• No results found

AMM evaluatie vaste telefonie 2002

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "AMM evaluatie vaste telefonie 2002"

Copied!
57
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

AMM evaluatie vaste telefonie

2002

OPTA 16 december 2002

(2)

Inhoud

1 Inleiding ...1

1.1 Aanleiding ...1

1.2 Structuur van deze evaluatie...1

2 Aanmerkelijke marktmacht ...2

2.1 Huidig juridisch kader ...2

2.2 Toekomstig wettelijk kader ...3

2.3 Marktafbakening ...5

2.4 Aanwijzingshistorie...6

3 Opzet van de evaluatie ...7

3.1 Algemeen ...7 3.2 Dataverzameling ...7 3.3 Respons en betrouwbaarheid ...8 3.4 Extern advies...9 4 Marktaandeel ... 11 4.1 Meeteenheid... 11

4.2 Ontwikkeling van marktomvang en aandelen... 11

5 Uitzonderingscriteria ... 14

5.1 Het vermogen om de marktvoorwaarden te beïnvloeden ... 14

5.1.1 Aantal concurrenten ... 14

5.1.2 Concentratie... 16

5.1.3 Ontwikkeling concentratiegraad en marktaandeel ... 16

5.1.4 Toetredingsbarrières... 18

5.1.5 Uittredingsbarrières... 21

5.1.6 Overstapdrempels... 22

5.1.7 Mate van verticale integratie... 25

5.1.8 Mate van diversificatie ... 26

5.1.9 Mate van productdifferentiatie ... 27

5.1.10 Prijsvorming (tariefhoogte)... 27

5.2 Omzet in verhouding tot de markt... 33

5.3 Toegang tot eindgebruikers ... 34

5.4 Toegang tot financiële middelen... 34

5.5 Ervaring... 35

5.6 Afweging: voorlopige conclusie ten aanzien van beoordeling op uitzonderingscriteria ... 36

6 Ontwikkelingen in de markt... 38

6.1 Financiële positie van vaste telefonie aanbieders ... 38

6.2 Ontwikkeling van concurrentie tussen netwerkinfrastructuren... 38

7 Effecten van de aanwijzing ... 40

7.1 Inleiding... 40

7.2 Doel van de aanwijzing ... 40

7.3 Verplichtingen ten gevolge van de aanwijzing ... 40

7.4 Visie van marktpartijen ten aanzien van effecten... 41

7.5 Effecten van aanwijzing – beoordeling door college... 42

7.6 Afweging van positieve en negatieve effecten en conclusie ... 44

8 Eindconclusie ... 45

(3)

10 Vertrouwelijke gegevens – alleen voor OPTA/college en KPN... 46

11 Beschrijving en toelichting van uitzonderingscriteria... 47

11.1 Algemeen ... 47 11.2 Aantal concurrenten... 47 11.3 Concentratie... 47 11.4 Toetredingsbarrières ... 48 11.5 Uittredingsbarrières ... 48 11.6 Overstapdrempels ... 49 11.7 Verticale integratie ... 49 11.8 Diversificatie ... 49 11.9 Productdifferentiatie ... 50 11.10 Prijsvorming ... 50

11.11 Omzet in verhouding tot de markt... 51

11.12 Toegang tot eindgebruikers ... 51

11.13 Toegang tot financiële middelen... 51

11.14 Ervaring... 51

12 Afkortingen en begrippen ... 52

(4)

OPTA

Evaluatie van het college van OPTA van AMM op de markt voor vaste openbare telefonie

in 2002 (AMM evaluatie vaste telefonie 2002)

Nummer : OPTA/EGM/2002/203803 Datum : 16 december 2002

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

1. Het college van OPTA (hierna: het college) wijst op grond van artikel 6.4 van de Telecommunicatiewet aanbieders aan die aanmerkelijke marktmacht hebben op de markt voor vaste telefonie. Jaarlijks

evalueert het college of bestaande aanwijzingen in het kader van aanmerkelijke marktmacht (hierna: AMM) in stand dienen te blijven dan wel moeten worden ingetrokken. Daarnaast onderzoekt het college of er nieuwe aanwijzingen dienen plaats te vinden. Deze evaluatie betreft het verslag en resultaat van de in 2002 door het college uitgevoerde AMM-marktevaluatie (hierna: evaluatie) voor de markt met

betrekking tot vaste openbare telefonienetwerken of de vaste openbare telefoondienst (hierna: de markt voor vaste telefonie).

2. Naast de onderhavige evaluatie heeft het college in 2002 ook evaluaties uitgevoerd op de markt voor mobiele telefonie en de markt voor huurlijnen.

1.2 Structuur van deze evaluatie

3. De structuur van dit oordeel is als volgt. Hoofdstuk 2 beschrijft het wettelijk kader voor de AMM-aanwijzing, de gehanteerde marktafbakening, de aanwijzingshistorie en thans van kracht zijnde aanwijzingen. Hoofdstuk 3 beschrijft de opzet van de onderhavige evaluatie. In hoofdstuk 4 beschouwt het college de marktaandelen en beoordeelt het college welke aanbieders op grond van de hoofdregel (het 25%-criterium) voor een aanwijzing in aanmerking komen. In hoofdstuk 5 beoordeelt het college of hij op grond van de uitzonderingscriteria moet afwijken van de hoofdregel. Aan het einde van dit hoofdstuk komt het college tot een voorlopige conclusie omtrent welke aanbieders AMM hebben. In hoofdstuk 6 beschouwt het college de eventueel voor de AMM-aanwijzing relevante ontwikkelingen in de markt voor vaste openbare telefonie en beoordeelt hij of op basis hiervan dient te worden afgeweken van de hoofdregel. In hoofdstuk 7 beoordeelt het college of de verwachte effecten van een aanwijzing

(5)

Hoofdstuk 11 bevat een algemene beschrijving en toelichting op de gebruikte uitzonderingscriteria. Hoofdstuk 12 is een lijst met gebruikte afkortingen en begrippen.

2 Aanmerkelijke marktmacht

2.1 Huidig juridisch kader

4. In voorgaande AMM-aanwijzingen is reeds uitgebreid ingegaan op het huidige internationale en nationale wettelijk kader en de daarmee beoogde doelen. Derhalve volstaat het college hier met een korte samenvatting van de nationale regelgeving - de Telecommunicatiewet (hierna: Tw) - en de beleidsregels van het college: de ‘Richtsnoeren aanwijzing aanmerkelijke macht op de markt’1 (hierna:

AMM-richtsnoeren). Voor een uitgebreidere toelichting verwijst het college naar de AMM-aanwijzing van KPN op de markt voor vaste telefonie.2

Telecommunicatiewet

5. Op grond van artikel 6.4, eerste lid, van de Tw dient het college aanbieders van vaste openbare telefoonnetwerken en vaste openbare telefoondiensten, die beschikken over aanmerkelijke marktmacht als zodanig aan te wijzen. Het college wijst aanbieders aan als aanbieders met aanmerkelijke macht op de markt als bedoeld in het eerste lid, indien deze aanbieders op deze markt een aandeel hebben van meer dan 25%. Dit is de hoofdregel. Het college kan op grond van artikel 6.4, vierde lid, Tw van deze

hoofdregel afwijken, indien hem op grond van de daarin genoemde criteria blijkt dat een aanbieder (1) ondanks een marktaandeel van meer dan 25% geen aanmerkelijke marktmacht heeft dan wel (2) ondanks een marktaandeel van minder dan 25% toch aanmerkelijke marktmacht heeft. Daarbij geldt dat hoe hoger (boven de 25%) het marktaandeel van een aanbieder is, des te minder aanleiding er zal zijn om

betreffende aanbieder in afwijking van de hoofdregel niet aan te wijzen. Omgekeerd geldt hetzelfde. Het college kan bij toepassing van het vierde lid van artikel 6.4 Tw ook betekenis hechten aan de vraag of een aanwijzing redelijkerwijs kan leiden tot de daarmee beoogde doelen. De in het vierde lid van artikel 6.4 Tw genoemde criteria luiden:

· het vermogen van de betreffende aanbieder om de marktvoorwaarden te beïnvloeden, · zijn omzet in verhouding tot de omvang van de markt,

· zijn beheersing van middelen van toegang tot eindgebruikers, · zijn toegang tot financiële middelen,

· zijn ervaring met het verstrekken van producten en diensten op de markt.

1 OPTA, AMM-richtsnoeren, 12 oktober 2001 (www.opta.nl).

(6)

6. Indien een aanbieder is aangewezen, is op hem een aantal (extra) verplichtingen van toepassing. Deze verplichtingen zijn beschreven in paragraaf 7.3 in het hoofdstuk over de effecten van de aanwijzing.

Beleidsregels: AMM-richtsnoeren

7. In de richtsnoeren heeft het college nadere invulling gegeven aan haar taken inzake AMM-aanwijzingen. Een aantal belangrijke elementen daaruit is onderstaand weergegeven.

8. Toegelicht wordt dat het begrip AMM afwijkt van het begrip economische machtspositie, maar dat waar mogelijk voor de invulling van mededingsrechtelijke begrippen aansluiting wordt gezocht bij het algemene mededingingsrecht. Indien en voorzover er mededingingsrechtelijke begrippen worden toegepast, zal het college daarover advies vragen aan de NMa.

9. Het college gaat in beginsel uit van de markt met betrekking tot de vaste openbare

telefonienetwerken of de vaste openbare telefoondienst. Voor wat betreft de geografische markt gaat het college uit van het gebied waarin de aanbieder(s) [met AMM] binnen Nederland actief is/zijn.

10. Bij de toepassing van de hoofdregel berekent het college het marktaandeel in beginsel aan de hand van de meeteenheid omzet.

11. Het uitzonderingscriterium ‘het vermogen van de betreffende aanbieder om de marktvoorwaarden te beïnvloeden’, beoordeelt het college op grond van: (1) het aantal concurrenten, (2) de

concentratiegraad, (3) de ontwikkeling in het aantal en de omvang van concurrenten, (4) de

toetredingsbarrières, (5) de uittredingsbarrières, (6) de overstapdrempels voor eindgebruikers, (7) de mate van verticale integratie, (8) de mate van diversificatie en (9) de prijsvorming in de markt. 12. Het college beziet jaarlijks ambtshalve of de aanwijzingen moeten blijven gelden.

