• No results found

Aan het werk ?!

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Aan het werk ?! "

Copied!
107
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Aan het werk ?!

Een analyse van ketenintegratie in het veld van Werk en Inkomen

Twynstra Gudde Management Consultants

Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Bedrijfskunde

Auteur: Ellen ten Hove

Studentnummer: 1000624

Begeleiders Twynstra Gudde: Drs.ing. D.P. Dekker

Drs. J.B Kruiswijk

1e begeleider universiteit: Dr. P.C. Müller 2e begeleider universiteit: Dr. A. Boonstra

De auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag; het auteursrecht van het afstudeerverslag berust bij de auteur.

(2)

Voorwoord

Deze scriptie is geschreven ter afsluiting van mijn studie Bedrijfskunde met als afstudeerrichting Business Development. De afgelopen maanden heb ik mij mogen verdiepen in het veld van Werk en Inkomen. Nooit had ik van tevoren verwacht dat dit veld zo boeiend en veranderlijk kon zijn. Iedere dag, zo niet ieder uur zijn er wijzigingen, ideeën en nieuwe ontwikkelingen merkbaar in dit veld.

De treinreis die ik de afgelopen tijd iedere dag naar Amersfoort maakte is typerend voor het proces van deze scriptie. Over het algemeen verliep het proces soepel en kon het spoorboekje eenvoudig worden gevolgd. Soms werd er wat vertraging opgelopen, onontkoombaar, maar geen ramp. Af ten toe werd er omgereisd, wat een bredere blik en nieuwe ideeën opleverde.

Ik wil dan ook hierbij iedereen bedanken die deze treinreis mogelijk heeft gemaakt. In het bijzonder Dirk Dekker en Bas Kruiswijk. Zij vormden in feite de conducteurs op deze trein, brachten mij enthousiasme voor het vak bij en gaven mij het juiste reisadvies. Ook mijn begeleiders vanuit de universiteit de heren Müller en Boonstra wil ik hartelijk bedanken. Zij stonden altijd op het perron klaar om mij de juiste richting te wijzen.

Deze treinreis is nu ten einde gekomen. Het is tijd om op een ander traject te stappen. Ik kan nu aan het werk!

Ellen ten Hove

Amersfoort, januari 2004

(3)

Samenvatting

Twynstra Gudde is een adviesbureau dat zich onder andere richt in het veld van Werk en Inkomen.

Binnen dit veld spelen veel ontwikkelingen. Een van deze ontwikkelingen is een stelselwijziging, de wet SUWI, waardoor de organisaties in dit veld een keten moeten vormen. Twynstra Gudde kampt op dit moment met een kennistekort in het veld van W&I met betrekking tot deze ketenintegratie. Ook de hoofdprocessen van een aantal organisaties zijn onduidelijk. Dit is voor hen een probleem aangezien zij kennis als een concurrentievoordeel beschouwen en deze kennis is noodzakelijk bij toekomstige opdrachten. Om een oplossing te vinden voor dit probleem is er de volgende vraagstelling opgesteld:

Welke relaties vallen er te onderscheiden tussen zowel de formele als ook de feitelijke hoofdprocessen van verschillende organisaties in het veld van Werk en Inkomen voor: een WW’er, een bijstandsge- rechtigde en een WAO’er, welke knelpunten levert dit op bij de samenwerking en wat zijn de moge- lijkheden ter verbetering hiervan?

Centraal in het diagnostische deel van het onderzoek staan de beschrijvingen van de hoofdprocessen.

Deze beschrijvingen zijn weergegeven in PNM-schema’s. Vervolgens worden de formele en feitelijke beschrijvingen met elkaar vergeleken. Hierbij zijn er vooral verschillen op te merken bij de WW en bijstandsprocessen. Er blijkt dat beide cliëntgroepen niet de ‘werk boven in komen gedachte’ delen.

Ook is het kritieke pad in de feitelijke situatie langer dan formeel is vastgesteld. Daarnaast worden de cliënten meer betrokken bij de processen dan formeel de bedoeling is. Een belangrijk punt dat na de vergelijking tussen formeel en feitelijk duidelijk wordt, is dat de toegewezen taken ook door andere partijen worden uitgevoerd. Er zijn met name problemen met de overdracht tussen de ketenpartners.

Deze overdracht verloopt niet soepel, documenten worden niet tijdig overgedragen en de dossiers zijn vaak niet van de juiste kwaliteit.

Deze punten leiden tot een minder efficiënte en effectieve keten dan de bedoeling is. Een positieve invloed op de efficiency heeft daarentegen de vorming van een bedrijfsverzamelgebouw en de paral- lellisatie van de bemiddelings- en uitkeringsprocessen bij de GSD’s.

Bij het proces van een WAO’er zijn minder verschillen tussen formeel en feitelijk op te merken. Het enige duidelijke verschil dat valt op te merken is dat de bemiddeling en preventie over het algemeen niet door hetzelfde reïntegratiebedrijf worden uitgevoerd. Wellicht doordat er minder verschillen ontstaan, zijn er ook minder knelpunten bij de WAO-keten.

Echter, bij alle ketens zijn er mogelijkheden ter verbetering. Gebleken is dat bij de WW-keten en bijstandsgerechtigdenketen men zich niet verantwoordelijk voelt voor het resultaat van de keten, maar vooral gericht is op het eigen resultaat. Verder vraagt men zich af of de huidige rolverdeling de juiste is, aangezien de huidige rolverdeling niet aansluit bij de kerncompetenties van de organisaties.

Met name de effectiviteit van de bemiddeling kan verbeterd worden. Het CWI komt niet aan de bemiddelingstaak toe en het UWV wordt voor de WAO’ers niet afgerekend op het aantal cliënten dat zij laten uitstromen.

Om te kijken welke aspecten met name verbeterd kunnen worden, zijn de drie ketens vergeleken met een ideale efficiënte en effectieve keten. Bij de WW-keten en de bijstandsgerechtigden keten bleken bijna alle aspecten in de werkelijkheid voor verbetering vatbaar. De WAO-keten week op minder punten af van de ideale situatie. Door invoering van de 80-20 regel en het eerder achter halen van fouten zou deze keten effectiever en efficiënter ingericht kunnen worden.

Op basis van deze analyse zijn er drie herontwerpen ontwikkeld. Het eerste herontwerp stelt voor om terug te gaan naar de oude situatie. Alle processen kunnen dan per organisatie geoptimaliseerd worden. Het tweede herontwerp wil gewoon doorgaan met de huidige proces. Er zal alleen aan twee aspecten moeten worden gewerkt: de invoering van de 80-20 regel en tijd reserveren voor het geven van feedback aan elkaar, zodat op deze manier eerder fouten ontdekt kunnen worden. Bij het derde

(4)

herontwerp is er sprake van grotere veranderingen. Het stelt namelijk voor om een goed functionerend loket te ontwikkelen, met daar achter twee trajecten. Een traject zal dan alles omtrent bemiddeling naar werk realiseren. Het andere traject zorgt voor alles omtrent het verstrekken van een uitkering.

Om het loket goed te laten functioneren is de invoering van specialisten en feedback noodzakelijk.

Ook zal de kwaliteit van de dossiers vergroot moeten worden. Dit is mogelijk door een aanpassing van de beloningstructuur.

Het derde herontwerp blijkt de meest effectieve en efficiënte keten op te leveren. Echter, door de vele veranderingen is dit niet eenvoudig te realiseren. Twynstra Gudde kan ondersteuning bieden bij de implementatie ervan. Samen met de organisaties in het veld kunnen zij aan het werk!

(5)

5

Inhoudsopgave.

