• No results found

Oordeel van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit inzake het referentieaanbod voor de ontbundelde toegang tot het aansluitnet en bijbehorende faciliteiten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Oordeel van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit inzake het referentieaanbod voor de ontbundelde toegang tot het aansluitnet en bijbehorende faciliteiten"

Copied!
90
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

inzake het referentieaanbod

voor de ontbundelde toegang tot het aansluitnet

en bijbehorende faciliteiten

(2)

Inhoudsopgave

1. INLEIDING... 1

1.1 AARD VAN HET OORDEEL...1

1.2 HET BEOORDELINGSKADER...1

1.3 DOEL VAN DE BEOORDELING VAN HET RA ULL...3

1.4 BEOORDELINGSCRITERIA...3

1.5 HERZIENING VAN HET RA ULL 2001.2.0...4

2. HET WETTELIJK KADER... 5

2.1 DE TELECOMMUNICATIEWET...5

2.2 BELEIDSREGELS, GESCHILBESLUITEN EN OORDELEN VAN HET COLLEGE...6

2.2.1 Richtsnoeren met betrekking tot ontbundelde toegang tot de aansluitlijn (MDF-access) ... 6

2.2.2 Richtsnoeren over collocatie en eenmalige kosten met betrekking tot toegang tot de aansluitlijn .... 7

2.2.3 Geschilbesluiten... 7

2.2.4 Standpunten spectraalmanagement... 7

2.2.5 Besluit inzake de beoordeling door OPTA van d e referentie-interconnectie-aanbieding ... 8

van KPN Telecom B.V. ... 8

2.3 HET EUROPEES KADER...9

2.4 DE PRINCIPLES OF IMPLEMENTATION AND BEST PRACTICE REGARDING LLU...13

3. DE FORMELE BEOORDELING VAN HET RA ULL... 14

3.1 DE JURIDISCHE BETEKENIS VAN HET RA ULL...14

3.2 DE INHOUD VAN HET RA ULL...15

3.3 DEFINITIES...17

3.4 VERHOUDING TUSSEN HET RA ULL EN OVEREENKOMSTEN...17

3.5 VERHOUDING TUSSEN HET RA ULL EN DE OVERIGE JURIDISCHE VOORWAARDEN...20

3.6 WIJZIGINGEN IN EN VAN HET RA ULL...20

3.7 BEOORDELING VAN OVEREENKOMSTEN...22

3.8 RECHTSGEVOLGEN BEOORDELING RA ULL...23

4. DE INHOUDELIJKE BEOORDELING VAN HET RA ULL ... 24

4.1 VOORWAARDEN VOOR ONTBUNDELDE TOEGANG TOT HET AANSLUITNET...24

4.1.1 Inleiding ...24

4.1.2 Kaal koper...24

4.1.3 Wettelijke en contractuele verplichtingen KPN ...27

4.1.4 Nadere uitwerking in overeenkomsten...28

4.1.5 Wijzigingen in het aansluitnet ...28

4.1.6 Onderhoudswerkzaamheden...29

4.1.7 Toegang tot aansluitnetten...31

4.1.8 Gedeelde toegang tot het aansluitnet ...34

4.1.9 Technische voorwaarden die verband houden met toegang tot en gebruik van aansluitnetten ...35

(3)

4.2 COLLOCATIEDIENSTEN...44

4.2.1 Inleiding ...44

4.2.2 Collocatieopties ...45

4.2.3 Basisvoorzieningen...48

4.2.4 Terugvorderen van collocatieruimten...51

4.2.5 Apparatuurkenmerken ...52

4.2.6 Veiligheidsaspecten en -normen ...53

4.2.7 Voorwaarden voor de toegang van het personeel van concurrerende exploitanten ...54

4.2.8 Regels voor toewijzing van ruimte wanneer de collocatieruimte beperkt is ...55

4.2.9 ‘Walk-through’ procedure ...57

4.2.10 Bestel- en leveringsprocedure ...60

4.3 INFORMATIESYSTEMEN...65

4.3.1 Informatieproducten...65

4.3.2 Toegang tot informatiesystemen ...69

4.4 LEVERINGSVOORWAARDEN...71

4.4.1 Inleiding ...71

4.4.2 Termijn waarbinnen wordt gereageerd op verzoeken om diensten en faciliteiten...71

4.4.3 Service niveau overeenkomsten...72

4.4.4 Standaardcontract ...75

4.4.5 Tarieven of tariferingformules...76

(4)

1.

INLEIDING

1.1

Aard van het oordeel

Het voorliggende document is een beoordeling van het college van de Onafhankelijke Post en

Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) van het “KPN Telecom Referentieaanbod Toegang tot het Aansluitnet“, versie 2.0, mei 2001. De beoordeling van het referentieaanbod voor de ontbundelde toegang tot het aansluitnet en bijbehorende faciliteiten (hierna: het RA ULL) van KPN Telecom B.V. (hierna: KPN) anticipeert op de inwerkingtreding van de wijziging van de Telecommunicatiewet. In een hiertoe strekkend voorstel tot wijziging van de Telecommunicatiewet zal het college worden aangewezen als de instantie bedoeld in artikel 4 van de Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk1. Het doel van het reeds publiceren van onderhavig oordeel

is om, vooruitlopend op de bevoegdheid van het college om wijzigingen van het RA ULL op te leggen, KPN en andere (andere) aanbieders inzicht te geven in de wijze waarop het college het RA ULL zal beoordelen.

De onderhavige beoordeling van het RA ULL betekent niet dat het RA ULL niet doorlopend uitgebreid en/of gewijzigd kan worden. Het college kan uitbreidingen en/of wijzigingen in het RA ULL te allen tijde opnieuw beoordelen. In paragraaf 3.6 van onderhavig oordeel gaat het college in op het doorvoeren van wijzigingen in het RA ULL.

Het college onderscheidt ten slotte in de beoordeling van het KPN Telecom Referentieaanbod Toegang tot het Aansluitnet“, versie 2.0, mei 2001, een weergave van het wettelijk kader (hoofdstuk 2), een formeel juridische beoordeling (hoofdstuk 3) en een inhoudelijke beoordeling (hoofdstuk 4). In hoofdstuk 5 is ten slotte aangegeven welke onderdelen van het KPN Telecom Referentieaanbod Toegang tot het Aansluitnet“, versie 2.0, mei 2001, KPN naar het oordeel van het college zou dienen te wijzigen c.q. aan te vullen om te voldoen aan hetgeen is bepaald in de Telecommunicatiewet en de Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk.

1.2

Het beoordelingskader

Met ingang van 1 januari 1998 is de verstrekking van telecommunicatiediensten- en infrastructuur in de Gemeenschap geliberaliseerd. Het college ziet toe op de naleving van in dat kader opgestelde wet- en regelgeving. Eén van de verplichtingen waarop het college toezicht zal houden, is de in artikel 3, eerste lid van de Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk (hierna: de Verordening) opgenomen verplichting, waarin het volgende is bepaald: “De aangemelde exploitanten publiceren per 31 december 2000 een referentieaanbod voor de ontbundelde toegang tot hun aansluitnetwerken en bijbehorende faciliteiten dat ten minste de in de bijlage genoemde punten bevat, en werken dit regelmatig bij. Het aanbod is in voldoende mate ontbundeld, zodat de ontvanger niet hoeft te betalen voor onderdelen of faciliteiten van het netwerk die niet nodig zijn om zijn diensten te verlenen, en bevat een beschrijving van de verschillende onderdelen en de respectieve voorwaarden en tarieven.“

1 Verordening (EG) Nr, 2887/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake ontbundelde toegang

(5)

In artikel 4, tweede lid, van de Verordening is het volgende bepaald: “De nationale regelgevende instantie kan:

a) in gerechtvaardigde gevallen wijzigingen van het referentieaanbod voor de ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk en bijbehorende faciliteiten opleggen, met inbegrip van

tariefwijzigingen; en

b) van de aangemelde exploitanten relevante informatie voor de uitvoering van deze verordening verlangen.“

In een voorstel voor wijziging van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw) is opgenomen dat het college de instantie is bedoeld in artikel 4 van de Verordening2.

KPN is op basis van artikel 6.4, eerste lid, van de Tw aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt als aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk, een vaste openbare telefoondienst en huurlijnen in geheel Nederland. In die hoedanigheid is KPN één van de in de Verordening bedoelde ‘aangemelde exploitanten’3 en diende zij op 31 december 2000 een referentieaanbod voor de

ontbundelde toegang tot haar aansluitnet en bijbehorende faciliteiten te publiceren.

Bij brief van 12 januari 2001 (OPTA/IBT/2001/200018) heeft het college KPN er op gewezen dat zij als gevolg van de Verordening gehouden was uiterlijk 31 december 2000 een referentieaanbod te publiceren voor de ontbundelde toegang tot haar aansluitnetwerk en bijbehorende faciliteiten. Het college heeft KPN in genoemde brief verzocht uiterlijk 1 februari 2001 een afschrift van het door KPN gepubliceerde volledige referentieaanbod aan het college te zenden. Bij brief van 16 februari 2001 heeft KPN het college geïnformeerd over de stand van zaken in verband met de ontwikkeling van het RA ULL. Het college heeft KPN bij brief van 28 februari 2001 (OPTA/IBT/2001/200524) gewezen op het feit dat KPN een zelfstandige verplichting heeft om een volledig RA ULL te publiceren en KPN een termijn van één week gegeven om het RA ULL te publiceren en ter beoordeling aan het college voor te leggen.

