

Ik verwacht daarom dat een onafhankelijke auditcommissie een negatieve relatie heeft met het gebruik van earnings management.

2.2.7.2 Grootte van de auditcommissie

Naast de onafhankelijkheid van de auditcommissie is er in de literatuur ook veelvuldig onderzoek gedaan naar de grootte van deze commissie. Deze resultaten uit de verschillende onderzoeken liggen niet op één lijn. Er zijn onderzoeken die een negatieve relatie vinden tussen de grootte van de auditcommissie en het gebruik van earnings management. Daarnaast zijn er ook onderzoeken die een positieve relatie bewijzen. Beide relaties worden hieronder toegelicht. De onderzoeken die een positieve relatie hebben gevonden gebruiken als argumenten de communicatie problemen en problemen met het nemen van beslissingen. Uit deze literatuur blijkt dat er een negatieve relatie is tussen de grootte van de commissie en de mogelijkheid om effectief toezicht te houden (Yermack, 1996; Eisenberg et al., 1998). John en Senbet (1998) geven hier een mogelijke verklaring voor. Naarmate het aantal leden toeneemt hebben ze meer mogelijkheden om toezicht te houden. Immers bij een toenemend aantal leden is er meer tijd om te monitoren en meerdere personen kunnen beter toezicht houden dan bijvoorbeeld één persoon. Echter brengt het uitbreiden van de auditcommissie ook een nadeel met zich mee. Doordat de groep groter is, is communicatie belangrijker. Dit is bij grotere groepen lastiger en brengt daarom extra kosten en problemen met zich mee. Ook is het nemen van beslissingen met een grote groep lastiger dan met een kleinere groep. De voordelen van de extra mogelijkheden tot toezicht door het toevoegen van leden wegen vaak niet op tegen de extra kosten die ontstaan door de communicatie problemen en de problemen met betrekking tot beslissingen maken. Dit heeft het gevolg dat een grotere commissie vaak niet instaat is om effectiever toezicht te houden dan een kleinere commissie. Dit leidt tot een positieve relatie tussen de grootte van de auditcommissie en het gebruik van earnings management.

Er zijn ook onderzoeken die een negatieve relatie vinden tussen de grootte van de auditcommissie en het gebruik van earnings management. Choi et al. (2004) vindt deze relatie. De argumenten die in dat onderzoek gebruikt worden zijn dat hoe groter de commissie is, hoe

(23)

23

meer leden er inzitten met ervaring en verschillende soorten expertise en dat dit leidt tot beter toezicht. Deze argumenten worden ook gebruikt in het onderzoek van Xie et al (2001). Yang en Krishnan (2005) vinden een positieve relatie tussen de grootte van de auditcommissie en accruals. Deze accruals worden in de literatuur gebruikt als techniek om earnings management aan te tonen. Gezien het feit dat er in de bestaande literatuur zowel een positieve als negatieve relatie is gevonden tussen de grootte van de auditcommissie en het gebruik van earnings management ga ik in mijn onderzoek beide kanten onderzoeken. In de Nederlandse Corporate Governance Code wordt niet gesproken over een minimale of maximale grootte waaraan de auditcommissie moet voldoen. Daarom wordt zowel de positieve als de negatieve relatie onderzocht. Naast de grootte van de auditcommissie zijn er nog een aantal factoren van de auditcommissie die het gebruik van earnings management door het management van de onderneming kunnen beïnvloeden. Één van deze factoren is hoe vaak de auditcommissie per jaar vergadert. Dit ga ik in de volgende sector uitwerken.

2.2.7.3 Aantal vergaderingen van de auditcommissie

De hierboven genoemde factoren van de auditcommissie zullen niet leiden tot een effectieve auditcommissie als de commissie niet actief is. Van belang voor het actief zijn van de commissie is het aantal vergaderingen dat de auditcommissie per jaar heeft. Het aantal vergaderingen per jaar geeft de ijver en de mate van controle van de commissie weer. Hoe vaker de auditcommissie samen komt, des te meer invloed en toezicht ze kunnen houden op het management. Volgens Turner (2001) moet een auditcommissie proactief zijn en vragen stellen aan het management over de financiële verslaggeving. Hoe vaker de auditcommissie vergadert, hoe meer mogelijkheden er zijn voor de auditcommissie om vragen te stellen aan het management en hoe meer proactief de commissie is. Hoe vaker men samen komt hoe vaker men dus vragen kan stellen en toezicht kan houden. Dit zou dus mogelijk leiden tot een kleinere kans dat earnings management wordt toegepast.

Uit onderzoek van Vafeas (1999) blijkt dat commissies vaak vergaderen in roerige tijden, en dat meer vergaderingen vaak betere financiële prestaties oplevert. Dezoort et al (2003) stelt dat een auditcommissie zorgvuldiger is als men vaker vergadert. Xie et al. (2003) tonen in hun onderzoek aan dat er een negatieve relatie zit tussen het aantal vergaderingen en het gebruik van earnings management. Choi et al (2004) hebben ook onderzocht dat een actievere auditcommissie een grotere kans heeft om earnings management te ontdekken dan een minder actieve auditcommissie. Dus hoe vaker een auditcommissie vergadert des te groter de kans is dat deze commissie earnings management ontdekt. Echter zijn er geen regels die stellen hoe vaak een auditcommissie per jaar moet vergaderen.

In de Nederlandse Corporate Governance Code worden geen directe aanbevelingen gedaan over hoe vaak de auditcommissie moet vergaderen. In best practice III 5.9 staat het volgende: ‘De

auditcommissie overlegt zo vaak als zij dit noodzakelijk acht, doch ten minste eenmaal per jaar, buiten aanwezigheid van het bestuur met de externe accountant’. De auditcommissie mag dus zo

vaak als men wil vergaderen. Één keer per jaar moeten ze vergaderen alleen met de accountant. Zoals ik hierboven heb aangegeven en uit de literatuur blijkt dat het gewenst is om vaker te vergaderen omdat dit de effectiviteit van de auditcommissie ten goede komt.

Ik verwacht derhalve een negatieve relatie tussen het aantal vergaderingen van de auditcommissie en het gebruik van earnings management.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Die filosofies- opvoedkundige mandaat (grondslag) van die Pretorius-kommissie was tweërlei van aard: dat “die Christelike beginsel in onderwys en op- voeding erken, openbaar en

In hoeverre heeft de effectiviteit van de auditcommissie invloed op het gebruik van earnings management en hoe wordt deze relatie beïnvloed door de masculiniteit van

De resultaten sectie representeert de uitkomsten van de relatie tussen de discretionaire accruals als proxy voor de mate van earnings management en de verplichte invoering van

(2006) hebben onderzoek gedaan binnen Europa naar earnings management en concluderen dat er bij niet beursgenoteerde ondernemingen in hogere mate gebruik wordt gemaakt

Kortom, managers van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen zijn geneigd om meer earnings management toe te passen dan managers van niet-beursgenoteerde ondernemingen,

De dichter Paul Haimon droeg Oote onder veel hilariteit voor, begeleid door een jazzbandje, en was waarschijnlijk zo onder de indruk van zijn eigen succes dat hij het

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het