• No results found

Vraag nr. 6 van 8 oktober 1999 van de heer JOACHIM COENS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 6 van 8 oktober 1999 van de heer JOACHIM COENS"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 6

van 8 oktober 1999

van de heer JOACHIM COENS

BPA's zonevreemde bedrijven – Stand van zaken De problematiek van de zonevreemde bedrijven verdient bijzondere aandacht. Zonevreemde be-drijven zorgen voor heel wat tewerkstelling en heb-ben vaak geen alternatieve vestigingsplaats door een gebrek aan bedrijventerreinen.

Tijdens de vorige zittingsperiode werden in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening, O p e n b a r e Werken en Vervoer hoorzittingen gehouden, z o w e l met de administratie als met vertegenwoordigers van werknemers- en werkgeversorganisaties. D a a r-bij werd de planmatige aanpak naar voren gescho-ven als beste oplossing voor de zonevreemde be-d r i j v e n . Door het nieuwe be-decreet op be-de ruimtelijke ordening krijgt het sectoraal bijzonder plan van aanleg (BPA) een ruimere decretale basis.

In de praktijk lijkt de administratie er echter de voorkeur aan te geven om de toestand van deze bedrijven te regelen door middel van structuur- e n uitvoeringsplannen in het kader van het nieuwe de-creet op de ruimtelijke ordening. Er zijn ook vra-gen in verband met de juiste interpretatie van de richtlijnen omtrent het sectoraal BPA die door de provinciale diensten van de administratie Ruimte-lijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (Arohm) moeten worden toegepast. 1. Hoeveel BPA's werden aan de minister voorge-legd sedert zijn aantreden ? In hoeveel van deze B PA's trof de minister reeds een beslissing ? In hoeveel van deze BPA's is er sprake van een rappel door de gemeente ?

Hoelang is nu de totale behandelingsduur van een BPA ? Hoe evolueerde deze behandelings-duur sedert de goedkeuring van de omzendbrief van 27 februari 1997 in verband met BPA zone-vreemde bedrijven (Belgisch Staatsblad van 13 maart 1997) ?

2. Hoeveel gemeenten, per provincie, zijn bezig met de opmaak van een sectoraal BPA ? In welk stadium ? Over hoeveel bedrijven gaat het per gemeente en hoeveel mensen stellen deze bedrijven te werk ?

3. Wat is de specifieke toestand in de provincie Antwerpen ? Welke werkwijze wordt daar ge-volgd en wat is de timing ? Hoeveel mensen van de provinciale afdeling van Arohm houden zich

met deze sectorale BPA's bezig ? Kan worden aangetoond dat deze dossiers prioritair worden b e h a n d e l d , zoals voorgeschreven in de vermel-de omzendbrief ?

4. Welke dossiers van zonevreemde bedrijven kunnen via een gewoon BPA , dus individueel, worden opgelost ?

5. Wat zijn de instructies die de provinciale dien-sten van Arohm bij de opmaak van BPA's moe-ten hanteren inzake de volgende categorieën zonevreemde bedrijven: de zonevreemde land-en tuinbouwcland-entra, de zonevreemde horeca, d e zonevreemde ambachtelijke bedrijven ?

6. Kan een sectoraal BPA dat pas gerealiseerd zal zijn na het ingaan van het nieuwe decreet op de ruimtelijke ordening (1 mei 2000), worden on-derworpen aan de planbatenregeling ?

7. Wat is het exacte criterium om een zonevreemd bedrijf door zijn oppervlakte niet op te nemen in een sectoraal BPA en door te verwijzen naar een gewestplan ?

Antwoord

1. Sinds juli 1999 heeft mijn administratie 2 ont-werpen van sectoraal BPA voor definitieve goedkeuring ontvangen, namelijk To n g e r e n eind september en Deerlijk half oktober. D e dossiers van deze ontwerpen van sectorale B PA's worden momenteel voor besluitvorming voorbereid binnen de decretale termijnen. Z o-doende is van rappel nog geen sprake.

Uit de termijnen bij de reeds goedgekeurde sec-torale BPA's valt af te leiden dat het gemiddeld 1 4 tot 15 maanden duurt om de formele proce-dure (van de eerste adviesvraag conform artikel 18 tot en met het minister besluit (MB) te door-lopen.

(2)

2. Van formele procedures, dus vanaf adviesvraag artikel 18 tot en met ministerieel besluit, zijn de volgende gegevens bekend.

– Er is in Antwerpen door Laakdal een voor-ontwerp ingediend waarin 14 bedrijven in aanmerking komen voor een sectoraal BPA , maar vooralsnog slechts 2 bedrijven zijn op-genomen.

– In Limburg heeft Bocholt een voorontwerp ingediend waarin 21 bedrijven in aanmer-king komen en 18 zijn opgenomen. D o o r Tongeren is een ontwerp voorgelegd voor goedkeuring waarin 101 bedrijven in aan-merking komen voor toepassing van om-zendbrief RO 97/01, en er zijn 16 bedrijven opgenomen.

– In Oost-Vlaanderen zijn er voorontwerpen ingediend door Evergem, G e r a a r d s b e r g e n , K l u i s b e r g e n , K n e s s e l a r e, Wetteren en Zotte-gem (6). In totaal kunnen 234 zonevreemde bedrijven in aanmerking komen volgens om-zendbrief RO 97/01 en zijn 70 bedrijven op-genomen in de voorontwerpplannen.