2.2 Toekomstig wettelijk kader

13. Op 7 maart 2002 is een verzameling nieuwe Europese richtlijnen van kracht geworden. Deze

richtlijnen vormen een geheel nieuw wettelijk ONP-kader. Naar verwachting zullen deze richtlijnen in de tweede helft van 2003 in Nederlandse wetgeving worden geïmplementeerd. Het college voert de

onderhavige evaluatie uit onder het huidige wettelijke kader. De hierop volgende AMM-evaluaties zullen onder het toekomstig wettelijk kader worden uitgevoerd, ook wanneer de implementatie van de nieuwe richtlijnen onverhoopt pas na 2003 plaatsvindt. Het college vindt een korte inventarisatie van de voor AMM-aanwijzingen relevante delen van de nieuwe wetgeving op zijn plaats. Immers, het is relevant of en hoe eventuele aanwijzingen zich onder nieuwe wetgeving kunnen gaan ontwikkelen.

14. De basis voor AMM-aanwijzingen in de nieuwe richtlijnen is artikel 14 en 15 van de Kader-richtlijn.3

Op grond van artikel 14 dienen aanbieders die individueel of collectief een machtspositie hebben, aangewezen te worden. Op grond van artikel 15 dienen nationale regelgevende autoriteiten

(7)

(hierna: NRA’s) relevante markten af te bakenen en te analyseren conform de richtsnoeren (guidelines) voor marktanalyse4 van de Europese Commissie. Relevant is dat het begrip AMM in beginsel gelijkgesteld

wordt aan het begrip economische machtspositie (hierna: EMP) uit het algemene mededingingsrecht.5 De

markten die NRA’s in ieder geval dienen te analyseren, zullen door de Europese Commissie worden benoemd in een aanbeveling betreffende relevante markten (hierna: de aanbeveling).6 Deze aanbeveling

is thans alleen nog in concept. In deze aanbeveling worden de volgende aan de markt voor vaste openbare telefonie gerelateerde markten genoemd:

· access to the public telephone network at a fixed location (retail level, market 1),

· publicly available telephone services provided at a fixed location (retail level, market 2),

· call origination on the public telephone network provided at a fixed location (wholesale level, market 4),

· call termination on individual public telephone network provided at a fixed location (wholesale level, market 5),

· transit services in the fixed public telephone network (wholesale level, market 11).

15. Deze afbakening wijkt af van de afbakening onder het huidige wettelijk kader. In de volgende paragraaf gaat het college nader in op de thans gehanteerde marktafbakening. De thans gehanteerde afbakening zal naar verwachting met name overlappen met de gezamenlijke twee retail-markten (markt 1 en 2) die de Commissie noemt in haar aanbeveling. Ook onder het toekomstig wettelijk kader zal de in deze evaluatie beschouwde markt voor vaste openbare telefonie dus geanalyseerd gaan worden. Een aanwijzing op de markt die in de onderhavige evaluatie aan de orde is, zal - indien een aanbieder daarop een aanmerkelijke marktmacht ofwel een economische machtspositie heeft - dus naar verwachting in stand blijven onder het toekomstige wettelijke kader (op de markten 1 en 2).

16. Daarnaast onderscheidt het toekomstig wettelijk kader naar verwachting ook een separate ‘terminating markt per individueel netwerk’ en een originating-markt.

17. Een belangrijke wijziging van het toekomstig wettelijk kader is dat niet automatisch een vaste verzameling verplichtingen van toepassing is op een aangewezen aanbieder. Op grond van de UD-richtlijn definieert de NRA verplichtingen op maat vanuit de doelstellingen van de AMM-aanwijzing zoals die zijn opgenomen in de Kader-richtlijn (artikel 8) en de specifieke marktproblemen.

4 EU, 2002/C 165/03, Richtsnoeren van de Commissie voor marktanalyse en beoordeling van aanmerkelijke

marktmacht in het bestek van het gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en –diensten, 11 juli 2002.

5 Ibid. paragraaf 1.3 ‘samenhang met mededingingsrecht’.

6 EU, Draft Recommendation on Relevant Product and Service Markets within the electronic communications sector

susceptible to ex ante regulation in accordance with Directive 2002/21/EC of the European Parliament and of the Council on a common regulatory framework for electronic communication networks and services

(8)

2.3 Marktafbakening

18. In artikel 6.4, Tw is de voor deze evaluatie relevante markt omschreven als ‘de markt met betrekking tot vaste openbare telefonienetwerken of de vaste openbare telefoondienst.’ Omwille van de leesbaarheid zal het college dat in deze evaluatie afkorten als de ‘markt voor vaste telefonie.’ De omschrijving in artikel 6.4 van de Tw laat enige ruimte ten aanzien van hoe deze markt exact wordt bekeken. Het gaat dan met name om de vraag of men naar de markt kijkt op netwerkniveau of dienstenniveau.

19. Bij de initiële aanwijzing en eerdere evaluaties daarvan heeft het college bij het toepassen van de hoofdregel primair gekeken naar het marktaandeel op dienstenniveau. Het college zal die lijn in deze evaluatie in beginsel doorzetten. Wel zal, daar waar dat relevant is, ook worden ingegaan op de marktsituatie op netwerkniveau.

20. Wat betreft de keuze om primair te kijken naar dienstenniveau is het belangrijk dat de mate van concurrentie op dienstenniveau groter is dan op netwerkniveau. Immers, de meeste concurrenten op dienstenniveau maken gebruik van een gereguleerd aanbod van netwerkdiensten (wholesale-diensten). Er is veel minder concurrentie op netwerkniveau.

21. Naast gegevens over de totale markt voor vaste telefonie, zullen ook gegevens worden gepresenteerd over de onderstaande marktsegmenten. Tenzij anders aangegeven betreft het uitsluitend retail-diensten.

· Aansluiting. De aansluitingen op een vaste telefonienetwerk. Bij omzet betreft het zowel eenmalige als periodieke (abonnement) omzet. Bij afzet gaat het om aantal aansluitingen. · Verkeer totaal. De som van alle verkeersdiensten. Bij afzet gaat het daarbij om belminuten. · Lokaal. Lokale verkeersdiensten (ofwel ‘binnen de regio’ diensten).

· Nationaal. Nationale verkeersdiensten (ofwel ‘buiten de regio’ diensten).

· Internationaal. Internationale verkeersdiensten – bellen vanuit Nederland naar buitenland. · Vast-mobiel. Verkeersdiensten originerend in een vaste telefonienetwerk en terminerend in

een mobiel telefonienetwerk.

· Informatienummers. Verkeer naar informatienummers (zoals bijvoorbeeld: 0800, 0900, 118).

· Internet. Internetinbelverkeer. Daarbij wordt nog een onderscheid gemaakt in verkeer naar geografische nummers en niet-geografische nummers (zoals bijvoorbeeld: 0676-nummers). · Overig. Al het overige telefoonverkeer (niet vallend in de bovenstaande segmenten). Het

betreft in feite geen separaat marktsegment maar een restcategorie voor verkeerstypen die niet in de andere segmenten vallen.

(9)

de bovenstaande segmenten. Wellicht dat verschillende segmenten tezamen één relevante markt zullen vormen of dat er andere segmenteringen zullen worden gemaakt, zoals bijvoorbeeld een onderscheid tussen particuliere en zakelijke gebruikers.

2.4 Aanwijzingshistorie

23. Deze paragraaf bestaat uit een samenvatting van de aanwijzingshistorie. Het bevat een korte beschrijving van alle aanwijzingen en de belangrijkste bezwaar- en beroepsprocedures.

24. Met de inwerkingtreding van de Tw in 1998 zijn Koninklijke KPN N.V. en haar groepsmaatschappijen (hierna: KPN) van rechtswege voor een periode van twee jaar, tot 15 december 2000, aangewezen als aanbieder van een vaste openbaar telefoonnetwerk, een vaste openbare telefoondienst en huurlijnen in geheel Nederland.

25. Op 15 november 2000 is KPN op grond van artikel 6.4 Tw door het college opnieuw aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt (hierna: AMM vaste telefonie aanwijzing).7 Tegen dit

besluit is door KPN geen bezwaar en beroep ingesteld.

26. Het college evalueert jaarlijks (ambtshalve) het besluit tot aanwijzing van KPN als aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt voor vaste telefonie. In 2001 heeft de eerste evaluatie plaatsgevonden. Op grond van deze eerste evaluatie, en het daaraan ten grondslag liggende marktonderzoek,8 is de

AMM-aanwijzing van KPN gecontinueerd.9 De onderhavige evaluatie is de ambtshalve evaluatie voor het

jaar 2002.

7 OPTA/EGM/2000/202722, AMM vaste telefonie aanwijzing, 15 november 2000.

(10)

3 Opzet van de evaluatie

3.1 Algemeen

27. De opzet van deze evaluatie is als volgt. Allereerst heeft het college gegevens over de markt verkregen door de relevante aanbieders die daarop actief zijn, een vragenlijst te sturen. Deze gegevens vormen de basis van de evaluatie. Na de gegevensverzameling volgt de marktanalyse. De marktanalyse bestaat uit een beoordeling van de hoofdregel en de uitzonderingscriteria.