Op 16 maart 2001 heeft KPN de definitieve versie van het “KPN Telecom Referentieaanbod Toegang tot het Aansluitnet”, versie 1.0, maart 2001 aan het college overgelegd. KPN heeft deze versie van het RA ULL niet gepubliceerd. Bij brief van 5 april 2001 (OPTA/IBT/2001/200919) heeft het college KPN er op gewezen dat KPN geen gevolg had gegeven aan het bekendmakingsvereiste uit de Verordening. Op 12 april bleek dat een verschil van mening was ontstaan tussen KPN en het college over de status van het document dat KPN op 16 maart 2001 aan het college had overlegd. Het college heeft daarom, bij brief van 26 april 2001 (OPTA/IBT/2001201066), aangegeven dat hij KPN in staat wenste te stellen het referentieaanbod nog een laatste maal aan te passen voordat KPN tot publicatie zou overgaan. Op 9 mei 2001 heeft KPN een tweede versie van het referentieaanbod, het “KPN Telecom Referentieaanbod Toegang tot het Aansluitnet“, versie 2.0, mei 2001 (hierna: het KPN RA ULL 2001.2.0) aan het college voorgelegd.

2 Tweede Kamer, vergaderjaar 2000-2001, 27 695, nrs. 1-2, 3, 4 en A, B.

3 Aangemelde exploitant: exploitanten van vaste openbare telefoonnetwerken die door de nationale regelgevende instantie zijn

(6)

KPN heeft het KPN RA ULL 2001.2.0 op 16 mei 2001 gepubliceerd op haar website4. Het KPN RA ULL

2001.2.0 is onderwerp van deze beoordeling.

1.3

Doel van de beoordeling van het RA ULL

In de Verordening is overwogen dat het lokale toegangsnetwerk nog steeds een van de onderdelen van de geliberaliseerde telecommunicatiemarkt is waar de minste concurrentie bestaat. Nieuwe aanbieders beschikken niet over wijdverbreide alternatieve netwerkinfrastructuren en zijn niet in staat om met traditionele technologieën de schaalvoordelen en de dekkingsgraad te evenaren van exploitanten die zijn aangemeld als beschikkende over een aanmerkelijke marktmacht op de markt van vaste openbare

telefoonnetwerken.

Voorts is in de Verordening overwogen dat de publicatie door de aangemelde exploitant van een passend referentieaanbod voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, binnen een korte tijd en bij

voorkeur op internet, onder toezicht van de nationale regelgevende instantie in dit verband zal bijdragen tot het scheppen van transparante en niet-discriminerende marktvoorwaarden.

Het college is van oordeel dat een RA ULL van groot belang is voor het goed functioneren van de telecommunicatiemarkten die zich nog aan het ontwikkelen zijn. Het RA ULL zal dienen bij te dragen tot het scheppen van transparante en niet-discriminerende marktvoorwaarden, waardoor de verschillende aanbieders beter geïnformeerd kunnen onderhandelen over de totstandkoming van overeenkomsten inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnet en de bijbehorende faciliteiten.

Daarnaast wijst het college erop dat de publicatie van het RA ULL van belang zal zijn voor een goede uitvoering van de aan het college op te dragen wettelijke taak om het bepaalde bij of krachtens de Tw en de Verordening te handhaven.

1.4

Beoordelingscriteria

De beoordeling van het RA ULL geschiedt op basis van criteria die zijn neergelegd in de

Telecommunicatiewet, de van toepassing zijnde richtsnoeren, besluiten, oordelen en/of standpunten van het college, de Verordening en in de door de Independent Regulators Group vastgestelde Principles of implementation and best practice regarding LLU5 (zie ook hoofdstuk 2 van onderhavig oordeel).

Met betrekking tot de eis van kostenoriëntatie en uit hoofde hiervan de opbouw en daarmee samenhangend de hoogte van de tarieven voor de ontbundelde toegang tot het aansluitnet en bijbehorende faciliteiten wordt in dit verband geen beoordeling door het college gegeven. Over de tarieven die zijn gebaseerd op (de beginselen van) het Embedded Direct Costs (EDC) toerekeningssysteem wordt periodiek en los van de onderhavige beoordeling een oordeel door het college gegeven. Ook over de overige tarieven zal door het college, los van de onderhavige beoordeling, ambtshalve of op basis van een geschil een oordeel worden gegeven.

4http://www.kpn-telecom.nl/carrierservices/.

5 Principles of implementation and best practice regarding LLU as decided by the Independent Regulators Group, 24 November

(7)

De beoordeling van het RA ULL door het college betreft versie KPN RA ULL 2001.2.0. Het KPN RA ULL 2001.2.0 bestaat uit een zevental hoofdstukken:

1. Reikwijdte en aard van het referentie-aanbod 2. MDF Access: volledig ontbundelde toegang 3. MDF Access: gedeelde toegang

4. KPN Telecom Collocation Service for MDF Access 5. Informatie-producten

6. New Access Lines 7. Planning

KPN stelt in het hoofdstuk “Reikwijdte en aard van het referentie-aanbod” van het KPN RA ULL 2001.2.0 dat de Technical Manual MDF Access, Operations and Maintenance Manual MDF Access, Spectral

Management Manual MDF Access, Technical Manual Collocation for MDF Access en Operations and Maintenance Manual Collocation for MDF Access als bijlagen bij het referentieaanbod heeft opgenomen. Het college constateert dat dit niet het geval is. KPN heeft desgevraagd bevestigd dat deze bijlagen niet als onderdeel van het RA ULL zijn overgelegd bij het KPN RA ULL 2001.2.0.

1.5

Herziening van het RA ULL 2001.2.0

In het onderhavig oordeel wordt een aantal wijzigingen verlangd door het college met betrekking tot het KPN RA ULL 2001.2.0. Indien KPN geen, of onvoldoende gevolg geeft aan het onderhavige oordeel handhaaft zij daarmee, naar het oordeel van het college, onderdelen in het KPN RA ULL 2001.2.0 die in strijd zijn met het bij of krachtens de Tw en/of de Verordening bepaalde. Het college loopt met

onderhavig oordeel vooruit op zijn bevoegdheid om in gerechtvaardigde gevallen wijzigingen van het referentieaanbod voor de ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk en bijbehorende faciliteiten op te leggen. Het college acht het echter wenselijk dat KPN de door het college verlangde wijzigingen reeds doorvoert in een nieuw op te stellen RA ULL en deze ter beoordeling voor te leggen aan het college, alsmede te publiceren.

Zodra het college op grond van artikel 6.10 van de Tw, bevoegd is wijzigingen van het RA ULL op te leggen zal hij het RA ULL van KPN opnieuw beoordelen. Indien KPN alsdan geen, of onvoldoende gevolg geeft aan het oordeel van het college en daarmee, naar het oordeel van het college, onderdelen

handhaaft die in strijd zijn met het bij of krachtens de Tw en/of de Verordening bepaalde, zal het college overgaan tot handhaving van dit oordeel. Hierbij zal het college gebruikmaken van het aan hem ter beschikking staande wettelijk instrumentarium.

(8)

2.

HET WETTELIJK KADER

2.1

De Telecommunicatiewet

KPN is een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk en een openbare

telecommunicatiedienst in de zin van artikel 6.1 van de Tw en is op grond van artikel 6.4, eerste lid, van de Tw door het college aangewezen als een aanbieder die beschikt over aanmerkelijke macht op de markt van vaste openbare telefoonnetwerken, vaste openbare telefoondiensten en huurlijnen in geheel

Nederland.

Aanbieders, die op grond van artikel 6.4 van de Tw zijn aangewezen als een aanbieder met aanmerkelijke marktmacht hebben een aantal extra verplichtingen. Eén van deze verplichtingen is de verplichting vervat in artikel 6.9, eerste lid van de Tw. Op grond van artikel 6.9, eerste lid, van de Tw dienen aanbieders, welke op grond van artikel 6.4, eerste lid, zijn aangewezen, te voldoen aan alle redelijke verzoeken tot bijzondere toegang.

In de Tw is bijzondere toegang gedefinieerd als ”toegang tot een telecommunicatienetwerk op andere punten dan de netwerkaansluitpunten die aan de meeste gebruikers worden aangeboden”.

Een verzoek om toegang tot het aansluitnet dient beschouwd te worden als een verzoek om bijzondere toegang. Het betreft hier immers toegang op een ander punt dan de netwerkaansluitpunten die aan de meeste gebruikers worden aangeboden.

KPN is op grond van artikel 6.9 juncto artikel 6.5 sub a en b van de Tw verplicht andere aanbieders die om bijzondere toegang verzoeken, deze te verstrekken onder gelijke voorwaarden onder gelijke

omstandigheden. Deze voorwaarden dienen met name (ook) gelijk te zijn aan de voorwaarden die gelden voor haarzelf of voor haar dochtermaatschappijen. Het beginsel van non-discriminatie houdt naar het oordeel van het college in ieder geval in dat voorwaarden en tarieven voor afnemers van diensten gelijk dienen te zijn indien de geleverde diensten gelijk zijn. Verschillen in tarieven en/of voorwaarden kunnen voorkomen, maar daar dienen dan wel zakelijke of functionele redenen op basis van andere

omstandigheden aan ten grondslag te liggen6, welke voor iedere aanbieder op transparante wijze

inzichtelijk dient te zijn in het RA ULL.

In de Tw is in artikel 6.9 juncto artikel 6.5, sub c, voorts bepaald dat aanbieders, aangewezen door het college krachtens artikel 6.4, eerste lid, van de Tw, op aanvraag aan aanbieders alle met betrekking tot bijzondere toegang benodigde informatie alsmede de voorgenomen wijzigingen die binnen de volgende zes maanden zullen worden ingevoerd, verstrekken.