Voorwoord ... 2

Samenvatting ... 3

Inleiding ... 7

Hoofdstuk 1 De aanleiding tot het probleem ... 8

1.1 Inleiding ... 8

1.2 Twynstra Gudde... 8

1.3 De sterktes en zwaktes ... 11

1.4 DESTEP-model... 12

1.4.1 Demografisch ... 13

1.4.2 Ecologisch... 13

1.4.3 Socio/ Cultureel ... 14

1.4.4 Technologisch ... 14

1.4.5 Economisch ... 14

1.4.6 Politiek... 14

1.4.7 Voorlopige conclusie... 15

1.5 Het veld van Werk en Inkomen ... 15

1.6 De kansen en bedreigingen... 19

1.7 Samenvatting en afsluiting ... 21

Hoofdstuk 2 De onderzoeksopzet ...23

2.1 Inleiding ... 23

2.2 De doelstelling ... 23

2.2.1 Definities ... 23

2.2.2 Afbakening... 25

2.2.3 Aannames... 26

2.3 Vraagstelling en deelvragen ... 29

2.4 Randvoorwaarden ... 30

2.5 Theorie ... 32

2.6 Plan van aanpak ... 35

2.7 Afsluiting... 38

Hoofdstuk 3 De formele ketens ...39

3.1 Inleiding ... 39

3.2 Vertaling van de doelen ... 39

3.3 De klantbehoeften ... 42

3.4 Bepaling van de in te zetten diensten... 42

3.4.1 De fasering ... 42

3.4.2 De diensten ... 43

3.5 Een schematische weergave van de processen ... 45

3.5.1 Het proces van een WW’er ... 45

3.5.2 Het proces van een bijstandsgerechtigde ... 52

3.5.3 Het proces van een WAO’er ... 55

3.6 Afsluiting... 59

Hoofdstuk 4 Het feitelijke ketens ...60

4.1 Inleiding ... 60

4.2 De klantbehoeften ... 60

4.3 De diensten ... 60

(6)

6

4.4 Een schematische weergave van de processen ... 61

4.4.1 Het proces van een WW’er ... 61

4.4.2 Het proces van een bijstandsgerechtigde ... 68

4.4.3 Het proces van een WAO’er ... 71

4.5 Overeenkomsten en verschillen ... 71

4.5.1 Het proces van een WW’er ... 71

4.5.2 Het proces van een bijstandsgerechtigde ... 73

4.5.3 Het proces van een WAO’er ... 73

4.6 Afsluiting... 74

Hoofdstuk 5 Overdracht en knelpunten in de keten ...76

5.1 Inleiding ... 76

5.2 Het proces van een WW’er... 76

5.3 Het proces van een bijstandsgerechtigde ... 79

5.4 Het proces van een WAO’er ... 81

5.5 De knelpunten in de ketens ... 83

5.6 Afsluiting... 85

Hoofdstuk 6 Het herontwerp van de ketens...86

6.1 Inleiding ... 86

6.2 De theorie van Ould ... 86

6.3 Een beschrijving van de ketens ... 88

6.3.1 De WW-keten... 88

6.3.2 De bijstandsgerechtigden keten ... 91

6.3.3 De WAO-keten... 92

6.4 De analyse ... 94

6.5 Het herontwerp ... 95

6.6 Afsluiting... 98

Hoofdstuk 7 Verantwoording ...99

7.1 Inleiding ... 99

7.2 Een korte opfrissing ... 99

7.3 De beantwoording van de deelvragen ... 99

7.4 Kritische kanttekeningen ... 100

7.5 Afsluiting... 103

Literatuurlijst ...104

Bijlagen ...107

(7)

7

Inleiding

Continue veranderingen, verbeteringen en wetswijzigingen kenmerken het veld van Werk en Inkomen.

Dagelijks staan de kranten vol met berichten die met dit veld te maken hebben. De ene dag staat het toenemend aantal werklozen centraal. Terwijl de volgende dag een minister een voorstel doet om de huidige verzorgingsstaat aan te passen. Dit en nog veel meer actuele zaken behoren tot het veld van Werk en Inkomen.

Het is lastig om grip te krijgen op een dergelijk veld. Toch probeert Twynstra Gudde inzicht te krijgen en verschillende partijen te ondersteunen bij allerlei veranderingen. Het is daarbij van belang om voorop te lopen qua kennis en kunde. Dit onderzoek hoopt de kennis van Twynstra Gudde te vergro- ten door inzicht te bieden in ketenintegratie in het veld van Werk en Inkomen.

Maar wat wil Twynstra Gudde nu specifiek weten over het veld? Aan de hand van een SWOT-analyse wordt dit duidelijk gemaakt in het eerste hoofdstuk van dit onderzoek. De sterke en de zwakke punten van de organisatie worden in kaart gebracht. Ook wordt er gekeken welke mogelijkheden en bedrei- gingen in het veld te onderkennen zijn. Te samen vormen zij een weergave van het probleem dat in dit onderzoek zal worden opgelost.

In het tweede hoofdstuk staat de onderzoeksaanpak centraal: wat is doelstelling, met welke randvoor- waarden dient er rekening te worden gehouden en hoe wordt de rest van het onderzoek aangepakt? De doelstelling van dit onderzoek is tweeledig: enerzijds wordt er om een beschrijving van de hoofdpro- cessen van een aantal organisaties in het veld van W&I gevraagd. Anderzijds wil men een tot aanzet van een herontwerp van de keten komen. Ter verduidelijking hiervan is een conceptueel model en een vraagstelling opgesteld.

Die luidt: Welke relaties vallen er te onderscheiden tussen zowel de formele als ook de feitelijke hoofdprocessen van verschillende organisaties in het veld van Werk en Inkomen voor: een WW’er, een bijstandsgerechtigde en een WAO’er, welke knelpunten levert dit op bij de samenwerking en wat zijn de mogelijkheden ter verbetering hiervan?

Deze vraagstelling is opgedeeld in vier deelvragen. Deze deelvragen worden stuk voor stuk beant- woord in de daarop volgende hoofdstukken.

In het derde hoofdstuk worden alle formele ketens beschreven, terwijl in de hoofdstuk vier de feitelij- ke ketens worden beschreven. Het vijfde hoofdstuk geeft de momenten van overdracht, de knelpunten en de samenwerking in de keten weer.

Hierna wordt de diagnosefase afgesloten. Uit deze diagnose blijken een aantal problemen, die het herontwerp van de keten probeert te voorkomen. Dit herontwerp wordt in het zesde hoofdstuk gepre- senteerd.

Het laatste, zevende, hoofdstuk geeft een korte terugblik op dit onderzoek weer. Er wordt hierin gekeken of er voldaan is aan de doelstelling en of het onderzoek op een correcte wijze is uitgevoerd.

Hiermee is het overzicht van dit rapport volledig. Er kan gestart worden met het eerste hoofdstuk.

(8)

8

Hoofdstuk 1 De aanleiding tot het probleem

1.1 Inleiding

In dit eerste hoofdstuk zal op een aantal zaken worden in gegaan. Ten eerste zal er inzicht verkregen worden in de organisatie Twynstra Gudde. Bij Twynstra Gudde heeft men aangegeven dat er behoefte is aan een onderzoek in het veld van Werk en Inkomen (W&I) in Nederland. Duidelijkheid over de aanleiding van dit onderzoek zal onder andere verkregen worden door het uitvoeren van een pro- bleemhebbersanalyse.