28. Bij de toepassing van de hoofdregel wordt gekeken welke aanbieder(s) een marktaandeel hebben dat evident en in de tijd gezien met een redelijke bestendigheid boven de 25% ligt. Het college past de hoofdregel toe in het hoofdstuk ‘marktaandeel’ (hoofdstuk 4). In dat hoofdstuk beoordeelt het college tevens welke aanbieders met een marktaandeel dat niet evident en in de tijd gezien met een redelijke bestendigheid boven de 25% ligt - en die op grond van de hoofdregel derhalve niet dienen te worden aangewezen - mogelijk op grond van de uitzonderingscriteria toch voor een aanwijzing in aanmerking komen. Ook deze laatst genoemde aanbieders worden beoordeeld in het hoofdstuk ‘uitzonderingscriteria’. 29. Vervolgens beoordeelt het college in hoofdstuk 5 (‘uitzonderingscriteria’) voor de in hoofdstuk 4 geïdentificeerde aanbieders of op basis van de uitzonderingscriteria dient te worden afgeweken van de hoofdregel. Eindresultaat van deze beoordeling is een voorlopige conclusie ten aanzien van welke aanbieders AMM hebben.

30. In de evaluatie op uitzonderingscriteria wordt de positie van aanbieders prospectief, dus in het licht van de verwachte marktontwikkelingen, beschouwd. Daarnaast wordt omwille van de duidelijkheid in hoofdstuk 6 (‘ontwikkelingen in de markt’) nog eens separaat ingegaan op enkele ontwikkelingen die niet goed passen binnen het kader van de gehanteerde standaard set aan uitzonderingscriteria en die van invloed kunnen zijn op de mate van concurrentie in de markt.

31. Vervolgens beoordeelt het college, in het licht van de beoordeling op uitzonderingscriteria, in het hoofdstuk ‘effecten van de aanwijzing’ of hij op grond van de verwachte effecten dient af te wijken van de hoofdregel. Daarna volgt de eindconclusie ten aanzien van aanwijzen.

32. In de volgende paragrafen van dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op de wijze van dataverzameling, de controle van die data, de respons en de betrouwbaarheid van de uit het onderzoek verkregen

gegevens.

3.2 Dataverzameling

(11)

afzet-en tariefgegevafzet-ens. Tafzet-enslotte bevatte de vragafzet-enlijst vragafzet-en over de gepercipieerde effectafzet-en van de aanwijzing en de tijd die aanbieders nodig hebben om de vragenlijst in te vullen.

34. In de aanbiedingbrief heeft het college aangegeven dat beantwoording van de vragenlijst een wettelijke verplichting is, die het college op grond van artikel 18.7 van de Tw bevoegd is op te leggen. 35. De vragenlijst is per post aan aanbieders gestuurd. De cijfermatige data dienden aanbieders in te vullen in een Excel-spreadsheet. De elektronische versie van de vragenlijst en de bijbehorende

spreadsheet konden worden gedownload vanaf de website van OPTA. De antwoorden dienden zowel per post als in elektronische vorm te worden aangeleverd.

Controle van de antwoorden

36. De kwantitatieve antwoorden op de vragenlijst zijn door OPTA gecontroleerd op juistheid door gegevens:

· te vergelijken met openbare bronnen (bijvoorbeeld jaarverslagen),

· te vergelijken met antwoorden van de aanbieder in voorgaande AMM-onderzoeken, · te vergelijken met de (vertrouwelijke) rapportage van KPN ten aanzien van

interconnectiediensten voor telefonie,

· ter controleren op interne consistentie van de antwoorden van één aanbieder.

37. Naar aanleiding van deze controle zijn in veel gevallen nadere vragen aan aanbieders gesteld. Het totale proces van dataverzameling vond plaats van april tot en met juli 2002.

38. Controle op de juistheid van niet cijfermatige antwoorden is niet aan de orde. Immers, het betreft hier de percepties en zienswijzen van aanbieders.

3.3 Respons en betrouwbaarheid

39. In Tabel 1 zijn de respondenten weergegeven, die omzet hebben opgegeven op de markt voor vaste telefonie. Dit betreft nagenoeg alle aanbieders die daadwerkelijk actief zijn op de markt. Slechts enkele zeer kleine aanbieders ontbreken.10 Deze aanbieders hadden geen beschikking over de door OPTA

gevraagde gegevens of waren zowel telefonisch als schriftelijk niet bereikbaar. Hun gezamenlijke omzet heeft echter geen significante invloed op het marktaandeel van KPN.

(12)

Respondenten met omzet

3U Comfour InterNLnet Schiphol Telematics

ACN Cybercom Interroute Tele2

Atlantic Eager KPN Triple S

AUCS Edutel MCI WorldCom Tritone

Belgacom Energis11 Planet Media Group UPC

BT Ignite Essent Planet Telco Ventelo

Budget Phone Global-e Pretium Versatel Nederland BV

Cable & Wireless Granton Priority Telecom Vocalis

Carrier 1 HCCnet Scarlet Zeelandnet

Casema InfoPact Scarlet (One.Tel) Zon

Colt

Tabel 1. Respondenten (41 aanbieders) die omzet rapporteerden in de markt voor vaste telefonie (het kan gaan om retail of wholesale omzet).

Betrouwbaarheid van gegevens

40. Omdat vrijwel alle relevante aanbieders hebben gereageerd én OPTA de ontvangen gegevens heeft gecontroleerd, is het college van oordeel dat de in deze evaluatie genoemde marktaandelen nauwkeurig zijn.

3.4 Extern advies

NMa

41. Het college heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: NMa) op 5 november 200212 geconsulteerd over de uitleg van de in deze evaluatie gehanteerde

mededingsrechtelijke begrippen in de ‘concept-AMM-evaluatie vaste telefonie’. Deze consultatie heeft plaatsgevonden op grond van artikel 11 van het ‘Samenwerkingsprotocol OPTA / NMa’.13 Naar aanleiding

daarvan heeft de NMa op 26 november 2002 gereageerd.14

42. De NMa stelt in zijn reactie: “In de concept-AMM-evaluatie voor vaste openbare telefonie worden geen interpretaties van mededingingsrechtelijke begrippen gehanteerd, die strijdig zijn met

interpretaties van begrippen die worden gehanteerd bij de toepassing van (artikel 24 van) de Mededingingswet.” Verder worden door de NMa geen opmerkingen gemaakt over de ‘concept-AMM-evaluatie vaste telefonie’.

11 Per 22 augustus 2002 is Energis overgegaan tot de groepsmaatschappij Greenfield Capital Partners en voert zij de handelsnaam Enertel.

12 OPTA/EGM/2002/203703, consultatie NMa over AMM evaluaties uitgevoerd in 2002, 12 november 2002. 13 Staatcourant 22 december 2000, nr 249, pagina 75.

(13)

Onafhankelijke experts

43. Het college heeft Prof. dr. E.E.C. van Damme15 en Prof. dr. P. Larouche16 gevraagd om in een

gezamenlijk review-document aan te geven of het college het wettelijk kader waaraan hij invulling dient te geven, vanuit de economische theorie bezien op een juiste wijze heeft ingevuld.

44. Het college heeft beide experts op 5 november 2002 advies gevraagd. De experts hebben op

27 november 2002 advies uitgebracht. Naar aanleiding van dit advies zijn onderdelen van deze evaluatie aangepast.

15 Prof. dr. E.E.C. van Damme, Universiteit van Tilburg, CentER for Economic Research en Tilburg Law and Economics Center (TILEC).

(14)

4 Marktaandeel

4.1 Meeteenheid

45. Het marktaandeel kan in veel verschillende meeteenheden worden gemeten. In deze marktevaluatie wordt met name gekeken naar het marktaandeel op basis van omzet. De reden daarvoor is hiervoor is dat:

· omzet de beste indicatie is van de marktmacht van aanbieders,

· omzetgegevens van verschillende marktsegmenten beter kunnen worden geaggregeerd dan andere meeteenheden,17

· de beschikbare omzetgegevens betrouwbaarder zijn dan gegevens over bijvoorbeeld belminuten.18

46. Daarnaast resulteren andere meeteenheden (zoals: aantal klanten en belminuten) in het algemeen niet in zodanig andere marktaandelen, dat de evaluatie daardoor materieel wordt beïnvloed. Naar het oordeel van het college zou het opnemen van een analyse van marktaandelen op basis van andere meeteenheden daarom nauwelijks iets toe voegen.

47. De exacte marktaandelen zijn vertrouwelijk en daarom wordt in deze evaluatie alleen een

bandbreedte van 10% genoemd in de notatie: [A-B%]. De daadwerkelijk gemeten marktaandelen kunnen zich overal binnen die bandbreedte bevinden. De uitzondering hierop zijn de in de vertrouwelijke bijlagen (hoofdstuk 9 en 10) vermelde marktaandelen.

4.2 Ontwikkeling van marktomvang en aandelen

48. In Tabel 2 zijn de hoofdresultaten van het onderzoek wat betreft het marktaandeel, de

concentratiegraad en de omvang van de segmenten gegeven. In Figuur 8 (vertrouwelijk zie pagina 46) zijn het marktaandeel en de concentratiegraad grafisch weergegeven.

49. De omvang van de totale markt voor vaste telefonie (retail) bedroeg in 2001 ongeveer €4,5 miljard. Het college constateert dat het marktaandeel van KPN voor de totale markt zich met [80-90%] in het eerste kwartaal van 2002 in zeer ruime mate bevindt boven het hoofdcriterium van 25% of meer van de markt.

17 Bij aggregeren (samenvoegen) van andere meeteenheden worden over het algemeen appelen en peren opgeteld, waarbij een betekenisloze uitkomst ontstaat. Bij het aggregeren van omzet worden de verschillende segmenten wel zinvol onder de gezamenlijke noemer van omzet gebracht.

(15)

50. Ook op het niveau van individuele marktsegmenten ligt het marktaandeel van KPN ruim boven de 25%. Uitzondering is de restcategorie ‘overig’ waarin KPN geen omzet heeft. Dit is echter geen echt marktsegment maar een verzameling van allerlei verkeerssoorten die niet in de andere categorieën zijn te plaatsen.