De belangrijkste beoordelingscriteria voortvloeiend uit de Tw en Verordening zijn transparantie, non-discriminatie, billijkheid en kostenoriëntatie van het aanbod en de voorwaarden. De beoordeling door het college van het al dan niet kostengeoriënteerd zijn van de tarieven voor ontbundelde toegang tot het aansluitnet en bijbehorende faciliteiten, maakt evenwel, zoals reeds eerder in de inleiding van dit document is aangegeven, geen onderdeel van dit oordeel uit.

(9)

Op dit moment ligt een wetsontwerp voor wijziging van de Tw ter behandeling in de Tweede Kamer7. In

het wetsontwerp is voorgesteld aan de Tw een artikel toe te voegen (artikel 6.10) waarvan in het tweede lid is bepaald dat het college de instantie is bedoeld in artikel 4 van de Verordening. In het voorgestelde artikel 6.10, vijfde lid, van de Tw is bepaald dat artikel 6.2 van overeenkomstige toepassing is op overeenkomsten inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk en bijbehorende faciliteiten, als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, onderscheidenlijk artikel 2, onderdeel i, van de Verordening, waarbij een aangemelde exploitant, als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Verordening, partij is.

2.2

Beleidsregels, geschilbesluiten en oordelen van het college

Het college heeft in het besluit inzake het geschil tussen EnerTel en KPN d.d. 17 december 19978

vastgesteld dat een verzoek om toegang tot onderdelen van het aansluitnet van KPN aan te merken is als een verzoek om bijzondere toegang. In dat besluit bepaalde het college onder meer dat er bij verzoeken om toegang tot onderdelen van KPN’s aansluitnet geen sprake is van verzoeken om interconnectie, maar van verzoeken om bijzondere toegang.

2.2.1 Richtsnoeren met betrekking tot ontbundelde toegang tot de aansluitlijn (MDF-access)

Met betrekking tot de uitgangspunten bij de behandeling van verzoeken om ontbundelde toegang tot de aansluitlijn als vorm van bijzondere toegang heeft het college op 12 maart 1999 richtsnoeren met betrekking tot ontbundelde toegang tot de aansluitlijn (MDF-access)9 opgesteld, welke zijn aangepast op

8 november 1999 (hierna: de richtsnoeren MDF-access). Deze richtsnoeren bevatten beleidsregels ten aanzien van de behandeling van aanvragen om een oordeel inzake geschillen over ontbundelde toegang tot de aansluitlijn.

In de richtsnoeren MDF-access heeft het college gesteld dat een verzoek om bijzondere toegang tot de aansluitlijn via de hoofdverdeler redelijk is indien de toegang noodzakelijk is voor de verzoekende partij om te concurreren op de telecommunicatiemarkt, en er voldoende toegangscapaciteit beschikbaar is. Daarnaast heeft het college onder meer bepaald in welke rechten en plichten gelden bij toegang tot de aansluitlijn en via welke systematiek een kostengeoriënteerd tarief voor bijzondere toegang tot de aansluitlijn via de hoofdverdeler vastgesteld wordt. Op 8 november 1999 heeft het college de

richtsnoeren MDF-access aangepast om de ingangsdatum van het initiële, kostengeoriënteerde tarief P0,

uit te stellen, omdat KPN nog niet gestart was met deze dienstverlening en tevens met andere aanbieders in gesprek was over de operationele onderwerpen van deze vorm van toegang.

7 Tweede Kamer, vergaderjaar 2000-2001, 27 695, nrs. 1-2, 3, 4, 5 en A, B.

8 Oordeel Interconnectiegeschil EnerTel-KPN d.d. 17 december 1997, kenmerk: OPTA/MI/97/1158.

(10)

2.2.2 Richtsnoeren over collocatie en eenmalige kosten met betrekking tot toegang tot de

aansluitlijn

Met betrekking tot de uitgangspunten bij de behandeling van verzoeken om collocatie en de tarifering van collocatie heeft het college op 20 december 2000 richtsnoeren over collocatie en eenmalige kosten met betrekking tot toegang tot de aansluitlijn10 gepubliceerd (hierna: de richtsnoeren collocatie). Deze

richtsnoeren bevatten beleidsregels ten aanzien van de behandeling van aanvragen om een oordeel inzake geschillen over collocatie en eenmalige kosten met betrekking tot ontbundelde toegang tot het aansluitnet.

In de richtsnoeren collocatie heeft het college bepaald welke faciliteiten door KPN ten behoeve van collocatie in ieder geval dienen te worden aangeboden en welke beginselen van tarifering en verrekening KPN dient te hanteren.

2.2.3 Geschilbesluiten

Naast de richtsnoeren MDF-access en de richtsnoeren collocatie heeft het college invulling gegeven aan de regels en voorwaarden die gelden voor ontbundelde toegang tot de aansluitlijn en collocatie in de volgende geschilbesluiten.

− Op 22 februari 2000 heeft het college een voorlopig besluit genomen inzake een geschil tussen Cistron en KPN11 (hierna: het besluit Cistron I).

− Op 30 oktober 2000 heeft het college een voorlopig besluit genomen inzake een geschil tussen Cistron en KPN12 (hierna: het besluit Cistron II).

− Op 3 november 2000 heeft het college een voorlopig besluit genomen inzake een geschil tussen Eager Telecom en KPN13 (hierna: het besluit Eager).

− Op 9 maart 2001 heeft het college een besluit genomen inzake een geschil tussen Versapoint en KPN14 (hierna: het besluit Versapoint).

2.2.4 Standpunten spectraalmanagement

Eind 2000 heeft het college een evaluatie laten uitvoeren naar de technische mogelijkheden van het aansluitnetwerk voor toepassing van xDSL-diensten. Het doel van het onderzoek was het college te ondersteunen bij de evaluatie van de technische voorwaarden die KPN stelt aan het gebruik van het aansluitnetwerk voor xDSL-diensten. Het onderzoek door TNO heeft geresulteerd in een rapport getiteld “Evaluatie van spectraal management voor xDSL-technieken in het aansluitnetwerk”15 (hierna: het

TNO-rapport). Op 14 december 2000 heeft het college een aantal voorlopige standpunten ten aanzien van spectraalmanagement bekendgemaakt, evenals het TNO-rapport, en aanbieders verzocht daarop te reageren.

10 Richtsnoeren over collocatie en eenmalige kosten met betrekking tot toegang tot de aansluitlijn d.d. 20 december 2000,

kenmerk: OPTA/IBT/2000/203357.

11 Voorlopig besluit inzake geschil Cistron-KPN d.d. 22 februari 1999, kenmerk: OPTA/IBT/2000/200361. 12 Voorlopig besluit inzake geschil Cistron-KPN d.d. 30 oktober 2000, kenmerk: OPTA/IBT/2000/202797.

13 Voorlopig besluit inzake geschil Eager Telecom - KPN Telecom d.d. 3 november 2000, kenmerk: OPTA/IBT/2000/202922. 14 Besluit inzake geschil Versapoint - KPN d.d. 9 maart 2001, kenmerk: OPTA/IBT/2000/200411.

15 Evaluatie van spectraal management voor xDSL-technieken in het aansluitnetwerk, TNO-rapport FEL-00-C248, d.d. december

(11)

Ten slotte heeft het college op 2 april 2001 standpunten inzake het spectraalmanagement voor breedbandverbindingen in het aansluitnet16 bekendgemaakt (hierna: de standpunten

spectraalmanagement). In de standpunten spectraalmanagement geeft het college onder andere aan onder welke voorwaarden hij een voorstel voor het verrekenen van de kosten van het

spectraalmanagement zal beoordelen.

2.2.5 Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding

van KPN Telecom B.V.

Eén van de andere verplichtingen waarop het college toezicht houdt, is de in artikel 6.7, eerste lid, van de Tw opgenomen verplichting van aanbieders van vaste openbare telefoonnetwerken, vaste openbare telefoondiensten en huurlijnen die krachtens artikel 6.4, eerste lid, van de Tw zijn aangewezen als aanbieders met aanmerkelijke marktmacht, om een zogenaamde referentie-interconnectie-aanbieding (RIA) bekend te maken. Volgens lid 2 van dit artikel omvat een RIA een omschrijving van hetgeen op het gebied van interconnectie wordt aangeboden, opgesplitst naar componenten, tarieven en andere daarvan deel uitmakende voorwaarden. Indien het college van oordeel is dat een RIA strijdig is met het bepaalde bij of krachtens de Tw, stelt het college de betreffende aanbieder daarvan in kennis onder mededeling van de onderdelen die naar zijn oordeel wijziging behoeven (lid 3 van artikel 6.7 van de Tw).

Op 28 juli 2000 heeft het college zijn besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. aan KPN kenbaar gemaakt (hierna: het RIA-oordeel)17.

In het RIA-oordeel heeft het college een aantal algemene principes vastgesteld ten aanzien van een ‘aanbieding’ (ook wel ‘aanbod’) van KPN. In het RIA-oordeel heeft het college onder meer het volgende gesteld.

“Het college is van mening dat de RIA van groot belang is voor het goed functioneren van de

telecommunicatiemarkt die zich nog aan het ontwikkelen is. De transparantie in de markt wordt door de bekendmaking van de RIA bevorderd, waardoor de verschillende aanbieders beter geïnformeerd kunnen onderhandelen over de totstandkoming van de voor hun klanten noodzakelijke

interconnectie. Voor ‘jonge’ en nieuwe aanbieders is het van wezenlijk belang goed geïnformeerd te zijn. Hierdoor worden bijvoorbeeld de toetredingsdrempels geslecht, en kan de interoperabiliteit van dienstverlening ten behoeve van de eindgebruikers ongestoord plaatsvinden.

