Vraag nr. 280 van 17 juni 1998
van mevrouw MARIJKE DILLEN
VZW Kollektief Internationale Nieuwe Scène – Subsidiëring
De Vlaamse regering heeft beslist aan VZW Kol-lektief Internationale Nieuwe Scène in Antwerpen voor het seizoen 1996-1997 een afwijking van de subsidiëringsvoorwaarden toe te staan.
Het theatergezelschap zou naar de letter niet vol-daan hebben aan de verplichting om minstens één opdracht toe te kennen aan een Nederlandstalige toneelauteur.
1. Op basis van welke criteria meent de minister in casu een afwijking te kunnen toestaan ?
2. Werden er in het verleden ook afwijkingen toe-gestaan aan VZW Kollektief Internationale Nieuwe Scène ?
Zo ja, op basis van welke criteria ?
3. Heeft de VZW Kollektief Internationale Nieu-we Scène een verantwoording gegeven voor de reden waarom niet aan alle criteria werd vol-daan ?
Zo ja, welke ?
Antwoord
1. Artikel 11, § 1, 5°, van het decreet van 27 janu-ari 1993 houdende regeling van de subsidiëring voor de werking van organisaties voor podium-kunsten bepaalt dat organisaties voor Neder-landstalige dramatische kunst, om in aanmer-king te komen voor subsidiëring, tijdens de gesubsidieerde periode minimaal één opdracht moeten toekennen aan een Nederlandstalig toneelauteur, en diens werk in dezelfde periode moeten opnemen in de programmering. Boven-dien moet volgens artikel 49, § 1, van hetzelfde decreet aan de auteur een honorarium worden toegekend van minimaal 250.000 frank.
Bij de controle van de jaarrekening van VZW Kollektief Internationale Nieuwe Scène voor het seizoen 1996-1997 werd vastgesteld dat dit theatergezelschap in de subsidieperiode van 1 juli 1993 tot 30 juni 1997 niet heeft voldaan aan de zojuist beschreven subsidiëringsvoorwaarde. Weliswaar kende de VZW Kollektief Interna-tionale Nieuwe Scène in 1994 een
schrijfop-dracht toe aan de heer Jean Collette voor het stuk "Harlekijn in Afrika", maar daarvoor werd een honorarium verleend van slechts 75.000 frank. Een tweede schrijfopdracht aan Jean Col-lette, in 1997 gegeven voor het stuk "Memo-ries", werd toegekend voor een honorarium van slechts 130.000 frank. Deze laatste productie ging bovendien niet meer binnen de subsidiepe-riode 1 juli 1993-30 juni 1997 in première. Het podiumkunstendecreet van 27 januari 1993 heeft niet in de mogelijkheid voorzien tot afwij-king van de subsidiëringsvoorwaarde met betrekking tot de verplichte opdracht aan een Nederlandstalig toneelauteur. Tegelijkertijd heeft de decreetgever echter evenmin een pre-cieze sanctie vastgesteld in geval van niet-nale-ving van die subsidiëringsvoorwaarde. Enkel bepaalt artikel 11, § 4, dat de Vlaamse regering de subsidiëring in dat geval kan stopzetten, ofwel een gedeelte van de financieringsenvelop-pe niet uitkeren.
Daarom heb ik ervoor gepleit dat de decretale erkenning en subsidiëring van de VZW Kollek-tief Internationale Nieuwe Scène voor het sei-zoen 1996-1997 zouden behouden blijven, en dat de sanctie voor het niet beantwoorden aan de subsidiëringsvoorwaarde in kwestie zou wor-den beperkt tot de inhouding van het saldo van de subsidie ten bedrage van 186.932 frank. Ik heb daarbij ook het feit in overweging genomen dat het gezelschap voor zijn matige werking reeds werd bestraft, aangezien het subsidiever-zoek van de VZW Kollektief Internationale Nieuwe Scène voor de subsidieperiode 1997-2001 door de Vlaamse regering negatief werd beoordeeld. Het gezelschap ontvangt daardoor sinds 1 juli 1997 van de Vlaamse Gemeenschap geen subsidies meer.
2. Er werden in het verleden aan de VZW Kollek-tief Internationale Nieuwe Scène geen afwijkin-gen van de subsidiëringsvoorwaarden toege-staan. Daartoe was ook geen reden voorhanden, omdat het gezelschap de subsidiëringsvoor-waarden correct naleefde.