Segment Markaandeel KPN HHI per

markt/segment

Markt/segment omvang in miljoenen € per jaar

Totaal (retail) beoordelingsmarkt [80-90%] 7.301 4.507

Aansluiting totaal [90-100%] 9.503 1.617 Verkeer totaal [75-85%] 6.221 2.890 Lokaal [85-95%] 8.116 618 Nationaal [70-80%] 5.860 517 Internationaal [60-70%] 4.396 358 Vast-Mobiel [70-80%] 5.705 788 Informatienummers [80-90%] 7.403 121 Overig 0% 1.866 11 Internet totaal [80-90%] 6.946 478 Internet geografisch [85-95%] 8.496 296 Internet niet-geografisch [60-70%] 5.169 183

Tabel 2. Marktaandeel KPN, concentratiegraad (HHI) en omvang per markt/segment

op basis van cijfers 1e kwartaal 2002. Vertrouwelijke versie opgenomen als Tabel 16 op pagina 46.

Bron: OPTA AMM-onderzoek.

51. De gegevens per kwartaal over de onderzoeksperiode zijn opgenomen in een vertrouwelijk bijlage van deze evaluatie (zie hiervoor Tabel 13, Tabel 14 en Tabel 15 - vertrouwelijk zie pagina 46). De

veranderende omzetten in de (sub)segmenten internet geografisch en niet-geografisch19 zijn het gevolg

van de introductie van 0676-internetinbeldiensten.

De marktaandelen van andere aanbieders zijn ook opgenomen in een vertrouwelijk bijlage (zie hiervoor Tabel 12 en

Bron: OPTA AMM-onderzoek.

52. Figuur 7 op pagina 46).

53. Gemeten naar verkeersdiensten (belminuten) stemt het beeld in grote mate overeen met de situatie gemeten naar omzet.

19 Op laatstgenoemde markt introduceerde KPN in 2001 de 06760-prefix voor aanbieders van internetdiensten, zodat voor dergelijk internetverkeer directe uitkoppeling kan plaatsvinden op het niveau van de wijkcentrale.

(16)

Toepassing hoofdregel

54. Het college gaat bij de toepassing van de hoofdregel (het 25%-criterium) uit van de totale markt voor vaste telefonie (retail-markt). Op grond daarvan dient KPN in beginsel te worden aangewezen, tenzij op grond van de uitzonderingscriteria wordt geconstateerd dat KPN geen AMM heeft.

55. Voor de overige aanbieders ligt het marktaandeel dermate ver onder de 25% dat zij niet in aanmerking komen voor een beoordeling op uitzonderingscriteria.

56. Het college bepaalt in hoofdstuk 5 (uitzonderingscriteria) in hoeverre er bij KPN aanleiding is om af te wijken van de hoofdregel. Dat wil in dit geval zeggen: het college beoordeelt of de

uitzonderingscriteria aanleiding geven om KPN niet aan te wijzen.

Marktmacht KPN groter dan marktaandeel aangeeft

57. Het marktaandeel van KPN ligt met [80-90%] al zeer ruim boven de 25%-norm. Het college merkt daarbij nog op dat de inherente marktmacht van KPN nog groter is dan dit percentage aangeeft. Daarbij zijn twee zaken relevant.

58. Ten eerste wordt de inherente marktmacht van KPN thans ingeperkt door de uit de geldende AMM-aanwijzing voortvloeiende verplichtingen. Zonder deze verplichtingen zou de macht van KPN significant groter zijn.

59. Ten tweede geven de bovenstaande marktaandelen uitsluitend de verhoudingen weer gemeten naar retail-omzet. De meeste van KPN’s concurrenten dienen voor de het maken van die retail-omzet veel wholesale-diensten bij KPN in te kopen. KPN hoeft slechts in zeer beperkte mate wholesale-diensten in te kopen – het gaat dan alleen om terminating-diensten voor verkeer naar gebruikers die door concurrenten zelf zijn aangesloten (zogenaamde direct access gebruikers). Dat betekent dat de toegevoegde waarde van KPN veel groter is dan die van de meeste van haar concurrenten. Indien gekeken zou worden naar toegevoegde waarde dan zou het marktaandeel van KPN significant hoger zijn dan [80-90%]. Het in deze alinea behandelde aspect weegt mee bij het uitzonderingscriterium ‘verticale integratie’ in de

(17)

5 Uitzonderingscriteria

60. In dit hoofdstuk beoordeelt het college of de in artikel 6.4, lid 4, van de Tw genoemde criteria (uitzonderingscriteria) reden zijn om af te wijken van de hoofdregel. Het is niet mogelijk om per afzonderlijk criterium aan te geven of de stand van zaken ten aanzien van dat criterium een reden is om af te wijken van de hoofdregel. Dat laatste is alleen mogelijk in een afweging voor alle

uitzonderingscriteria tezamen. Het college beoordeelt per criterium of de stand van zaken ten aanzien van het individuele criterium positief of negatief meeweegt in de (voorlopige) afweging aan het einde van dit hoofdstuk. Pas in die afweging wordt beoordeeld of er dient te worden afgeweken van de hoofdregel. 61. Afwijkend van de AMM-richtsnoeren wordt productdifferentiatie als criterium geïntroduceerd. In vorige AMM-onderzoeken kwam deze factor van invloed veelal aan de orde onder concentratiegraad. Het college meent dat het duidelijker is deze factor separaat te behandelen.

5.1 Het vermogen om de marktvoorwaarden te beïnvloeden

62. Dit wettelijke criterium is onderverdeeld in enkele deelcriteria, die hieronder worden behandeld. 63. Eerst bericht het college over de resultaten van het empirische onderzoek. Daarna geeft het college zijn eigen oordeel over de geconstateerde gegevens en hun indicatie van de marktmacht van KPN. 5.1.1 Aantal concurrenten

Onderzoeksresultaten

(18)

Aantal binnen genoemde marktaandeel bandbreedte

Segment Totaal < 0,1% > 0,1% en < 1% > 1% en < 10% > 10%

Totaal (retail) beoordelingsmarkt 34 15 14 4 1

Aansluiting totaal 7 3 2 1 1 Verkeer totaal 34 12 15 6 1 Lokaal 20 7 10 2 1 Nationaal 25 7 10 7 1 Internationaal 23 3 11 7 2 Vast-Mobiel 24 7 9 6 2 Informatienummers 14 4 6 3 1 Overig 10 0 1 4 5 Internet totaal 16 5 7 3 1 Internet geografisch 10 2 6 1 1 Internet niet-geografisch 9 1 3 3 2

Wholesale totaal 12 Geen betrouwbare gegevens20

Tabel 3. Aantal concurrenten per segment op basis van cijfers 1e kwartaal 2002. Bron: OPTA AMM-onderzoek.

65. Tabel 4 geeft een nader onderscheid naar aanbieders die de gebruiker aansluiten met (1) eigen netwerk aansluitingen (direct access) en (2) anderen die alleen diensten leveren zonder de gebruiker zelf aan te sluiten. De tabel geeft tevens een nader onderscheid naar aanbieders die particuliere gebruikers bedienen en zij die zakelijke gebruikers bedienen.

Particuliere eindgebruikers Zakelijke eindgebruikers

(1) Netwerkaansluitingen 3 aanbieders (KPN, UPC, Essent) 11 aanbieders21

(2) Telefoniediensten 30-40 aanbieders22 20-25 aanbieders

Tabel 4. Aantal aanbieders in verschillende marktsegmenten. Bron: OPTA AMM-onderzoek.

Beoordeling door college en subconclusie

66. Uit Tabel 4 valt op te maken dat het aantal aanbieders van netwerkaansluitingen en telefoniediensten voor zakelijke eindgebruikers anders is samengesteld dan voor consumenten. Tevens is duidelijk dat het aantal aanbieders van netwerkaansluitingen kleiner is dan het aantal dienstenaanbieders. Het

aansluitnetwerk van alternatieve aanbieders heeft een beperkte dekking. Veelal hebben nieuwkomers slechts een netwerk in delen van Nederland (de grotere steden of regionaal). Toetreding op

dienstenniveau is eenvoudiger aangezien deze vorm van toetreding minder investeringen vergt. Er zijn

20 Onderverdeling voor dit segment niet te maken omdat de opgeleverde omzetgegevens voor dit segment niet voldoende vergelijkbaar zijn.

21 Gemeten naar het aantal ISDN-30 aanbieders. Dit aantal is een minimum aantal, aangezien er ook aanbieders van andersoortige aansluitingen actief kunnen zijn. Over laatstgenoemde aanbieders zijn echter geen gegevens beschikbaar.

(19)

enkele tientallen marktpartijen actief als carrier (pre)selectaanbieder. Deze carrier (pre)selectaanbieders hebben een landelijke dekking via het aansluitnetwerk van KPN.23

67. Het aantal concurrenten is groot, maar veel aanbieders hebben een zeer beperkte omvang. Het effect van de grote verschillen in de grootte van aanbieders komt eveneens tot uitdrukking in de mate van concentratie (volgende paragraaf).

Subconclusie

68. Het college beschouwt het aantal concurrenten op netwerkniveau als een negatieve indicatie van de mate van concurrentie op netwerkniveau en het aantal concurrenten op dienstenniveau als een positieve indicatie van de mate van concurrentie op dienstenniveau. In de afweging van alle in dit hoofdstuk behandelde uitzonderingscriteria tezamen, zal het college de stand van zaken ten aanzien van dit criterium positief meewegen ten aanzien van de mate van marktmacht die KPN heeft op netwerkniveau en negatief ten aanzien van de marktmacht die KPN heeft op dienstenniveau.

5.1.2 Concentratie Onderzoeksresultaten

69. Voor de markt als geheel bedroeg de concentratiegraad (HHI) 7.300 in het eerste kwartaal van 2002. Er is dus sprake van een geconcentreerde markt. De HHI’s per segment zijn gegeven in Tabel 2.

70. Aanbieders op de markt voor vaste telefonie verschillen sterk in grootte. Op het niveau van

marktsegmenten is er eveneens een gedifferentieerd beeld te zien. KPN is veruit de grootste aanbieder, terwijl andere aanbieders in grootte ver achterblijven. Alleen op de marktsegmenten nationale telefonie en internationale telefonie heeft KPN te maken met enkele concurrenten die een marktaandeel hebben van redelijke grootte (tussen de 5% en 10%). De concentratie is het kleinst in het marktsegment internationale vaste telefonie.