Daarnaast wijst het college erop dat de bekendmaking van de RIA van belang is voor een goede uitvoering van de aan het college opgedragen wettelijke taak om het bepaalde bij of krachtens de Tw te handhaven. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het vereiste van non-discriminatoire levering door aanbieders die zijn aangewezen als partij met aanmerkelijke marktmacht.”

16 Standpunten van het college van OPTA inzake het spectraalmanagement voor breedbandverbindingen in het aansluitnet d.d. 2

april 2001, kenmerk: OPTA/IBT/2001.

17 Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2001,

kenmerk: OPTA/IBT/2000/202134. KPN heeft 6 september 2000 bezwaar gemaakt tegen de beoordeling van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN. Bij besluit van 13 maart 2001 heeft het college besloten het bezwaar van KPN niet ontvankelijk te verklaren omdat dit gericht is tegen een oordeel van het college dat niet als besluit in de zin van artikel 1:3,

(12)

Voorts heeft het college in het RIA-oordeel het volgende bepaald.

“Uit artikel 6.7 lid 2 van de Tw kan worden afgeleid dat de RIA het complete aanbod van KPN moet bevatten op het gebied van interconnectiediensten. Dit leidt het college af uit de bedoeling die de wetgever heeft gehad met de bekendmaking van de RIA. De andere aanbieders moeten uit de RIA kunnen afleiden welke diensten KPN op het gebied van de interconnectie in staat is te leveren. Het gaat daarbij om alle mogelijkheden. Daarvoor zal (het college verwijst ook naar artikel 6.5 sub b van de Tw) mede bepalend kunnen zijn welke interconnectiediensten KPN aan haar dochtermaat-schappijen aanbiedt.”

2.3

Het Europees kader

Aan de Europese telecommunicatieregelgeving ligt het principe van open toegang tot

telecommunicatienetwerken, de zogenaamde ‘Open Network Provision’, ten grondslag. In de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997 inzake interconnectie op telecommunicatiegebied (hierna: de Interconnectierichtlijn)18, waarin dit beginsel van open toegang nader wordt uitgewerkt,

wordt ten aanzien van bijzondere toegang overwogen dat het, “teneinde de ontwikkeling van nieuwe soorten telecommunicatiediensten te stimuleren, belangrijk is nieuwe vormen van interconnectie en van bijzondere toegang tot het net op andere punten dan de aansluitpunten die aan de meeste

eindgebruikers worden aangeboden aan te moedigen.”

De ONP-spraakrichtlijn19, evenals de herziene versie daarvan20, bepalen bovendien dat aanbieders van

vaste spraaktelefoonnetten en vaste telefoondiensten met een aanmerkelijke marktmacht ieder redelijk verzoek om bijzondere toegang moeten honoreren tegen een kostengeoriënteerd en voldoende

uitgesplitst tarief. Zo stelt deze Richtlijn dat:

“ Organisaties met aanmerkelijke macht op de markt voor het aanbieden van telefoondiensten over vaste openbare telefoonnetwerken nemen redelijke verzoeken (…) om toegang tot het vaste openbare

telefoonnet op andere netwerkaansluitpunten (…) in behandeling”.

Bovendien dienen deze aanbieders daarbij het beginsel van non-discriminatie in acht te nemen. Dat betekent dat dergelijke aanbieders voor het gebruik van enige vorm van bijzondere toegang ten opzichte van andere aanbieders van dezelfde algemeen beschikbare telecommunicatiediensten onder dezelfde omstandigheden dezelfde condities en voorwaarden hanteren. Ook dienen aanbieders met aanmerkelijke marktmacht bijzondere toegang te verschaffen aan andere organisaties onder dezelfde voorwaarden en van dezelfde kwaliteit als die welke zij voor hun eigen diensten of diensten van hun

dochterondernemingen of partners bieden.

18 Richtlijn 97/33/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997 inzake interconnectie op telecommunicatiegebied,

wat betreft de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP)’, Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, Nr. L 199/32.

19 ‘Richtlijn 95/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1995 inzake de toepassing van “Open Network

Provision” (ONP) op spraaktelefonie’, Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, Nr. L 321/6.

20 ‘Richtlijn 98/10/Eg van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 1998 inzake de toepassing van Open Network

Provision (ONP) op spraaktelefonie en inzake de universele telecommunicatiedienst in een door concurrentie gekenmerkt klimaat’, Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, Nr. L 101/24.

(13)

De herziene ONP-spraakrichtlijn stelt verder dat in het kader van bijzondere toegang de nationale regelgevende instanties te allen tijde op eigen initiatief maatregelen mogen nemen als zulks gerechtvaardigd is om daadwerkelijke mededinging en/of de interoperabiliteit van diensten te

waarborgen. Ook nemen deze instanties maatregelen, indien een van beide (contract-)partijen daarom verzoekt, teneinde niet-discriminerende voorwaarden vast te stellen die voor beide partijen billijk en redelijk zijn.

De Verordening

Op 2 januari 2001 is de Verordening (EG) nr. 2887/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk van kracht geworden21.

De verplichtingen, welke op basis van de Tw in Nederland reeds grotendeels met betrekking tot het bieden van ontbundelde toegang tot het aansluitnet voor KPN geldig waren, worden in de Verordening op Europees niveau geüniformeerd In de Verordening wordt het bieden van ontbundelde toegang tot het aansluitnet verplicht gesteld voor die netwerkexploitanten, welke zijn aangewezen als exploitanten met een aanmerkelijke macht op de markt van vaste openbare telefoonnetwerken.

In de Verordening is bepaald dat aangemelde exploitanten (aanbieders aangewezen door het college krachtens artikel 6.4, eerste lid, van de Tw) elk redelijk verzoek om ontbundelde toegang tot haar aansluitnetwerk en bijbehorende faciliteiten, onder transparante, billijke en niet-discriminerende voorwaarden dienen in te willigen. Een verzoek kan alleen worden afgewezen op grond van objectieve criteria die betrekking hebben op de technische haalbaarheid of de noodzaak om de integriteit van het netwerk te handhaven. Een dergelijke aanbieder dient voorts faciliteiten te leveren die gelijkwaardig zijn aan die, welke zij aan haar eigen diensten of haar geassocieerde ondernemingen levert, en dit volgens dezelfde voorwaarden binnen dezelfde termijnen.

In artikel 1, eerste lid, van de Verordening is bepaald dat het doel van de Verordening is, door middel van geharmoniseerde voorwaarden voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, de concurrentie op de lokale toegangsmarkt te intensiveren en de technologische innovatie aldaar te stimuleren, om aldus te bevorderen dat in een concurrerend klimaat een breed scala van elektronische communicatiediensten wordt aangeboden.

De Verordening vormt daarmee de basis om in de Europese Unie te komen tot een geharmoniseerd beleid ten aanzien van ontbundelde toegang tot het aansluitnet. De Verordening voegt één nieuw element toe aan het reeds geldende wettelijk en regelgevend kader in Nederland, namelijk de verplichting tot de publicatie van een referentieaanbod door KPN voor de ontbundelde toegang tot haar aansluitnetwerk en bijbehorende faciliteiten. Op het gebied van interconnectie bestond reeds een verplichting om een zogenaamde referentie-interconnectie-aanbieding (RIA) te publiceren.

(14)

In de Verordening is ten aanzien van het referentieaanbod voor de ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk en bijbehorende faciliteiten onder meer het volgende overwogen22:

“Aangemelde exploitanten die informatie en ontbundelde toegang leveren aan derden dienen daarbij de voorwaarden en kwaliteit te betrachten die zij in acht nemen wanneer zij leveren aan hun eigen diensten of aan hen geassocieerde ondernemingen. De publicatie door de aangemelde exploitant van een passend referentieaanbod voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, binnen een korte tijd en bij voorkeur op internet, onder toezicht van de nationale regelgevende instantie zal in dit verband bijdragen tot het scheppen van transparante en niet-discriminerende marktvoorwaarden.” In de Verordening is in artikel 3, eerste lid, bepaald dat aangemelde exploitanten, waaronder KPN, per 31 december 2000 een referentieaanbod dienen te publiceren dat ten minste de volgende (in de bijlage bij de Verordening genoemde) onderdelen bevat.

A. Voorwaarden voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk

1. Netwerkelementen waartoe toegang wordt aangeboden, met in het bijzonder de volgende elementen:

a) toegang tot aansluitnetwerken,

b) toegang tot het buiten de spraakband liggende deel van het frequentiespectrum van een aansluitnetwerk, in geval van gedeelde toegang tot het aansluitnet.

2. Informatie over de plaatsen van de fysieke aansluitpunten (1), beschikbaarheid van

aansluitnetwerken op bepaalde delen van het toegangsnet. 23

3. Technische voorwaarden die verband houden met toegang tot en gebruik van aansluitnetwerken, met inbegrip van de technische kenmerken van de getwiste metaaldraden van het aansluitnet. 4. Procedures voor het bestellen en verstrekken, gebruiksbeperkingen.

B. Collocatiediensten

1. Informatie over de desbetreffende plaatsen van de aangemelde exploitanten (1).

2. Collocatieopties op de in punt B1 genoemde plaatsen (met inbegrip van fysieke collocatie en, in voorkomend geval, collocatie op afstand en virtuele collocatie).

22 Overweging 12 van de Verordening (EG) Nr, 2887/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake

ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk (PbEG 2000 L 336/4).

1 Noot uit de Verordening: Om redenen van openbare veiligheid kan deze informatie alleen belanghebbenden ter beschikking

(15)

3. Apparatuurkenmerken: Eventuele beperkingen voor apparatuur die in collocatie kan worden geplaatst.

4. Veiligheidsaspecten: Door aangemelde exploitanten getroffen maatregelen om de veiligheid van hun locaties te waarborgen.