Voor deze probleemhebbersanalyse zal er gebruik worden gemaakt van een SWOT. In een SWOT worden de strenghts, weaknesses, opportunities en threats voor Twynstra Gudde voor het veld van Werk en Inkomen in kaart gebracht. Met behulp van deze SWOT is het mogelijk om een duidelijke probleemdefinitie op te bouwen. De SWOT zal uit een aantal onderdelen bestaan. Deze onderdelen kunnen schematisch als volgt worden weergegeven:

Na ingegaan te zijn op het bedrijf (Twynstra Gudde) en de sterktes en de zwaktes op het gebied van W&I in kaart zijn gebracht, zal er gekeken worden naar de algemene omgeving. Hierna komt de taakomgeving, het veld van Werk en Inkomen zelf, aan bod. Te samen vormen deze onderdelen de mogelijkheden en de bedreigingen voor Twynstra Gudde. Door een koppeling van de mogelijkheden en bedreigingen aan de sterktes en zwaktes zal de analyse van het te ontzoeken probleem compleet zijn.

1.2 Twynstra Gudde

De Twynstra Group of Managers & Consultants, kortweg Twynstra Gudde is in 1964 ontstaan vanuit het Raadgevend Bureau van de heer Twijnstra, kortweg RBT. Mede-eigenaar was de heer Gudde. Het oorspronkelijke werkterrein van RBT was de bouwnijverheid met als belangrijkste producten: pro- jectmanagement, beleid en organisatie. In 1970 verandert de naam RBT in Raadgevend Bureau Twijnstra en Gudde. Waarna in 1978 Twijnstra Gudde N.V. ontstaat. In 1996 wordt de Twijnstra Group of Managers & Consultants opgericht. Verdere internationalisatie leidde uiteindelijk tot een aantal naamsveranderingen zo ging de Twijnstra Group of Managers & Consultants uiteindelijk Twynstra Group of Managers & Consultants heten.

Figuur 1.1: De opbouw van dit hoofdstuk

OT

SW Twynstra

Gudde Veld W&I Algemene omgeving

(9)

9 De Twynstra Group of Managers & Consultants bestaat uit een zestal onderdelen. Te weten Twynstra Gudde Management Consultants, Twynstra Gudde Interim Management, Twynstra Gudde Project Executives, Twynstra Gudde Corporate Strategy and Finance, Twynstra The Bridge en Twynstra Work Innovation. Twynstra Gudde is op dit moment gespecialiseerd in projectmatig werken en programmamanagement.

Om dit te ondersteunen is er een missie geformuleerd die als volgt luidt:

"Wij willen een onafhankelijk en toonaangevend bureau zijn van management consultants en mana- gers.

Ons bureau zet zich in voor het succes van zijn opdrachtgevers. Wij doen dat door hen in een duurza- me relatie te helpen het beste uit hun organisatie te halen, hun kansen te benutten en hun ideeën in praktijk te brengen.

Wij worden geïnspireerd door een open en creatieve werksfeer, waarin de beste mensen met plezier samenwerken en waar voortgaande professionele ontwikkeling en nieuwe initiatieven gestimuleerd worden.

Bij alles wat wij doen, voelen wij ons persoonlijk betrokken bij de mensen in de organisaties waar- voor wij werken."

Deze missie wordt nagestreefd door de ongeveer 600 medewerkers. Deze medewerkers zijn verdeeld over consultants, staf en managers. De organisatie is opgedeeld in een zevental P.A.’s. Binnen deze P.A.’s bevinden zich ongeveer vijftig Product Markt Combinaties (PMC’s), zoals Consultancy, Projectmanagement en Vision.

De organisatiestructuur ziet er schematisch als volgt uit:

Staf:

Finance ICT-Staf

Human Resources Facility Services Studio

Informatie Dienst Marketing & communica- tie

O3

Twynstra Corporate University

Business Support Service Desk DEGW

Directie

Accomodation Development

Public Sector

City/ Urban Dev. & Infra

Business Community

ICT

Human Talent

TGIM/ TGPE

Figuur 1.2: Organigram Twynstra Gudde

(10)

10 Twynstra Gudde kent een vijftal strategische marktsegmenten, de domeinen genoemd: Werk en Inkomen (W&I), de Zorg, Nuts, de Veranderende overheid en de Gebouwde omgeving. Dit zijn de marktsegmenten waar de organisatie zich hoofdzakelijk op richt. Omdat deze marktsegmenten van strategisch belang zijn, wordt er veel aandacht besteed aan kennisuitwisseling en de ontwikkeling van een visie op deze markten. Doordat de concurrentiepositie continu verbeterd dient te worden, wordt er op eigen initiatief onderzoek naar de verschillende mogelijkheden voor deze segmenten gedaan. Er is dus sprake van een interne productontwikkeling voor deze markten.

Netwerk W&I

Tussen de P.A.’s: ICT, Public Sector, Business Community en een apart onderdeel van Twynstra Gudde, Twynstra Work Innovation is een speciaal samenwerkingsverband opgericht voor het veld van Werk en Inkomen in Nederland. Binnen deze groep zijn allerlei kennisvelden bijeen gebracht. Twyn- stra Gudde denkt op deze manier het veld van Werk en Inkomen het beste te kunnen benaderen. Deze groep is dus marktgeoriënteerd en dus niet functioneel zoals de rest van de organisatie is opgebouwd.

Het doel van deze groep is om niet alleen klanten te acquireren, maar ook om kennis te vergaren. Het idee hierachter is dat hoe meer kennis er is, hoe meer klanten er op een goede manier geholpen kunnen worden. Binnen het netwerk Werk en Inkomen wordt ketenintegratie als een belangrijke ontwikkeling gezien. Ketenintegratie is een complexe materie, waarbij naast de technische aspecten van informatie-uitwisseling ook allerlei andere factoren een rol spelen, zoals de verhouding tussen de publieke en private partijen, concurrentie en vertrouwen, sturing door de overheid en uiteindelijk de toegevoegde waarde van ketensamenwerking voor elk van de individuele partijen

Geen overzicht ketenintegratie

Voor dit specifieke doel ben ik als stagiaire bij Twynstra Gudde bij dit samenwerkingsverband betrokken. Er is binnen de groep geen totaaloverzicht van de mogelijkheden van ketenintegratie binnen het veld van Werk en Inkomen. Men discussieert wel veel over de mogelijkheden van ketenin- tegratie. Ketenintegratie is een ‘hot issue’ niet alleen op het gebied van ICT (waar het vooral vroeger vanuit kwam), maar in feite organisatiebreed wordt er tegenwoordig over ketenintegratie gesproken.

Ook vanuit de overheid zijn er veel plannen geschreven hoe de verschillende organisaties eruit moeten zien, welke taak zij moeten vervullen en hoe ketenintegratie in het veld van W&I zou moeten werken, maar of dit in de praktijk ook zo is? De vraag die vanuit de werkgroep is gesteld, is om duidelijkheid in het veld van Werk en Inkomen te scheppen met betrekking tot de hoofdprocessen van verschillende organisaties en ketenintegratie. Er is al veel kennis over de ontwikkelingen binnen de organisaties in het veld van W&I. Echter, deze kennis zit veelal bij een aantal adviseurs in ‘het hoofd’ en is dus niet voor iedereen toegankelijk. Het zou prettig zijn als deze informatie op één centrale plek bijeenge- bracht zou worden. Ook heeft de werkgroep zich verdiept in waarheen het veld zich beweegt, maar aangezien ketenintegratie een belangrijke ontwikkeling in het veld is, is het belang van kennis hier- over groot. De werkgroep vraagt zich namelijk af welke bijdrage ketenintegratie kan leveren voor de verschillende partijen en voor het veld in zijn geheel. Natuurlijk heeft dit als einddoel om de positie in de markt te versterken.