Beoordeling door college en subconclusie

71. De markt is geconcentreerd. In de afweging van alle in dit hoofdstuk behandelde

uitzonderingscriteria tezamen, zal het college de stand van zaken ten aanzien van dit criterium positief meewegen ten aanzien van de mate van marktmacht die KPN heeft.

5.1.3 Ontwikkeling concentratiegraad en marktaandeel Onderzoeksresultaten

72. De HHI van de totale vaste telefoniemarkt in de onderzoeksperiode gedaald van 7.730 naar 7.300: een daling van ongeveer 6%. Het marktaandeel van KPN op de totale telefoniemarkt is in de

(20)

onderzoeksperiode met 3% gedaald. In Figuur 1 is de ontwikkeling van de concentratiegraad per segment grafisch weergegeven. -1.000 2.000 3.000 4.000 5.000 6.000 7.000 8.000 9.000 10.000 Q1 2001 Q2 2001 Q3 2001 Q4 2001 Q1 2002 HHI

Retail omzet totaal Aansluitingen Totaal diensten Lokaal Nationaal

Internationaal Vast-Mobiel Informatienummers Internet totaal

Figuur 1. Ontwikkeling van concentratiegraad (HHI) in de onderzoeksperiode. Bron: OPTA AMM-onderzoek.

73. Uit de tabellen in de vertrouwelijke bijlage blijkt dat het marktaandeel van KPN op de totale markt is in de onderzoeksperiode (over 1 jaar) met 3% is gedaald. De daling ligt in de meeste segmenten tussen de 2 en 4%.24

Beoordeling door college en subconclusie

74. Het college stelt vast dat de concentratiegraad op de markt voor vaste telefonie in geringe mate is afgenomen en het marktaandeel van KPN met een klein percentage daalt (3% op jaarbasis in de onderzoeksperiode). Naar het oordeel van het college is de daling van de concentratiegraad en het marktaandeel van KPN te klein om deze als een negatieve indicatie van marktmacht mee te wegen. In de afweging van alle in dit hoofdstuk behandelde uitzonderingscriteria tezamen, zal het college de stand van zaken ten aanzien van dit criterium neutraal meewegen ten aanzien van de mate van marktmacht die KPN heeft.

(21)

5.1.4 Toetredingsbarrières Onderzoeksresultaten

75. In de vragenlijst voor vaste telefonie is aan aanbieders gevraagd welke toetredingsbarrières er thans volgens hen bestaan. Het betrof een open vraag waarbij in de vraagstelling door het college geen voorbeelden van toetredingsbarrières zijn genoemd.

76. KPN stelt zich op het standpunt dat er geen toetredingsbarrières zijn op de markt voor vaste telefonie. “Iedere partij kan zich laten registreren als aanbieder. De snelheid waarmee de concurrentie zich heeft ontwikkeld toont dit aan. De investeringen in een eigen netwerk kunnen aanzienlijk zijn, het vermogen hiertoe kapitaal aan te trekken is bepalend voor de mate waarin deze investeringsbehoefte als een barrière wordt ervaren. Investeringen (in een eigen netwerk) kunnen daarnaast ook worden

vermeden door toetreding tot de markt op basis van carrier (pre-)select,” zo stelt KPN.

(22)

Aantal respondenten dat deze barrière noemt

Financiëletoetredingsbarrières, waaronder: 24

Prijs-squeeze 9

Hoogte investeringen (terugverdientijd) 6

Toegang tot financiële middelen 4

Intensieve concurrentie 2

Algemeen, overig 3

Wettelijketoetredingsbarrières, waaronder: 11

Stelsel van toegangsvoorwaarden voor alternatieve aanbieders

9

Graafrechten 2

Algemeen, overig 1

Technischetoetredingsbarrières, waaronder: 5

Overcapaciteit 1

Aanmeldsysteem C(P)S 1

Levertijden huurlijnen 1

Technische kennis 1

Algemeen, overig 1

Marktstrategischetoetredingsbarrières, te weten: 2

Vertrouwen van afnemers (naamsbekendheid) 2

Tabel 5. Door respondenten genoemde toetredingsbarrières. Bron: OPTA AMM-onderzoek.

Beoordeling door het college

78. Per aspect gaat het college hierna in op de zienswijze van alternatieve aanbieders en komt hij aansluitend tot zijn eigen oordeel ter zake.

Financiële toetredingsbarrières

79. Vierentwintig respondenten hebben financiële barrières om tot de markt toe te treden genoemd. De problematiek ziet met name op de te behalen marge op eindgebruikersdiensten (prijs-squeeze), de hoogte van investeringen, de toegang tot financiële middelen en de intensiteit van de concurrentie. 80. Het college is van oordeel dat de hoogte (en terugverdientijd) van gedane investeringen, waarvan een groot deel kan worden aangemerkt als verzonken kosten, een belemmering kan zijn om toe te treden tot de markt van vaste telefonie op netwerkniveau. Het college beschouwt de hoogte van investeringen daarom als een toetredingsbarrière tot de markt voor vaste telefonie.

(23)

toetredingsbarrière. Weliswaar kan dit een reden zijn om niet toe te treden, maar het is geen toetredingsbarrière.

Wettelijke toetredingsbarrières

82. Een elftal meldingen is gedaan inzake de tekortkomingen in de huidige wet- en regelgeving, als gevolg waarvan barrières zijn ontstaan voor toetreding tot de markt. Hierbij gaat het met name om de problematiek rond graafrechten en het stelsel van toegangsvoorwaarden voor het netwerk van KPN. De alternatieve aanbieders noemen de wettelijke regels inzake de toegangsvoorwaarden – op het netwerk van KPN – als toetredingsbarrière en als een concurrentievoordeel voor KPN.

83. Het college is van mening dat de problematiek rond graafrechten een reële belemmering kan zijn voor toetreding tot de telecommunicatiemarkt. Het is moeilijk om graafvergunningen te verkrijgen, vooral in de grote steden waar veel straten al meerdere malen zijn opengehaald voor aanleg van infrastructuur. Het college concludeert dat graafrechten een toetredingsbarrière vormen.

84. Ten aanzien van de toegangsvoorwaarden voor het netwerk van KPN geldt dat het college deze reguleert. Het college is van oordeel dat toegangsvoorwaarden in beginsel geen belemmering meer zouden moeten zijn om toe te treden.25 Dit neemt niet weg dat er zich bij de invulling en uitvoering van

die voorwaarden in de praktijk problemen voordoen die de toetreding tot de markt bemoeilijken.

Technische en marktstrategische toetredingsbarrières

85. Er zijn vijf meldingen gedaan van technische barrières die de toetreding van nieuwe aanbieders belemmeren. Hierbij gaat het met name om de overcapaciteit op de markt, de problemen rond het aanmeldsysteem voor carrier(pre-)selectie, de levertijden voor huurlijnen, en om de beschikbaarheid van de benodigde technische kennis. Tenslotte is er een tweetal meldingen gedaan van marktstrategische barrières, op grond waarvan de toetreding door alternatieve aanbieders wordt belemmerd. Hierbij gaat het meer specifiek om de naamsbekendheid van KPN tegenover het verminderde vertrouwen in

alternatieve aanbieders.

86. Het college beschouwt de naamsbekendheid van KPN als een belemmering voor toetreding tot de markt voor vaste telefonie. Bij eindgebruikers heeft KPN immers een vertrouwde handelsnaam gevestigd, die toetreding door nieuwkomers bemoeilijkt. Toetreders zullen vanwege deze reden zelf veel moeten investeren in marketing, teneinde een handelsnaam te vestigen die noodzakelijk is om op efficiënte schaal actief te zijn op de markt. Dit zijn verzonken kosten die toetreding belemmeren. Deze barrière wordt thans nog versterkt door het verminderde vertrouwen in nieuwe aanbieders als gevolg van de huidige malaise in de telecommunicatiesector. Immers, gebruikers zijn beducht voor het risico dat nieuwe aanbieders failliet gaan waardoor de dienstverlening abrupt wordt beëindigd.

87. De aanwezige overcapaciteit op de markt en het gebrek aan technische kennis kunnen weliswaar reden zijn om niet toe te treden tot de markt, maar vormen op zichzelf geen toetredingsbarrière. De

(24)

levertijden voor huurlijnen zijn niet meer te beschouwen als toetredingsbarrières, aangezien deze levertijden naar het oordeel van het college tot een redelijk niveau zijn gedaald. Het college behandelt de problematiek rond het aanmeldsysteem voor CPS bij paragraaf 5.1.6.

Subconclusie

88. Resumerend oordeelt het college dat (op netwerkniveau) de hoogte van investeringen, de

problematiek rond graafrechten, en (op dienstenniveau) de naamsbekendheid van KPN te beschouwen zijn als toetredingsbarrières tot de markt voor vaste openbare telefonie, en als zodanig een negatieve indicatie zijn voor de mate van concurrentie op de markt. In de afweging van alle in dit hoofdstuk behandelde uitzonderingscriteria tezamen, zal het college de stand van zaken ten aanzien van dit criterium positief meewegen ten aanzien van de mate van marktmacht die KPN heeft.

5.1.5 Uittredingsbarrières Onderzoeksresultaten

89. KPN geeft evenals vorig jaar aan dat uittredingsbarrières afwezig zijn omdat andere partijen genegen zullen zijn om de investeringen van de uittredende partij over te nemen. Uit de meldingen van

respondenten valt op te maken dat de uittredingsbarrières niet zo talrijk zijn als de toetredingsbarrières. 90. Per aspect gaat het college hierna in op de zienswijze van alternatieve aanbieders en komt hij aansluitend tot zijn eigen oordeel ter zake.