5. Voorwaarden voor de toegang van het personeel van concurrerende exploitanten. 6. Veiligheidsnormen.

7. Regels voor toewijzing van ruimte wanneer de collocatieruimte beperkt is.

8. Regels voor ontvangers voor de inspectie van locaties waarop fysieke collocatie mogelijk is of plaatsen waar collocatie is geweigerd in verband met ruimtegebrek.

C. Informatiesystemen

Voorwaarden voor toegang tot de operationele ondersteunende systemen, informatiesystemen of databases voor reservering, levering, bestelling, onderhouds- en herstelverzoeken en facturering van de aangemelde exploitant.

D. Leveringsvoorwaarden

1. Termijn waarbinnen wordt gereageerd op verzoeken om diensten en faciliteiten, overeenkomsten inzake het niveau van de dienst, procedures om gebreken te verhelpen en om terug te keren naar het gangbare niveau van dienstverlening en parameters voor de kwaliteit van de dienstverlening. 2. Standaardcontract, inclusief, — voorzover van toepassing —, vergoeding voor laattijdigheid. 3. Tarieven of tariferingsformule: voor elk van bovengenoemde aspecten, functies en faciliteiten.

In artikel 4, tweede lid, van de Verordening is ten slotte bepaald dat de nationaal regelgevende instantie (in casu het college) in gerechtvaardigde gevallen wijzigingen van het referentieaanbod voor de

ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk en bijbehorende faciliteiten kan opleggen, met inbegrip van tariefwijzigingen.

(16)

2.4

De Principles of implementation and best practice regarding LLU

Hoewel de Verordening een adequaat antwoord vormt op de wens door middel van geharmoniseerde voorwaarden voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, de concurrentie op de lokale

toegangsmarkt te intensiveren en de technologische innovatie aldaar te stimuleren, laat zij nog enige ruimte voor interpretatie. Het is evenwel onwenselijk dat een op zichzelf harmoniserend instrument als de Verordening door de verschillende Europese toezichthouders afwijkend wordt toegepast.

De Europese toezichthouders, samenwerkend in de Independent Regulators Group (IRG), zijn daarom op 24 november 2000 een aantal gemeenschappelijke beginselen voor de uitvoering van de Verordening overeengekomen. Deze beginselen zijn neergelegd in de zogenaamde Principles of implementation and best practice regarding LLU (hierna: de PIBs)24 en vormen een nadere invulling aan de in de Verordening

opgenomen minimumlijst van punten die moeten voorkomen in het door de aangemelde exploitanten te publiceren RA ULL. Vaststelling van de PIBs betekent onder meer dat het college, net als zijn collega-toezichthouders, vanaf 31 december 2000 zal werken met dezelfde principes voor het uitvoeren van de Verordening. Hierdoor ontstaat vooraf meer duidelijkheid en uniformiteit in het handelen van

toezichthouders jegens aanbieders.

Het college heeft de PIBs expliciet onderschreven en deze ook gepubliceerd, hetgeen betekent dat de PIBs zijn op te vatten als een soort beleidsregels die door het college en zijn collega-toezichthouders in Europa in acht zullen worden genomen bij de uitvoering van de Verordening. Elke verwijzing naar de PIBs in het navolgende dient aldus te worden opgevat.

24 Principles of implementation and best practice regarding LLU as decided by the Independent Regulators Group, 24 November

(17)

3.

DE FORMELE BEOORDELING VAN HET RA ULL

3.1

De juridische betekenis van het RA ULL

KPN stelt in het RA ULL dat het referentieaanbod betrekking heeft op de diensten inzake toegang tot het aansluitnet die KPN Telecom B.V. op dit moment biedt en de thans in ontwikkeling zijnde diensten inzake toegang tot het aansluitnet. KPN stelt voorts dat het RA ULL een overkoepelend overzicht bevat van de belangrijkste uitgangspunten van de huidige en in ontwikkeling zijnde diensten.

KPN stelt dat het RA ULL betrekking heeft op:

− Diensten voor volledig ontbundelde toegang tot het aansluitnet, waarvan een deel reeds wordt aangeboden op basis van de MDF Access Modelovereenkomst;

− Diensten voor gedeelte toegang tot het aansluitnet die in ontwikkeling zijn en nader geregeld zullen worden in de MDF Access Modelovereenkomst;

− Collocatiediensten voor toegang tot het aansluitnet die reeds worden aangeboden op basis van de Modelovereenkomst Collocatie;

− Collocatiediensten voor toegang tot het aansluitnet die in ontwikkeling zijn en nader geregeld zullen worden in de Modelovereenkomst Collocatie.

In de Verordening25 is bepaald dat het RA ULL van de aangemelde exploitant, in casu KPN, een

omschrijving dient te bevatten van de verschillende onderdelen en de respectievelijke voorwaarden en tarieven die nodig zijn om diensten op basis van ontbundelde toegang tot het aansluitnet te kunnen verlenen. Het college is van mening dat de wettelijke verplichting van ‘aangemelde’ exploitanten een RA ULL bekend te maken ertoe dient het in de markt beschikbare aanbod van diensten op het gebied van ontbundelde toegang tot het aansluitnet transparant te maken en hiermee non-discriminatie te bevorderen. Het college is van oordeel dat het RA ULL een onherroepelijk aanbod is, welke voldoende concreet is om, indien een andere aanbieder dit wenst, tot een overeenkomst te leiden wat betreft de voorwaarden en condities welke het RA ULL dient te omvatten. In de overeenkomsten aangaande

ontbundelde toegang tot het aansluitnet en bijbehorende faciliteiten kan zodoende worden volstaan met een verwijzing naar de diensten die aanbieders uit het RA ULL hebben geselecteerd en hebben

neergelegd in een soort bestelbiljet.

Het college is van oordeel dat uit de omstandigheid dat het college wijzigingen in het RA ULL kan opleggen indien deze in strijd is met de heersende wet- en regelgeving, voorvloeit dat het KPN niet vrijstaat na bekendmaking van haar RA ULL terug te komen op de inhoud van de in het RA ULL

opgenomen diensten, voorwaarden en tarieven, althans voor zover dit niet wordt ingegeven doordat een betreffende aanbieder aanspraak maakt op afwijking van het RA ULL vanwege de omstandigheid dat zij in een juridisch relevant opzicht afwijkt van de andere aanbieders ten aanzien waarvan conform het RA ULL onderhandeld wordt/is over te sluiten overeenkomsten. Dit betekent naar het oordeel van het college dat KPN niet van de inhoud van het bekend gemaakte RA ULL kan afwijken, tenzij enerzijds daarmee wordt ingestemd door een aanbieder en deze instemming van een aanbieder geen strijdigheid oplevert met het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet en/of de Verordening, of anderzijds het college

(18)

oordeelt dat het RA ULL wijziging behoeft wegens strijdigheid met het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet en/of de Verordening. In deze zin is er sprake van een onherroepelijk aanbod. Afgezien van de instemming van de aanbieder waarmee KPN onderhandelt, wordt de mogelijkheid van het RA ULL af te wijken naar het oordeel van het college in elk geval begrensd door de beginselen van non-discriminatie en transparantie. Het eerstgenoemde beginsel kan onder andere met zich brengen dat een afwijking van het RA ULL ten gunste van een aanbieder ongeoorloofd zal zijn, tenzij er sprake is van een rechtens relevant verschil tussen de betreffende aanbieder en alle andere aanbieders (die genoegen moeten nemen met de in het RA ULL dienaangaande opgenomen voorwaarden).

Indien geoorloofde afwijkingen op enig moment ontstaat, dient KPN naar het oordeel van het college het RA ULL dusdanig te wijzigen, dat de bedoelde afwijking daarin wordt vermeld en tevens wordt vermeld onder welke omstandigheden een andere aanbieder eveneens een beroep zal mogen doen op deze afwijking. Het college baseert zich bij deze verplichting op de omstandigheid dat het RA ULL, mede gelet op hetgeen in de Verordening is bepaald, dient bij te dragen aan het scheppen van transparante en niet-discriminerende marktvoorwaarden.

Indien een aanbieder – om haar moverende redenen – genoegen neemt met een minder gunstige voorwaarde dan KPN op grond van het RA ULL aanbiedt, is naar het oordeel van het college geen sprake van discriminatie. Aangezien deze situatie voorts geen wijziging brengt in de minimum voorwaarden waaronder KPN diensten op het gebied van ontbundelde toegang tot het aansluitnet kan leveren, is hiertegen ook op grond van genoemde wettelijke bepalingen naar het oordeel van het college geen bezwaar en behoeft het RA ULL niet te worden gewijzigd.

Het college wenst ten slotte op te merken dat hij het wenselijk acht, vanuit het oogpunt van transparantie, dat KPN het RA ULL opneemt in de referentie-aanbieding waarin alle overige wholesalediensten zijn opgenomen (hierna: de RA), zoals interconnectiediensten en de overige bijzondere toegangsdiensten.

3.2

De inhoud van het RA ULL

Het college heeft reeds in het RIA-oordeel26 aangegeven dat de RIA van KPN de minimale aanbieding is

waar iedere aanbieder ten minste recht op heeft en om kan verzoeken. In het RIA-oordeel heeft het college voorts aangegeven dat andere aanbieders uit de RIA moeten kunnen afleiden welke diensten KPN op het gebied van de interconnectie in staat is te leveren, waarbij het gaat om alle mogelijkheden. Het college is van mening dat deze uitgangspunten onverkort van toepassing zijn op het RA ULL. KPN dient aldus die diensten in het RA ULL op te nemen die daadwerkelijk beschikbaar zijn voor (andere) aanbieders en, indien (andere) aanbieders om diensten uit het RA ULL verzoeken, haar aanbod gestand te doen. Het college is derhalve van oordeel dat, indien diensten genoemd in het RA ULL nog in

ontwikkeling zijn, er geen sprake is van een aanbod in de zin van de Verordening. Het college zal in zijn inhoudelijke beoordeling nader ingaan op die onderdelen uit het RA ULL waarvoor dit geldt.