De opdrachtgevers

De opdrachtgevers hebben beiden zitting in de werkgroep Werk en Inkomen. Allebei zijn zij werk- zaam voor de P.A. ICT met als PMC Vision.

Dirk Dekker is als partner verantwoordelijk voor opdrachten in het domein Werk en Inkomen. Bas Kruiswijk doet en heeft een aantal opdrachten gedaan in dit veld. Samen kwamen zij tot de conclusie dat de mogelijkheden van ketenintegratie in het veld van W&I een zodanig belangrijk en complex onderwerp is, dat een wat diepgaander onderzoek veel zou kunnen bijdragen aan de kennis over de markt en de positie van Twynstra Gudde in die markt.

(11)

11 1.3 De sterktes en zwaktes

Het is in deze paragraaf de bedoeling om een aantal sterktes en zwaktes van Twynstra Gudde te traceren, zodat aan het einde van dit hoofdstuk een compleet overzicht van het probleem dat Twynstra Gudde heeft op veld van Werk en Inkomen ontstaat.

Veel opdrachten, maar individuele kennis

Twynstra Gudde doet veel opdrachten voor verschillende partijen in het veld van W&I. Daarbij wordt niet alleen de kennis en ervaring van de verschillende adviseurs ingezet, maar ook de kennis die voorgaande projecten heeft opgeleverd. Op deze manier wordt kennis vergaard over het veld en wordt de marktpositie verder ontwikkeld.

Echter, het zijn vaak dezelfde adviseurs die bij een bepaalde partij betrokken zijn. Zo is er veel kennis over een aantal primaire processen vergaard en ontstaan. Zoals vermeld, is deze kennis echter indivi- dueel en persoonsafhankelijk. De resultaten zijn over het algemeen vastgelegd in een rapport. Deze rapporten zijn intern beschikbaar. Alleen er is voorkennis noodzakelijk om deze documenten te kunnen traceren en te doorgronden.

Daarnaast zijn er ook een aantal partijen in het veld van Werk en Inkomen waar Twynstra Gudde relatief weinig opdrachten voor heeft gedaan. Er is bijvoorbeeld weinig bekend over de primaire processen van reïntegratiebedrijven. Er zijn wel in het verleden opdrachten voor deze partijen gedaan alleen niet op het gebied van werkprocessen.

Individuele oplossingen

Daarnaast wordt er vooral gekeken naar klantgerichte en dus relatief individuele oplossingen. Er wordt wel gekeken naar het grotere geheel, dus welke plek er in de keten vervuld wordt en welke hiermee gepaard gaan, maar de adviezen sluiten op dit moment niet volledig bij elkaar aan. Zo is bijvoorbeeld de oplossing die aan het UWV (Uitvoeringsinstituut Werkverzekeringen) wordt gegeven de beste voor het UWV, maar hoeft niet per definitie optimaal te zijn voor de andere partijen in de keten. Er wordt dus geen advies ‘over de keten heen’ gegeven en niet voor meerdere partijen tegelij- kertijd.

Behoefte aan collectieve oplossingen

Er is gebleken dat er behoefte bestaat om te weten hoe de processen van de andere partijen eruit zien.

Er is namelijk een grote afhankelijkheid tussen de partijen, zoals zal blijken in paragraaf 1.5. Bijvoor- beeld het UWV heeft aan Twynstra Gudde gevraagd om te kijken hoe de processen bij het CWI (Centra voor Werk en Inkomen) verlopen, zodat het UWV daar beter op kan aansluiten.

Een goed overzicht van het veld heeft toegevoegde waarde. De informatie die er is, is vaak ongestruc- tureerd, in de hoofden van mensen, of maar op één partij van toepassing. Als er ‘over de keten heen’

gekeken wordt, is dit op een relatief laag aggregatieniveau en ontbreekt het dus aan overzicht bij de adviseurs.

Onderscheidend vermogen: kennis

Zeker bij economisch mindere tijden, is onderscheidend vermogen belangrijk. Twynstra Gudde is namelijk niet gewend om op een puur commerciële wijze aan acquisitie te doen. Dat wil zeggen dat men meer gericht is op het opbouwen van een relatie op lange termijn en men gaat niet alleen voor een eenmalige opdracht. Nu moet er sterker geconcurreerd wordt, is het belang van onderscheidend vermogen groter.

De laatste tijd is men binnen de werkgroep W&I bezig geweest met het ontwikkelen van een boek over het veld in 2010. Dankzij een aantal interviews met mensen die in het veld werkzaam zijn, is er een visie ontwikkeld waarmee de markt betreden wordt. Deze visie is met name gericht op organisa- tieontwikkelingen en trends.

Geen kennis over ketenintegratie

Een belangrijke ontwikkeling in het veld van W&I is ketenintegratie en dus samenwerking tussen de

(12)

12 partijen. Echter, hoe dit precies zit, welke mogelijkheden er zijn en wat de consequenties zijn voor de partijen in het veld dat is nog niet duidelijk. Dat terwijl de partijen afhankelijk van elkaar zijn. Er wordt continu met elkaar ‘samen’gewerkt. Dit zal toch consequenties moeten hebben voor de interne processen van deze partijen? Maar hoe zien deze processen er op dit moment uit? Wat dient er eventueel te worden aangepast?

Voor een juist advies, zal er kennis over deze processen en hun wederzijdse afstemming ontwikkeld worden, zodat de adviezen aansluiten bij de ontwikkelingen in het veld.

Samenvattend kan gesteld worden dat de sterke punten van Twynstra Gudde in het veld van W&I veel contacten en veel kennis over het veld zijn. Deze kennis biedt Twynstra Gudde op dit moment een concurrentievoordeel. Echter, de zwakke punten zijn dat er geen kennis is over de mogelijkheden en consequenties van ketenintegratie, dat er nog geen advies ‘over de keten heen’ wordt gegeven en dat men niet echt gewend is aan het doen van eenmalige acquisities. Daarnaast is er geen algemeen overzicht van de hoofdprocessen bij de organisaties in het veld van Werk en Inkomen.

Met name het punt van ketenintegratie is belangrijk. Het biedt mogelijkheden voor toekomstige acquisities en ook de huidige opdrachten zijn gebaad met een duidelijk overzicht van het veld van Werk en Inkomen op het gebied van ketenintegratie en de primaire processen.

1.4 DESTEP-model

Nu de sterktes en de zwaktes van Twynstra Gudde in beeld zijn gebracht, is het goed om meer inzicht te verkrijgen in het veld van W&I. Er zal er eerst worden ingegaan op de algemene trends in dit veld.

Een vraag die namelijk gesteld kan worden is: Welke trends en ontwikkelingen zijn van invloed in het veld van Werk en Inkomen? En vormen dus kansen en bedreigingen? Deze vraag zal beantwoord worden aan de hand van het DESTEP-model (Hitt, 2001).

Dit acroniem staat voor zes segmenten:

- Demografisch - Ecologisch - Socio/ cultureel - Technologisch - Economisch - Politiek

In het onderstaande schema wordt kort weergegeven aan wat voor soort ontwikkelingen gedacht moet worden.

Segment Voorbeeld Demografisch - Populatie grootte

- Leeftijdsopbouw

Ecologisch - Belangrijkste politieke gebeurtenissen - Belangrijke internationale markten Socio/ Cultureel - Aantal werkende vrouwen

- Verschil in de beroepsbevolking

Technologisch - Productinnovaties

- Kennis van ICT Economisch - Inflatie cijfers

- Rentevoet

Politiek - Wetgeving

Tabel 1.1: DESTEP-model

Er zal kort op ieder segment worden ingegaan, waarna de consequenties voor het veld van Werk en Inkomen in paragraaf 1.6 kaart worden gebracht.