91. Een zevental meldingen ziet op de verzonken kosten, die aanbieders niet meer kunnen terugverdienen bij uittreding van de markt voor vaste telefonie. Het uit de markt treden brengt kapitaalvernietiging met zich mee, omdat aanbieders een groot deel van de investeringen in een dergelijke situatie (ongeacht een eventuele doorstart van activiteiten) niet kunnen terugverdienen. Enkele respondenten geven aan dat zelfs de verzonken kosten van huurovereenkomsten aanzienlijk kunnen zijn, bijvoorbeeld de contracttermijnen en afkoopkosten die gelden bij de afname van

interconnectieverbindingen van KPN. Overeenkomsten voor afname van dergelijke verbindingen hebben een looptijd van drie jaar, en de kosten voor het afkopen van dergelijke overeenkomsten bedragen enkele duizenden euro’s per verbinding. Niettemin zijn deze kosten aanmerkelijk lager dan wanneer aanbieders in het eigendom van een zelfstandige netwerkinfrastructuur hadden geïnvesteerd.

Beoordeling door het college en subconclusie

92. Het college is van oordeel dat de uittreding van netwerkaanbieders in beperkte mate wordt belemmerd doordat verzonken kosten niet meer kunnen worden terugverdiend. Dit geldt niet voor dienstenaanbieders aangezien deze in veel mindere mate verzonken kosten kennen.

(25)

zakelijke markt ondervindt KPN concurrentie van een aantal netwerkaanbieders die veel gebruik maken van huurlijnen van andere aanbieders om hun eindgebruikers aan te sluiten. Ook hier zijn de verzonken kosten niet zeer hoog omdat deze aanbieders voor de netwerkaansluiting geen grote eigen

netwerkonderdelen hoeven af te schrijven.

94. Het college is derhalve van oordeel dat de uittredingsbarrière, veroorzaakt door de

kapitaalvernietiging van verzonken kosten bij uittreding van netwerkaanbieders, dient te worden meegewogen als een neutrale indicatie van de marktmacht van KPN. In de afweging van alle in dit hoofdstuk behandelde uitzonderingscriteria tezamen, zal het college de stand van zaken ten aanzien van dit criterium neutraal meewegen ten aanzien van de mate van marktmacht die KPN heeft.

5.1.6 Overstapdrempels Onderzoeksresultaten

95. KPN geeft aan dat er geen drempels zijn voor eindgebruikers om van KPN over te stappen naar een andere aanbieder. Indien deze andere aanbieder geen (volledig) vast net heeft, kan de aanbieder gebruikmaken van carrier services, aldus KPN.

(26)

Aantal respondenten dat deze barrière noemt

Financiële overstapdrempels, te weten: 6

Beperkte tariefverschillen 4

Solvabiliteit alternatieve aanbieder 1

Hoge installatiekosten 2

Technische overstapdrempels, te weten: 5

Dekkingsgraad (landelijke dekking) 2

Niet-overeenkomstig dienstenaanbod 2

Kwaliteit ontbundelde aansluitlijnen 1

Procedurele overstapdrempels, te weten: 4

CPS aanmeldingssysteem 2

Overnameproblemen bij MDF lijnen 2

Contractuele overstapdrempels, te weten: 4

Administratieve afhandeling 1

Lengte contractstermijn 1

Nummerportabiliteit 1

Koppeling aansluiting + telefooncentrale (bundeling)

1

Psychologische overstapdrempels, te weten: 2

Vertrouwen in alternatieve netwerken 2

Tabel 6. Door respondenten genoemde overstapdrempels. Bron: OPTA AMM-onderzoek.

97. Er zijn zes meldingen gedaan door respondenten van financiële drempels die eindgebruikers moeten nemen om over te stappen naar alternatieve aanbieders. Hierbij gaat het om de beperktheid van

tariefverschillen, de solvabiliteit van de alternatieve aanbieder, en de hoge kosten voor aansluiting op het netwerk van een andere aanbieder.

98. Een vijftal meldingen is gedaan van technische overstapdrempels voor eindgebruikers. Het gaat in dit geval om de beperkte dekkingsgraad van alternatieve aanbieders, het niet-overeenkomstige

dienstenaanbod, en de kwaliteit van ontbundelde aansluitlijnen.

(27)

101. Tenslotte ontving het college een tweetal meldingen van psychologische overstapdrempels veroorzaakt door een verminderd vertrouwen in alternatieve aanbieders.

Beoordeling door het college

102. Het college acht het niet zinvol alle door respondenten genoemde overstapdrempels te behandelen. Het college gaat hieronder alleen in op de overstapdrempels die hij zelf onderschrijft.

Bundeling

103. Aanbodbundeling. Indien aanbieders het vermogen hebben om verschillende diensten te bundelen, dan zal dat de overstapdrempel voor afnemers verhogen. Immers, bij een overstap zullen afnemers in beginsel met al hun gebundeld afgenomen diensten moeten overstappen. Het gaat in dit kader om bundeling in een ruime betekenis: maatregelen die de afnemer dwingen óf substantieel stimuleren tot het gezamenlijk afnemen van verschillende producten bij één aanbieder. Het college wil benadrukken dat het gaat om situaties waarin (a) de diensten en producten uitsluitend gebundeld en dus niet meer onafhankelijk worden aangeboden of (b) de diensten wel onafhankelijk worden aangeboden, maar sprake is van een substantieel lagere bundelprijs in vergelijking met de som van de prijzen van de individuele diensten uit de bundel.

104. Wat betreft KPN als aanbieder met AMM op de markt voor vaste telefonie, zijn die

bundelingsmogelijkheden aan wettelijke regels gebonden. Voor het bepalen van de (inherente) macht van KPN is echter van belang wat haar bundelingsmogelijkheden zijn, indien zij niet aan regels is gebonden.

105. Indien vaste telefonie gebundeld met andere diensten en producten wordt afgezet, dan kunnen afnemers moeilijker overstappen naar een andere aanbieder. Immers, een afnemer moet dan het contract voor het totaalpakket openbreken of opzeggen, hetgeen aanzienlijke consequenties kan hebben. Vaste telefonie kan bijvoorbeeld worden gebundeld met huurlijnen en datacommunicatiediensten in een totaalpakket voor zakelijke telecommunicatiediensten voor de betreffende afnemer. Omdat KPN in veel sterkere mate is gediversifieerd (zie paragraaf 5.1.8), ofwel een veel breder dienstenaanbod heeft, is KPN in staat om meer verschillende diensten gebundeld aan te bieden. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om bundeling van vaste telefonie, breedbandinternet, datacommunicatie diensten, huurlijnen,

randapparatuur en het onderhoud daarvan, en mobiele diensten. Het college wil nogmaals benadrukken: het gaat hier niet om wat wettelijk mag, maar wat KPN zou kunnen zonder AMM-verplichtingen op de markt voor vaste telefonie. Het college is van oordeel dat de bundelingsmogelijkheden van KPN in potentie (zonder AMM-aanwijzing op de vaste telefonie markt) kunnen zorgen voor extra hoge overstapdrempels van KPN naar andere aanbieders.

(28)

bijvoorbeeld voor alle telefoniediensten die de gebruiker afneemt. Dit maakt overstap grootschaliger en daardoor moeilijker.

Managementkosten van overstap

107. Zeker voor zakelijke gebruikers zijn de kosten van het management van een overstap (switching costs) van negatieve invloed op de overstapmogelijkheden van gebruikers. Met name zakelijke gebruikers moeten niet alleen op basis van een kostenvoordeel overwegen of het loont om naar een alternatieve aanbieder over te stappen, maar ook op basis van de personele inzet die gemoeid is met de verhuizing van de (vaak talrijke) verbindingen en nieuwe netwerkspecifieke instellingen.

Gebrek aan vertrouwen door faillissementsrisico

108. Recent is een aantal telecommunicatieaanbieders failliet gegaan. Het door afnemers

gepercipieerde risico dat in de nabije toekomst ander bedrijven zullen volgen, is hoog. Wel moet worden opgemerkt dat het tot op heden meestal niet ging om aanbieders die actief waren op de markt voor nationale vaste telefonie. Niettemin is het college van oordeel dat het afgenomen vertrouwen, afnemers beducht maakt om over te stappen naar bedrijven die zij onvoldoende vertrouwen. Immers, de

consequenties voor afnemers van het failliet gaan van hun aanbieder zijn zeer groot. In dat geval moeten afnemers in korte tijd – enkele weken tot hooguit maanden – alle vaste telefoniediensten omzetten naar een andere aanbieder. Een en ander betekent een overstapdrempel bij de overstap van KPN – een als betrouwbaar gepercipieerde aanbieder26 - naar nieuwe en onbekendere aanbieders. Deze

overstapdrempels zijn als indicatie van de marktmacht van KPN extra belangrijk. Het college is daarnaast van oordeel dat dit aspect naast een overstapdrempel ook een factor is die afnemers eerder zal doen terugkeren naar KPN. Derhalve is het college van oordeel dat het huidige gebrek aan vertrouwen in nieuwe aanbieders, een overstapdrempel is en daarnaast ook een additionele onafhankelijke factor die de marktmacht van KPN thans vergroot.

Subconclusie

109. Naar het oordeel van het college vormen de bundelingsmogelijkheden van KPN, de management kosten van een overstap, en het afgenomen vertrouwen in nieuwe aanbieders; overstapbarrières voor gebruikers om over te stappen naar een andere aanbieder. In de afweging van alle in dit hoofdstuk behandelde uitzonderingscriteria tezamen, zal het college de stand van zaken ten aanzien van dit criterium positief meewegen ten aanzien van de mate van marktmacht die KPN heeft.

5.1.7 Mate van verticale integratie Onderzoeksresultaten

110. Zoals in het voorgaande aangegeven is er in Nederland op netwerkniveau een beperkt aantal aanbieders van zakelijke aansluitingen. Het aantal aanbieders van aansluitingen voor particuliere

(29)

eindgebruikers is zeer beperkt, en bovendien niet gelijkwaardig aangezien alleen KPN de beschikking heeft over een landelijk dekkend aansluitnetwerk. Op dienstenniveau is het aantal aanbieders aanmerkelijk groter, zowel op de zakelijke markt als op de consumentenmarkt.