26 Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2001,

(19)

KPN stelt in het RA ULL dat de nadere technische en operationele details van de reeds aangeboden MDF Access dienstvarianten en de reeds aangeboden collocatiedienstvarianten worden beschreven in de bij de overeenkomsten behorende diverse ‘manuals’, te weten de Technical Manual MDF Access, Operations and Maintenance Manual MDF Access, Spectral Management Manual MDF Access, Technical Manual Collocation for MDF Access en Operations and Maintenance Manual Collocation for MDF Access. KPN stelt dat zij deze ‘manuals’ als bijlagen bij het referentieaanbod heeft opgenomen.

Het college constateert dat KPN in haar KPN RA ULL 2001.2.0 deze bijlagen niet heeft bijgevoegd en dat KPN in haar dienstbeschrijvingen van volledige ontbundelde toegang tot het aansluitnet, gedeelde toegang tot het aansluitnet en collocatie op verschillende plekken verwijst naar deze zogenaamde

‘manuals’. Het college constateert dat de inhoud van deze ‘manuals’ kennelijk onlosmakelijk verbonden is met (onderdelen van) de diensten die KPN in het RA ULL heeft opgenomen. Het college is van oordeel dat KPN om die reden niet kan volstaan met een verwijzing in het RA ULL naar andere, klaarblijkelijk

relevante documenten. Indien deze documenten algemeen geldende, relevante informatie bevatten dienen deze in het RA ULL opgenomen te worden.

Schema: Referentieaanbod inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnet en bijbehorende faciliteiten

RA ULL

6.10 Tw (ex-ante)

Ontbundelde toegang tot het aansluitnet en bijbehorende faciliteiten

Catalogusmodel:

− Diensten

− Voorwaarden

Verordening (EG) Nr., 2887/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december

2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk (PbEG 2000 L 336/4)

Telecommunicatiewet

Principles of implementation and best practice regarding LLU as decided by the Independent

Regulators Group, d.d. 24 november 2000

Beleidsregels, geschilbesluiten en

(20)

Het college hanteert hierbij als uitgangspunt dat het uit de Tw voortvloeiende transparantiebeginsel met zich brengt dat in ieder geval het RA ULL (dat wil zeggen ook eventuele bijlagen) in de Nederlandse taal door KPN bekend dient te worden gemaakt.

3.3

Definities

Het college constateert dat KPN geen begrippen/definities heeft opgenomen in het RA ULL waarin de in het RA ULL gebruikte begrippen worden omschreven. Het college constateert voorts dat KPN zowel Nederlandstalige begrippen als Engelstalige begrippen (zoals bijvoorbeeld ‘streetcabinets’ en ‘new access lines’) gebruikt in het RA ULL. Ten slotte constateert het college dat de door KPN gehanteerde begrippen niet altijd overeenkomen met in de Verordening, PIBs27, Tw of door het college gehanteerde begrippen.

Het college is van oordeel dat de door KPN in het RA ULL gehanteerde definitiebepalingen daardoor verwarrend en ondoorzichtig kunnen zijn. Het college is derhalve van oordeel dat KPN in het RA ULL de in het RA ULL gebruikte begrippen dient te specificeren/omschrijven en deze in overeenstemming dient te brengen met de door de wetgever gehanteerde omschrijvingen.

Het college zal op een aantal punten in zijn inhoudelijk beoordeling een oordeel gegeven over de begrippen die door KPN gehanteerd worden.

3.4

Verhouding tussen het RA ULL en overeenkomsten

KPN stelt dat het referentieaanbod geen aanbod vormt dat door aanvaarding ervan leidt tot de

totstandkoming van een overeenkomst. KPN stelt dat het RA ULL de algemene uitgangspunten geeft van de huidige en in ontwikkeling zijnde diensten voor toegang tot het aansluitnet; de nadere regeling van deze uitgangspunten heeft plaatsgevonden en zal verder plaatsvinden in de MDF Access

Modelovereenkomst en de Collocatie Modelovereenkomst.

27 Principles of implementation and best practice regarding LLU as decided by the Independent Regulators Group, 24 November

2000.

1. KPN dient indien, en voor zover, de Technical Manual MDF Access, de Operations and Maintenance Manual MDF Access, de Spectral Management Manual MDF Access, de Technical Manual Collocation for MDF Access, de Operations and Maintenance Manual Collocation for MDF Access, relevante informatie bevatten over de door KPN aangeboden diensten inzake

ontbundelde toegang tot het aansluitnet en bijbehorende faciliteiten, deze op te nemen in het RA ULL.

2.

2. KPN dient in het RA ULL één lijst met Nederlandstalige begrippen op te nemen die de relevante in het RA ULL gebruikte begrippen eenduidig specificeert/omschrijft en de

begripsomschrijvingen in overeenstemming brengt met de door de wetgever gehanteerde omschrijvingen daarvan.

(21)

Het college het is van oordeel dat, aangezien nadere invulling van voorwaarden en condities dient plaats te vinden in bovengenoemde modelovereenkomsten, het thans aan het college voorgelegde document geen referentieaanbod is in de zin van de Verordening. Het college constateert dat KPN in haar KPN RA ULL 2001.2.0 de MDF Access Modelovereenkomst en de Collocatie Modelovereenkomst niet heeft bijgevoegd. Het college is van mening dat het niet zo kan zijn dat het RA ULL slechts algemene uitgangspunten geeft en dat nadere regeling plaatsvindt in een zogenaamde modelovereenkomst. Het college is van mening dat, indien de inhoud van genoemde modelovereenkomsten onlosmakelijk verbonden is met (onderdelen van) de diensten die KPN in het RA ULL heeft opgenomen, KPN niet kan volstaan met een verwijzing naar de modelovereenkomsten in het RA ULL. Het college is van oordeel dat KPN de genoemde modelovereenkomsten, indien en voor zover deze algemeen geldende, relevantie informatie bevatten, dient op te nemen in het RA ULL.

Reeds in het RIA-oordeel heeft het college aangegeven dat een interconnectie-overeenkomst een bilateraal afgesloten overeenkomst is waarin, in ieder geval op het gebied van interconnectie, de voor partijen relevante onderdelen uit de RIA zullen zijn opgenomen met inbegrip van de (minimum) specificaties en overige voorwaarden. Het college is van oordeel dat met betrekking tot de verhouding tussen het RA ULL en de op basis van dit aanbod gesloten overeenkomsten hetzelfde geldt. Wat betreft de dienstverlening van KPN kan in overeenkomsten aangaande ontbundelde toegang tot het aansluitnet en bijbehorende faciliteiten dan worden volstaan met een verwijzing naar de diensten die partijen uit het RA ULL hebben geselecteerd en hebben neergelegd in een soort bestelbiljet.

Het RA ULL van KPN is het minimale aanbod waar iedere aanbieder recht op heeft en om kan verzoeken. KPN dient het aanbod gestand te doen en in die zin is het RA ULL onherroepelijk. Het RA ULL vormt wel degelijk een aanbod dat, indien een aanbieder dit aanbod aanvaardt en indien aanbieders na

onderhandelingen het eens zijn over bijvoorbeeld de overige juridische voorwaarden die geen deel uitmaken van het gereguleerde aanbod, wat betreft de dienstverlening van KPN leidt tot de

totstandkoming van een overeenkomst. Het kan, en zal in de praktijk, uiteraard voorkomen dat een aanbieder wensen heeft die afwijken van het minimale aanbod zoals beschreven in het RA ULL van KPN, of naast het minimale aanbod nog andere wensen heeft. Onderhandelen kunnen hierbij gaan over afwijkingen van het gereguleerde aanbod, in casu het RA ULL, alsmede over andere onderwerpen welke aanbieders wensen op te nemen in een tussen hen nog te sluiten overeenkomst (zie teven paragraaf 4.4.4 van onderhavig oordeel) Indien aanbieders in hun overeenkomst afwijken van het gereguleerde aanbod, in casu het RA ULL, dient deze afwijking, na beoordeling door het college, te worden opgenomen in het RA ULL zodat (andere) aanbieders, zo zij dat wensen, aanspraak kunnen maken op gelijksoortige voorwaarden en condities (non-discriminatie).

3. KPN dient indien, en voor zover, de MDF Access Modelovereenkomst en/of de Collocatie Modelovereenkomst, informatie bevat over de door KPN aangeboden diensten inzake

ontbundelde toegang tot het aansluitnet en bijbehorende faciliteiten, deze op te nemen in het RA ULL.

(22)

In dat kader heeft het college KPN bij brief van 28 februari 2001 er op gewezen dat het niet de bedoeling is dat KPN het RA ULL vormgeeft als ware het een overeenkomst die onverkort getekend dient te worden door een wederpartij. Hierdoor zou er, indien gewenst, geen onderhandelingsruimte meer zijn voor een aanbieder om met KPN te onderhandelen over onderdelen die buiten het minimale aanbod zoals

beschreven in het RA ULL vallen. Het college heeft in zijn brief d.d. 28 februari 2001 evenwel opgemerkt dat het RA ULL voldoende concreet dient te zijn, aangezien het een minimale aanbieding is die na onderhandelingen kan leiden tot aanvaarding van een overeenkomst. Het college is derhalve van oordeel dat KPN de bepaling dat het referentieaanbod geen aanbod vormt dat door aanvaarding ervan leidt tot de totstandkoming van een overeenkomst zodanig dient aan te passen dat, deze overeenkomst met de strekking van het bovenstaande.