Het is hierbij niet de bedoeling om alle algemene trends in kaart te brengen, de trends en ontwikkelin- gen al in de richting van Werk en Inkomen georiënteerd zijn.

(13)

13 1.4.1 Demografisch

Het aantal bewoners van Nederland is op dit moment meer dan zestien miljoen mensen. In de loop van de jaren is de bevolking anders opgebouwd. Was in 1900 de groene druk nog erg hoog (89.3%) en de grijze druk relatief laag, in 2002 zijn deze rollen omgedraaid. Vandaar dat men spreekt van een dubbele ontgroening en vergrijzing. De bevolkingsopbouw wordt verder beïnvloed door immigratie en emigratie. In de loop van de tijd valt er te zien dat de totale immigratie sterk is toegenomen en de emigratie wel toeneemt, maar relatief gezien minder hard groeit. De laatste tijd is er een afname van de immigratie door een nieuwe strengere immigratiewetgeving.

Uit de zestien miljoen bewoners van Nederland kan de beroepsbevolking gefilterd worden. Tot de beroepsbevolking wordt iedereen van 15 tot en met 64 jaar gerekend en werken deze personen ten minste 12 uur per week, gaan 12 uur per week werken of hebben zij aangegeven dat zij tenminste 12 uur in de week willen werken. De beroepsbevolking kan vervolgens worden verdeeld in een werkzame beroepsbevolking en een werkloze beroepsbevolking. In de loop van de tijd zien we de beroepsbevol- king steeds groter worden. Bij vrouwen is deze toename relatief groter dan bij mannen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat steeds meer vrouwen willen werken. Steeds minder mensen worden werkloos, in 2002 daalt het werkloosheidcijfer zelfs onder de 5%. Echter, 2003 neemt dit getal weer toe tot boven dit percentage.

Nederlandse beroepsbevolking

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90

199 2

199 4

199 6

199 8

200 0

200 2 Jaren

Hoeveelheid in %

Mannelijke beroepsbevolking Werkende mannen

Vrouwelijke beroepsbevolking Werkende vrouwen

In bovenstaande grafiek is aangegeven hoe de Nederlandse beroepsbevolking is opgebouwd. In het schema is weergegeven dat in 1996 77% van de mannen tot de beroepsbevolking gerekend kan worden. Van deze 77% werkt 72%. In dit schema valt ook te zien hoe de werkloosheid in de loop van de jaren tot 2002 is afgenomen. De cijfers van 2003 zijn hierin nog niet verwerkt. (CBS)

1.4.2 Ecologisch

De laatste jaren zijn er op ecologisch gebied enkele veranderingen opgetreden. Veel gehoorde termen zijn globalisering en internationalisering. Daar dit onderzoek zich beperkt tot de Nederlandse markt van W&I zijn deze ontwikkelingen niet van een hele grote invloed.

Echter, in Nederland krijgen wij steeds meer te maken met de ontwikkelingen in Europa. Europese wetgeving, het wegvallen van de grenzen en de mogelijkheid om arbeid ergens anders in Europa te verrichten om maar een paar voorbeelden te noemen.

Ook de rol van de overheid is aan het veranderen. Was de overheid er eerst op gericht om veel zaken zelf te organiseren, later werd dit omgezet in een trend tot privatisering. Het privatiseren bleek voor veel organisaties niet eenvoudig. De overheid heeft toen besloten om een andere rol op zich te nemen, namelijk die van makelaar en schakelaar. De overheid brengt nu partijen bij elkaar, zodat de publieke

Grafiek 1.1: De Nederlandse beroepsbevolking

(14)

14 belangen zo goed mogelijk behartigd worden. (Wijers, 1997) Zo ook in het veld van W&I. De over- heid probeert de juiste condities te scheppen, zodat er een keten van organisaties kan ontstaan, de SUWI-keten.

1.4.3 Socio/ Cultureel

Bij de demografische aspecten is al naar voren gekomen dat in de loop van de tijd steeds meer vrouwen zijn gaan werken. Deze trend zet zich nog steeds door. Met name de leeftijdscategorie van 25-54 jaar is, zowel bij mannen als bij vrouwen, werkend. Hiervoor en hierna neemt het percentage werkenden af. (CBS)

Langzaam is er een trendverschuiving te ontdekken op het gebied van werk. Eerst was inkomen belangrijker dan werk. Echter door sociale druk en door druk vanuit de overheid op de WW en de WAO en met de invoering van de wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI) is men het credo ‘werk gaat voor inkomen’ gaan aanhangen. Voor een uitgebreide toelichting van deze wet wordt verwezen naar het segment politiek en naar de volgende paragraaf.

Naast deze trends valt er op socio/ cultureel gebied ook de trend van individualisering te ontdekken.

Was vroeger massaproductie normaal, tegenwoordig is dit niet meer voldoende. Steeds meer mensen verwachten een individuele oplossing voor hun problemen. Daarnaast is gebleken dat burgers veilig- heid erg belangrijk vinden. Zij moeten dus veel vertrouwen in een organisatie hebben willen zij hiermee zaken doen.

1.4.4 Technologisch

ICT wordt steeds toegankelijker voor iedereen. Er is niet voor niets sprake van een ‘internet genera- tie’. Mensen groeien op met technologie, waardoor dit beter beheersbaar voor ze wordt. Continue verbeteringen en steeds het toegankelijker worden van techniek biedt veel mogelijkheden. Steeds meer zaken worden geautomatiseerd en langzaam wordt papier (voor een gedeelte) vervangen door elektronische data. Internet biedt mogelijkheden die tot nu toe niet mogelijk waren, zoals het gebruik van online-databases en intranet. Dit leidt ertoe dat mensen minder vaak persoonlijk aanwezig moeten zijn in het transformatieproces. Voor veel ondernemingen leidt dit tot efficiencyvoordelen. Echter er moet wel rekening gehouden worden met de veiligheid. Zo is er bijvoorbeeld een strenge beveiliging van persoonsgegevens noodzakelijk. (Hitt, 2001)

1.4.5 Economisch

Een aantal jaren is het economisch voor de wind gegaan. Er was een continue economische groei, tot het jaar 2003. Aan het einde van 2002 is de groei gestagneerd en in 2003 is de groei zelfs negatief. Dit heeft consequenties voor iedereen. Er wordt minder geïnvesteerd. De overheid heeft dan ook met het nieuwe regeerakkoord bezuinigingen aangekondigd. Dit zal waarschijnlijk gevolgen hebben voor het veld van W&I. Er zullen minder mogelijkheden zijn om nieuwe initiatieven te ontplooien. (CBS) 1.4.6 Politiek

Het laatste jaar (2002) is het politieke klimaat niet echt stabiel te noemen. Het blijft afwachten welke kant het opgaat met het kabinet Balkenende II.

Uiteraard blijft de overheid continu nieuwe wetten ontwikkelen. Onlangs zijn er veel nieuwe wetten op het gebied van Werk en Inkomen ontstaan.

In maart 2000 heeft het kabinet ingestemd met het Nader kabinetsstandpunt Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, kortweg SUWI. Dit heeft naast een grote verandering op het gebied van wetgeving ook een verandering van fysieke aard tot gevolg. Het doel van deze wetgeving is om samenwerking tussen de partijen in de sociale sector te bewerkstelligen, zodat er één keten kan ontstaan. Echter, er is ook de wet ter Bescherming van de Persoonsgegevens. Met deze wet is vastgesteld dat gegevens niet vastgelegd mogen worden zonder de toestemming van de persoon in kwestie.