111. KPN beheerst de gehele bedrijfskolom van netwerkaansluitingen tot en met de voorziening van telecommunicatiediensten. KPN is anders dan andere aanbieders landelijk actief in zowel het

marktsegment netwerkaansluitingen als in het marktsegment telefoniediensten. KPN is daarmee veel sterker verticaal geïntegreerd dan andere aanbieders.

Beoordeling door het college en subconclusie

112. Het college overweegt hierbij het volgende. Het bezit van een eigen netwerk heeft als voordeel dat de eigenaar minder afhankelijk is van toelevering van wholesale-diensten door andere aanbieders. De meeste netwerkbezitters zijn voor delen van hun verkeersafhandeling echter in meer of mindere mate afhankelijk van het landelijk dekkende aansluitnetwerk van KPN. Weliswaar kunnen andere aanbieders gebruik maken van gereguleerde wholesalediensten van KPN, maar dit neemt niet alle achterstand weg. Immers, interconnectie van netwerken veroorzaakt kosten die KPN, als verticaal geïntegreerde aanbieder, niet heeft.27 De huidige regelgeving is niet zodanig dat deze (wholesale specifieke) kosten volledig

kunnen worden verdeeld over wholesale afnemers én KPN.

113. Resumerend stelt het college vast, dat KPN met haar verticaal geïntegreerde bedrijfsvoering in staat is haar marktmacht in netwerkaansluitingen als geen andere aanbieder aan te wenden voor het bestendigen danwel het verder versterken van haar marktmacht in telefoniediensten. In de afweging van alle in dit hoofdstuk behandelde uitzonderingscriteria tezamen, zal het college de stand van zaken ten aanzien van dit criterium positief meewegen ten aanzien van de mate van marktmacht die KPN heeft. 5.1.8 Mate van diversificatie

Onderzoeksresultaten

114. KPN heeft een bredere productportefeuille dan alternatieve aanbieders. KPN biedt diensten aan op het gebied van vaste telefonie, mobiele telefonie, internet, huurlijnen en zakelijke

datacommunicatiediensten, alsmede overige diensten. Bovendien kan KPN een aanbod realiseren in geheel Nederland, en levert zij aan zowel zakelijke als particuliere eindgebruikers.

115. Geen enkele andere aanbieder heeft een dergelijke brede productportefeuille. Veelal hebben alternatieve aanbieders zich gespecialiseerd in een bepaald marktsegment. Daarnaast zijn er behalve KPN geen aanbieders die een landelijk aansluitnetwerk bezitten.

(30)

Beoordeling door het college en subconclusie

116. Het college is vanwege bovengenoemde zaken van oordeel dat alternatieve aanbieders (nog) geen productportefeuille kunnen aanbieden die in diversificatie gelijkwaardig is aan de productportefeuille van KPN.

117. De grote mate van diversificatie van KPN heeft naar de mening van het college in ieder geval een viertal mogelijke effecten. In de eerste plaats zijn er de te behalen kostenvoordelen wanneer delen van het KPN netwerk worden benut voor de levering van meerdere diensten. In de tweede plaats wordt de merknaam versterkt doordat de eindgebruiker in alle telecommunicatiemarkten geconfronteerd wordt met KPN als merknaam. In de derde plaats kan de eindgebruiker voor al zijn telecommunicatiebehoeftes bij één aanbieder bestellen (one stop shopping), in dit geval KPN. KPN kan eindgebruikers in (vrijwel) al hun telecommunicatiebehoeften van dienst zijn. KPN kan die producten vrijwel altijd in heel Nederland leveren. Voor afnemers is het in het algemeen aantrekkelijker om bij één aanbieder diensten af te nemen dan bij meerdere aanbieders. Het college is derhalve van oordeel dat dit een concurrentievoordeel is. Ook de betere mogelijkheden om verschillende diensten te bundelen tot één pakket zijn een vierde

concurrentievoordeel dat kan volgen uit een sterkere diversificatie. De in deze alinea genoemde zaken, zijn naar de mening van het college allen concurrentievoordelen die alternatieve aanbieders in mindere mate kunnen realiseren, omdat zij minder gediversifieerd zijn dan KPN.

118. Op grond van het bovenstaande is het college van oordeel dat de sterkere mate van diversificatie van KPN haar macht ten opzichte van andere aanbieders vergroot. In de afweging van alle in dit

hoofdstuk behandelde uitzonderingscriteria tezamen, zal het college de stand van zaken ten aanzien van dit criterium positief meewegen ten aanzien van de mate van marktmacht die KPN heeft.

5.1.9 Mate van productdifferentiatie Beoordeling door het college en subconclusie

119. In beginsel is telefonie een homogeen product. Naar het oordeel van het college is de mate van productdifferentiatie bij aanbieders (en tussen aanbieders onderling) zeer beperkt. Het college is derhalve van oordeel dat de mate van productdifferentiatie negatief meeweegt bij het bepalen van de marktmacht van KPN. In de afweging van alle in dit hoofdstuk behandelde uitzonderingscriteria tezamen, zal het college de stand van zaken ten aanzien van dit criterium negatief meewegen ten aanzien van de mate van marktmacht die KPN heeft.

5.1.10 Prijsvorming (tariefhoogte)

(31)

121. Bij het beoordelen van het criterium prijsvorming is het belangrijk te realiseren dat de tarieven van KPN voor vaste telefonie gereguleerd worden door het college.

122. In deze paragraaf kijkt het college naar een aantal aspecten van prijsvorming. Ten eerste is dat de vraag of de retail-tarieven van KPN thans vooral worden begrensd door de door het college uitgevoerde tariefregulering of vooral door prijsdruk van de concurrenten. Ten tweede de verhouding tussen de tarieven van KPN en ander marktpartijen. Ten derde de ontwikkeling van prijzen (prijstrend) in de onderzoeksperiode.

Tarief bepaald door competitieve prijsdruk of kostenoriëntatie vereiste?

123. Voor het bepalen van de marktmacht van KPN is het relevant om te weten of de tarieven van KPN worden bepaald door competitieve prijsdruk of door eisen die door het college op grond van de

kostenoriëntatieplicht aan de tarieven van KPN worden gesteld.

124. De tarieven van KPN dienen kostengeoriënteerd te zijn en de gepubliceerde tarieven dienen non-discriminatoir voor alle afnemers te gelden. Bij beoordeling op kostenoriëntatie beoordeelt het college kort samengevat of de tarieven zich bevinden tussen een minimumniveau (voor vaste telefonie

gedefinieerd door de zogenaamde squeeze-toets28) en een maximumniveau (gedefinieerd door de price

cap29). Dat biedt KPN een zekere bandbreedte om zijn tarieven vast te stellen. Indien de tarieven zich niet

op de onderkant van die bandbreedte bevinden, dan worden de tarieven aan de onderkant nog niet begrensd door de kostenoriëntatietoets. Met andere woorden: er is in dat geval ruimte voor KPN om als gevolg van prijsdruk van de markt de tarieven te laten zakken. Vraag is of dat ook gebeurt óf dat de tarieven van KPN worden bepaald door de door het college gestelde bovengrens: de price cap.

125. Thans worden de tarieven van KPN aan de onderkant in zijn algemeen nog niet begrensd door het minimumniveau dat op grond van kostenoriëntatie is toegestaan (squeeze-toets). Een belangrijke vraag ten aanzien van prijsvorming is in dat geval of de hoogte van de tarieven van KPN primair worden bepaald door ‘de markt’ – ofwel de prijsdruk van concurrenten – of door het de bovengrens van wat op grond van kostenoriëntatie is toegestaan (de price cap).

126. Het merendeel van de tarieven van KPN voor vaste telefonie wordt aan de bovenkant begrensd door de price cap.30 Gedurende de laatste drie jaar (de periode waarin het eerste price cap-regime van

kracht was) bevonden de tarieven van KPN zich voor de meeste telefoniediensten voor eindgebruikers op (of nagenoeg op) de door het college gestelde bovengrens.

28 Zie OPTA/EGM/2000/200494, NMa/2201/12, richtsnoeren prijssqueeze, aangepast op 1 augustus 2002 (OPTA/EGM2002/201877).

29 Zie voor een beschrijving van het price cap-systeem: OPTA/EGM/2002/201218, regulering [bovengrens] eindgebruikerstarieven van de vaste telefoniedienst […], 27 juni 2002.

(32)

127. Onlangs zijn de tarieven van KPN met de maximaal toegestane tariefwijziging verhoogd. Dit vond plaats direct na de versoepeling (per 1 juli 2002) van de tariefregulering en het verruimen van de

maximale bandbreedte waarbinnen de tarieven van KPN zich mogen bewegen.31 Het college maakt hieruit

op dat KPN zelfs op dienstenniveau in algemene zin nog weinig prijsdruk ondervindt van alternatieve aanbieders op de markt voor vaste telefonie.

128. Overigens benut KPN de door het college gestelde bovengrens niet altijd volledig. In een enkel geval zijn voorstellen voor tariefverlaging door het college afgewezen. Zo is bijvoorbeeld een recent tariefvoorstel voor een 0676-internetinbeldienst – een dienst die niet onder de price cap valt – door het college afgewezen omdat het niet voldeed aan de squeeze-toets en dus naar het oordeel van het college te laag geprijsd was.

Prijsverhouding

129. Tarieven die hoger zijn dan wat gebruikelijk is in de markt, kunnen een extra indicatie zijn van marktmacht. Omdat er veel verschillende tariefelementen zijn32 wordt hier met name gekeken naar de

kosten van belprofielen. In Figuur 2 en Figuur 3 zijn de maandelijkse kosten van een weinig-beller (belprofiel A van de AMM-vragenlijst) respectievelijk een veel-beller (belprofiel C) weergeven voor de verschillende aanbieders. Voor deze belprofielen liggen de tarieven van KPN rond het marktgemiddelde. Dit betekent dat de hoogte van de KPN-tarieven ten opzichte van andere aanbieders geen positieve indicatie van marktmacht is.

130. Uit het onderzoek blijkt dat vrijwel alle aanbieders zichzelf als prijsvolger en KPN als prijsleider beschouwen. Dit weegt wel positief mee bij het bepalen van de marktmacht van KPN.