– In de provincie Vlaams-Brabant heeft Sint-Pieters-Leeuw een voorontwerp ingediend waarin 17 bedrijven in aanmerking komen voor een sectoraal BPA , maar slechts 1 be-drijf is opgenomen. Gooik heeft reeds een goedgekeurd sectoraal BPA z o n e v r e e m d e b e d r i j v e n . Bij het ontwerp werden echter verschillende inventarislijsten bijgevoegd zonder een gemeentelijke uitspraak over wat de inventaris was. Aldus is in het ministerieel besluit geen inventaris opgenomen.

– In West-Vlaanderen zijn voorontwerpen in-gediend door A n z e g e m , Av e l g e m , D i k s m u i-d e, H a r e l b e k e, Ko r t e m a r k , L e n i-d e l e i-d e, O o s t-k a m p, S p i e r e - H e l t-k i j n , S t a d e n , Wingene en Zwevegem (11). In de voorontwerpen komen 741 bedrijven in aanmerking voor toepassing van de omzendbrief. D e e r l i j k heeft een ontwerp voor definitieve goedkeu-ring voorgelegd. Wingene en Zwevegem zijn de enige gemeenten in West-Vlaanderen die reeds een goedgekeurd BPA zonevreemde bedrijven hebben. Beide gemeenten hebben een adviesvraag artikel 18 voor de tweede fase gesteld.

Mijn administratie is slechts gedeeltelijk op de hoogte van gemeenten die de opmaak van een sectoraal BPA overwegen of vragen hebben

ge-steld omtrent de mogelijkheden van een secto-raal BPA . Enkel een tiental gemeenten heeft het opportuun geacht om informeel contact te leggen met A r o h m . Daarbij is te benadrukken dat dit geenszins betekent dat ook daadwerke-lijk een sectoraal BPA zal worden opgemaakt. De gemeentelijke gegevens over de bedrijven geven weinig tot geen informatie over de te-werkstelling.

3. Over de specifieke toestand in de provincie Antwerpen kan ik naar het antwoord op vraag 2 verwijzen.

De werkwijze is in deze provincie gelijk aan de andere provincies : op gemeentelijke initiatie-ven op informeel vlak wordt gereageerd na overleg tussen de ROHM-afdeling en de be-leidsafdeling Ruimtelijke Planning. Voor forme-le adviesvragen dient de gemeente alforme-le bevoeg-de instanties en besturen om advies te vragen en de verdere decretale procedure voor BPA ' s te doorlopen. De betrokken afdelingen van Arohm hebben dergelijke adviesvragen beant-woord binnen de decretale termijn van dertig dagen.

4. De omzendbrief RO 97/01 is bedoeld als antici-patie op het gemeentelijk ruimtelijk structuur-p l a n . De voorkeur blijft uitgaan naar een geïn-tegreerde aanpak met betrekking tot de behan-deling van zonevreemde bedrijven in bestem-mingen van de open ruimte.

(3)

denkpiste vergt echter een nieuwe decretale on-derbouw.

5. Het standpunt van mijn administratie is dat het sectoraal BPA als voorafname van het gemeen-telijk ruimgemeen-telijk structuurplan dient voor drin-gende problemen van industriële, a m b a c h t e l i j-k e, agrarisch toeleverende en agrarisch verwer-kende bedrijven.

Een sectoraal BPA waarin daarnaast ook klein-h a n d e l , klein-h o r e c a , recreatie en landbouwbedrijven worden opgenomen, stemt niet overeen met de oorspronkelijke doelstelling van dit instrument. De opmaak van een sectoraal BPA wordt er enkel door verzwaard. Om voor deze bedrijven een ruimtelijke afweging te kunnen maken, i s immers een ander en veel ruimer afwegingska-der nodig (zoals een visie op kleinhandel, op re-creatief medegebruik van de open ruimte, o p landbouw, ...).

Vanuit dit opzicht kan de gemeente beter inves-teren in de opmaak van een gemeentelijk ruim-telijk structuurplan.

6. Het nieuw decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening stelt enkel planbaten voorop bij ruimtelijke uitvoeringsplannen. Aldus geldt in de regelgeving, zoals op dit ogen-blik bekend, geen planbatenregeling voor sec-torale BPA's die in uitvoering komen na 1 mei 2000.

7. Het is niet wenselijk om een te absoluut criteri-um te hanteren om een bedrijf al dan niet op te nemen ; het is beter om dit geval per geval ruim-telijk te beoordelen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

vertegenwoordiger zelf vermeldt, dient het te- rugstorten in de Nederlandse Westerschelde te voldoen aan de bepalingen van de Nederlandse wetgeving, waarvoor ik niet

In uitvoering van het Strategisch Plan voor Spor- tend V l a a n d e r e n , goedgekeurd op 17 december 1997 door de vorige Vlaamse regering, meer be- paald opdracht 9

De bepalingen van het voorlopige beschermingsbe- sluit werden daardoor direct van toepassing en na een procedure met adviesverlening en openbaar onderzoek in een latere fase zou

Na zijn aanvraag had het college van burgemeester en schepenen van Jabbeke gehoopt dat de vervan- ging van de huidige brug door een ophaalbrug zou worden opgenomen in

Gezien het gebrek aan een akkoord voor dit voor- s t e l , is het oorspronkelijke gewestplan dus nog van kracht : cluster 1 bestaande uit 27 weekendverblij- ven – niet

De noordwestelijke zone werd niet als agrarisch gebied behouden en kreeg het bijzondere voor- schrift "reservegebied voor regionaal bedrijventer- rein met

Daarbij moet de verlichting dermate geconcipieerd zijn dat niet-functionele lichto- verdracht naar de omgeving maximaal wordt beperkt.. Het begrip "functioneel" is in de

"Bouwwerken voor openbare diensten en gemeen- schapsvoorzieningen kunnen ook buiten de daar- voor speciaal bestemde gebieden worden toege- staan voor zover ze verenigbaar zijn