Een bron voor het verkrijgen van deze gegevens kan de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) zijn. Echter, bij wet is vastgelegd dat niet iedereen toegang heeft tot deze administratie. Er moet worden aangetoond dat het verkrijgen van de gegevens noodzakelijk is voor het uitvoeren van de taak van de onderneming. Daarnaast zal de minister toestemming moeten geven voor systematisch gebruik

(15)

15 van de basisadministratie door derden. Een voorbeeld hiervan is dat het CWI de GBA mag gebruiken voor het verkrijgen van persoonsgegevens. Hierbij geldt bovendien dat er alleen toestemming wordt gegeven indien er geen sprake is van commercieel gebruik.

Ook de Wet verbetering Poortwachter speelt een belangrijke rol in het veld van W&I. Deze wet heeft vooral consequenties voor de werkgevers. De verantwoordelijkheid voor langdurig ziekteverzuim ligt nu meer dan vroeger bij hen. Door de verbetering van deze wet hoopt men werknemers sneller te laten reïntegreren in het arbeidsproces, in de oude organisatie dan wel in een nieuwe organisatie. Een groot deel van de administratie komt nu bij de werkgever te liggen in plaats van bij het UWV. Dit heeft als voordeel dat er een minder grote ‘administratieve rompslomp’ ontstaat. Mede hierdoor is in 2002 de instroom in de WAO met 11.3% gedaald. Daarnaast is de overheid op dit moment bezig met een wetsvoorstel om de mensen tot een leeftijd van 45 jaar die in de WAO zitten te herkeuren. Dit zal volgens hen weer een daling van het aantal WAO’ers tot gevolg hebben.

1.4.7 Voorlopige conclusie

Er zijn dus veel algemene ontwikkelingen van invloed in het veld van Werk en Inkomen. Met name de politieke en economische invloeden zijn duidelijk aanwezig. Wellicht sterker dan in andere sectoren.

Tot voor kort ging het economisch gezien goed en was het daardoor eenvoudiger om ‘werk boven inkomen’ te zien. Veel mensen konden gemakkelijk in het arbeidsproces worden opgenomen. De markt voor de reïntegratiebedrijven floreerde. Dit ook dankzij de invoering van de Wet SUWI en doordat de overheid de verantwoordelijkheid voor reïntegratie in de publieke sector heeft neergelegd.

Het veld ging er hierdoor compleet anders uitzien dan voorheen. Veel partijen in het veld van Werk en Inkomen konden deze veranderingen niet zelfstandig doorvoeren en schakelden hiervoor adviseurs in.

Op dit moment gaat het economisch een stuk minder en is het allemaal een stuk moeilijker geworden in het veld. Je ziet de eerste reïntegratiebedrijven al verdwijnen of in ieder geval drastisch saneren.

Ook de werkloosheid neemt weer met rasse schreden toe. Het is nu voor de verschillende partijen noodzakelijk om efficiënt en effectief te werk te gaan, door zoveel mogelijk mensen zo snel mogelijk in het arbeidsproces te plaatsen. Het liefst net zo min mogelijk klantcontact en dan ook nog met een passende oplossing.

1.5 Het veld van Werk en Inkomen

De veranderingen

Met de invoering van de wet SUWI zijn er veranderingen in het veld van Werk en Inkomen opgetre- den. De tot dan toe al jaren bestaande arbeidsbureaus verdwijnen en er ontstaan Centra voor Werk en Inkomen (CWI’s). Deze CWI’s nemen een deel van de taken van de gemeenten over met betrekking tot de Sociale Dienst. Daarnaast zijn de uitvoeringsinstellingen (uvi’s) zoals: GAK, USZO, SFB, Cadans en Guo, en het Instituut voor Sociale Verzekeringen tot één organisatie samengevoegd, te weten het Uitvoeringsinstituut Werkverzekeringen (UWV).

De overheid heeft met deze stelselvoorziening het volgende voor ogen:

- Effectiviteit;

- Klantgerichtheid;

- Doelmatigheid;

- Publieke waarborgen;

- Beleidsmatige aansturingmogelijkheden voor de minister van Sociale Zaken en Werkgelegen- heid;

- Toezichtbaarheid.

In het kort komt het doel van de wet SUWI op de volgende twee punten neer:

1. De burgers moeten ‘werk boven inkomen’ gaan zien;

2. De burger moet beter en sneller geholpen worden met het zoeken van werk.

(16)

16 Sterkere integratie

Al met al een dus sterk veranderend veld waar de overheid mogelijkheden ziet om tot een sterkere integratie tussen de publieke partijen over te gaan. Om deze integratie te bewerkstelligen heeft men een ondersteunende instelling opgericht, het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI).

Het BKWI is op het gebied van gegevensuitwisseling de verbindende schakel in een gedeelte van de SUWI-keten, dat wil zeggen tussen het CWI, de UWV en de GSD (Gemeentelijke Sociale Dienst).

Het BKWI ondersteunt de samenwerking in de keten door voorzieningen te bieden waarmee de SUWI-organisaties gegevens op een efficiënte en betrouwbare manier kunnen uitwisselen, door het laten maken van afspraken tussen de organisaties over de inhoud en de wijze van gegevensuitwisse- ling en door te bevorderen dat deze afspraken worden nageleefd.

Daarnaast zal het reïntegratieproces voortaan door private bedrijven worden ondersteund. Dit past in de trend dat de overheid steeds meer taken overlaat aan private bedrijven.

Het veld

Het veld van Werk en Inkomen kan volgens de adviseurs van Twynstra Gudde worden verdeeld in vier segmenten, namelijk arbeidsbemiddeling, reïntegratiemarkt voor bijstandsgerechtigden, preven- tie- en reïntegratiemarkt voor cliënten in de ziektewet of de WAO en de reïntegratiemarkt voor werkloze werkzoekenden en voor cliënten in de WAO.

In de onderstaande figuur wordt een overzicht gegeven van alle organisaties waar een cliënt mee te maken heeft, zodra hij werkzoekend is. Deze organisaties, zoals het CWI, hebben weer contact met andere partijen. Al deze partijen zijn weer verdeeld over de vier segmenten. Schematisch is dit als volgt weer te geven:

(17)

17

UWV

( Guo)

(Cadans)

( SFB) Adecco

0 10PBIT1f

Werkende werkzoekende

Bijs tands- gere

chtigd e

ZW WW / W

erkloze werkzo

ekenden CWI CWI

SG

D IWC

WAO

Alexander Calder Randst ad

rent ree FAMA Loyalis

Argonaut St art

kans

Jobs it es

Randst ad

ARBEIDSBEMIDDELING

REINTE

TIEARG

TKARM

WERK

St art

Manpower Mult i-bedrijven

Krew

Serin

Kuijper & Van Dreumel Maat werk

Creyfs Int erim Manpower

Reïnt egrat ie services

Serin

Werkst ad

Maat werk A’dam

Manpower Reïnt egrat ie

Services

St art kans

Commit

Adecco

Tredin

Winnock Compaan Arbo groep

GAK St a rt ES

Keerpunt

Cliënt

Tempo-t eam

Agens

Krew

WRA groep

Tomingroep

Relan werk

Kliq

Prevend Mult i

bedrijven

( USZO)

UWV

(GAK)

Pels WOSM

Winnock

Centraal in deze figuur staat de cliënt die een beroep doet op het veld van Werk en Inkomen. Met de rode ring hieromheen wordt aangegeven in welke hoedanigheid hij op de markt aanwezig is. Dit kan als: werkende werkzoekende, bijstandsgerechtigde, persoon in de ziektewet, WAO’er of als werkloze werkzoekende.