31 Het nieuwe price cap-regime (ingegaan per 1 juli 2002) betekent dat KPN de tarieven met maximaal het inflatiepercentage mag laten stijgen.

(33)

0,00 2,00 4,00 6,00 8,00 10,00 12,00 3U T elec om 1671 & C P S Bel1649 U P C T elef onie (k abel) U niv ers al T elec om 1670 & C P S Pret ium T elec om 1637SuperSelec t C P S EduT el St udent & Bellen 1676 AC N H igh U

ser Plan 1652 & C

P S XS T elec om 1670 & C P S Sc arl et T el ec om C P S Euphony 1670 & C P S N et S ourc e 1656 & C P S T ele2 Pres elec t C P S KPN BelBas is 1655 Pret ium T elec om 1637Selec t T ele2 1602 KPN BelPlus 1655 T w inner (k abel - Es sent ) AC N 1652 & C P S C om four 1614 & C P S Budget Phone C P S C onnec t 1625 & C P S Sc arlet T elec om 1650 Budget Phone 1684 Voca lis CP S One. T el Spaars tand C P S Voc alis 1603 T riple S 1636 & C P S Oc ean 1620 & C P S T ele2 PreSelec t Ex tr a One. T el 1658 eu ro p er maan d

Figuur 2. Gesprekskosten (dus exclusief aansluiting) per aanbieder voor belprofiel A – weinig beller (120 minuten, 60 gesprekken, 70% lokaal, 25% nationaal, 5% vast-mobiel; 45% piek, 45% dal, 10% weekend). VoordeelNummers-korting van KPN meegenomen als een korting van 5% op alle gesprekken.

Situatie juli 2002. Bron: www.bellen.com.

0,00 10,00 20,00 30,00 40,00 50,00 60,00 70,00 80,00 90,00 3U T e le co m 1671 & C P S U n iv er sa l T e le co m 1670 & C P S AC N H igh U ser Pl an 1652 & C P S Pr eti u m T e le co m 1637Super Sel e ct C P S EduT el

Student & Bel

len 1676 U P C T e le foni e ( kabel ) Bel 1649 T e le2 Pr eSel ec t Ex tr a XS T e le co m 1670 & C P S S ca rle t Te le co m CP S Budget Phone C P S Euphony 1670 & C P S T e le2 Pr es el ec t C P S KPN Bel B as is 1655 V o ca lis CP S N e tSour ce 1656 & C P S Pr eti u m T e le co m 1637Sel ec t Budget Phone 1684 T w inner ( kabel Es sent) AC N 1652 & C P S C o mfour 1614 & C P S KPN Bel P lu s 1655 Voc a lis 1603 C onnec t 1625 & C P S T rip le S 1636 & C P S T e le2 1602 Sc ar le t T e le co m 1650 Euphony EuMax Pr o ( 1670 & C PS) O cean 1620 & C P S O ne.T e l Spaar st and C P S Pr im us T e legr oup C P S Pr im us T e legr oup 1633 O ne.T e l 1658 eu ro p e r m aan d

Figuur 3. Gesprekskosten (dus exclusief aansluiting) per aanbieder voor belprofiel C - veel-beller (680 minuten, 300 gesprekken, 20% lokaal, 65% nationaal, 15% vast-mobiel; 45% piek, 45% dal, 10% weekend). VoordeelNummers-korting van KPN meegenomen als een korting van 5% op alle gesprekken.

(34)

131. Internationaal gezien liggen de tarieven van KPN onder het gemiddelde. Zie hiervoor bijvoorbeeld een vergelijking van de tarieven van een mandje van diensten in het zevende implementatierapport van de Europese Commissie.33 Figuur 4 is afkomstig uit dat rapport. KPN lijkt34 derhalve internationaal gezien

een efficiënte aanbieder. Dat wil zeggen: omdat de tarieven in alle EU-lidstaten kostengeoriënteerd zijn, lijken de kosten van KPN lager dan in de meeste andere landen uit deze vergelijking.

Figuur 4. Gemiddelde maandelijkse uitgaven voor mandje van vaste telefoniediensten van incumbents. Bron: Europese Commissie, 7e implementatierapport, annex 1, pagina 23, chart 8.

Prijsontwikkeling

132. Voor het analyseren van de prijsontwikkeling op de markt voor vaste telefonie heeft het college de geïndexeerde tariefontwikkeling van een tweetal belprofielen nader beschouwd. Figuur 5 geeft de geïndiceerde tariefontwikkeling voor een belprofiel van een veel-beller. Figuur 6 geeft de geïndiceerde tariefontwikkeling voor een belprofiel van een groot-zakelijke beller. Uit de figuren blijkt dat enkele aanbieders met hun tarieven dalen en enkele stijgen. Er is geen algemeen dalende of stijgende trend. De tarieven van KPN zijn nauwelijks gewijzigd. Dit is een negatieve indicatie van de mate van concurrentie van de markt.

33 Europese Commissie, Seventh Report on the Implementation of the Telecommunications Regulatory Package, COM(2001) 706, 26 november 2001; zie annex 1, paragraaf 1.3.

(35)

90,0 95,0 100,0 105,0 110,0 115,0

jan-01 feb-01 mrt-01 apr-01 mei-01 jun-01 jul-01 aug-01 sep-01 okt-01 nov-01 dec-01 jan-02 feb-02 mrt-02

KPN 3U Atlantic Essent Scarlet Scarlet (One.Tel) Tritione UPC

Figuur 5. Geïndiceerde tariefontwikkeling van belprofiel C (veel beller: per maand 680 minuten, 300 gesprekken, 20% lokaal, 65% nationaal, 15% vast-mobiel, 45%piek, 45% dal, 10% weekend). Tarieven van aanbieders zijn voor januari 2001 genormeerd op 100. Bron: OPTA AMM-onderzoek.

85,0 90,0 95,0 100,0 105,0 110,0 115,0

jan-01 feb-01 mrt-01 apr-01 mei-01 jun-01 jul-01 aug-01 sep-01 okt-01 nov-01 dec-01 jan-02 feb-02 mrt-02

Reeks1 Reeks2 Reeks3 Reeks4 Reeks5 Reeks6 Reeks7 Reeks8 Reeks9 Reeks10 Reeks11

Figuur 6. Geïndiceerde tariefontwikkeling van belprofiel F (groot zakelijk: per maand 100.000 minuten, 30.000 gesprekken, 27% lokaal, 38% nationaal, 10% naar UK, 25% vast-mobiel, 90%piek, 10% dal).

(36)

Subconclusie

133. Op grond van het feit dat de tarieven van KPN met name worden bepaald door de door het college op grond van de kostenoriëntatieverplichting gestelde bovengrens, concludeert het college dat er sprake is van weinig competitieve prijsdruk.

134. De verhouding van de tarieven van KPN ten opzichte van die van concurrenten vormt geen extra indicatie van marktmacht. Immers, de tarieven van KPN bevinden zich rond het marktgemiddelde. 135. De tarieven waren in de onderzoeksperiode stabiel. De tarieven van KPN veranderden nauwelijks. Dit lijkt een negatieve indicatie van de mate van concurrentie in de markt.

136. Internationaal gezien zijn de tarieven van KPN laag. Hoewel dit lijkt te impliceren dat KPN efficiënter is dan andere incumbents, is het gezien de andere bevindingen over prijsvorming niet waarschijnlijk dat die efficiëntie wordt veroorzaakt door competitieve prijsdruk.

137. Al het bovenstaande wegend is het college van oordeel dat prijsvorming een positieve indicatie is van de marktmacht van KPN. Daarbij weegt voor het college het zwaarst dat de tarieven van KPN met name worden bepaald door de bovengrens die het college stelt. Ook het feit dat de tarieven stabiel blijven – en dus niet dalen – weegt mee als een positieve indicatie.

138. In de afweging van alle in dit hoofdstuk behandelde uitzonderingscriteria tezamen, zal het college de stand van zaken ten aanzien van dit criterium positief meewegen ten aanzien van de mate van marktmacht die KPN heeft.

5.2 Omzet in verhouding tot de markt Onderzoeksresultaten

139. De totale jaaromzet van de markt voor vaste telefonie bedroeg in 2001 ongeveer €4,5 miljard. Enkele van de (alternatieve) aanbieders die actief zijn op deze markt, maken deel uit van (buitenlandse) groepsmaatschappijen die een groepsomzet genereren die gelijkwaardig of groter is dan de omvang van de markt voor vaste telefonie. Enkele buitenlandse groepsmaatschappijen die met een

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

117. Een veel voorkomende vorm waarin toegang geleverd wordt, is de analoge verbinding. Dit is de traditionele vorm van vaste telefonie. Analoge verbindingen worden doorgaans

Resumerend stelt het college vast dat het marktaandeel van KPN en de analyse van de criteria van artikel 6.4, vierde lid, Tw geen aanleiding geeft om af te zien van continuering van

In de totaalafweging van alle uitzonderingscriteria tezamen, zal het college de stand van zaken ten aanzien van dit criterium positief meewegen ten aanzien van de mate van

In de afweging van alle in dit hoofdstuk behandelde uitzonderingscriteria tezamen, zal het college de stand van zaken ten aanzien van dit criterium positief meewegen ten aanzien van

• Kosten bellen uit het buitenland gedaald van €0,71 naar €0,47 per minuut.. • Kosten gebeld worden in het buitenland gedaald van €0,45 naar €0,22

De verplichting van KPN tot het leveren van toegang ten aanzien van C(P)S-diensten en overige opbouwdiensten op grond van artikel 6a.17 van de Tw jo. artikel 6a.16, eerste lid, van de

▶ @Home: voor Basis Bellen zijn de starttarieven binnen de regio en de belkosten in daluren verhoogd, terwijl de overige tarieven zijn verlaagd... Ontwikkeling beltarieven

De verplichting van KPN tot het leveren van toegang ten aanzien van C(P)S-diensten en overige opbouwdiensten op grond van artikel 6a.17 van de Tw jo. artikel 6a.16, eerste lid, van de