Vraag nr. 61
van 6 november 1997
van de heer JOACHIM COENS
Cultuurparticipatie – Culturele centra en theater Voor de culturele centra is er een erkennings- en uitbreidingsstop gekomen in het programmade-creet '97. Voor het podiumdeprogrammade-creet is een evaluatie en aanpassing vooropgesteld, maar niets doet ver-moeden dat dit extra middelen zal betekenen. D e vraag rijst in dit kader dan ook hoe de cultuurbele-ving is in Vlaanderen.
Zijn er voor zowel de culturele centra als de theaters die erkend en gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap publiekscijfers ter beschikking ?
1. Zijn er cijfers ter beschikking die het bezoek aan de culturele centra en aan de programmatie in die centra, de spreiding in Vlaanderen, en een onderzoek naar de herkomst van de bezoekers in kaart brengen ? Dergelijk overzicht zou ons een eerste beeld kunnen geven van de spreiding van de culturele deelname in Vlaanderen. 2. Beschikt de minister over publiekscijfers van de
Vlaamse theaters ? Een overzicht van de plaats waar de optredens plaatsvinden en het bezoe-kersaantal per plaats ? Ook voor het theaterbe-zoek zou men zo een beeld krijgen op zowel de aanbodspreiding als de bezoekersspreiding. 3. Beschikt de minister over cijfers van het aantal
mensen in Vlaanderen dat nooit deelneemt aan het cultuuraanbod van Vlaanderen, het verband tussen de plaats van aanbod en de plaats van woonst van de niet-deelnemer ?
Een volledig beeld krijgen over de behoeften en de deelname aan cultuur in Vlaanderen is een moeilijke opdracht. Heeft de minister de admi-nistratie of externen belast met een studieop-dracht terzake ?
Antwoord
1. Als bijlage 1 gaat een overzicht van het bezoek aan de programmering in culturele centra over het werkingsjaar 1995. Het invoeren van het cij-fermateriaal van het werkjaar 1996 is nog niet b e ë i n d i g d , zodat deze gegevens nog niet beschikbaar zijn.
Zoals uit het overzicht blijkt, werd een totaal aantal bezoekers van 7.185.190 genoteerd. H e t
reële cijfer zal evenwel nog hoger liggen, aange-zien een aantal centra de overzichtstabellen niet of onvolledig invulden. Ik wens ook op te mer-ken dat de bezoekers van de tentoonstellingen niet werden geteld.
2. Van alle theaters die door de Vlaamse Gemeen-schap erkend en gesubsidieerd worden volgens het podiumdecreet, zijn de volgende publieks-cijfers beschikbaar : het aantal bezoekers per productie, per maand en per speelseizoen, in de eigen zaal en/of op verplaatsing. Ook het aantal voorstellingen per productie is bekend.
Dat laat toe om voor elk theater en voor elke productie het gemiddeld aantal bezoekers per voorstelling te registreren, zowel in de eigen zaal als op verplaatsing. Bovendien laten deze gegevens toe om, zowel per afzonderlijk theater als voor het gehele veld en op langere termijn, de evolutie te volgen van het aantal voorstellin-g e n , producties en toeschouwers, alsook het gemiddeld aantal toeschouwers per voorstelling. De meest recente cijfers, met name die van het speelseizoen 1995/1996, bieden terzake de vol-gende informatie : 5.415 voorstellingen van 205 producties, gebracht door 33 gezelschappen, en waarmee 876.664 toeschouwers werden bereikt (de gegevens van het speelseizoen 1996/1997 worden momenteel door de administratie ver-werkt). Een gedetailleerd overzicht van de loca-ties van deze 5.415 voorstellingen, en van de bezoekers per locatie, is niet beschikbaar. D a t zou een doorgedreven analyse vergen van de speellijsten van de theaters in kwestie.
Om toch een representatief beeld te krijgen van de aanbodspreiding inzake podiumkunsten, heb ik de administratie opdracht gegeven om dat aanbod te inventariseren en visueel in kaart te b r e n g e n . Het resultaat van die studie, met als titel "Podiumkunsten, muziek en culturele cen-tra in Vlaanderen – Onderzoek naar productie en spreiding", zal eerlang beschikbaar zijn. 3. Als bijlage 2 gaat het resultaat van een enquête
"Het Survey onderzoek naar de verschuivingen in attitudes en opvattingen van de V l a a m s e bevolking" dat in opdracht van de minister-pre-sident werd uitgevoerd door Dimarso. H e t onderzoek heeft betrekking op de jaren 1996-1997 en werd uitgevoerd op in totaal 3.077 per-s o n e n . Er werd nagegaan hoeveel perper-sonen jaarlijks een concert, een toneel en een tentoon-stelling bezoeken.
Uit het onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat 28,89 % geen concert, toneel of tentoonstelling b e z o c h t , 22,88 % één van deze drie bezocht, 23,66 % twee van deze drie en 24,57 % een con-cert, toneel en tentoonstelling bezocht.
( B ovenvermelde bijlagen liggen ter inzage bij het secretariaat van het Vlaams Pa r l e m e n t , dienst Sch r i f -telijke Vragen – red.)