De organisaties in het veld

Om deze entiteiten heen is aangegeven met welke partijen de cliënt te maken heeft. Zo kan een werkende werkzoekende rechtstreeks naar een arbeidsbemiddelingsbureau zoals Start, Adecco en Manpower gaan, maar hij kan ook naar het CWI toe om werk te vinden.

Een bijstandsgerechtigde komt altijd bij het CWI terecht en wordt vervolgens doorgestuurd naar de Figuur 1.3: Een totaal overzicht van het veld van Werk en Inkomen

(18)

18 Sociale Dienst (GSD). De sociale dienst heeft weer contact met een aantal bedrijven die gespeciali- seerd zijn in de reïntegratiemarkt, zoals Serin, Werkstad en Manpower.

Een persoon in de ziektewet kan contact hebben met drie verschillende partijen: zijn werkgever, de Arbo-dienst of een zorgverzekeraar. Deze partijen hebben rechtstreeks contact met bedrijven die gespecialiseerd zijn in de preventie- en reïntegratiemarkt of met het UWV. Met de invoering van de Wet verbetering Poortwachter is er veel veranderd op dit gebied.

Degene die in de WAO is terechtgekomen heeft contact met dezelfde partijen te maken als degene in de ziektewet dus met: een werkgever, Arbo-dienst of een zorgverzekeraar. In alle gevallen wordt de betreffende persoon doorverwezen naar het UWV. Het UVW probeert deze persoon weer op de arbeidsmarkt te krijgen via reïntegratiebureaus.

Een werkloze werkzoekende heeft ook altijd contact met het CWI. Een klein aantal van deze werklo- zen komt via de arbeidsbemiddelingmarkt aan het werk. Het grootste gedeelte komt via het UWV en de reïntegratiebureaus aan een baan. Een cliënt wordt dus vaak doorverwezen van de ene partij naar de andere. Bijvoorbeeld van UWV naar een reïntegratiebedrijf en van het CWI naar het UWV.

De hoofdtaken van de verschillende partijen

Na deze toelichting op figuur 1.3 is het noodzakelijk om te bekijken wat welke partij als taak heeft.

De GSD: Onder de Gemeente valt de Sociale Dienst. Deze dienst kent bijstandsuitkeringen toe.

Daarnaast controleert de Gemeente eventuele fraude op het gebied van uitkeringen.

Het UWV: Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. Het UWV beoordeelt of iemand recht heeft op een WW of een WAO-uitkering. Daarnaast heft zij en int zij (werkgever)premies. Ook is het UWV verantwoordelijk voor het verstrekken van uitkeringen. Daarnaast voert zij een deel van het reïntegratiebeleid van de overheid uit.

De GSD en het UWV hebben dus een bepaalde rol toegekend gekregen, die van inkomensverschaffer.

Het CWI: Het Centrum voor Werk en Inkomen. Het CWI is in feite het loket voor iedereen die cliënt is op de markt van Werk en Inkomen. Het CWI heeft verscheidende taken op dit gebied, te weten:

- het ondersteunen van werkgevers bij het vinden van werknemers - het ondersteunen van werkzoekenden

- het inschrijven van cliënten

- het verzamelen en toetsen van gegevens ten behoeve van WW of bijstandsuitkering De rol die het CWI toegekend heeft gekregen is die van loket.

Rechtstreekse Arbeidsbemiddelaars: onder deze rechtstreekse bemiddelaars worden de normale uitzendbureaus verstaan. Zoals Start, Randstad, Adecco en Tempo Team. Deze bureaus begeven zich zowel op de arbeidsbemiddelingmarkt als ook op de reïntegratiemarkt.

Werkgever/Arbo-dienst/ Zorgverzekeraar: De werkgever is sinds de invoering van de Wet verbetering Poortwachter verantwoordelijk gesteld voor het ziekteverzuim van zijn werknemers. Hij moet zorgen dat de ziekteduur zoveel mogelijk beperkt wordt. Hiervoor kan hij de hulp inschakelen van een Arbo- Reïntegratiebedrijf. Een aantal bureaus die zich op dit deel van de markt begeven zijn: Adecco, Start ES, Achmea Arbo en Tredin.

Zodra iemand ziek is wordt hij gekeurd door een arts, de Arbo-arts. De Arbo-dienst van het bedrijf keurt mensen en bepaalt medisch of iemand kan werken.

Zorgverzekeraars proberen werkgevers ook te ondersteunen door: het inventariseren van risico’s, het opzetten van een reïntegratiebeleid en raad te geven op het gebied van wetgeving. De werkgever, de Arbo-Reïntegratiebedrijven en de zorgverzekeraars zorgen er dus allemaal voor dat de risico’s van langdurig ziekteverzuim zoveel mogelijk beperkt worden. De Arbo-arts doet een eerste medische keuring.

Al deze partijen vormen het veld van Werk en Inkomen. Echter er zijn ook een aantal partijen die een grote invloed hebben op deze markt. Deze invloed is meestal niet direct, maar als er zaken bij deze partijen veranderen dan heeft dit vaak ook gevolgen voor het veld van W&I.

(19)

19 Indirecte betrokkenen

VROM: Dit ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer is verantwoorde- lijk voor de huursubsidie en alle wetgeving die hiermee samenhangt.

De Rechtelijke macht en de Politie: Samen brengen zij het justitieel verleden van iedereen in Neder- land in kaart. Uit deze gegevens kan eventueel een justitieel verleden van een cliënt worden samenge- steld.

Belastingdienst: Naast het innen van belastingen worden de overheidsuitgaven hier in de gaten gehouden. Alle persoongegevens van iedere Nederlander die 18 jaar of ouder is, is hier vastgelegd door middel van een sofi-nummer.

De verschillende ziekenhuizen en de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten): dragen zorg voor een medische file van een cliënt. Daarnaast verzekert de AWBZ zware geneeskundige risico’s die niet gedekt worden via het ziekenfonds of ziektekostenverzekering.

VNG: De Vereniging Nederlandse Gemeenten heeft zich samen met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot doel gesteld om gemeenten te stimuleren en te ondersteunen bij het te werk stellen van bijstandsgerechtigden.

De gemeente: De Wet inschakeling werkzoekenden (WIW), de Wet sociale Werkvoorziening (WSW) en het besluit Instroom-Doorstroombanen (ID) vormen samen het instrumentarium voor gemeenten om werklozen en mensen met een arbeidshandicap naar de arbeidsmarkt toe te leiden.

SVB: De Sociale Verzekeringsbank is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de AOW, de Algemene Nabestaandenwet, de Algemene Kinderbijslagwet en voor de Remigratiewet.

IWI: Inspectie voor Werk en Inkomen, deze inspectie controleert namens het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hoe de verschillende partijen in het veld van Werk en Inkomen zich houden aan de wetgeving en de onderlinge afspraken.