De verplichting voor KPN om een RA ULL bekend te maken of een beoordeling door het college dat het RA ULL op bepaalde onderdelen op het moment van beoordeling, wel/geen wijziging behoeft, betekent niet dat aan in het verleden gesloten overeenkomsten geen betekenis meer toekomt. Het RA ULL is immers niet meer (en niet minder) dan een referentieaanbod, welk na aanvaarding tot een overeenkomst leidt. Een nieuw RA ULL leidt niet automatisch tot aanpassing van reeds bestaande overeenkomsten. Het college kan zich voorstellen dat vervanging van een bestaand RA ULL nuttig kan zijn als daarin aanvullingen en/of verbeteringen zijn opgenomen, zoals bijvoorbeeld nieuwe diensten.

Het college is voorts van oordeel dat overeenstemming, in de vorm van een overeenkomst tussen partijen, los staat van de bekendmaking door KPN van een nieuwe RA ULL. Dat betekent dat het enkele feit dat KPN een nieuw RA ULL formuleert niet betekend dat reeds gesloten overeenkomsten inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnet en bijbehorende faciliteiten hun geldigheid verliezen. Het college is van oordeel dat KPN niet eenzijdig en zonder beoordeling door het college, bepaalde onderdelen uit een bestaand RA ULL kan intrekken. Het college is voorts van oordeel dat KPN evenmin zover kan gaan dat een wijziging in een individuele overeenkomst of het RA ULL, KPN het recht geeft dezelfde wijziging door te voeren in (andere) overeenkomsten, zonder dat daarvoor instemming is van de contractspartij van KPN. Wijzigingen van het RA ULL dienen ter beoordeling aan het college te worden voorgelegd (zie ook paragraaf 3.6 van onderhavig oordeel). Uit het oogpunt van transparantie dient KPN naar de mening van het college een bepaling op te nemen waarin zij wijziging van het RA ULL en de gevolgen daarvan voor bestaande en nog te sluiten overeenkomsten tot uitdrukking brengt. Hiermee kunnen eventuele misverstanden op dit gebied voorkomen worden.

4. KPN dient de bepaling dat het referentieaanbod geen aanbod vormt dat door aanvaarding ervan leidt tot de totstandkoming van een overeenkomst, zodanig aan te passen dat hieruit volgt dat het RA ULL een aanbod is dat, indien een aanbieder dit aanvaardt en indien aanbieders na onderhandelingen het eens zijn over bijvoorbeeld de overige juridische voorwaarden, wat betreft de dienstverlening van KPN leidt tot de totstandkoming van een overeenkomst.

5. KPN dient een bepaling in het RA ULL op te nemen waarin zij wijzigingen van het RA ULL en de gevolgen daarvan voor bestaande en nog te sluiten overeenkomsten tot uitdrukking brengt.

(23)

3.5

Verhouding tussen het RA ULL en de overige juridische voorwaarden

Het college is van oordeel dat de juridische voorwaarden waaronder KPN overeenkomsten wenst af sluiten met (andere) aanbieders strikt genomen (behoudens de binnen de beoordeling van het RA ULL als zodanig te noemen voorwaarden zoals de kwaliteit van de dienstverlening en de bepalingen met betrekking tot wijzigingen) niet onder de in de Verordening bedoelde beschrijving van de verschillende onderdelen en de respectieve voorwaarden en tarieven, vallen. Het college acht het wenselijk dat KPN deze overige juridische voorwaarden opneemt in haar RA.

Het college is tevens van mening dat een andere opvatting er voor aanbieders toe zou leiden dat, mede gelet op het karakter van het RA ULL, de onderhandelingsruimte welke aanbieders hebben verregaand zou worden aangetast. Gezien het inherente tweezijdige karakter van dergelijke juridische voorwaarden zijn onderhandelingen ook bij uitstek geschikt om overeenstemming dienaangaande te bereiken. Het college kiest in deze voor een repressief toezichtstelsel gebaseerd op het ex post ambtshalve beoordelen van overeenkomsten inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnet en bijbehorende faciliteiten en de mogelijkheid om op verzoek van één, of beide partijen, de regels te stellen die zullen gelden tussen deze partijen (de geschilbeslechtende bevoegdheid).

3.6

Wijzigingen in en van het RA ULL

Door wijziging van het RA ULL en van de op grond daarvan gesloten overeenkomsten, kunnen ontwikkelingen in de markt hun beslag kunnen krijgen in de rechtsverhouding tussen partijen. De mogelijkheid om deze wijzigingen door te voeren kan echter leiden tot onzekerheid over de door KPN te leveren diensten en tot een onredelijk verschil in behandeling van aanbieders, waaronder de

dochtermaatschappijen van KPN zelf.

KPN stelt dat het RA ULL jaarlijks zal worden geëvalueerd door KPN Telecom B.V. en marktpartijen en dat dit kan leiden tot wijzigingen in het aanbod.

Schema: Referentie Aanbieding (RA)

RA

(Referentie-aanbieding) alle wholesale diensten

RIA Overige bijzondere toegangsdiensten 6.9 Tw 6.2 Tw (ex-post) RA ULL 6.10 Tw (ex-ante) 6.10, 6.9, 6.2 Tw (ex-post) 6.7 Tw (ex-ante) 6.2 Tw (ex-post) Overige diensten/faciliteiten Overige juridische voorwaarden 6.10 Tw 6.9 Tw 6.2 Tw (ex-post)

(24)

Het college constateert dat in het RA ULL, naast deze bepaling, geen bepalingen zijn te vinden die betrekking hebben op wijziging van het RA ULL.

KPN is op basis van artikel 6.9 juncto artikel 6.5, sub c, van de Tw, verplicht om aanbieders op aanvraag alle met betrekking tot bijzondere toegang benodigde informatie alsmede de voorgenomen wijzigingen die binnen de volgende zes maanden zullen worden ingevoerd te verstrekken. De wetgever heeft dienaangaande opgemerkt:

“Een redelijke uitleg van het bepaalde in artikel 6.5, onderdeel c, brengt met zich mee dat een aanbieder alle partijen aan wie hij reeds op aanvraag informatie heeft verstrekt op de hoogte dient te stellen van eventueel daarna voorgenomen, en alsdan binnen de komende zes maanden in te voeren, wijzigingen. Of er sprake is van een op een bepaald moment voorgenomen wijziging is op de eerste plaats ter beoordeling van de aanbieder op wie de informatieplicht rust. Hij weet immers het beste wat hij wanneer voornemens is. Wel is het zo dat achteraf door het college kan worden getoetst of een voorgenomen wijziging tijdig bekend is gemaakt.28

Het college is van oordeel dat uit deze passage kan worden afgeleid dat KPN verplicht is, indien zij voornemens is ten opzichte van het RA ULL wijzigingen door te voeren, dit zo spoedig mogelijk na het ontstaan van dit voornemen bekent te maken aan andere aanbieders. Het college is tevens van oordeel dat voor de partij(en) voor wie de wijziging van het RA ULL rechtstreeks gevolgen heeft, en die tijd nodig hebben om zich aan te passen aan de nieuwe – na wijziging – ontstane situatie, de wettelijke termijn van zes maanden na datum van bekendmaking als redelijk moet worden geacht. Dit is met name van belang bij ingrijpende veranderingen van of toevoegingen aan het RA ULL.

KPN is op grond van artikel 6.9 juncto artikel 6.5, sub a, van de Tw verplicht andere aanbieders

bijzondere toegangsdiensten te verstrekken onder gelijke voorwaarden onder gelijke omstandigheden. Tevens is onder artikel 6.9 juncto artikel 6.5, sub b, van de Tw bepaald dat KPN aan andere aanbieders die om bijzondere toegang verzoeken, deze onder gelijke voorwaarden verstrekt als die welke onder gelijke omstandigheden gelden voor KPN of haar dochtermaatschappijen.

Het non-discriminatiebeginsel gaat naar de mening van het college niet zo ver, dat een wijziging in een individuele overeenkomst of het RA ULL, KPN het recht geeft dezelfde wijziging door te voeren in (andere) overeenkomsten, zonder dat daarvoor instemming is van de contractuele wederpartij van KPN. Wel brengt het beginsel met zich dat KPN (in het RA ULL en de te sluiten overeenkomsten) een

voorziening dient op te nemen die geldt voor wijzigingen in het RA ULL. Deze voorziening dient in de houden, dat KPN haar medecontractanten onmiddellijk op de hoogte dient te stellen van een door haar gedaan, of een aan haar gericht wijzigingsverzoek (dat immers evenzeer tot een wijziging van de door KPN geleverde diensten, tarieven en voorwaarden kan leiden). Partijen dienen vervolgens in de

gelegenheid te worden gesteld aan te geven of zij dezelfde wijziging doorgevoerd wensen te zien in hun overeenkomst. Wanneer de partij instemt met dat verzoek, kan de wijziging worden doorgevoerd in de overeenkomst. Indien een dergelijke wijziging nog niet in het kader van beoordeling van het RA ULL is beoordeeld door het college, zal het college deze in het kader van de deponeringsplicht, op basis van artikel 6.10 juncto artikel 6.2 van de Tw, beoordelen.

(25)

Naar het oordeel van het college gelden ten aanzien van wijzigingen van het RA ULL de beginselen van transparantie en non-discriminatie. Het college is van oordeel dat, vanuit het oogpunt van transparantie, bepalingen die betrekking hebben op de mogelijkheden tot wijziging van de diensten, tarieven en voorwaarden van het RA ULL ook daadwerkelijk feitelijk deel uit dienen te maken van het RA ULL. Het college is tevens van oordeel dat op grond van artikel 6.10, eerde lid, van de Tw en artikel 4 van de Verordening, wijzigingen van het RA ULL door KPN bekend dienen te worden gemaakt en aan het college ter beoordeling dienen te worden voorgelegd.