De samenwerking in de keten

Hiermee is een compleet beeld van het veld ontstaan. Hieruit blijkt dat de verschillende partijen wel met elkaar moeten samenwerken. Een cliënt wordt namelijk vaak doorgetuurd van de ene partij naar de andere. Het proces van deze doorverwijzingen verloopt, volgens de adviseurs van Twynstra Gudde op dit moment verre van ideaal. De intake van een cliënt gebeurt vaak bij het CWI. Het CWI legt dan de gegevens van de betreffende persoon vast en komt tot een oordeel bij welke instantie deze cliënt zich vervolgens moet melden. Dit kan bijvoorbeeld bij het UWV zijn. Het is wel de bedoeling dat het UWV bijvoorbeeld de persoonsgegevens krijgt overgedragen van het CWI, maar in de praktijk blijkt dit vaak niet het geval te zijn, aldus de adviseurs. De overheid heeft echter aangegeven dat de cliënten goed en snel geholpen moeten worden. Om dit te bewerkstelligen denkt de overheid dat de cliënten minder betrokken dienen te worden in het proces. Het is de bedoeling dat zij alleen maar in aanraking komen met het loket van het CWI. Wat er daarna met hun gegevens gebeurt, is niet echt relevant voor ze, zolang ze daarna een baan krijgen of een uitkering ontvangen. Het is dus de bedoeling van de overheid om minder partijen contact te laten hebben met de cliënt (zacht contact) en juist meer op papier dan wel in een database de gegevens door te sturen tussen de verschillende organisaties (hard contact). Dit vergt dus een betere afstemming tussen de verschillende partijen. Onder de overheid vallen, zoals gezegd, hierbij drie partijen in het veld, namelijk CWI, UWV en GSD in de keten. Deze partijen zullen dus waarschijnlijk het meest ontwikkeld zijn en kunnen wellicht als voorbeeld voor de rest van de keten fungeren.

Ook wordt hieruit duidelijk dat er veel partijen zich in dit veld bewegen en dat zij allemaal proberen om een bepaalde invloed uit te oefenen. Als een partij iets wijzigt dan kan dit gevolgen hebben voor het hele veld.

1.6 De kansen en bedreigingen

Nu de algemene omgevingsfactoren en het veld duidelijk in kaart zijn gebracht, is het zaak om de gevolgen voor het veld van W&I hieruit te filteren. Op deze manier kunnen de mogelijkheden en de bedreigingen voor het veld in kaart worden gebracht.

(20)

20 Veranderende opbouw beroepsbevolking

Op demografisch gebied is er sprake van een dubbele ontgroening en vergrijzing. Er zullen steeds minder mensen meer werk moeten gaan verrichten. De beroepsbevolking is op dit moment nog redelijk groot. Binnenkort zullen de babyboomers met pensioen gaan. Welke consequentie dit heeft, is op dit moment nog niet duidelijk.

De mogelijkheden om ergens anders in Europa te werken, worden op dit moment nog niet optimaal benut. Voor veel mensen bestaat er onduidelijkheid wat de mogelijkheden hiertoe zijn. Dit brengt dus niet alleen met zich mee dat weinig Nederlanders ergens anders in Europa gaan werken, maar ook dat nog weinig Europeanen in Nederland werken. De beroepsbevolking kan dus op termijn sterk verande- ren. Dit biedt wellicht in de toekomst een mogelijkheid voor Twynstra Gudde. Echter, dit heeft op de korte termijn niet de hoogste prioriteit.

Regelgeving

Een andere ontwikkeling is dat de regelgeving voor het veld van W&I steeds meer vanuit Europa zal worden vastgesteld. De Nederlandse wetgeving op dit gebied zal langzaam verdwijnen en overgeno- men worden door de Europese wetgeving. Dit gebeurt dus naast de ontwikkelingen die al door de Nederlandse overheid zijn ingezet. De invoering van de wet SUWI heeft grote consequenties voor het veld gehad. Waren de partijen vroeger allemaal losstaande entiteiten, nu moet men steeds meer gaan samenwerken. Het is de bedoeling dat het CWI het loket voor de cliënt wordt en dat de backoffices van de instanties in de ‘kleine’ SUWI-keten (dat wil zeggen het CWI, het UWV en de GSD) met elkaar geïntegreerd worden. Er moet dus een loket gevormd worden met daarachter een verstrekker van inkomen en een bemiddelaar naar werk. Dit kan met behulp van de nieuwe technologische ontwikkelingen. Alleen in de praktijk blijkt dit niet eenvoudig. Twynstra Gudde kan deze publieke partijen hierbij ondersteunen.

De processen zullen op elkaar moeten worden afgestemd. Het BKWI probeert dit te realiseren, maar zij zijn op dit moment met name gericht op technische oplossingen, dit lijkt niet voldoende. Ook de andere organisationele processen moeten worden afgestemd, anders heeft de technische oplossing weinig nut.

Daarnaast dient er rekening gehouden te worden met de veiligheid van persoonsgegevens. Niet alleen moet worden afgevraagd of het uitwisselen in strijd is met de wet Bescherming Persoonsgegevens, maar ook of de technische veiligheid in orde is. Het wordt nog lastiger als er informatie wordt uitge- wisseld met de geprivatiseerde reïntegratiebureaus. Op dit moment is hier nog geen sprake van. De reden hiervoor is niet duidelijk. Wellicht wordt dit veroorzaakt door de wetgeving omtrent het uitwisselen van gegevens en klantcontact. Zoals bijvoorbeeld uit de wetgeving omtrent de GBA blijkt, mogen de persoonsgegevens die uit deze administratie worden verkregen niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt. Maar hoe de regelgeving is in een keten waar zowel publieke als ook private ondernemingen gebruik van maken van deze gegevens, is onduidelijk.

Informatie die binnen de overheid blijft lijkt veilig, maar als deze informatie in het publieke domein verdwijnt, verdwijnt daarmee ook het vertrouwen in de veiligheid. Er moet dus goed uitgezocht worden welke informatie er gedeeld wordt en met wie. De burgers in Nederland hechten veel belang aan hun veiligheid. Het is dus zaak om de burgers ervan te overtuigen dat hun gegevens veilig zijn.

Verdere kansen liggen er bij de geprivatiseerde reïntegratiebedrijven. Aangezien Twynstra Gudde veel kennis heeft over het veld, kunnen deze nieuwe partijen misschien gebruik maken van deze expertise.

Economisch

Een ander belangrijk element in het veld van Werk en Inkomen is de economische situatie. Het werkloosheidpercentage is sterk afhankelijk van de economie. Nu het economisch minder gaat, zal het aantal werklozen toenemen. Het zal een uitdaging blijven om mensen te motiveren om de gedachte

‘werk boven inkomen’ te laten vasthouden. Dit kan volgens de overheid door werkzoekenden gemak- kelijker te maken. Doordat er nog maar één loket is, wordt alles eenvoudiger voor de burgers. Men wil graag een oplossing op maat geven. Om dit mogelijk te maken heeft het CWI de website www.werk.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De ARWI is niet enthousiast over het de voorligende plan om de Regeling Doe-budget 2016 en de PC Regeling (plus andere kindgebonden voorzieningen) te vervangen door de Regeling

Borger-Odoorn Coevorden GR Ferm Werk Woerden Montfoort Oudewater. Bodegraven-Reeuwijk GR IJsselgemeenten Capelle aan den IJssel Krimpen aan den

U heeft in deze folder kunnen lezen welke mogelijkheden er zijn om uw schulden op te lossen.. Het belangrijkste daarbij is, dat u actie onderneemt en niet in deze vervelende

Werkzoekenden vanuit de gemeente Asten worden aangemeld door de klantbegeleiders werk, veelal na het doorlopen van het diagnose project Peelland@Work. De werkzoekenden

Op 12-11-2020 werd de draad weer opgepakt met een Q&A sessie op het gemeentehuis met beide adviesraden waarin de ARWI meer aandacht vroeg voor het aspect (vrijwilligers)werk

Zowel de ARWI als de gemeente zullen moeten wennen aan de nog nader te bepalen nieuwe interne structuur van de ARWI waarbij verschillende leden verschillende aandachtsgebieden

Deze aanvullende verzekering is bedoeld voor personen die aandelen, obligaties en/of vermogen hebben en zich willen verzekeren voor de kosten van juridische ondersteuning bij

Bijgevoegde Procesagenda waarin staat aangegeven welke stappen worden gezet in de doorontwikkeling van de relatie tussen de gemeente Woerden en uitvoeringsorganisatie Ferm Werk en