3.7

Beoordeling van overeenkomsten

In het wetsontwerp waarin wordt bepaald dat het college de instantie is als bedoeld in artikel 4 van de Verordening, is ook opgenomen dat artikel 6.2 van de Tw van overeenkomstige toepassing zal zijn op overeenkomsten inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk en bijbehorende faciliteiten, waarbij KPN partij is.

KPN is reeds op basis van artikel 6.9 juncto artikel 6.2, van de Tw verplicht om haar overeenkomsten inzake bijzondere toegang te deponeren. In de Beleidsregels inzake depot en openbaarmaking van interconnectie-overeenkomsten en overeenkomsten inzake bijzondere toegang d.d. 31 mei 2000 heeft het college dienaangaande het volgende bepaald. De verplichting tot deponering van overeenkomsten inzake bijzondere toegang beperkt zich tot partijen met aanmerkelijke marktmacht. Alleen deze partijen zijn immers verplicht om te voldoen aan alle redelijke verzoeken tot bijzondere toegang. Door het

deponeren van de desbetreffende overeenkomsten is het voor aanbieders mogelijk inzicht te verkrijgen in hetgeen een redelijk verzoek kan zijn. Voor overige uitgangspunten inzake de deponeringsplicht voor overeenkomsten inzake bijzondere toegang verwijst het college naar bovengenoemde beleidsregels. Dit betekent dat KPN op basis van artikel 6.9 juncto 6.2 van de Tw (en op termijn mede op basis van artikel 6.10) verplicht is een afschrift van een gesloten overeenkomst uiterlijk binnen één week nadat deze is overeengekomen te deponeren. Voorts is het college van oordeel dat KPN, aangezien wijziging van het RA ULL wijziging van de daarop gebaseerde overeenkomsten tot gevolg kan hebben, het college van deze wijziging in kennis dient te stellen uiterlijk binnen één week nadat deze wijziging is

overeengekomen.

De overige wijzigingen in de overeenkomsten zullen op basis van artikel 6.10 van de Tw juncto artikel 6.2 van de Tw (wanneer genoemde wetswijziging inwerking is getreden), dan wel artikel 6.9 van de Tw juncto artikel 6.2, tweede lid, van de Tw, door het college worden beoordeeld.

6. KPN dient in het RA ULL een transparante en non-discriminatoire wijzigingsprocedure op te nemen waarin in ieder geval de bepalingen zijn opgenomen die betrekking hebben op de mogelijkheden tot wijziging van de diensten, tarieven en voorwaarden die in het betreffende RA ULL zijn opgenomen. Voorts dient KPN op te nemen: de wijze van bekendmaking aan aanbieders van voorgenomen wijzigingen, de termijnen voor inwerkingtreding van de wijzigingen, alsook het voorleggen van wijzigingen ter beoordeling aan het college.

(26)

3.8

Rechtsgevolgen beoordeling RA ULL

Het college beoordeelt het RA ULL op basis van de Verordening, de in samenhang met de Verordening vastgestelde PIBs, de Tw en de daaruit voortvloeiende beleidsregels, geschilbesluiten en oordelen van het college. De beoordeling van het RA ULL vormt geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Het college merkt hierbij op dat, zodra de wetswijziging van de Tw is geïmplementeerd waarbij het college wordt aangewezen als de instantie als bedoeld in artikel 4 van de Verordening, KPN verplicht is de wijzingen c.q. aanvullingen die uit een beoordeling van het RA ULL voortvloeien, door te voeren in een nieuwe versie van het RA ULL.

Het college zou het, gezien het belang dat het college en bijvoorbeeld ook de Europese Commissie hecht aan de introductie van concurrentie op het aansluitnet, zeer wenselijk achten indien KPN reeds op basis van deze beoordeling de wijzigingen c.q. aanvullingen die hieruit voortvloeien, doorvoert. Aan KPN wordt in meer of mindere mate overgelaten op welke wijze de betreffende dienst en/of de voorwaarde wordt aangepast, opdat deze wel in overeenstemming is met het krachtens de Verordening en de Tw gestelde. Het college verzoekt KPN hem te informeren over de wijzigingen die KPN naar aanleiding van het oordeel van het college aanbrengt in het RA ULL. Uiteraard kan het college de wijzigingen c.q. aanvullingen die door KPN worden doorgevoerd beoordelen.

Indien KPN de door het college noodzakelijk geachte wijzigingen c.q. aanvullingen niet of niet geheel doorvoert in een nieuwe versie van het RA ULL, blijft naar het oordeel van het college de strijdigheid van het referentieaanbod met het krachtens de Verordening en de Tw gestelde, voortbestaan. Zodra het college bevoegd is om op grond van artikel 6.10 van de Tw het bij of krachtens de Verordening bepaalde te handhaven, zal het college het referentieaanbod inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk en bijbehorende faciliteiten van KPN opnieuw beoordelen. Indien KPN onderdelen van het

referentieaanbod heeft gehandhaafd die strijdig zijn met het bij of krachtens de Tw en Verordening bepaalde, zal KPN een redelijke termijn verleend worden om deze onderdelen genoegzaam te wijzigen c.q. aan te vullen. Indien KPN deze wijzigingen c.q. aanvulling niet doorvoert in het RA ULL, zal het college op basis van het hem ter beschikking staand wettelijk instrumentarium, overgaan tot het nemen van handhavende maatregelen.

Schema: Overeenkomsten Overeenkomsten Artikel 6.10, 6.9, 6.2 Tw RA ULL Overige juridische voorwaarden RIA

(27)

4.

DE INHOUDELIJKE BEOORDELING VAN HET RA ULL

4.1

Voorwaarden voor ontbundelde toegang tot het aansluitnet

4.1.1 Inleiding

In de Verordening29 is in de bijlage onder A. “Voorwaarden voor ontbundelde toegang tot het

aansluitnetwerk”, bepaald dat in het RA ULL van de aangemelde exploitant, in casu KPN, minimaal de volgende onderdelen dienen te worden opgenomen:

1. Netwerkelementen waartoe toegang wordt aangeboden, met in het bijzonder de volgende elementen:

a. Toegang tot aansluitnetten

b. Toegang tot het buiten de spraakband liggende deel van het frequentiespectrum van een aansluitnet, in geval van gedeelde toegang tot het aansluitnet.

(§4.1.7) (§4.1.8)

2. Informatie over de plaatsen van de fysieke aansluitpunten, beschikbaarheid van aansluitnetwerken op bepaalde delen van het toegangsnet.

(§4.3.1)

3. Technische voorwaarden die verband houden met toegang tot en gebruik van aansluitnetwerken, met inbegrip van de technische kenmerken van de getwiste metaaldraden van het aansluitnet.

(§4.1.9)

4. Procedures voor het bestellen en verstrekken, gebruiksbeperkingen. (§4.1.10)

In paragraaf 4.1.2 tot en met paragraaf 4.1.6 van onderhavig oordeel zal het college eerst een aantal door KPN in het RA ULL gestelde algemene uitgangspunten beoordelen. In de daarop volgende

paragrafen zal het college achtereenvolgens ingaan op toegang tot aansluitnetten (paragraaf 4.1.7 van onderhavig oordeel), gedeelde toegang tot het aansluitnet (paragraaf 4.1.8 van onderhavig oordeel), technische voorwaarden die verband houden met toegang tot en gebruik van aansluitnetten (paragraaf 4.1.9 van onderhavig oordeel) en ten slotte procedures voor het bestellen en verstrekken (paragraaf 4.1.10 van onderhavig oordeel)

4.1.2 Kaal koper

In de Verordening is het aansluitnet (ook wel aansluitnetwerk) als volgt gedefinieerd:

“De metalen aderparen die het netwerkaansluitpunt in de ruimte van de klant verbinden met de hoofdverdeler of gelijkwaardige voorziening in het vaste openbare telefoonnetwerk.”

In de Verordening is ontbundelde toegang tot het aansluitnet als volgt gedefinieerd:

“Volledig ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk en gedeelde toegang tot het aansluitnetwerk; dit begrip behelst geen verandering in de eigendom van het aansluitnetwerk.”

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien het college een markt bepaalt die afwijkt van de markten die in de Aanbeveling worden genoemd, dient het college te toetsen of deze markt zodanige kenmerken heeft dat

Het startpunt voor de afbakening van de relevante markt door het college wordt daarom gevormd door de aanname dat de relevante productmarkt voor ontbundelde toegang die blijkens de

Het effect van de toegangsweigering is dat de partijen die afhankelijk zijn van ontbundelde toegang worden uitgesloten of dat hun concurrentiekracht aanzienlijk wordt verminderd op

Met deze wijziging wordt het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit vervangen door de Autoriteit Consument en Markt. Alle samenhangende verwijzingen naar

De Beleidsregels met kwantitatieve eisen voor toekenning en gebruik van informatienummers met een lengte van acht cijfers worden gewijzigd om een naamswijziging door te voeren

de spreiding van dienstverleningspunten met een volledig assortiment van diensten buiten woonkernen met meer dan 5000 inwoners resulteert in een beschikbaarheid van een volledig

De onderwerpen waarover de marktpartijen met KPN geen overeenstemming konden bereiken, en waarvan het college het van belang heeft geoordeeld dat deze in het referentieaanbod

In paragraaf 1.1, eerste volzin wordt ‘Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college)’ vervangen door: De Autoriteit Consument en